Leerstofoverzicht Latijn 1e jaar 1e trimester Examen I Voc - de woorden 1 – 284 o o o Gramm - 1.1- 1.4 : Uitspraak van het Latijn o o o o - o o o o - o o o o o o o o o o de term adjectief kennen de twee klassen adjectieven van de eerste of tweede klasse kunnen herkennen (de kenmerken van elke klasse kennen) de modellen en uitgangen van elke klasse kennen de term dominant kunnen omschrijven in een woordgroep de dominant kunnen aanduiden weten dat er een overeenkomst is tussen een adjectief en substantief wat betreft het geslacht en getal (niet altijd dezelfde uitgang) uitgang van een adjectief kunnen verklaren !! plaats van het adj. kan voor of na het subst. 3.1 : Vervoeging esse en samenstellingen o o o o o o - de drie klassen woorden van de eerste en tweede klasse herkennen (de kenmerken van elke klasse kennen) de modellen en uitgangen van de eerste en tweede klasse kennen klasse, genus en getal van woorden herkennen woorden in het enkelvoud kunnen schrijven woorden in het juiste getal vertalen 2.7 : Indeling van de adjectieven o o o - de termen genus, getal, stam, uitgang, substantief en noemwoord kunnen omschrijven/definiëren de uitgangen van m.,v.,o. enk. en mv. perfect van buiten kennen en kunnen herkennen van een verbogen naamwoord het noemwoord kunnen geven een naamwoord kunnen splitsen in stam en uitgang van een naamwoord het geslacht en getal kunnen geven 2.6 : Indeling van de substantieven o o - uitspraakregels de accenten herkennen, niet zelf kunnen schrijven Latijnse woorden juist kunnen lezen opmerkingen p. 12 aandachtig lezen 2.1- 2.5 : Genus, getal, stam, uitgang o de termen vervoegen, infinitief, indicatief en presens kunnen omschrijven de vervoeging van esse kunnen opzeggen en vertalen elke vorm kunnen splitsen in stam, bindklinker, uitgang (de onderdelen ook kunnen benoemen) weten dat een persoonlijk vnw. als ond. bij een ww. enkel gebruikt wordt wanneer er nadruk op ligt weten dat de 2e pers.enk/mv. ook vertaald kan worden met ‘u…’ de samenstellingen van esse kunnen herkennen, vervoegen en vertalen, splitsen 3.2 : Naamwoorden op –er o o o o WB p. 139-150 aanvullende gegevens en vertaling kunnen geven de klasse van een woord kunnen bepalen van verwante woorden (Ndl, Fr.) het basiswoord in het Latijn kunnen geven de woorden van de eerste klasse op –er kunnen herkennen en vertalen weten dat vir ook tot de eerste klasse behoort weten dat er verwarring mogelijk is met de woorden op –er van de tweede klasse klasse, genus, getal en vertaling kunnen geven HB p. 10 – 11 - 12 HB p. 13 – 14 – 15 - 16 ; 20 (a + b + e) WB p. 6 –7–8 –9– 10 HB p. 23 – 24 (a + b + c + f) HB p. 28 – 29 (a + b) – 30 (a + b) WB p. 10 – 11 – 12 HB p. 32 – 33 – 34 (a +b) WB p. 14 HB p. 35 – 36 (a + b) - Bezittelijke voornaamwoorden o kunnen verbuigen, herkennen en vertalen o plaats van het bez.vnw. bepaalt de nadruk 3.5 : Esse + nwd. o o o o o - 4.1 : De vervoeging van de langeklinkerstammen o o o o - een nwd. kunnen herkennen koppelww. kunnen herkennen het verschil zien tussen een bijgesteld adj. en een adj. als nwd. weten dat een adj. als nwd. zelfde geslacht en getal als het ond. heeft het getal en geslacht van een adjectief kunnen verantwoorden (zie aangeleerde formulering) de eerste, tweede en vierde vervoeging en de modellen ervan kennen de zes persoonsuitgangen kennen de term ‘langeklinkerstammen’ kunnen uitleggen weten hoe je kunt zien tot welke vervoeging een ww. behoort elke ww.vorm kunnen splitsen, vertalen o 4.3 : Het ww. ire en samenstellingen o o ire en samenstellingen kunnen vervoegen, splitsen, vertalen weten dat dit onregelmatige wwn zijn o.w.v. de stam - 4.4 : Alle werkwoorden - 4.5 : De persoonlijke voornaamwoorden o - 5.1 : Begrippen functie en naamval o o - de termen functie en naamval begrijpen en kunnen omschrijven een ond. of LV in een zin kunnen herkennen en weten dat het Latijnse woord dan in de nom. of acc. staat 5.2 : De nominatief en accusatief van de eerste klasse o o o o - de vormen voor ond., LV en MV van de pers.vnw. kunnen geven, herkennen en vertalen de uitgangen van de nom. en acc. kennen van elk naamwoord noemwoord, naamval, geslacht en getal kunnen geven de functie van een woord kunnen bepalen korte zinnetjes kunnen vertalen met nom. en acc. in Het nwd. en het bijgesteld adj. o verschil zien tussen nwd. en bijgesteld adj. o bijgesteld adj neem NV, gesl, getal over van dominant o adj. als nwd. neemt NV, gesl, getal over van onderwerp o subst. als nwd. neemt NV en getal over van onderwerp (niet HB p. 37 HB p. 41 – 42 (a + b + c) WB p. 16 – 17 HB p. 48 – 49 (a) – 50 (b – c – d – e) WB HB p. 5354 (a + b) HB p. 54 – 55 – 56 HB p. 61 – 62 WB HB p. 63 – 64 (bovenste kader) WB HB p. 64 – 65 (a – b – c – d) – 66 (f – h – i) WB HB p. 67 – 68 (a + b) WB HB p. 69 WB geslacht) o adj. + subst. als nwd. neemt NV en getal over van ond. (niet geslacht) ; het adj. neemt alles over van het subst. in het nwd. - 5.4 : Voorzetsels met de acc. o de voorzetsels kennen waarop een acc. volgt + kunnen vertalen - - o de term bijwoordelijke bepaling begrijpen o verschil tussen ad en in kennen 5.6 : Gebruik van de nominatief en accusatief o de naamval kunnen verantwoorden van woorden in zinnetjes 5.8 : Nominatief en accusatief tweede klasse o zelfde als bij eerste klasse HB p. 72 (a) HB p. 74 – 75 (a + b+c+d + e) Gebruik ook de notities die je maakte tijdens de lessen !!! De laatste drie kolommen kan je gebruiken om af te vinken wanneer je klaar bent met een onderdeel. EXAMEN II A.C. Het onderwijs in Rome Het theater in Rome De Aulularia van Plautus Het huwelijk in Rome Begrij pend lezen nieuwe tekst met inhoudelijke en grammaticale vraagjes o o grammatica en voc. goed kennen oefenen met de geziene tekstjes (vertalingen te vinden op www.tradupolis.be) HB p. 21 – 22 HB p. 44 – 45 – 46 HB p. 47 HB p. 5860