Vrijheidsbeperking Docentenhandleiding Lespakket Vrijheidsbeperking Deze docentenhandleiding is ontwikkeld door Arianne Lock van het Albeda College te Rotterdam met medewerking van Calibris en Vilans. Inhoud Inleiding .................................................................................................................................................. 2 Doelstelling ............................................................................................................................................ 2 Doelgroep .............................................................................................................................................. 2 Leerdoelen ............................................................................................................................................. 2 Gebruikswijzer ....................................................................................................................................... 3 Achtergrondinformatie voor de docent .............................................................................................. 4 Relatie met kwalificatiedossiers.......................................................................................................... 5 Les 1 Introductie vrijheidsbeperking .................................................................................................. 6 Les 2 Wat is vrijheidsbeperking? ....................................................................................................... 8 Les 3 Wat voor middelen en maatregelen zijn er? ........................................................................ 11 Les 4 Wet- en regelgeving ................................................................................................................ 13 Les 5 Je beroepshouding .................................................................................................................. 17 Les 6 Hoe kun je vrijheidsbeperkende maatregelen voorkomen? .............................................. 18 Les 7 Communicatie met cliënt en naastbetrokkenen .................................................................. 21 Les 8 Hoe lever je kwaliteit? ............................................................................................................. 22 Les 9 De organisatie waar je werkt .................................................................................................. 23 Les 10 Onderzoek vrijheidsbeperkende maatregelen .................................................................. 24 Antwoordmodel les 1 t/m 10 ............................................................................................................. 25 1 Vrijheidsbeperking Inleiding Dit lessenpakket hoort bij de kennisbundel Vrijheidsbeperking. De lessen zijn bedoeld voor het mboonderwijs maar lessen en/of onderdelen van lessen kunnen ook gebruikt worden voor na- en bijscholing. In dit document staan de docentenhandleiding en het antwoordmodel. De lessenreeks zelf staat in een apart document. Doelstelling Dagelijks worden in verpleeg- en verzorgingshuizen, in de gehandicaptenzorg en in de geestelijke gezondheidszorg cliënten beperkt in hun dagelijkse vrijheid. Er is sprake van: Fysieke vrijheidsbeperking (bijv. Zweedse band, tafelblad) Medicatie die het gedrag beïnvloedt (psychofarmaca) Domotica (sensor, uitluistersysteem, camera, deurverklikker) Individuele afspraken (bijv. afspraken over roken, tijdsafspraken) Groepsafspraken en huisregels (bijv. bepaalde kasten