Lezen: Psalm 25 Tekst : Psalm 25:4 Zingen: Ps.139:1.6.7 Lb. 91:1.2 (na de wet) Ps. 25:1-4.6 (na de Schriftlezing) Ps.121:2.3 (amenlied op verkondiging) Gz. 82:1.3.4 (uit: 90 gz; na de collecte) Leek, 29 januari 2006 Gemeente van onze Here Jezus Christus! De Bijbel, brs en zrs, wil ons duidelijk maken dat wij allemaal mensen-onderweg zijn. We zijn mensen die op reis zijn. We zijn op weg ergens naar toe. Ja, ik weet wel: er zijn massa’s mensen die helemaal niet ‘t idee hebben dat ze ergens naar op weg zijn. Ze leven zonder enig doel voor ogen. Je leeft alleen dit leven. Maar ook al denken veel mensen zo, de Bijbel heeft toch gelijk. Wij zijn mensen-onderweg. Mensen op reis.. En dan maakt de Bijbel verder duidelijk dat er maar twee reisroutes zijn. Twee wegen, die elk naar een verschillend doel leiden. Je reist mét God of zonder God... Met God is je leven een reis op weg naar zijn toekomst. Van eeuwige vreugde. Dat is mooi..maar vergis je niet..Want het is niet zoiets als een leuke trip in de vakantie. Nee, op die reis met God door je leven kom je van alles tegen. Ook allerlei problemen, tegenslagen en hindernissen. Maar: God helpt je. Om die reis achter Hem aan vol te houden. En om het reisdoel te bereiken. Kijk, daar gaat ‘t ook om in de tekst van vanmorgen. Die woorden uit Psalm 25: ‘Maak mij, Heer, met uw wegen vertrouwd, leer mij uw paden te gaan.’ Woorden van iemand die, lang geleden, ook op reis was. Koning David. Die wist ook dat hij als mens in z’n leven op reis was. Naar God toe. Maar hij besefte ook dat hij ’t in z’n eentje niet redden zou. En daarom vraagt hij in de tekst God om hulp. ‘Maak mij met uw wegen vertrouwd, leer mij uw paden.’ We luisteren in de tekst naar: Davids gebed of God zijn reisleider wil zijn. 1.God is een betrouwbare reisleider; 2.Hij bepaalt ook de juiste reisroute. 1. Brs en zrs: een mens is dus op reis in z’n leven. En als je op reis gaat, is ’t van belang dat je weet waar je langs moet. Om niet ergens onderweg te verdwalen. Daar was ook David van doordrongen. Dat merk je wel aan wat hij in psalm 25 allemaal zegt. Je zou kunnen zeggen: David vraagt God hier om een routebeschrijving voor z’n leven. Om leiding in zijn leven. Zodat ie komt waar ie wezen moet. Eigenlijk gaat ‘t nog om meer. Hij vraagt of God zelf de leiding in zijn leven wil overnemen. Of God zijn reisleider wil zijn. En waarom doet hij dat? Wel, omdat hij heel goed van zichzelf weet dat hij ‘t in z’n eentje niet redt. Daar komt ie open en eerlijk voor uit. In vs 7 bv. Daar zegt ie: ‘Denk niet aan de zonden van mijn jeugd, maar denk met liefde aan mij, laat uw goedheid spreken, Heer.’ Dat is een belijdenis van David. Een belijdenis waarin hij zegt -en we moeten ‘t hem allemaal nazeggen-: Here, van mezelf red ik het niet. Ik ben niet zo volmaakt. D’r is zoveel op me aan te merken. En ik raak zo maar verdwaald. Ik ben zo vaak de weg kwijt geraakt. Ik loop zo maar vast met m’n leven. En daarom heb ik hulp nodig. Van iemand die me op de goede weg houdt. Je wilt Jezus Christus volgen in je leven. Jezus zegt dan: dat wordt wandelen op de smalle weg. Dat is een weg die voor je ‘eigen ik’ misschien niet zo aantrekkelijk is. Je moet je misschien veel Psalm 25:4/29 jan 2006 1 ontzeggen. Maar ‘t is wel de weg naar het leven. Er is ook een brede weg, zegt Jezus. Daar lopen de mensen op die zonder God leven. Die weg lijkt heel aantrekkelijk. D’r valt een hoop plezier op te beleven. Maar het is, zegt Jezus, een weg die naar de ondergang leidt. De verleiding kan groot zijn om als je die smalle weg gaat, je volgt de Here Jezus, toch over te stappen naar die brede weg. Er komt zo veel op je af. In de wereld om je heen. En daarom besef je dat je hulp nodig hebt. Je redt het van jezelf niet voor God. Om op die smalle weg Jezus te blijven volgen. Je hebt God nodig als je reisleider. Hij kent de weg die je gaan moet. Zodat je het einddoel ook bereikt. Want God is een betrouwbare reisleider. En daar komt het voor een reisleider