Beschrijving werkpakketten De werkpakketten binnen de route VZS richten zich op de vraag hoe nieuwe arrangementen ontwikkeld kunnen worden om de veerkracht van de samenleving te kunnen versterken. Hierbij ligt de nadruk vooral op het vraagstuk van “inclusiviteit en samenhang”. Ze hebben bijzondere aandacht voor de positie en het perspectief van jongeren, maar als onderdeel van de samenleving als geheel. Werkpakket 1 Inclusiviteit en burgerschap – politieke participatie [politiek-bestuur, kleinschalige verbanden] Op politiek-bestuurlijk gebied wordt veel verwacht van de participatie en het eigen initiatief van burgers en van zelfsturing door kleinschalige verbanden. Veerkracht wordt gezocht in nieuwe vormen van participatie (patiëntenorganisaties, sociale bewegingen, burgerinitiatieven), in nieuwe bestuurlijke praktijken en de benutting van de mogelijkheden van effectieve communicatie via nieuwe (sociale) media en ICT. Maar de opdracht is om die ook toe te rusten voor de aanpak van grootschalige en mondiale problemen, en omgekeerd die grote problemen hanteerbaar te maken in een kleinschalige context. Tegelijk moeten de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat intact blijven en mag participatie niet ontaarden in nieuwe ongelijkheden en vormen van uitsluiting. Mogelijke richtingen voor invulling van de werkpakketten: • Hoe veerkrachtig en adaptief zijn instituties (naast politieke en publiek instituties betreft het ook vormen van vrijwilligerswerk, buurtorganisaties, sportverenigingen, energiecollectieven, belangenverenigingen) in het licht van de veranderende waardeoriëntaties van jongeren. • Veerkracht heeft ook betrekking op het begrijpen van groepsidentiteit en groepsnormen van jongeren en de impact daarvan op democratisch burgerschap. Wat zien jongeren als aansprekende instituties en organisaties, hoe verhouden diverse groepen jongeren zich hier toe in een veranderende samenleving? Zijn bestaande instituties toegerust voor deze uitdagingen en is de legitimiteit van handelen geborgd in een wereld die minder stuurbaar is, mede door globalisering en vervaging van grenzen. Werkpakket 2 Inclusiviteit en arbeid [werk-inclusiviteit-leren] Werk is een belangrijk onderdeel van de veerkracht van de samenleving, ook als het gaat om ‘meedoen’ en als plaats om ervaring en vaardigheden op te doen. Dit vraagt echter om de mogelijkheid voor de beroepsbevolking tot het aanleren van (nieuwe) competenties die nodig zijn om te kunnen participeren en om mogelijkheden en de wil van bedrijven en organisaties om te streven naar inclusiviteit zodat iedereen kan meedoen. Nodig zijn dus nieuwe vormen van samenwerking, nieuwe verdienmodellen, ‘lerende organisaties’ en een andere inrichting van de arbeidsmarkt en de economie. Het vraagt ook om nieuwe vormen van werk en opleiding die ingericht zijn op een leven lang leren en mensen de competenties van de 21e eeuw verschaffen om op zinvolle, gemotiveerde wijze te participeren in de “lerende economie”. Mogelijke richtingen voor invulling van de werkpakketten: • Aandacht voor intrede van jongeren • Verbinden met initiatieven rond vluchtelingen en arbeidsmarkt • In hoeverre kunnen jongeren / ouderen stimuleren in de inclusieve samenleving? Hoe geef je dat vorm in de praktijk? Wat werkt wel en wat niet? Werkpakket 3 Inclusiviteit en cultuur [identificatie, zingeving, cultuur, religie] Samenlevingen ontlenen hun veerkracht mede aan de mate van participatie en identificatie van al hun burgers. Burgers zullen zich moeten verhouden tot culturele en religieuze tegenstellingen, en de veranderde rol van gezin en nieuwe huishoudensvormen, maar we moeten ook antwoorden vinden op verschillen tussen arm en rijk. Onderwijs- en culturele instellingen dienen nieuwe mondiale en technologische perspectieven te integreren en daarbij