op slot, bedtijden) Het doel van het lespakket is om de kennis en vaardigheden van studenten te vergroten m.b.t. het voorkomen en indien noodzakelijk professioneel hanteren van vrijheidsbeperkende maatregelen. Hierdoor zijn ze in staat om voor vrijheidsbeperkende maatregelen alternatieven te bedenken en om vrijheidsbeperkende maatregelen indien noodzakelijk, volgens wet- en regelgeving en het beleid van de organisatie, toe te passen. Doelgroep Het lespakket is bedoeld voor studenten die een mbo-opleiding volgen aan de hand van de volgende kwalificatiedossiers: Helpende Zorg en Welzijn, Verzorgende-IG, Mbo-Verpleegkundige en Maatschappelijke Zorg. Verder kunnen onderdelen van het lespakket gebruikt worden voor deskundigheidsbevordering van helpenden zorg en welzijn, verzorgenden, verpleegkundigen en begeleiders in de VVT, GHZ en GGZ . Leerdoelen De leerdoelen van de student zijn: Les 1: Je kunt benoemen wat het betekent om vrijheidsbeperkingen te ondergaan. Les 2: Je kunt benoemen wat vrijheidsbeperking inhoudt. Les 3: Je kunt benoemen welke vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen er zijn. Les 4: Je kunt de regelgeving door de wetten BOPZ en wet Zorg en dwang m.b.t. vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen benoemen. Les 5: Je kunt je eigen attitude ten aanzien van vrijheidsbeperkende maatregelen benoemen. Les 6: Je kunt benoemen hoe je vrijheidsbeperkende maatregelen kan voorkomen. Les 7: Je kunt communiceren met de cliënt en zijn naastbetrokkenen over het voorkomen of zo nodig toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen. Les 8: Je kunt vrijheidsbeperkende maatregelen veilig en deskundig toepassen. Les 9: Je kunt benoemen wat het beleid is van de organisatie t.a.v. vrijheidsbeperkende maatregelen. Les 10: Je kunt beschrijven hoe vrijheidsbeperkende maatregelen worden toegepast en welke vervangende maatregelen worden ingezet om vrijheidsbeperkende maatregelen te voorkomen. 2 Vrijheidsbeperking Gebruikswijzer Het lespakket bestaat uit 10 lessen. De eerste acht lessen variëren van 1 tot 4 lesuren, waarbij wordt uitgegaan van een lesuur van 45 minuten. De laatste twee lessen bestaan uit stage/werkplekuren. Elke les start met een korte theoretische introductie, vervolgens zijn er een aantal opdrachten. Sommige opdrachten kunnen zelfstandig worden uitgevoerd, anderen in groepjes of klassikaal. Per les staat aangegeven wat je nodig hebt om de opdrachten uit te kunnen voeren. Alle lessen zijn bruikbaar voor niveau 3 en 4. Les 1, 2, 3 en 8 zijn te gebruiken voor niveau 2. 3 Vrijheidsbeperking Achtergrondinformatie voor de docent Iedere activiteit kan vervangen worden door een andere activiteit (met hetzelfde leerdoel) als dat beter past. In de lessen worden bepaalde DVD’s genoemd, deze kunnen vervangen worden door een aangepaste kijkopdracht. Het antwoordmodel kan klassikaal worden gebruikt, per groep of individueel. Het is belangrijk om de verschillende activiteiten te verbinden en een korte inleiding te geven voordat je met de volgende activiteit begint. Voordat een nieuwe activiteit wordt gestart, kan je even kort terugkomen op de vorige activiteit. In de onderstaande tabel is te zien welke lessen voor welk niveau studenten/studenten gebruikt kunnen worden en in welk leerjaar. Les 1. Introductie vrijheidsbeperking 2. Wat is vrijheidsbeperking? 3. Wat voor middelen en maatregelen zijn er? 4. Wet- en regelgeving 5. Je beroepshouding 6. Hoe kun je vrijheidsbeperkende maatregelen voorkomen? 7. Communicatie met cliënt en naastbetrokkenen 8. Hoe lever je kwaliteit? 