toch op aan: dat je op ‘em aankunt. Dat je ‘em vertrouwen kunt. Als je in een vreemde stad rondrijdt en je bent de weg kwijt, dan kun je aan een voorbijganger de weg vragen. Maar als zo iemand dan zegt: ‘ik denk dat je zus en zo moet rijden”, dan kun je daar niet van op aan. Voor je ‘t weet zit je heel ergens anders dan waar je moet zijn. Maar God is een betrouwbare reisleider. Dat blijkt wel uit het begin van de tekst. Psalm 25:4 begint nl met de naam HEER. In de NBV met allemaal hoofdletters. De vertaling van de Hebreeuwse naam Jahwe. Een naam die betekent dat je op God aan kunt. Altijd. Dat je op Hem vertrouwen kunt. Want Jahwe betekent: Ik ben die Ik ben. Ik ben zoals Ik me voordoe. Zoals Ik naar je toe kom, zoals Ik tegen je praat - zo ben Ik ook werkelijk. Ik ben die Ik ben - dat betekent ook: Ik ben erbij in je leven. Ik ga met je mee, zoals je schaduw met je meegaat, zegt Psalm 121. Ik ben echt heel dichtbij je. Ik ben erbij om je te helpen. Ik ben bij je om met je mee te gaan. Jahwe - Ik ben die Ik ben. In het nieuwe testament kom je die naam ook tegen. Maar dan luidt die naam Jezus. Ik ben erbij om je te redden. Zoals de Here Jezus in het evangelie van Johannes zo vaak van zichzelf zegt: ‘Ik ben.’ Bv.: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven.’ ‘Ik ben de goede Herder’. ‘Ik ben het licht der wereld.’ Met die ‘Ik ben’- uitspraken zegt Jezus vandaag tegen ons: Ik wil bij je zijn met mijn liefde en kracht. Om ervoor te zorgen dat je het doel van de reis ook bereikt. Zo wil Ik je reisleider zijn. Die naam HEER heeft ook nog met iets anders te maken. Die naam spreekt ook van het verbond dat God met z’n volk Israël gemaakt had. God had met dát volk z’n verbond gemaakt. De groten en de kleintjes..ze mochten allemaal bij God horen. En God beloofde ze..in de woestijn..’Kom maar met mij mee..Ik zal jullie naar een goed land brengen..’t zal niet gemakkelijk zijn voor je…maar geloof me maar: Ik zal ervoor zorgen dat ’t goed komt allemaal!’ Zo had God zich verbonden aan z’n volk Israël. Hij de reisleider, zij ’t reisgezelschap. Een mopperend gezelschap vaak. Altijd kritiek, ze hadden altijd wat te zeuren. Dan was dit niet goed, dan dat niet. Altijd gingen ze weer in de fout. En toch zei God steeds maar weer: Ik neem je mee..Ik ga met je mee. Ik zal voor je zorgen. En God liet z’n volk nooit los. Hij hield altijd woord. Kijk, en zo is deze HERE God ook in ons leven gekomen! Heel vroeger al. Toen je gedoopt mocht worden. Toen sloot God zijn verbond met ons. En met je kinderen. En in die doop zei God tegen je: Ik wil met je meegaan in je leven. Ik wil je leiden op de weg die je gaan moet. Woorden die God waarmaakt in je leven. God is er bij in je leven. Ook al heb je zelf misschien wel ‘es ‘t gevoel dat God heel ver weg is. God is erbij. En Hij roept je terug als je wel ‘es tegenstribbelt. Als je een andere weg wilt gaan dan de weg die God je in de Bijbel voorhoudt. Je eigen weg. Maar God vergeet z’n verbond niet dat Hij met je gemaakt heeft. God is erbij en blijft erbij. Als je dreigt vast te lopen in je leven, dan wil God de weg weer voor je open maken. Als je ‘t eens niet meer ziet zitten en je zou de reis willen opgeven, dan laat God het licht weer voor je schijnen. Dat zal God zeker doen. David noemt God niet voor niets de God die mij redt (vs 5). Daar is God met je op uit: op je redding, je behoud. Je eeuwig geluk. Dat je het reisdoel bereikt. Met Hem kan dat. En met Hem alleen. Hij is een betrouwbare reisleider. Want zijn naam is HEER. Jahwe - Ik ben die Ik ben. Psalm 25:4/29 jan 2006 2 2. We bidden vanmorgen Davids gebed mee of God onze reisleider wil zijn. Het tweede punt van de preek is: God bepaalt de juiste reisroute. Als de Here God je reisleider is, dan heeft dat natuurlijk wel konsekwenties. Dan is het zo dat God je voorschrijft langs welke weg je gaan moet in je leven. Dus niet omgekeerd. Dat je zelf je weg zoekt in het leven. En dat God dan maar met je mee moet lopen. Om