Verslag van het jaarlijkse forum 2003 van het “South East Climate Change Partnership” (SECCP) 10 Juli 2003, Saïd Universiteit voor Bedrijfskunde, Oxford Inhoud van het verslag Conferentie: Effecten van klimaatverandering op ruimtelijke ordening & onroerend goed Inleiding tot het “Partnership” Klimaatverandering in het Zuidoosten - de jaren 2020 & 2080 Plaatselijke reacties op klimaatverandering Effecten van klimaatverandering op infrastructuur Effecten van klimaatverandering op risico en verzekering Klimaatverandering en ruimtelijke ordening– advies voor goede praktijk Pagina Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed De conferentie bestond uit 3 onderdelen: A. Korte presentaties van uitgenodigde deskundigen over specifieke aspecten van klimaatverandering en effecten op ruimtelijke ordening en onroerend goed in de regio; B. Afsplitsende groepen die zich toewijdden aan ieder presentatiethema ter stimulatie van discussie tussen de gedelegeerden en oorspronkelijke sprekers en/of andere uitgenodigde deskundige getuigen. Elke groep had zijn eigen moderator en iemand die notities maakte; C. Een uiteindelijke plenaire sessie om korte feedback van de groepen te delen en een afsluitende presentatie van onze voorzitter, John Craven OBE (zie Voorwoord). Samenvattingen van de presentaties en discussiegroepen zijn ondergebracht bij ieder onderwerp. De dia’s zijn bijgevoegd in Appendix 5. Inleiding tot het “Partnership” Mark Goldthorpe beschreef de dubbele uitdaging die ons door klimaatverandering te wachten staat: om het probleem bij de bron te verminderen door matigende regelingen van broeikasgassen (bijvoorbeeld om het doel te bereiken van een 60% reductie van koolstof in het jaar 2050, zoals uiteengezet in het Witboek Energie van de regering); en om de manier van ruimtelijke ordening en beheer van onze activiteiten te veranderen zodat platteland, kusten, overstromingsgebieden, watervoorzieningen en bedrijven zich aan kunnen passen en hierbij baat kunnen vinden. De belangrijkste focus van het partnerschap is gericht op de effecten en aanpassing, maar we ondersteunen de noodzaak voor meer actie voor de matiging van klimaatverandering en trachten oplossingen te ontwikkelen die beide aspecten omvatten. Het partnerschap heeft een sectorale benadering aangenomen door adaptieve ruimtelijke ordening voor de regio en de plaatselijke gebieden te bevorderen. Mark Goldthorpe is de Programmabeheerder van het “South East Climate Change Partnership”, en is gevestigd in het kantoor van SEEDA in Guildford. Hij bekleedt deze functie sinds Oktober 2001 en heeft met de Partners en het uitvoerend comité samengewerkt om het werkprogramma van de Partnership te ontwikkelen. Klimaatverandering in het Zuidoosten – de jaren 2020 & 2080 Dr. Chris West legde daarna de basis voor de rest van de presentaties met een beschrijving van onze huidige kennis over hoe het klimaat in deze regio zou kunnen veranderen tijdens deze eeuw. Hij begon met een samenvatting van de verschillende types onzekerheden – van het menselijk gedrag tot de nauwgezette eigenschappen van de atmosfeer en de verbanden tussen het klimaat op lange termijn en het weer op korte termijn dat we momenteel ervaren. Chris vatte het bereik samen van de scenario’s van klimaatverandering in GB welke in 2002 uitgebracht zijn en eindigde met een kijk op wat de Lage en Hoge emissie scenario’s aangeven over de gemiddelde jaarlijkse temperatuur in de regio in de jaren 2020 en 2080. “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 2 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed Chris West is sinds maart 2002 directeur van het “UK Climate Impacts Programme”. UKCIP helpt organisaties bij de beoordeling van de effecten van klimaatverandering, zodat zij zich hierop kunnen voorbereiden. We hebben twee vergelijkbare discussies gehouden met een thema dat in verband stond met de presentatie van Chris: de principes van aanpassing aan klimaatverandering. Hieronder volgen de samenvattingen. De principes van aanpassing aan klimaatverandering - Discussiegroep A Moderator: Deskundige getuige: Notities: Bryan Boult, Hampshire County Council (Provinciaal bestuur) Professor Nigel Arnell, Southampton Universiteit & Tyndall Centrum Alan Williams, Hampshire County Council De groepsmoderator opende de sessie door de volgende vraag te stellen: “Wat zijn de belangrijkste kwesties bij het aanpassen aan klimaatverandering en hoe kunnen we deze behandelen?” Er werden verschillende punten voorgesteld. Onder andere: Gedrag Voorlichting Gedrag Er werd gesuggereerd dat een verandering in gedrag belangrijk was voor het aanpassen aan klimaatverandering. Dat deze plicht bij zowel individuelen maar waarschijnlijk zelfs belangrijker bij organisaties lag. Er werden verschillende voorbeelden van aanpassend gedrag gegeven. Er werd gevraagd op welk niveau er voor verandering in gedrag gezorgd moet worden. Men vond dat dit zo hoog mogelijk diende te zijn, dat het diende te beginnen bij het centrale bestuur en van daaruit naar andere afdelingen moest doorwerken. Er werd zich gerealiseerd dat dit in werkelijkheid momenteel niet mogelijk was maar dat er andere manieren waren om dit op een regionaal en meer plaatselijk niveau verder te nemen. De deskundige getuige van de groep stelde de vraag: “De meeste organisaties veranderen als een reactie op allerlei dingen, waarom is dit anders bij klimaatverandering?” Er werden verschillende antwoorden gegeven: Het is het aanpassen aan iets dat nog niet gebeurd is. Het imago, dat de “groene” waarden en het bijbehorende imago niet serieus genomen worden. De korte-termijn visie van vele organisaties. Professor Arnell vroeg daarop: “Wat is het verschil met klimaatverandering?” De antwoorden waren: De onzekerheid. De tijdschaal (erg lange termijn, we denken aan 2080). De geloofwaardigheid van de opinies Dat het op korte termijn geen rendement geeft, het aanpakken van klimaatverandering dient met een visie op lange termijn gedaan te worden. Bijvoorbeeld wanneer je naar de infrastructuur kijkt. Het werd onder de aandacht gebracht dat het veranderen van de houdingen van het publiek wel eens erg lang kon duren. Men dacht ook dat veranderingen in individueel gedrag binnen een organisatie verandering binnen de gehele organisatie kan vergemakkelijken. “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 3 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed Voorlichting Men vond dat voorlichting en het vergroten van het bewustzijn van zowel individuelen als organisaties een onderdeel was van de aanpassingsstrategie. Huidige levenswijzen werden in contrast gebracht met ander grote gebeurtenissen in het verleden, de tweede wereldoorlog werd als voorbeeld gegeven, en hoe een plotselinge verandering mensen aan het denken kon zetten. Andere, meer recente, gebeurtenissen, zoals bijv. overstromingen, hebben een zelfde effect gehad, maar blijft dit voortduren, hoe houd je het profiel actueel? We zitten hoe dan ook aan klimaatverandering vast. Sectoroverschrijdend werken Klimaatverandering heeft een effect op vele verschillende groepen en men vond dat dit in het algemeen bekeken diende te worden. Men dacht dat sectoroverschrijdend werken de weg vooruit kon zijn, weer werd het voorbeeld van overstromingen gebruikt. Vooral de mogelijkheid om overstromingsgebieden te gebruiken voor de berging van overstromingswater in de winter en niet voor landbouw, alhoewel dit enige aansporing zou vereisen. Dit soort gebruik van overstromingsgebieden als reservoirs kan ook gebruikt worden om problemen van de watervoorraad tijdens drogere periodes te verminderen. Dit heeft verdere doorwerkende effecten en creëert mogelijkheden voor het verminderen van afspoeling en een habitat voor sommige soorten vogels. Er zijn voorstellen gedaan voor twee kleine voorbeeldprojecten