9. De organisatie waar je werkt. 10 Onderzoek naar vrijheidsbeperkende maatregelen. Leerdoel 1. De student kan benoemen wat het betekent om vrijheidsbeperkingen te ondergaan. 2. De student kan benoemen wat vrijheidsbeperking inhoudt. 3. De student kan benoemen welke vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen er zijn. 4. De student kan de regelgeving door de wetten BOPZ en wet Zorg en dwang m.b.t. vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen benoemen. 5. De student kan de eigen attitude ten aanzien van vrijheidsbeperkende maatregelen benoemen. 6. De student kan benoemen hoe hij/zij vrijheidsbeperkende maatregelen kan voorkomen. 7. De student kan communiceren met de cliënt en diens naastbetrokkenen over het voorkomen of zo nodig toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen. 8. De student kan vrijheidsbeperkende maatregelen veilig en deskundig toepassen. 9. De student kan benoemen wat het beleid is van de organisatie t.a.v. vrijheidsbeperkende maatregelen. 10. De student kan beschrijven hoe vrijheidsbeperkende maatregelen worden toegepast en welke vervangende maatregelen worden ingezet om een vrijheidsbeperkende maatregel te voorkomen. Doelgroep Niveau 2, 3, 4 Leerjaar 1 Aantal lesuren 2 Niveau 2, 3, 4 Niveau 2, 3, 4 1 1 2 3 Niveau 3, 4 1 2 Niveau 3, 4 1 2 Niveau 3, 4 2 3-4 Niveau 3, 4 2 3 Niveau 2, 3, 4 2 2 Niveau 3, 4 2 Niveau 3, 4 3 of 4 Stage/werkplekuren Stage/werkplekuren 4 Vrijheidsbeperking Relatie met kwalificatiedossiers Beroepskrachten in de langdurende zorg gebruiken bij hun cliënt nog vaak vrijheidsbeperkende maatregelen. Bijvoorbeeld door het optrekken van bedhekken, het verhinderen van lopen door mensen in een diepe stoel te zetten of het apart zetten van cliënten. Zij willen met deze maatregelen vooral hun cliënten beschermen tegen gevaar. Beroepskrachten die in de verpleeg- en verzorgingshuizen, in de gehandicaptenzorg en in de geestelijke gezondheidszorg werkzaam zijn, dienen daarom goed op de hoogte te zijn van vrijheidsbeperkende maatregelen. Het is dan ook van groot belang dat er tijdens opleidingstrajecten voldoende aandacht aan vrijheidsbeperking wordt besteed. Hieronder staat aangegeven hoe het onderwerp is verwerkt in de kwalificatiedossiers 20122013 (KD’s). KD Mbo-Verpleegkundige ZH Waar komt de kennis in het KD voor? Mbo-verpleegkundige ZH WP 1.7 Vakkennis en vaardigheden In de omschrijving van werkproces 1.7 staan enkele vrijheidsbeperkende maatregelen Bijvoorbeeld fixeren of dwangbehandelingen in de omschrijving opgenomen. KD Verzorgende-IG VVT, GHZ, GGZ Waar komt de kennis in het KD voor? Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen WP 1.9 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties In de omschrijving van werkproces 1.9 staan enkele vrijheidsbeperkende maatregelen. Bijvoorbeeld fixeren of dwangbehandelingen in de omschrijving opgenomen. KD Helpende Zorg en Welzijn Binnen het KD Helpende Zorg en Welzijn wordt het inzetten van vrijheidsbeperkende maatregelen niet expliciet genoemd. KD Maatschappelijke Zorg Binnen het KD MZ wordt het inzetten van vrijheidsbeperkende maatregelen niet expliciet genoemd. 