ook laaggeletterden te betrekken. Zorginstellingen, levensbeschouwelijke organisaties en publieke media hebben handvatten nodig om normatieve en levensbeschouwelijke kwesties bespreekbaar te kunnen maken en ernaar te kunnen handelen. Een veerkrachtige samenleving onderscheidt zich door improvisatiekracht, vermogen tot scherpe waarneming en reflectie, integraliteit en zingeving als intrinsieke motivatie van haar burgers om deel te (blijven) nemen. Werkpakket 4 Inclusiviteit en diversiteit [diversiteit, buurt, sport, burgerinitiatieven] Migratie, globalisering en technologie leiden tot polarisering, culturele tegenstellingen en sociaaleconomische ongelijkheid. Het beeld van wie wij zijn en waar wij bij horen verandert. Er komen nieuwe netwerken en gemeenschappen tot stand, die nieuwe benaderingen bieden. Organisaties zien zich gedwongen om hun visies en praktijken te herijken, teneinde hun doelen en doelgroepen te bereiken. Op dit kruispunt van sociale continuïteit en verandering ontstaan belangen en visies die met elkaar concurreren of zelfs conflicteren. Ons perspectief op die snel veranderende pluriforme samenleving roept om bezinning en herziening, maar tegelijkertijd om actie. Buurtorganisaties en sportverenigingen, maar ook ondernemingen moeten kunnen profiteren van de kracht van diversiteit, maar ook leren omgaan met de lastige kanten daarvan. Mogelijke richtingen voor invulling van de werkpakketten: • Onderwijsinstellingen moeten kunnen profiteren van de kracht van diversiteit, maar ook leren omgaan met de lastige kanten daarvan. Meritocratie: in hoeverre bieden onderwijsinstellingen gelijke kansen en gelijke rechten in de praktijk? • Zelfredzaamheid: welk perspectief biedt de maatschappij voor jongeren en onderwijs? • Sociale pijn: wat gebeurt er met jongeren bij uitsluiting na de belofte van gelijke kansen? • Waar komen verschillende groepen in de samenleving elkaar ‘nog’ tegen? En waar gebeurt dat dan in de praktijk? Hoe kan je dat stimuleren? En waar het al gebeurt, helpt dat dan de inclusieve samenleving in positieve zin? Werkpakket 5 Inclusiviteit en maatschappelijke participatie [maatschapppelijke uitsluiting, onderwijs, werk, scheidslijnen, diversiteit] Samenlevingen ontlenen hun veerkracht mede aan de mate van participatie en identificatie van al hun burgers. De manier waarop burgers en samenleving met werk omgaan verandert sterk door de komst van nieuwe technologie, robotisering en digitalisering van productie- en kenniswerk. Ook de toenemende sociale ongelijkheid, demografische verschuivingen en de veranderende opvattingen over publieke dienstverlening (bijvoorbeeld meer zelfredzaamheid, terugtredende overheid) grijpen in op verhoudingen op en rond het werk. Burgers zullen zich moeten verhouden tot culturele en religieuze tegenstellingen, en de veranderde rol van gezin en nieuwe huishoudensvormen, maar we moeten ook antwoorden vinden op verschillen tussen arm en rijk. Essentieel is de ‘integratie’ van maatschappelijke deeldomeinen, die intussen een hoge mate van professionalisering en specialiteit hebben bereikt, maar die zonder nieuwe verbinding slechts suboptimale deeloplossingen zullen produceren, juist omdat burgers niet deelbaar zijn, maar zich op snijvlakken van domeinen bevinden. Mogelijke richtingen voor invulling van de werkpakketten: • Hoe ontwikkelen vraagstukken ten aanzien van sociale ongelijkheid en demografische verschuivingen zich? Is er sprake van een doorzettende trend en ontstaan er nieuwe scheidslijnen? Hoe worden signalen uit de diverse groepen gekanaliseerd en geadresseerd naar het openbaar bestuur en de politiek? • Welke differentiatie naar verschillende typen jongeren bestaan er en wat betekent dit voor maatschappelijke betrokkenheid? • Impliciete en expliciete vormen van uitsluiting (maatschappelijke codes)