in het Zuidoosten, waar onderdelen van deze theorie in praktijk kunnen worden gebracht. Men dacht dat door gebruik te maken van sectoroverschrijdende praktijken dit de soepelheid zou geven die noodzakelijk is voor onzekerheid op lange termijn. Men vond dat dit idee ook meer gebruikt kon worden in ruimtelijke ordening. Momenteel lijkt het alsof kwesties m.b.t. klimaatverandering er maar “aangeplakt” werden in ruimtelijke ordening. Het lijkt toepasselijker om deze kwesties sterker te maken en hen een centrale plaats te geven in de beleidsmaking van ruimtelijke ordening. Dit werd als erg belangrijk gezien en ook dat de afdelingen binnen ruimtelijke ordening zich niet geheel bewust waren van de schaal van het probleem. Dit gebrek aan begrip gaat ook verder dan dit niveau, zelfs tot aan het centrale bestuur. Kwaliteit van leven Als een gevolg van klimaatverandering zal de kwaliteit van leven op verschillende manieren beïnvloed worden, zowel door gezondheidskwesties (toename in arbo-virussen en huidkanker) maar ook door aanpassingsstrategieën en andere effecten, zoals de prijs van water en verzekeringspremies. Men dacht dat sommige van deze factoren de regering d.m.v. publieke druk zou dwingen tot een verandering van houding en dat door het vergroten van het bewustzijn de politieke naïviteit aan de kant geschoven kan worden. Duurzaamheid voor toekomstige aanpassingstrategieën werd ook belangrijk gevonden. Men dacht dat sommige organisaties en individuelen niet begrepen wat duurzaamheid betekent. Aandacht voor duurzaamheid vanuit een sectoroverschrijdende aanpak werd ook ditmaal belangrijk gevonden. Ondanks het gebrek aan begrip werden kansen aangegrepen om het bewustzijn te vergroten en er werd bewijs geleverd dat vele groepen die zich van de kwestie bewust waren, probeerden om plannen te ontwikkelen die aanpassing aan klimaatverandering weergaven (bijv. National Trust) of als voorbeeldprojecten werden ontwikkeld. Is het veilig om te wachten? De vraag of we op actie van de regering moesten wachten werd ook kritiek gevonden en betekende dit misschien dat we daadoor te laat zouden zijn met sommige aanpassingstrategieën? Door de onzekerheid van de antwoorden op sommige vragen met betrekking tot aanpassingstrategieën vond men dat het beter was om het risico te spreiden en directe actie te ondernemen, maar ook druk uit te oefenen op de regering. Men vond dat er goede mogelijkheden waren voor regionale activiteiten, vooral voor organisaties zoals SEERA en SEEDA. “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 4 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed De groep vroeg ook wat de katalysatoren voor verandering waren, maar door tijdgebrek konden we dit onderwerp niet verder behandelen. De principes van aanpassing aan klimaatverandering – Discussiegroep B Moderator: Deskundige getuige: Notities: Phil Sivell, Surrey County Council Dr. Richenda Connell, UKCIP John Matthews, Surrey County Council Inleiding van de deskundige Aanpassing is de ondernomen actie in het aanpakken van de effecten van klimaatverandering; dit kan proactief of reactief zijn, maar moet niet verward worden met matiging (dit is het aanpakken van de menselijke oorzaken van klimaatverandering). Het “UK Climate Impacts Programme” (UKCIP) heeft recentelijk een rapport uitgebracht dat de beste manier van aanpassing behandelde en vier klimaatscenario’s en principes voor aanpassing weergaf, maar er is nog steeds veel onzekerheid. Het UKCIP moedigt elke beleidsmaker aan om zijn of haar aanvaardbaar risiconiveau te vormen. Er is geen juist antwoord; het is essentieel om over aanpassing aan klimaatverandering te denken in je eigen context. Het rapport bevordert goede principes zoals soepelheid en het vermijden van beslissingen welke aanpassing kunnen belemmeren bijv. het bouwen in een hoogrisico gebied. Hebben we een ideale reeks aanpassingstrategieën gevonden? Hebben we de boodschap duidelijk overgebracht? In de laatste 5 jaar hebben we goede vooruitgang gemaakt en de agenda is veranderd. 5 – 10 jaar geleden praatten we alleen maar over matiging, nu hebben we het ook al over aanpassing. We hebben succes geboekt in het vergroten van het bewustzijn van klimaatverandering en aanpassing, maar zijn we vooruit gegaan met betrekking tot actie? Aanpassing omvat het gebruik van hulpmiddelen en het veranderen van visies. Kan dit op een proactieve, geplande manier gedaan worden of zal er paniek ontstaan wanneer er een ramp plaatsvindt? Verschillende organisaties worden gemotiveerd door verschillende dingen. Klimaatverandering is reeds een erg belangrijke kwestie voor sommige grotere bedrijven. Voor kleinere bedrijven en organisaties is het echter geen primaire drijfkracht en zij zien de noodzaak niet voor de toewijzing van hulpmiddelen voor aanpassing. Er bevinden zich genoeg hindernissen op het pad van aanpassing die we door middel van het plaatselijke planningsysteem moeten overkomen. Een plaatselijke gemeente probeerde om aanpassingstrategieën in haar plaatselijke ruimtelijke ordening op te nemen, maar werd door de inspecteur opgedragen deze te verwijderen. Dit is nog steeds een vreemd gebied en instituties hebben vaak veel tijd nodig om te veranderen. Het publiek is zich niet bewust van aanpassingstrategieën voor het klimaat, daardoor is er weinig steun aan de basis. Reactieve ruimtelijke ordening en bureaucratie, is dit een probleem? Het systeem is chaotisch waarbij verschillende organisaties verschillende verantwoordelijkheden hebben. Niemand heeft de algemene leiding dus wat is het nut van principes? Het SECCP probeert “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 5 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed het debat op een sectorale basis vooruit te nemen. Is dit de juiste weg vooruit? Of zien we vitale verbanden over het hoofd? Het is het kip en het ei verhaal. Verschillende sectoren beïnvloeden elkaar en helpen mensen bij het opstarten. Het zou allemaal deel uit moeten maken van een geïntegreerde aanpak. We zijn al flink ver gekomen en het is nog vroeg. Voor organisaties is het makkelijker om aanpassing binnen hun eigen nauwe autoriteitsgebied aan te pakken en daardoor onderlinge verbanden over het hoofd te zien. Ontwikkel een aanpak sectoraal om daarna door middel van partnerschappen te integreren. Sectors moeten geïntegreerd worden, we moeten afscheiding vermijden want dit kan slechte aanpassing als gevolg hebben. We dienen altijd het voorzorgsprincipe aan te nemen. De bureaucraten zullen het nooit eens worden. Aanpassing zal gedwongen worden door economische redenen, aangedreven door verzekeraars enz. Is er al onderzoek gepleegd naar barrières? Nee, nog niet. DEFRA (“Department for Environment, Food and Rural Affairs”, departement voor milieu, voedsel en plattelandszaken) gaat een beleidsmodel voor aanpassing uitbrengen. Dit kan een nuttige weg vooruit geven en helpen om de richtlijnen van de regering te verhelderen. Beleidsmakers weten niet wat de waardebepaling voor klimaatverandering is met betrekking tot risicoanalyse. Beleidsmakers proberen om klimaatverandering onder te brengen in de besluiten die zij moeten maken en om het effect te bepalen. Zal dit helpen? Het werken met plaatselijke autoriteiten om hen te overtuigen om klimaatverandering in het beleid in aanmerking te nemen. Dit heeft de noodzaak voor het verder stroomlijnen van duurzaamheid aangegeven. Een beter begrip voor risico en het kwantificeren van risico is noodzakelijk. Onzekerheid over toekomstige klimaatscenario’s is een belangrijke factor. Het National Trust heeft een risicomanager. Elk pand dient een aanpassingsplan maken, dit heeft tot reële, praktische veranderingen geleid. Wat voor hulpmiddelen zijn noodzakelijk voor een zinnige aanpassing? Plaatselijke autoriteiten krijgen advies van de rijksoverheid en