5 Vrijheidsbeperking Les 1 Introductie vrijheidsbeperking Leerdoel De student kan benoemen wat het betekent om vrijheidsbeperkingen te ondergaan. Leerdoel student Je kunt benoemen wat het betekent om vrijheidsbeperkingen te ondergaan. Theorie Vrijheid en beperkingen in lespakket Achtergrondinformatie: Kennisbundel Vrijheidsbeperking, Hoofdstuk Actualiteit 1.1 Ervaar vrijheidsbeperking (20 minuten) 1.2 Vrijheidsbeperking van A tot Z (30 minuten) 1.3 Fixatie, hoe voelt dat? (30 minuten) 1.4 Reflectie (10 minuten) Flapover Viltstiften DVD Fixatie hoe voelt dat? Te bestellen via [email protected] en via http://www.exbelt.nl/2010exbeltlesmateriaal/lesmateriaal.htm Activiteiten Benodigdheden Activiteit 1.1 Ervaar vrijheidsbeperking (20 minuten) Door middel van deze opdracht gaan studenten ervaren wat vrijheidsbeperking inhoudt. Hieronder staan enkele voorbeelden die je kunt gebruiken om de studenten/studenten vrijheidsbeperking te laten ervaren. Kies een voorbeeld of bedenk zelf iets. 1. Laat alle studenten aan het begin van de les hun mobiel uitzetten en op tafel leggen. Deze maatregel valt onder groepsafspraken en huisregels (bepaalde kasten op slot, bedtijden). Bij de reflectie kun je ook het protest dat wellicht ontstond bespreken. 2. De rookpauze of een andere pauze verbieden. Deze maatregel valt onder groepsafspraken en huisregels (bepaalde kasten op slot, bedtijden). 3. Geef alle leerlingen bij binnenkomst een kop thee met melk en suiker. Deze maatregel valt onder groepsafspraken en huisregels (bepaalde kasten op slot, bedtijden). 4. Laat alle studenten aan het begin van de les hun stoelen heel dicht tegen de tafel schuiven en verbied hen om de stoel te verschuiven. Deze maatregel valt onder fysieke vrijheidsbeperking (bijv. Zweedse band, tafelblad). Reflectie op de ervaring: Je kunt de studenten in tweetallen of in groepjes laten reflecteren op hun beleving en het daarna klassikaal bespreken. Activiteit 1.2 Vrijheidsbeperking van A tot Z (30 minuten) Geef iedere groep studenten een flap en viltstift. Laat ze op de flap de letters A tot en met Z schrijven, waarbij ze erachter ruimte overhouden om er woorden bij te zetten. Geef de studenten de opdracht om bij elke letter één of meerdere woorden of begrippen te schrijven die ze associëren met vrijheidsbeperking. 6 Vrijheidsbeperking Bijvoorbeeld: A akelig B bedhek, betuttelend Activiteit 1.3 Fixatie, hoe voelt dat? (30 minuten) Door de DVD 'Fixatie, hoe voelt dat?' wordt het bewustzijn omtrent vrijheidsbeperking vergroot. De DVD duurt 17 minuten. Bron: http://www.exbelt.nl/2010exbeltlesmateriaal/DVD%20Fixatie%20Hoe%20voelt%20dat.htm De DVD spreekt voor zich. Je kunt aanvullende vragen formuleren bij de DVD of je kunt de studenten vragen om er zelf vragen bij te bedenken. Activiteit 1.4 Reflectie (10 minuten) Je kunt dit onderdeel zowel mondeling als schriftelijk doen. Mondeling kan plenair of in groepjes. Studenten hebben veelal de voorkeur voor mondeling reflecteren. 7 Vrijheidsbeperking Les 2 Wat is vrijheidsbeperking? Leerdoel De student kan benoemen wat vrijheidsbeperking inhoudt. Leerdoel student Je kunt benoemen wat vrijheidsbeperking inhoudt Theorie Wat is vrijheidsbeperking? www.zorgvoorbeter.nl Activiteiten 2.1 Eigen ervaringen met vrijheidsbeperking (15 minuten) 2.2 Hoorcollege.Vrijheidsbeperking: wat houdt dat in? (35 minuten) 2.3 Vrijheidsbeperking met ernstige gevolgen (20 minuten) 2.4 De positieve en negatieve effecten van de Zweedse band (15 minuten) 2.5 Wat heb je geleerd? (5 minuten) Wat heb je nodig? PowerPoint Zorg voor vrijheid ( activiteit 2.2 hoorcollege) Lokaal met beamer Laptops of tablets voor studenten Toegang tot internet Antwoordmodel Activiteit 2.1 Eigen ervaringen met vrijheidsbeperking Deze activiteit is bedoeld om hun voorkennis te activeren. Het biedt de mogelijkheid om even kort de leerresultaten/ervaringen van de vorige les te bespreken en vervolgens de link te