in te grijpen als dat zo uitkomt. Nee. Want God heeft de mensen gemaakt met het doel om voor Hem te leven. Om Hem te eren. Daar ben je mens voor. Dat vraagt dan wel een omschakeling van je. Van hoe je als mens in elkaar zit. Je zoekt ’t liever zélf uit in je leven. Ja toch? Maar als je net als David bidt of God je reisleider wil zijn, dan betekent dat: niet meer je eigen gang gaan. Niet meer leven, zoals jij dat graag wilt. Maar het stuur van je leven uit handen geven. Je door God laten gezeggen. Van jezelf afzien en je helemaal toevertrouwen aan deze reisleider. Dat is niet niks. Dat vraagt een stuk zelfverloochening van je. Maar als je je helemaal aan God toevertrouwt, dan betekent dat wel dat je er zeker van mag zijn dat je bij ‘t gestelde doel uitkomt. Bij God zelf. Bij het leven in eeuwigheid. En wie kan de weg naar God toe nu beter bepalen dan God zelf? God bepaalt de wegen die je gaan moet. Die ken je van jezelf niet. Die moeten je door God bekend gemaakt worden. Kijk, en daar horen we David dan ook om bidden in deze psalm. ´Maak mij met uw wegen vertrouwd, Here,´ zegt ie. Dan denkt hij aan de manier waarop hij als kind van God moet leven. Zijn levensinstelling voor de Here. Daarvoor moet God hem vertrouwd maken met zijn wegen. Als in de bijbel over ‘Gods wegen’ gesproken wordt, dan bedoelt de bijbel daarmee dat je levensweg bepaald wordt door de aanwijzingen van God. Dat zijn om zo te zeggen de richtingwijzers die je onderweg in je leven naar God toe tegenkomt. Ze wijzen je de juiste richting aan. Daarbij kunnen we concreet denken aan de geboden die God onder het oude testament gegeven heeft. Gods wet, zoals we die iedere zondag horen in de kerk. De weg die je in het leven gaat, dient een weg te zijn samen met de Here. Een leven onder Gods oog. Een heilig leven, waar de vernielende machten van de duivel en de zonde geen invloed meer hebben. Je kunt bij ‘de wegen van de Here’ ook denken aan het diep borende onderwijs van de Here Jezus in de Bergrede. Waarin Jezus je de regels voorhoudt voor je leven als onderdaan in het rijk van God. Of denk aan de brieven in het nieuwe testament. Waarin je allerlei aanwijzingen leest voor je leven als christen. Kort samengevat…de wegen van de Here...dat is zoals Jezus het zei: God liefhebben boven alles. Hem gehoorzaam zijn. En daarbij de naaste als jezelf. Met het oog daarop bidt David dan in psalm 25: ‘HERE, maak mij vertrouwd met uw wegen, leer mij uw paden te gaan.´ Dat is mooi vertaald in de nieuwe Bijbelvertaling...dat we vertrouwd mogen raken met Gods wegen. Dan gaat ´t om veel meer dan ´t onderhouden van een aantal regeltjes in je leven als christen. Die je nakomt omdat ´t nou eenmaal hoort en ´t van je verwacht wordt. Vertrouwd zijn met Gods wegen…dat veronderstelt liefde voor God. Een persoonlijke relatie met God. Zodat je graag en van harte doet wat God van je verwacht. Daar gaat ´t toch om in de kerk. Voor ons allemaal. Jong en oud. Niet maar dat je veel over God weet, maar dat je een band krijgt met God. Dat je steeds meer vertrouwd raakt met God.. ‘t Is net zoiets als met autorijles. Je moet met zo’n ding vertrouwd raken. Je leert niet alleen de theorie van allerlei verkeersregels, maar ook de praktijk. De instructeur doet het je voor. Hij geeft aanwijzingen en blijft naast je zitten. Als ‘t fout gaat, grijpt ie in. En zo -al oefenend- raak je vertrouwd met die auto. Dat doe je niet even in een uurtje. Nee, daar gaat een tijd overheen. Dat is een proces van leren en oefenen. Zo is het ook met het vertrouwd raken met Gods wegen. Dat is ook een kwestie van oefenen. Steeds maar weer. God geeft je zijn aanwijzingen in de Bijbel. En samen met jou gaat Hij je oefenen om de weg te gaan, die Hij je wijst. Om te leren om voor Hem te leven. Dat is ook een proces. Je blijft je leven lang oefenen om Gods weg te kennen. Je hoeft niet alles in een keer te weten. God gaat stap voor stap met je op weg. Dag voor dag. Situatie voor situatie. Psalm 25:4/29 