particuliere organisaties. Het schijnt dat we vaak slecht advies krijgen. Om voortgang te maken hebben we leiderschap nodig. Advies van de regering dient scherper te zijn. Er is een gebrek aan leiderschap en “korte-termijnisme” overheerst”. Bijvoorbeeld: het kabinet van de vice-ministerpresident geeft de cijfers voor woningbehoefte door aan de plaatselijke autoriteiten maar waar zijn de watervoorraden voor deze gigantische uitbreiding? We dienen de balans tussen tegenstrijdige spanningen te erkennen – houden we een functioneel overstromingsgebied aan in de vorm van een veld, gaan we erop bouwen en zorgen we voor verdediging of gaan we verhuizen? Iemand moet de beslissing nemen. De regering is zo bang dat mensen boos worden en moet sterker zijn. Er is een gebrek aan landelijke aanpak en we moeten economische problemen in het noorden oplossen door middel van een nieuwe infrastructuur. Door het gebrek aan leiderschap zal marktwerking de overhand krijgen en dit zal de druk op het Zuidoosten vergroten. Planners zijn bezorgd dat wanneer een aanvraag wordt geweigerd op grond van klimaatverandering, de aanvrager in beroep zal gaan en compensatie zal krijgen. Met als gevolg “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 6 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed dat het voor hen vaak makkelijker is om te doen wat altijd al werd gedaan, oftewel de kwestie negeren. Het is onmogelijk om met projectontwikkelaars te onderhandelen omdat niets hen tegenhoudt. De regelgevende instanties zullen de waterbedrijven zeker niet voor ideeën zoals SUDS (“Sustainable Urban Drainage Systems”, Duurzame Drainagesystemen in Steden) laten betalen en de projectontwikkelaars zullen dit zeker niet doen, zodoende wordt een waardevolle aanpassingstechniek genegeerd. 3 Belangrijke kwesties waar de groep het over eens was: 1. Er is weinig begrip voor risico en wat “risico” inhoudt. Dus hebben we een hulpmiddel nodig om ons hierbij te helpen. Het nieuwe UKCIP hulpmiddel “Risico, onzekerheid en beleidsmaking” is een goed begin. 2. Welke aanpassingsstrategieën we ook aannemen, zij dienen geïntegreerd te worden, de bunkermentaliteit en slechte aanpassing dienen vermeden te worden en het voorzorgsprincipe dient aangenomen te worden. 3. We hebben goed advies van specialisten en deskundigen nodig. Dit zal niet gebeuren bij een gebrek aan sterke begeleiding van de regering. Er is een noodzaak voor sterker beleid en leiderschap. Maar we hebben al veel gedaan. Een paar jaar geleden zouden er alleen een paar academische deskundigen aan dit debat hebben deelgenomen. Plaatselijke reacties op klimaatverandering Dr. Richard Shaw legde zich toe op de effecten en reacties in Oxfordshire. Deze provincie heeft overstromingen ondervonden in 1998, 2000 en 2003, en de meest recentelijke gebeurtenissen, met het effect op gebouwen, wegen en spoorwegen, heeft ontwrichting voor de plaatselijke diensten teweeggebracht, is traumatisch geweest voor individuelen en gemeenschappen en heeft geresulteerd in meer dan 5 miljoen pond extra kosten voor het voorbereid zijn op noodsituaties en reparaties. Richard Shaw is Algemeen directeur van Oxfordshire County Council. Voorheen was hij Directeur van Milieuzaken bij Surrey County Council en een Particulier Secretaris voor drie regeringsministers. Plaatselijke reacties op klimaatverandering – Discussiegroep Moderator: Deskundige getuigen: Notities: Chris Dent, Surrey County Council John Kelly, Oxfordshire County Council Carole Robertson, Milieuagentschap Jeff Bell, Milieuagentschap Peter Taylor, Thames Water Liz Moore, Oxfordshire County Council “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 7 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed De groep richtte zich op de plaatselijke reactie op klimaatverandering en op sommige punten die door Richard Shaw in zijn presentatie werden behandeld. Een groot deel van de discussie was geconcentreerd rond de noodzaak voor maatregelen om in de toekomst effectiever te reageren op de voorspellingen van nattere winters (en het toegenomen risico van overstroming) in het Zuidoosten. De belangrijkste kwesties waren: Communicatie Voorlichting Bedrijfsgemeenschap Landmanagement Geïntegreerde aanpak Andere kwesties m.b.t. klimaatverandering Hieronder volgt een korte samenvatting van de discussie. Alhoewel dit niet de visie van de groep als een geheel weer zal geven, verwijst de samenvatting wel naar sommige belangrijke kwesties. Communicatie Duidelijke communicatie is essentieel tijdens noodgevallen zoals overstromingen. Er bestaat nog steeds geen publiek begrip voor de verantwoordelijkheden van de verschillende instanties voor overstromingspreventie en actie bij noodsituaties. Deze zijn nog steeds te veel gefragmenteerd en er is betere coördinatie nodig. Tijdens noodsituaties is er regelmatig verwarring over wie er gebeld moet worden voor het verkrijgen van informatie. Tijdens recentelijke noodsituaties bleken folders niet effectief, bleek het dat mensen niet altijd naar de televisie keken of naar de radio luisterden wanneer de boodschappen verspreid werden en werd er weinig gebruik gemaakt van de gesproken boodschappendienst. Voorlichting Het veranderen van houdingen en gedrag is van groot belang – en de beschikbare tijd hiervoor is beperkt vergeleken met de voorspelde tijdschaal voor verandering. Het is noodzakelijk dat we erkennen dat overstroming in toenemende mate onvermijdelijk zal zijn in sommige gebieden – het is ‘een feit van het leven’; ‘risico is een onderdeel van ons leven’. Waterkeringen zijn niet overal mogelijk. Huiseigenaars en bedrijven dienen aangemoedigd te worden om een realistische benadering van toekomstige risico’s te ontwikkelen en de verantwoordelijkheid te nemen om zichzelf te helpen door bijvoorbeeld preventiesystemen voor overstromingen in hun panden te installeren. Het aanbod van gratis installaties voor overstromingspreventie is echter maar weinig aangenomen – wat een ontkenning voor het probleem aangeeft of bezorgdheid voor het effect op verzekeringspremies/dekking en de waarde van het pand (zijn waterkeringen “een stigma”?). Is het wel eerlijk dat huiseigenaars deze verantwoordelijkheid moeten dragen? Het is gebleken dat spreekuren een succesvollere en effectievere vorm van publieke consultatie/voorlichting zijn dan publieke bijeenkomsten (opmerking van het Milieuagentschap). Er is meer inzet nodig om te verzekeren dat het publiek zich bewust is van de verschillende afvoersystemen (oppervlakte, sanitair water, enz), hun functie en lokalisatie. Bedrijfsgemeenschap Er zijn in het verleden vergissingen gemaakt waarbij bedrijven niet genoeg bij preventieve waarschuwingen voor een overstroming werden betrokken. Bedrijven die een risico lopen (zoals bijvoorbeeld cafés aan het water) dienen benaderd en aangemoedigd te worden om een continuïteitsplan te maken dat meer aandacht schenkt aan overstromingsrisico’s en de noodzaak voor “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 8 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed beschermende maatregelen tegen overstromingen. Het verliezen van verzekeringsdekking wordt een reëel vooruitzicht wanneer er geen beschermende maatregelen worden getroffen. Landmanagement Verschillende onderwerpen werden ter sprake gebracht: Veranderingen in landbouwpraktijken zoals het uit de produktie nemen van landbouwgrond en langere groeiseizoenen kunnen bijdragen aan verhoogde afspoeling van velden– een kenmerk van de overstromingen in Oxfordshire in 2003. Het is noodzakelijk dat de bijbehorende zorgvuldigheidsplicht door boeren en landmanagers in aanmerking genomen wordt. Grondigere en meer gedetailleerde plaatselijke overzichten van greppels, sloten, riolen, etc zijn vereist. Dit zal helpen bij het vaststellen van de eigenaar, er voor zorgen dat er regelmatig