leggen naar de ervaringen op de stage/werkplek. Activiteit 2.2 Hoorcollege. Vrijheidsbeperking: wat houdt dat in? Informatie bij PowerPoint ‘Zorg voor vrijheid’ Op dia 2 staat het doel van de les en op dia 3 staat waarom we vrijheidsbeperking bespreken. Het is belangrijk dat hetgene wat in de zorgpraktijk gebeurt, ook vanuit een hoger perspectief wordt bekeken. De universele verklaring geldt voor de hele wereld. Vanuit de verklaring zijn wetten opgesteld. Deze hebben consequenties voor onze eigen vrijheid en de manier waarop we met anderen omgaan (ook op de werkvloer). Dia 6: Vrijheidsbeperkende maatregelen zijn …. Vrijheidsbeperking kent vele vormen Het begrip vrijheidsbeperking kent verschillende definities. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) hanteert een brede definitie: alle maatregelen (fysiek en verbaal) die de vrijheid van cliënten beperken, zoals: • Fysieke vrijheidsbeperking (afzondering, Zweedse band, verpleegdeken, polsband, tafelblad). • Gedragsbeïnvloedende medicatie. • Domotica (sensor, uitluistersysteem, camera, deurverklikker). • Individuele afspraken (afspraken over (het onderhouden van) sociale contacten, afspraken over eten, drinken en roken, tijdsafspraken). 8 Vrijheidsbeperking • • Groepsafspraken en huisregels (bepaalde ruimtes of kasten op slot, bedtijden, plasrondes). Vrijheidsbeperkende maatregelen moeten met de cliënt(vertegenwoordiger) zijn afgesproken en vastgelegd in het zorgdossier. Maar dit is lang niet altijd het geval. Dia 8 en 9: Negatieve gevolgen Waarom vrijheidsbeperking in de zorg verminderen? Vrijheidsbeperkende maatregelen kunnen heftig ingrijpen op het leven van de cliënt. Met name fixerende maatregelen die de bewegingsvrijheid van cliënten beperken hebben veel negatieve gevolgen: • Meer onrust (verzet). • Meer gedragsbeïnvloedende medicatie (psychofarmaca) om deze onrust weg te nemen. Deze medicijnen kennen veel bijwerkingen. • Achteruitgang mobiliteit: door de vrijheidsbeperking krijgt de cliënt minder beweging en verliest hierdoor spiermassa en lenigheid. Het valrisico neemt hierdoor toe: if you don’t use it, you lose it. • Meer incontinentie. De cliënt kan niet zelf naar het toilet en ook met hulp neemt de toiletgang meer tijd in beslag. • Meer kans op decubitus. Verzitten of verliggen gaat moeilijk door een band in bed of stoel. De cliënt ligt dus lang in dezelfde houding, waardoor de kans op doorligwonden toeneemt. • Letsel. In 2008 vielen zeven doden door ‘ophanging’ in de Zweedse band door onjuist gebruik. • Psychische klachten als angst en depressie. • Lichamelijke passiviteit leidt tot forse achteruitgang van het denkvermogen, het slaap-waakritme en stemming van cliënten (Hamers et al, 2009). Dia 11: Criteria vrijheidsbeperkende maatregelen Vrijheidsbeperking mag alleen om ernstig nadeel te voorkomen. In het wetsvoorstel Zorg en Dwang staan de volgende kwaliteitscriteria voor het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen: • De situatie is geanalyseerd. • De maatregel/het alternatief is vastgesteld na overleg met cliënt, omgeving, specifieke deskundigen en relevante disciplines. • Er is aantoonbaar gezocht naar alternatieven. • De maatregelen/de alternatieven voldoen aan de criteria van proportionaliteit, subsidiariteit en effectiviteit. • Er zijn acties ondernomen om herhaling te voorkomen; de maatregel/het alternatief wordt geëvalueerd. Zware maatregelen of maatregelen bij kinderen worden sneller geëvalueerd. • Er is een rapportage en verantwoording vastgelegd in het zorg- en ondersteuningsplan. De