jan 2006 3 Daarom zegt de Here Jezus ook: maak je niet bezorgd voor de dag van morgen. Je hebt eerst genoeg aan de dag van vandaag. God weet wat je vandaag nodig hebt. En Hij wil je dat geven. En morgen - morgen dan is er weer een dag. En dan is God er ook bij. En dat tweede woord -’leren’- daar zit eigenlijk precies ´t zelfde in als dat ´vertrouwd maken´. Het gaat om ‘leren’ in de zin van: er aan gewend raken. ‘Leer mij uw paden te gaan´ - dat is dan: HERE, oefent U mij om uw weg te gaan. Laat ik Uw weg zo goed mogen leren kennen, dat ik eraan gewend raak. Dat ik niet beter weet. Dat ik die weg van U als het ware met gesloten ogen kan bewandelen. Je kunt weer denken aan dat leren autorijden. Als je rijles hebt, dan moet je nog van alles leren. Maar op een gegeven moment moet je verschillende dingen tegelijk kunnen doen zonder erbij na te denken. In je spiegels kijken; richting aangeven; schakelen; bijsturen. Daarbij moet er een vanzelfsprekendheid opgebouwd worden in het gebruik van je ogen, handen en voeten. Als je net begint, denk je: nou, dat leer ik nooit! Maar door het telkens te doen, leer je het alsof je nooit anders gedaan hebt. Je bent erin geoefend. Je bent eraan gewend geraakt. En op een gegeven moment weet je het niet meer anders. Dat is hier de betekenis: leer mij uw paden. Alleen: voor één ding moeten we nu wel oppassen. Bij autorijden kun je op een gegeven moment denken: ik heb nu m’n rijbewijs. Nou kan ik het wel alleen. Dat kun je namelijk nooit zeggen op je reis door het leven op de wegen van de Here. Dat blijft een leven lang leren en oefenen. Je krijgt het nooit onder de knie. Het gaat soms gaat het met vallen en opstaan. Jezus volgen, dat is nooit een ´kunstje´ dat je onder de knie krijgt. Je zult ´t elke dag weer opnieuw moeten leren. En juist als je gaat denken ‘nu kan ik het zelf wel’, dan ga je weer je eigen weg. Je vult je eigen leven weer in zoals jij denkt dat het goed is. En dan verdwaal je. Je loopt vast. Jezus volgen, dat is een leven lang oefenen. Om Gods weg te gaan. Oefenen met veel bidden, Bijbellezen en trouw naar de kerk komen. Want zo wil God je reisleider zijn. En zijn Woord, de Bijbel, is je reisgids. Maak mij vertrouwd met uw wegen. Leer mij uw paden te gaan. Met dat gebed kan je niet vroeg genoeg beginnen. Met je kinderen bv. Dat geldt voor de kleine kinderen in de kerk. Je leert ze al vroeg wat bidden is. ‘Ik ga slapen, ik ben moe; ‘k sluit mijn beide oogjes toe. Here, houd ook deze nacht over mij getrouw de wacht.’ Je leest ze voor uit de kinderbijbel. Als ze groter zijn moet je ze leren zelf hun bijbeltje te lezen. Er is de catechisatie en de vereniging. Je wordt steeds meer gevormd door Gods Woord. Dat helpt je om later beslissende keuzes te maken. En als je al een hele reis gemaakt hebt in je leven (je bent de 70 of 80 al gepasseerd) dan vallen er nog steeds dingen te leren over de wegen van de Here. Als ‘t allemaal niet zo gemakkelijk meer gaat. Je moet leren om met gebreken te leven. Je moet tenslotte leren om je erop voor te bereiden dat je voor God, je Schepper, moet verschijnen. Kortom: het is en blijft je hele leven een leren om de weg van de Here te gaan. We zijn een leven lang mensen op reis. Hoe die reis verloopt, dat is voor ieder verschillend. Maar voor niemand gemakkelijk. De een ontmoet dit in z´n leven, een ander dat. Maar het doel is voor ieder gelijk: eeuwig leven met God. We hebben ook dezelfde reisleider: onze trouwe God. Met Hem loopt de reis goed af. Psalm 25 leert me dat ik geen dag zonder deze reisleider kan. En daarom: vergeef de zonden van m’n jeugd. Vergeef ook de zonden die ik deed toen ik al ouder was. Laat me leerling van U, Here Jezus, mogen zijn. En daarom bidden we iedere dag opnieuw: Here, maak mij met uw wegen vertrouwd. Leer mij uw paden te gaan. Ik wens u allemaal een goede reis. En een behouden thuiskomst. U komt thuis als u Jezus Christus volgt. De Leidsman en Voleinder van het geloof. Amen. Psalm 25:4/29 jan 2006 4