onderhoudswerk wordt uitgevoerd en dat de verantwoordelijkheden duidelijk zijn vastgesteld in het geval van een overstroming (dit is niet altijd het geval momenteel wat in sommige gevallen lijdt tot ernstige vertraging in het nemen van actie). Vernieuwende benadering van verdedigingssystemen voor overstromingen, in verband gebracht met bodemverbetering, berging van overstromingswater en management van wetland, en vaak ingebouwd in habitat actieplannen (bijv. Otmoor in Oxfordshire), vervangen de traditionele barrièremethode van overstromingsverdediging. Beter gebruik van SUDS zal tot in zekere mate nuttig blijken in het verminderen van overstromingsgevaar in de toekomst (door het verminderen van afspoeling). Deze zullen tijdens een grote overstroming echter slechts een beperkt effect hebben. Het in beschouwing nemen van het effect van overstromingsverdedigingswerk in de rest van het afwateringsgebied is van vitaal belang, anders kan het probleem zich naar een andere locatie verplaatsen (dit is een belangrijk overweging in de huidige haalbaarheidsstudie voor een overstromingsstrategie voor Oxford. Er werd ook verwezen naar het managementplan voor het R.Lyme (Sussex) hogere afwateringsgebied). Ongeschikte ontwikkelingsprojecten in overstromingsgebieden kunnen een belangrijke oorzaak zijn voor grote overstromingen en dienen in de toekomst strenger beheerd te worden door middel van het ruimtelijke ordeningproces. Voorbeelden werden gegeven van ontwikkeling van brownfield in Lewes waar vele bedrijven geruïneerd werden. Maar een groot deel van Londen ligt in een overstromingsgebied en toekomstige ontwikkelingsprojecten in een overstromingsgebied dienen niet geheel uitgesloten te worden indien dit wordt ondersteund door sterke economische redenen en behoorlijke verdedigingen worden aangelegd om toekomstige risico’s te beperken, zoals het geval is in het voorgestelde “Thames Gateway” project. Geïntegreerde aanpak De oorzaken voor overstroming kunnen ingewikkeld zijn. De hoofdoorzaak voor plaatselijke overstromingen kan ter plekke niet duidelijk zijn doordat verschillende afvoeren verschillend eigenaars hebben. Recentelijke overstromingen in het Zuidoosten hebben enorm veel mensen “wakker geschud”. Samenwerkend denken en actie is vereist voor zowel plaatselijke als niet-plaatselijke overstromingen. We dienen minder reactief en meer pro-actief te worden. De Rijksoverheid, Provinciale besturen, Brandweer & Reddingsdiensten, Politie, Milieuagentschap, waterbedrijven en anderen dienen effectiever samen te werken op strategische en operationele niveaus op het gebied van planning, voorbereiding en ontwikkeling van samenwerkende overeenkomsten. Er zijn voorbeelden waar dit op plaatselijk niveau wordt verwezenlijkt. In Oxfordshire zijn er (in twee District Councils) Gebiedsforums opgezet wiens opdracht onder andere overstromingen omvat. De Hampshire Stuurgroep Overstroming, een multifunctionele groep waarbij het Provinciaal Bestuur, Milieuagentschap, Southern Water en anderen betrokken zijn, heeft op effectieve wijze met “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 9 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed gemeenschappen in hoogrisico gebieden gecommuniceerd om een beter begrip voor de risico’s voor overstromingen te kweken en informatie te geven over hoe men zich hierop kan voorbereiden. Andere kwesties m.b.t. klimaatverandering Er ontstond aanzienlijke ontwrichting van de provinciale diensten in Surrey tijdens de overstromingen in de herfst van 2000 en de kosten van de overstromingen in het begin van 2003 in Oxford alleen al bedroegen meer dan 5 miljoen pond voor reparaties aan onroerend goed en infrastructuur en meer dan 0,5 miljoen pond aan noodhulp. Er was de hoop dat de groepsdiscussie, naar aanleiding van zulke voorbeelden, bredere kwesties zoals de sociale en economische effecten van klimaatverandering zou bespreken. Maar door het gebrek aan tijd was dit maar beperkt. Ontwikkelingsproblemen met betrekking tot ruimtelijke ordening door hogere eisen aan de watervoorraden (bijv. reservoirs) werden naar voren gebracht. Ook de recentelijke branden op de heide in de buurt van Woking in Surrey (in Maart, door de warme en droge omstandigheden), die erg kostelijk bleken, werden vernoemd. Er werd opgemerkt dat de verhoogde kans op brand door klimaatverandering in het Zuidoosten een ernstigere kwestie zou kunnen blijken dan de verhoogde kans op overstromingen. De effecten van klimaatverandering op de infrastructuur Elizabeth Wilson besprak de effecten van klimaatverandering op de infrastructuur: een onderwerp dat transport- en communicatienetwerken, historische gebouwen, de diversiteit van de steden in de regio, energiecentrales, mineralen, plannen voor water- en afvalbeheer en niet te vergeten rivieren en kusten behelst. Elizabeth beschreef zowel enkele bestaande hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden om de aanpassing in deze gebieden te ondersteunen als onderzoekprogramma’s om nieuwe hulpmiddelen te ontwikkelen. Elizabeth Wilson is Senior Wetenschappelijk Medewerker in Milieuplanning in het Departement Planning, School van de Bebouwde Omgeving aan de Oxford Brookes Universiteit. Er waren twee discussiegroepen die verschillende aspecten van Elizabeth’s presentatie behandelden – de effecten op gebouwen en de effecten op transport. De effecten van klimaatverandering op gebouwen - Discussiegroep Moderator: Deskundige getuige: Notities: Steve Baggs, Eastleigh Borough Council Elizabeth Wilson, Oxford Brookes Universiteit Martin Diaper, Milieuagentschap Nieuwe ontwikkelingen Er werd veel gediscussieerd over de noodzaak om duurzaamheid in alle nieuwe ontwikkelingen onder te brengen: bijv. beter isolatie, high efficiency boilers, zonnepanelen, opslag van regenwater enz. “Duurzame gemeenschappen” is in realiteit een bouwplan. Het is niet duurzaam en klimaatverandering is daarin niet onder gebracht. Het dient aangepast te worden zodat klimaatverandering er onderdeel van wordt, bijv. voor waterkeringen en watervoorzieningen, e.d. “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 10 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed Dit is vooral het geval voor “Thames Gateway” maar niet zo zeer voor Ashford. Daar is men meer proactief in hun aanpak Men heeft een meer strategisch uitzicht nodig. In de “beton”-industrie werkt sectorale duurzaamheid momenteel niet, hetzelfde geldt voor huizenbouw in het algemeen. Een goed voorbeeld van duurzaamheid is Bedzed. Gestelde vragen: Hoe moet dit gedaan worden? Vele architecten en projectontwikkelaars zijn zich bewust van deze kwesties, maar waarom gebeurt er niets? Hoe kunnen we architecten en projectontwikkelaars beïnvloeden om een hogere mate van duurzaamheid in hun ontwerpen in te bouwen? Er schijnt een algemeen idee te bestaan dat het publiek geïnteresseerd is en dat zij positief staan tegenover zulke duurzame ontwerpen. Dient er misschien een onderzoek gedaan te worden om hun meningen los te krijgen? Wie dient zulke ontwerpen te bevorderen/af te dwingen? Zijn de plaatslelijke autoriteiten, centrale overheid in staat dit te doen? Zouden zij dit moeten doen? Zijn er strengere bouwverordeningen nodig? Gebruiken de projectontwikkelaars de “Ecohomes” maatstaven? Zoniet, waarom niet? Wie gaat er voor de betere ontwerpen en nieuwe technologie betalen? Hoe zit het met de families met lage inkomens? Hoe kunnen zij zich zulke technologie veroorloven? Projecten De “Peabody Trust” stelt dat we veel van Bedzed kunnen leren. Zij gaan goed om met energie, maar niet zo goed met SUDS. Verschillende regeringsafdelingen hebben een bezoek gebracht om informatie te verkrijgen. Bedzed heeft vele bezoekers gehad. Op studiebijeenkomsten over gemeenschappen zeggen projectontwikkelaars dat: er geen vraag is naar duurzaamheid zij niet