maatregelen voldoen aan de criteria van: • proportionaliteit: de maatregel staat in de juiste verhouding tot aanleiding • subsidiariteit: de minst ingrijpende maatregel is gekozen • effectiviteit: de gekozen maatregel is het meest geschikt om het gestelde doel te bereiken Dia 12: Valrisico Vaak is valrisico de reden om een fixerende maatregel toe te passen. Volgens Hamers (V&V 2010) is dat bij valrisico nooit een gepaste actie, om de volgende redenen: • Het vastbinden van cliënten verhoogt het valrisico! Door het vastbinden worden spieren minder gebruikt en vermindert de balans. • Onderzoek toont aan dat het verminderen van heupgordels niet leidt tot meer valpartijen met ernstig letsel (Capezuti et al. 2004; CBO 2004). • Het risico op ernstig letsel wordt overschat. Het risico bij frequente vallers (die groot risico lopen te worden vastgebonden) is juist lager dan bij bewoners die weinig vallen. • Er zijn veel menselijker maatregelen om vallen te voorkomen. Zie hiervoor ook de Kennisbundel Valpreventie voor docenten Zorg & Welzijn. 9 Vrijheidsbeperking Dia 13 – 19: Stellingen Het doel is dat ze met elkaar in discussie gaan en nadenken over de consequenties van het al dan niet toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen. Optie 1: De stellingen klassikaal bespreken. Optie 2: De stellingen eerst in groepjes bespreken en daarna klassikaal. Meer stellingen zijn te vinden via de volgende link in bijlage 1: extra oefeningen: http://vilans6.vilans.nl/docs/producten/Toolkit%20Vrijheidsbeperking/Werkboek_vrijheid.pdf Activiteit 2.3 Vrijheidsbeperking met ernstige gevolgen Voor deze opdracht is het belangrijk dat studenten toegang hebben tot internet. Via de volgende link zijn de antwoorden op de vragen te vinden: http://www.zorgvoorbeter.nl/ouderenzorg/Vrijheidsbeperking-Praktijk-Wat-is-het.html De website www.zorgvoorbeter.nl is een goede bron, evenals www.vilans.nl en de kennisbundel Vrijheidsbeperking. Antwoorden: zie antwoordmodel. Activiteit 2.4 De positieve en negatieve effecten van de Zweedse band Antwoorden: zie antwoordmodel. Activiteit 2.5 Wat heb je geleerd? Je kunt dit onderdeel zowel mondeling als schriftelijk doen. Mondeling kan plenair of in groepjes. Studenten hebben veelal de voorkeur voor mondeling reflecteren. 10 Vrijheidsbeperking Les 3 Wat voor middelen en maatregelen zijn er? leerdoel De student kan benoemen welke vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen er zijn. Leerdoel student Je kunt benoemen welke vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen er zijn. Theorie Vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen, www.zorgvoorbeter.nl, www.vilans.nl Activiteiten 3.1 Valt een maatregel wel of niet onder vrijheidsbeperkend (30 minuten) 3.2 Ken de middelen en maatregelen (20 minuten) 3.3 Strokenoefening (30 minuten) 3.4 Test jezelf met e-learning (15 minuten) 3.5 Alternatievenbundel (30 minuten) 3.6 Ken de alternatieven (10 minuten) Lokaal met beamer Laptop of computer Toegang tot internet Boekje ‘60 alternatieven voor vrijheidsbeperking in de zorg’ Lijst met vrijheidsbeperkende maatregelen Papier voor de stroken Antwoordmodel Wat heb je nodig? Activiteit 3.1 Valt een maatregel wel of niet onder vrijheidsbeperking? Deze activiteit is bedoeld om de studenten bewust te laten worden van de verschillende vrijheidsbeperkende maatregelen en middelen. Aan de hand van de voorbeelden kun je klassikaal bespreken wat nu wel en wat niet vrijheidsbeperkend is. Antwoorden: zie antwoordmodel. Activiteit 3.2 Ken de middelen en