de leiding kunnen nemen het niet door maatregelen wordt aangedreven er zelfs geen “niche” vraag bestaat Een provinciaal bestuur heeft plannen herzien maar cijfers voor woningbehoefte worden uitgegeven door het kabinet van de vice-ministerpresident. In Zuid-Oxfordshire wordt er goed werk verricht met SUDS. Gestelde vragen: Kunnen deze projecten makkelijk in andere gebieden gebruikt worden? Waarom worden niet alle nieuwe projecten op deze manier opgezet? Zijn er genoeg betaalbare woningen? Hoe kunnen we dergelijke maatregelen in bestaande huizen inbouwen? Verantwoordelijkheid Klimaatverandering is een kwestie op lange termijn, daardoor niet van interesse voor de projectontwikkelaars en dus een kwestie voor de publieke sector. Voor de energiesector wordt de verantwoordelijkheid opgebroken op een landelijk regeringsniveau. Daardoor wordt het de verantwoordelijkheid van de plaatselijke instanties om dit te leveren. SEA kan op een strategisch niveau gebruikt worden vóór er beslissingen genomen worden. Een gemiddelde inwoner kan niet weten wat de moeilijkheden zijn voor een bepaald project, dus dient dit op een regionaal of meer plaatselijk niveau gedaan te worden. De coördinatie dient op landelijk en plaatselijk niveau beter geregeld te worden. “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 11 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed Oxford heeft een beleid om de stad in een zonnestad om te zetten. De eerste stap was om plaatselijke partnerschappen te ontwikkelen, maar uit een onderzoek over klimaatverandering bleek dat meer dan 90% van de mensen energie-efficiënt wilden zijn, en er was veel steun voor andere kwesties. Een belangrijke vraag is: Dienen bouwverordeningen een bijdrage te leveren? Op projectniveau (zoals bijv. zonnestad - Oxford, Bedzed) kan het werken. Dit kan gebruikt worden om de interesse te winnen van projectontwikkelaars. Het is van groot belang om projectontwikkelaars e.d. bij de kwesties te betrekken, bijv. door lid te worden van SECCP, enz. Over het algemeen zijn mensen wel geïnteresseerd en hier moeten we gebruik van maken. De publieke sector kan zich hier ook bij betrekken maar worden geremd door regelingen m.b.t. aanschaffing. Hogere investeringskosten kunnen ook een remming zijn. Gestelde vragen: Zou elk pand een duurzaamheidrapport moeten krijgen? Waar ligt de verantwoordelijkheid voor het bevorderen van “duurzaamheidsdenken” en praktisch actie nemen om gebouwen te matigen en aan te passen aan klimaatverandering? Ligt deze bij de huisbewoners, bedrijven of de regering? Of bij iedereen? Hoe kunnen we aanmoedigen tot echte daden en niet alleen maar worden? Is “Strategic Environmental Assessment” (SEA, Strategische Milieubepaling) hiervoor een nuttig hulpmiddel? Kan het ruimtelijke ordeningssysteem meer positieve stappen ondernemen om duurzame gebouwen te bevorderen? Wat kunnen zij doen? Hoe kunnen we kwesties rond bestaande huizen benaderen wanneer deze niet onder de bouwverordeningen vallen? Kan de verzekeringsindustrie een cruciale rol spelen door een hogere mate van duurzaamheid te vereisen? Bouwverordeningen/ruimtelijke ordening Kunnen er vaste ruimtelijke ordeningsregelingen/-systemen opgezet worden om te verzekeren dat ontwikkeling m.b.t. klimaatverandering/duurzaamheid wordt ingebouwd. Dit zou een sterk mechanisme kunnen zijn. Er kunnen positieve stappen worden ondernomen in de ruimtelijke ordening, bijv. zonnepanelen in beschermde gebieden, luiken voor ramen, zonnelampen. Als we serieus aan matiging willen werken moeten we onze huidige gebouwen ook aanpakken, maar deze vallen niet onder de bouwverordeningen. Het is interessant dat oudere gebouwen een betere structuur hebben dan nieuwere. We kunnen veranderingen maken; bijv. in Zurich kwam er een verbod op airconditioning en aannemers pasten zich hier snel aan aan. In Engeland werd airconditioning 5 jaar geleden in concept bouwverordeningen verboden, maar dit werd tegengestemd. Eerder in de dag heeft David Crichton gezegd dat bouwverordeningen niet aan de maatstaven van verzekeringsmaatschappijen voldoen. In Victoria, Australië, vereisen de regelingen een geleidelijke verbetering. Van het huidige 2 sterren naar 5 sterren. Dit zal slechts 3000 pond per huis kosten. Indien dit in verband gebracht wordt met verzekering, kan het kosteffectiever zijn om de financiële sector in te schakelen om dit te financieren. Hieruit blijkt dat vele barrières mythes blijken te zijn. We moeten deze mythes doorbreken, dit is een goede rol voor de SECCP. We kunnen misschien ook wat leren van de Zuid-Europese landen. Voor groene daken (in andere woorden: vegetatie op daken) bestaat er in GB geen advies dus volgt de Peabody Trust het Zweeds advies, maar beleidsmakers in GB begrijpen de kwesties niet. We hebben echter nu wel de medewerking van Londen en Ken Livingstone. “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 12 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed Er kan veel op projectniveau gedaan worden om de beleidsmakers te beïnvloeden. Dit kan men zien als een algemene les. Richten op projecten die speciale onderzoeken kunnen worden. Zonne “rechten” (gebouwen die andere gebouwen in de schaduw zetten) dienen gepreserveerd te worden zodat toekomstige projecten baat kunnen vinden van fotovoltaïek / zonneboilers. Industriële gebouwen Waarhuizen – dit zijn erg grote schuren met een korte levensduur. Wat kunnen we aan dit ontwerp veranderen? alle gebouwen groter dan X dienen een bouwplan te hebben elk project dient een duurzaamheidrapport te hebben ruimtes rond gebouwen kunnen gebruikt worden voor SUDS, beschaduwing Transportgebouwen zijn een moeilijk gebied. De kwestie is de reis van huis naar werk. We dienen radicaler te worden, bijv. kinderen naar school brengen. We kunnen “wandelende bussen” creëren. Wat gebeurt er met het onderhoud van gebouwen, vooral als deze gedeeld worden? Opnieuw denken aan de planning om werk en huis te integreren. Het ontwerp van gebouwen dient goed te zijn, en gecontroleerd te worden om vast te stellen dat zij aan de ontwerpspecificatie voldoen Energielabels voor gebouwen, huishoudelijk – SAP, commercieel d.m.v. nieuwe richtlijn. Overstromingen – Zuidoost Engeland is aan het zakken door tectonische veranderingen. Gestelde vragen: Wie is er verantwoordelijk voor het onderhoud aan gebouwen? Hoe kunnen we dergelijke gebouwen aanpassen m.b.t. klimaatverandering? Hoe streng zal de nieuwe richtlijn zijn voor energielabels voor niet-huishoudelijke gebouwen? Wie zal toezien op de naleving hiervan? Samenvatting van de belangrijkste punten Strategisch – landelijke aanpak, bouwverordeningen, enz. Individueel – wat kan er op individueel projectniveau gedaan worden SECCP –meer projectontwikkelaars aan boord krijgen; bijvoorbeeld op basis van kosten Sociale behuizing – pak nieuwe panden aan, hoe pakken we bestaande panden aan? Tegen 2080 zullen er vele grote veranderingen hebben plaatsgevonden. We hebben duidelijke plannen nodig. Effecten van klimaatverandering op transport/infrastructuur - Discussiegroep Moderator: Deskundige getuige: Notities: Tim Reeder, Milieuagentschap Marilyn Burtwell, TRL Ltd. Ruth Hale, Hampshire County Council De moderator stelde de volgende vraag: “Wat zijn de primaire drijfkrachten voor transport bijv. benzineprijs, enz?” Secundaire drijfkrachten zoals verzakking, overstroming, enz. Andere drijfkrachten – wat mensen willen, hun aspiraties – een koelere omgeving, om naar de kust te kunnen gaan, de vraag naar andere brandstoffen als gevolg van klimaatverandering, de vraag naar verschillende goederen die door het hele land vervoerd moeten worden. We dienen ook het effect van klimaatverandering op de verschillende vormen van transport in aanmerking te nemen– spoorwegen, wegen, havens, vliegvelden. “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 13 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed Wegen vs. spoorwegen – over het algemeen wordt er gedacht dat de wegen meer verontreiniging veroorzaken. Een gepland project voor centrale spoorwegen zal 11 miljoen vrachtwagenreizen van de weg halen? De regering is tegenstrijdig door geld aan nieuwe wegen en uitbreiding van wegen uit te geven . V – Zijn al onze reizen nodig? Kunnen we verminderen – hoe? – thuis werken, reizen korter maken – huis/werk dichterbij. De meeste gesuggereerde oplossingen werden als secundair gezien, oftewel alleen matiging werd naar voren gebracht, emissies van Oxford CC werden niet vernoemd in de presentatie. De relatie tussen planning/klimaatverandering/emissies werd naar voren gehaald – waar plannen we onze winkelcentra, enz. – had hij het doel van dit Forum niet begrepen? Moderator: het hoofddoel van de SECCP is om de effecten van klimaatverandering en de vereiste aanpassingsmaatregelen te identificeren. V – Kunnen we ons gedrag veranderen? We dienen gedragsveranderingen door klimaatverandering in aanmerking nemen – er zal meer transport in de avonduren nodig zijn omdat meer mensen later reizen door het warmere weer. Dit moeten we plannen. Dit is aantrekkelijk voor verkeerscongestie aangezien dit het woon-werkverkeer over de hele dag zal verspreiden. MB – dienen duurzame projectontwikkeling in aanmerking nemen en het effect op de kwaliteit van het leven – hoe reizen, communiceren, enz. mensen? Het aanpassen dient flexibel te zijn want klimaatverandering gebeurt op verschillende snelheden, er werd alleen over algemene verandering gesproken niet over extreme gebeurtenissen, deze veroorzaken meer schade. Het is belangrijk dat we begrijpen hoe we extreme gebeurtenissen kunnen voorspellen. V – Hoeveel weten we van extreme gebeurtenissen? Verzekeringsverliezen zijn een belangrijk effect van extreme gebeurtenissen. MB – UKCIP scenario’s, informatie over waar extreme gebeurtenissen waarschijnlijk voor kunnen komen. MB –kwesties m.b.t. gevoeligheid/kwetsbaarheid dienen in aanmerking genomen te worden – alhoewel we kunnen matigen/aanpassen dienen we de omvang van schade aan de infrastructuur te begrijpen. Zullen klimaatverandering in aanmerking moeten nemen bij het kiezen van materialen voor wegenbouw. V – Is het makkelijk om flexibel te zijn? MB – op snelwegen kan het verkeer rond problemen zoals overstromingen, omgeleid worden. Dit is niet mogelijk voor de spoorwegen, bij een aardverschuiving door zware regenval zal de lijn afgesloten worden. V – Wat is de tijdschaal voor aanpassing? Sommige veranderingen in levensstijl kunnen vrij snel plaatsvinden, bijv. meer bussen in de avonduren. Welke veranderingen zijn er nodig in de toekomst? – publiek bewustzijn. V – Hoe kwetsbaar is infrastructuur m.b.t. klimaatverandering? – plannen van aanloopperiodes, zekerheid van de voorspellingen. Bijv. de spoorwegen – erg kwetsbaar voor temperatuur, enz. en lange planning van aanloopperiodes. Is het beter dat we nu al iets doen? – ja. “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 14 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed ERM onderzoek – effecten van klimaatverandering op spoorwegen in Europa – gevarenidentificatie in belangrijke gebieden, prioriteiten stellen (hoe waarschijnlijk, gevolgen), nu ontdekken wat kwetsbaar is – kan gebruikt worden om naar de toekomst te kijken. Moet een effect hebben op Nota ruimtelijke ordening. Metro in Londen – kwetsbaar voor verzakking, moeten ook rekening houden met de dreiging van een terroristische aanslag. MB – TRL is door CRISP opgedragen om naar structurele aanpassingen voor transport en openbare voorzieningen te kijken – effect van het weer op transportmethodes geprioritiseerd. Rapport – “Prioritising Future Construction Research” (Onderzoek naar het prioritiseren van constructie in de toekomst) en aanpassen aan klimaatverandering: infrastructuur (transport en openbare voorzieningen). Hoofdlijn aan de oostkust in 2001 weken afgesloten door overstromingen – niets te maken met infrastructuur. Schotland – boeren hebben bepaalde gebieden aangepast – bij zware regenval kunnen deze lager dan de spoorweg gelegen gebieden als overstromingsgebied gebruikt worden – bij onjuist gebruik kan dit levens in gevaar brengen. Mensen kunnen een indirect effect hebben. MB – verandering in landgebruik heeft een belangrijk effect. Er dient belasting geheven te worden over vliegtuigbrandstof. Plannen voor uitbreiding van vliegvelden en wegen – enorme verandering in infrastructuur. V – Hoe kan de regering een luchtvaartbelasting instellen als Europa dit niet doet – bedrijven in GB zullen hierdoor klanten verliezen. Moeten de economie van een kapitalistische economie veranderen naar een milieuvriendelijke economie. Er dient een landelijk debat opgezet te worden, dit wordt reeds gedaan in de VS waar landplanning openlijk besproken wordt. Moet boven aan de agenda staan. Milieu infrastructuur – moeten allemaal samengebracht worden – planning van landgebruik/openbare voorzieningen, enz. Is het nodig dat we garnalen eten die als luchtvracht worden aangevoerd!? MB – 5 jaar geleden is er een rapport uitgebracht – constructie moet georganiseerd worden waarbij veranderingen in de samenleving erkent moeten worden, infrastructuur moet op duurzame wijze (milieu en economisch) gebouwd worden. In de laatste 5 jaar is er niets gedaan – kunnen zo niet door gaan, moeten nu actie ondernemen. Materialen – hoe groot is de kans op verandering door temperatuur, moeten we aan materialen gaan denken die hoge temperatuur en belasting kunnen weerstaan? Hebben aanzienlijke verbeteringen gemaakt – hebben landelijke overeenkomsten nodig wat het proces langzamer zal maken. TR – moeilijk om ontwikkeling van infrastructuur van algemene duurzaamheid te scheiden. V - Regionale transportstrategie in het Zuidoosten – wordt klimaatverandering hierin behandeld – matigen van effecten? Wordt er samenwerkend gedacht? V – Zal dit deel uitmaken van de strategieën van regionale ruimtelijke ordening? SEERA – ESPACE speciaal onderzoek. Momenteel wordt alles apart behandeld – moeten samenwerkend denken. Het “London Plan” gaat in de juiste richting. Sommige mensen dachten dat het allemaal nog ver verwijderd was. Belangrijkste kwesties: Verander gedrag. Anticiperen van veranderingen in plaatselijke vraag en aanbod, bijv. meer transport in de avonduren. Tijdschaal – zorgen dat belangrijke beslissingen op lange termijn juist zijn. “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 15 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed Samenwerkend plannen, bijv. “Thames Gateway” – proberen om het zo goed mogelijk te doen – momenteel is er geen gepland transport of milieu-infrastructuur die bij de projectontwikkeling hoort, EA probeert een consequente aanpak in de gehele zeearm te hebben. Externe effecten – dienen we voor de eventuele kosten van klimaatverandering te betalen d.m.v. de energieprijzen, dit zou onze transportkeuzes veranderen. Beslissingen dienen genomen te worden vanuit een milieu/economische basis. De effecten van klimaatverandering op risico en verzekering Professor David Crichton sprak over de implicaties voor risico en verzekering. Hij begon door de dramatische toename in wereldwijde verzekeringsverliezen door natuurlijke rampen aan te geven – elke 10 jaar verdubbeld van $10 biljoen in de jaren 60 tot $100 biljoen in de 90-er jaren. David Crichton is een Gastprofessor aan het Universiteitscollege in Londen en het Onderzoekscentrum voor overstromingsgevaar aan de Middlesex Universiteit en werkt als een onderzoeksconsultant m.b.t. effecten van klimaatverandering voor verzekeraars. Effecten van klimaatverandering op verzekering – Discussiegroep Moderator: Deskundige getuigen: Notities: Ken Allison, Milieuagentschap Professor David Crichton, Benfield Hazards Centre Jane Milne, Vereniging van Britse Verzekeraars Gary Foster, Carbon Trust 1. Zal de verzekeringsindustrie een cruciale rol spelen bij het zetten van bouwmaatstaven? Jane Milne – onwaarschijnlijk, door EG reglementering 2. 75% van de verliezen door het weer sinds 1950 is veroorzaakt door windstormen 3. M.b.t. overstromingen is de plaatsing van gebouwen en bedrijven essentieel 4. Hoe kunnen we zorgen dat klimaatverandering een relevant onderwerp wordt voor bedrijven. Gebeurtenissen in het weer vinden nu plaats Onderzoek door de weerkundige dienst voor bedrijven m.b.t. effect van het weer – kosten van effecten van het weer voor bedrijven geschat op meer dan 7 miljard pond per jaar – onjuiste voorraadniveaus, aflasten van projecten, vertraging van reizen van het personeel Relevant onderzoek van registeraccountants op effecten voor bedrijven op het ACCA website 5. Overstromingen in Duitsland hebben wereldwijd effect op herverzekering, doorgegeven aan klanten, 2 bedrijven hebben kantoren aan de zuidkust opgeheven gedeeltelijk als een direct gevolg. 6. Er is nu meer informatie beschikbaar voor verzekeraars m.b.t. risico – in gebieden met een verhoogd risico wordt meer betaald. “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 16 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed 7. SUDS stuurgroep – De provinciale besturen begrijpen niet goed wat SUDS zijn – sommigen zijn van plan om het als een matigende maatregel voor overstromingen te gebruiken, dit kan problemen veroorzaken. SUDS is bedoeld als een neutraal effect op afspoeling. Niet bedoeld als overstromingsverdediging of risicovermindering. 8. Verzekering – kunnen verzekeringsbedrijven projectontwikkelaars aanmoedigen om energieen waterefficiënte maatregelen in te bouwen? Vereniging van Britse Verzekeraars gaan met de Woningcorporatie praten m.b.t. specificatie van huizen – en ook over de locatie Verzekeringsbedrijven onderzoeken hun diensten aan de constructie-industrie. Zij overwegen om de voorwaarden van de polissen te herzien, bijv. als projectontwikkelaars niet aan PPG25 voldoen, zullen zij niet gedekt zijn voor overstromingsschade tijdens de constructiefase. 9. In gebieden met een verhoogd risico mogen verzekeraars de bewoners alleen dekken wanneer zij bepaalde preventieve maatregelen hebben genomen. 10. Bouwverordeningen. Worden volgend jaar herzien wat aanpassingsfactoren voor klimaatverandering in te bouwen. de mogelijkheid biedt om 11. Verzakking – hoe belangrijk is dit? Een belangrijke kwestie voor het Zuidoosten – erg kwetsbaar. Probleem is afhankelijk van de leeftijd van het pand – oude huizen (bijv. Victoriaans) zijn kwetsbaarder. Maar hoe pietluttig zijn we – sommige mensen accepteren scheuren, tenzij deze een structureel effect kunnen hebben. 12. Bedrijven hebben een slechte planning voor eventualiteiten – bewustzijn klimaatverandering zal bedrijven helpen om beter te plannen en efficiënter te worden? voor 13. Verzekeraars bezitten bijna de gehele aandelenmarkt, sommige aangedreven door SVI kunnen in schonere technologies en groenere bedrijven investeren. “Carbon Trading” en andere internationale drukken zullen leiden tot een groeiende markt voor matigende maatregelen. 14. Zullen sommige bedrijven verdwijnen als gevolg van klimaatverandering? Misschien fabrikanten van koudewerende kleding? Effect op sommige boeren, als zij zich niet aanpassen. 15. Zullen er nieuwe materialen voor huizenbouwprojecten op de markt komen? 16. Transport en energiedistributie zijn de meest kwetsbare sectoren. Plaatselijke zelfopwekking zou het beste zijn wanneer de effecten van klimaatverandering groter worden. Breid de plaatselijke opwekkingsmogelijkheden uit. 17. Gegeven de exponentiële toename in verzekeringskosten; wanneer zal de dekking voor huishoudelijke en industriële panden worden ingetrokken? Jane Milne – Dekking wordt waarschijnlijk niet ingetrokken, maar in plaats van een eigen risico van 50 pond zal dit een risico van 5000 pond worden. Verzekeraars zullen hun risico moeten beperken en delen, misschien met steun van de regering, misschien door meer risico voor bewoners. Er is een partnerschapbenadering nodig, niet afhankelijk van alleen de verzekeringsindustrie. “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 17 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed 18. Zullen verzekeraars de belangrijkste drijfkracht zijn voor aanpassing? Zij zullen waarschijnlijk wel partners worden maar anderen moeten de aanzet geven. 19. Plaatselijke verzekeringsvertegenwoordigers voor klimaatverandering werken goed – maar 4 vertegenwoordigers in Vereniging voor Britse Verzekeraars voor het hele land, een partnerschapbenadering is daarom echt nodig. 20. Communicatie met het publiek – hoe kan dat het beste gedaan worden? De gemeenteraad van Maidstone is een goed voorbeeld van goede praktijk door publieke vergaderingen. 21. Verzekering is niet wettelijk verplicht – 87% hebben opstalverzekering, 75% hebben inboedelverzekering. Daarom zijn de meest kwetsbare mensen/panden niet gedekt. Dit kan een aanzienlijk probleem vormen met een toename in effecten van klimaatverandering (stormen e.d.). Van de groep met het laagste inkomen per deciel is maar 50% momenteel verzekerd. Klimaatverandering en ruimtelijke ordening– advies over goede praktijk Als laatste sprak Dave Brook over een nieuw adviesdocument voor klimaatverandering en ruimtelijke ordening dat het kabinet van de vice-ministerpresident opstelt. Dit document, dat in 2003 zal worden uitgebracht, omvat een hele reeks onderwerpen – van infrastructuur, overstromingen en kusten tot water, afval en energie, en landschap, economische ontwikkeling en transport. Dave Brook is hoofd van de afdeling die zich bezig houdt met ruimtelijke ordening en het natuurlijk milieu in de Divisie Mineralen en Afvalplanning van het kabinet van de vice-ministerpresident. Goede praktijk voor ruimtelijke ordening& klimaatverandering – Discussiegroep Moderator: Deskundige getuige: Notities: Graham Tubb, SEEDA Dave Brook, kabinet van de vice-ministerpresident Tanya Mennie, SEEDA Inleiding Een nieuwe uitgave “Ruimtelijke ordening en klimaatverandering – Advies voor betere praktijk” zal in de herfst van 2003 worden uitgegeven door het kabinet van de vice-ministerpresident. DB gaf een overzicht van de belangrijkste boodschappen die hij in de landelijke Nota ruimtelijke ordening voor klimaatverandering wilde overbrengen: Klimaatverandering dient op alle niveaus van het planningsysteem te worden behandeld Aanpassingen aan klimaatverandering moeten nu in werking gesteld worden We moeten zoeken naar opties waar we geen of weinig spijt van zullen krijgen, die we nu kunnen rechtvaardigen Er zijn reeds hulpmiddelen beschikbaar – deze dienen gebruikt te worden Boodschappen dienen wijd verspreid te worden – het is niet voldoende om klimaatverandering alleen in planningafdelingen te behandelen. “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 18 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed Vraag 1: In hoeverre zal het Advies voor goede praktijk zich richten op de beperkingen van de bestaande hulpmiddelen voor planning? Antwoord van DB: Het advies behandelt tot op zekere hoogte meer dan alleen planning, bijvoorbeeld; bouwverordeningen m.b.t. duurzame afwatering, verzakking, isolatiemaatstaven en maatstaven voor weerbestendigheid houden rekening met klimaatverandering en worden regelmatig herzien. Vraag 2: ‘Watervoorzieningen’ is een onderwerp in de nieuwe Nota ruimtelijke ordening, maar hoe zit het met de kwaliteit van het water, vooral m.b.t. de toegenomen belasting van riolen en de vereiste toestemmingen tot afvoer ten opzichte van verminderde waterverval en toegestane afvoer die bij klimaatverandering horen? Antwoord van DB: Kwesties over kwaliteit van het water zijn ondergebracht in de Nota ruimtelijke ordening als onderdeel van het onderwerp watervoorzieningen – de specifieke problemen van verminderd waterverval en toegestane afvalwaterafvoer vormen echter een enorme planninguitdaging voor de waterindustrie. Discussie: Waterbedrijven worden altijd geraadpleegd bij aanvragen voor projectontwikkeling, zij maken zich echter alleen zorgen om de grotere projecten. Om de kwaliteit van het water op peil te houden wanneer er verminderd waterverval bestaat, is het belangrijk om een rationele en consequente benadering te hebben van alle projecten. Vraag 3: Wat is de verspreidingsstrategie voor Advies voor goede praktijk? Antwoord van DB: DB zal niet direct betrokken zijn bij het verspreidingsproces, maar het advies zal beschikbaar zijn op het website van het kabinet van de vice-ministerpresident en zal aangegeven worden in het portaal ruimtelijke ordening. DB staat open voor suggesties voor andere plaatsen voor promotie. Discussie: Het ESPACE project (een programma voor aanpassende ruimtelijke ordening voor klimaatverandering geleid door het provinciaal bestuur van Hampshire en gesponsord door Interreg) zal een nuttige context geven voor de Nota ruimtelijke ordening. Er werken nog vele “niet-bekeerden” in de ruimtelijke ordeningafdelingen en op hen moeten wij ons richten. De Nota ruimtelijke ordening dient zich ook te richten op projectontwikkelaars en aannemers, deze zijn een belangrijk onderdeel van het aanpassingsproces. Vraag 4: De integratie van alle aspecten van het planningsproces (zoals klimaatverandering) is erg ingewikkeld en een uitdaging voor elk planningsysteem wanneer men naar het geheel kijkt. In veel gevallen lijkt het dat het geheel meer is dan de som van de delen. Bestaat er een advies op strategisch niveau om aan te geven hoe dit in de nieuwe Nota ruimtelijke ordening gedaan kan worden? Antwoord van DB: In the Nota ruimtelijke ordening zit een “implementatie” hoofdstuk waar dit probleem behandeld wordt, de oplossing is echter normaal gesproken het verbeteren van communicatie tussen mensen in dezelfde en verschillende sectoren. Discussie: Er werd gesuggereerd dat managementplannen voor afwateringsgebieden een bijdrage kunnen leveren aan het proces van de integratie van aanpassingen aan klimaatverandering in het algemene beeld van planning, maar het is nog steeds niet duidelijk hoe deze uiteindelijk zullen worden geïmplementeerd. “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 19 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed Het is noodzakelijk dat iemand het implementatieprobleem aanpakt. Er werd aangegeven dat het Milieuagentschap momenteel aan implementatie werkt – doordat er plannen gemaakt moeten worden hoe er in de toekomst aan de maatstaven van de Kaderrichtlijn Water voldaan kan worden. Er bestaat een klimaatveranderinggroep die betrokken is in het proces van het inbouwen van aspecten zoals het veranderen van landgebruik en afvoer op een schaal van afwateringsgebied. Vraag 5: Er bestaat een hoog niveau van frustratie onder projectontwikkelaars m.b.t. de duur van het planningproces van de plaatselijke autoriteiten – dit kan vaak maanden duren. Dit is een ingewikkeld proces van besluitneming en is vaak te uitgebreid om door plaatselijke planners behandeld te worden. Er bestaan problemen over de capaciteit en organisatie die er om vragen om beter samenwerkend werken, begeleid vanuit een hoger niveau. Hoe wordt dit geadresseerd in de nieuwe Nota ruimtelijke ordening? Discussie: Het proces is voor de planners, die een hele reeks “worst en zweep” opties hebben, net zo frustrerend. Het moet duidelijk zijn voor de planners waar zij goed advies kunnen krijgen van de relevante instanties en zij dienen dit advies zo vroeg mogelijk te zoeken. Antwoord van DB: Communautaire strategie is een goede manier voor het implementeren van reacties op klimaatverandering. Discussie: Het “NIMBY” (“Not-in-my-back-yard”, Niet-in-mijn-achtertuin) probleem is op het niveau van communautaire strategie erg duidelijk zichtbaar. Vraag 6: In hoeverre worden andere (Europese/buitenlandse) voorbeelden van goede praktijk in overweging genomen bij het proces van het oplossen van onze eigen planningkwesties m.b.t. klimaatverandering? Discussie: ESPACE biedt de kans voor GB, Holland, België en Duitsland om elk expertise in bepaalde gebieden te ontwikkelen en deze informatie in verschillende instanties te gebruiken. Vraag 7: In hoeverre moedigt het nieuwe advies het aannemen van vernieuwbare energie aan? Antwoord van DB: Het advies geeft zowel regionale als plaatselijke doeleindes voor het aannemen van vernieuwbare energie en Warmte Kracht Centrales. Er worden criteria gesteld waarbij Warmte Kracht Centrales een belangrijke vereiste voor bepaalde types projecten worden. Vraag 8: In hoeverre behandelt het nieuwe advies het momenteel beperkte planningproces m.b.t. de levering van belangrijke aspecten voor ruimtelijke ordeningvoor klimaatverandering, zoals de introductie van PV’s in nieuwe gebouwen en het plannen van gebouwen zodat zij in zuidelijke richting liggen? Antwoord van DB: energie. Bouwverordeningen zullen worden herzien m.b.t. vereisten voor vernieuwbare Discussie: Misschien is er de noodzaak voor fiscale faciliteiten en verplichte vereisten voor de implementatie van vernieuwbare energie aangezien mensen meestal niet veranderen tenzij zij hiertoe gedwongen worden. Het ontwerp van een gebouw m.b.t. de omgeving is ook belangrijk. Het gaat niet alleen om het implementeren van een strategie voor vernieuwbare energie, maar ook hoe belangrijke onderwerpen en kwesties in hun plaatselijke context worden behandeld. “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 20 Klimaatverandering: Effecten op Ruimtelijke Ordening en Onroerend Goed Antwoord van DB: Deze verschillende onderwerpen m.b.t. reacties op klimaatverandering zijn allemaal erg belangrijk, maar zij dienen apart behandeld te worden, alhoewel zij wel naar elkaar moeten verwijzen. Vraag 9: In hoeverre wordt verschuiving van de kustlijn en projectontwikkeling in de kustgebieden in de nieuwe Nota ruimtelijke ordening behandeld? Antwoord van DB: Dit is merendeels een plaatselijke ruimtelijke ordeningkwestie. Sommige plaatselijke autoriteiten staan reeds geen projectontwikkeling in bepaalde gebieden toe door erosie van de kust. Discussie: De regering heeft geld beschikbaar gesteld voor de ondersteuning van initiatieven voor vernieuwbare energie, maar dit is niet altijd gericht op projectontwikkelaars, zodat men hier maar op beperkte mate van op de hoogte is. De verschillende initiatieven dienen gepubliceerd te worden zodat projectontwikkelaars makkelijk toegang hebben en verdere informatie kunnen verkrijgen. Belangrijke punten Beleidsmaken op plaatselijk niveau is zeer belangrijk o er bestaat de noodzaak om duidelijk te maken wie de beleidsmakers zijn o de beleidsmakers dienen betrokken te raken bij het begrijpen van kwesties m.b.t. klimaatverandering Er bestaat een probleem met de beperkte capaciteit van de plaatselijke autoriteiten voor het behandelen van kwesties m.b.t. klimaatverandering bij het beoordelen van voorstellen. Er bestaat het gevaar dat een onjuiste beslissing genomen zal worden doordat de verschillende onderdelen van een voorstel apart beschouwd worden. In vele gevallen is het geheel vaak meer dan de som van de delen. Er bestaan hulpmiddelen voor het beoordelen van voorstellen o de kwaliteit van deze hulpmiddelen dienen beoordeeld te worden voor klimaatverandering o er is begeleiding nodig voor het effectief gebruik van deze hulpmiddelen voor klimaatverandering. Het is van essentieel belang dat de juiste mensen worden betrokken bij het verspreiden van het advies voor goede praktijk. “South East Climate Change Partnership”: Verslag Jaarlijks Forum 2003 Pagina 21