maatregelen Maak een uitgebreide lijst met middelen en maatregelen voor de vergelijking. In het antwoordmodel is al een eerste opzet gemaakt. Activiteit 3.3 Strokenoefening Het strokenspel bestaat uit een aantal stroken met daarop verschillende vrijheidsbeperkende maatregelen, van isoleerruimte tot een tuinhekje op slot. Studenten kunnen deze stroken aanvullen met nog meer vrijheidsbeperkingen die zij uit hun stage- of werkplek kennen. De studenten krijgen de opdracht de stroken op volgorde te leggen van een lichte naar een zware maatregel. Dit kan vanuit diverse perspectieven worden beoordeeld: vanuit een cliënt, vanuit het team, vanuit een persoonlijk perspectief. De groep moet onderling overeenkomen hoe de volgorde moet zijn. Doel van de oefening is om met elkaar in gesprek te komen over lichte en zware vrijheidsbeperkende maatregelen en het leren kennen van elkaars waarden over vrijheidsbeperking. Er zal discussie ontstaan over waarom iemand de ene maatregel wel of niet zwaar vindt. Het gesprek hierover draagt bij aan bewustwording (Bron: Kennisbundel Vrijheidsbeperking). 11 Vrijheidsbeperking De stroken zijn te downloaden op pagina 20 van de toolkit Vrijheidsbeperking (http://www.vilans.nl/docs/producten/Toolkit%20Vrijheidsbeperking/_TOOLKIT.pdf). Voorafgaand aan de les moeten de stroken geprint worden. Activiteit 3.4 Test jezelf met e-learning Voor deze opdracht is het belangrijk dat studenten toegang hebben tot internet. E-learning kan ook klassikaal, dit levert vaak waardevolle discussies op. http://www.free-learning.nl/modules/VHM/VHM.htm Activiteit 3.5 Alternatievenbundel Download het gratis boekje ‘60 alternatieven voor vrijheidsbeperking in de zorg’. Dit kun je vinden op de website van Vilans bij www.vilans.nl/Producten-Alternatievenbundelvrijheidsbeperking.html Het is ook te bestellen. Antwoorden: zie antwoordmodel. Activiteit 3.6 Ken de alternatieven Opdracht spreekt voor zich. 12 Vrijheidsbeperking Les 4 Wet- en regelgeving Leerdoel De student kan de regelgeving door de wetten BOPZ en wet Zorg en dwang m.b.t. vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen benoemen. Leerdoel Student Je kunt de regelgeving door de wetten BOPZ en wet Zorg en dwang m.b.t. vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen benoemen. Theorie www.zorgvoorbeter.nl, http://www.btsg.nl/btsg_bibliotheek2010.htm brochures van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Factsheet wetgeving bij vrijheidsbeperkende maatregelen, Activiteiten Wat heb je nodig? 4.1 Hoorcollege over wet- en regelgeving (20 minuten) 4.2 Maak de vragen (25 minuten) 4.3 Doe een quiz (40 minuten) 4.4 Afronding van de les (5 minuten) Laptop of computer Beamer PowerPoint: Wetgeving Toegang tot internet Antwoordenblad 4.1 Hoorcollege over wet- en regelgeving Informatie bij PowerPoint Wet- en regelgeving Er is veel gebruik gemaakt van de Factsheet wetgeving bij vrijheidsbeperkende maatregelen van Vilans. Deze is gratis te downloaden via hun site: link naar factsheet wetgeving Vilans. Bij sommige dia’s zijn notities toegevoegd, ter verheldering van de sheet. Deze zijn dus niet te lezen wanneer je de diavoorstelling draait, maar wel als je de dia’s in PowerPoint hebt geopend (onder de dia’s). Deze notities zijn ook hieronder neergezet: Dia 6, KWZ, Wet BIG, Wgbo en doelen: Verantwoorde zorg = - zorg van een goed niveau - doeltreffend, doelmatig, cliëntgericht - afgestemd op de reële behoefte van de cliënt Dia 8, Wetsvoorstel Zorg en dwang: Zelfde doel als Wet BIG, WGBO en KWZ. Hierbij houdt verantwoorde zorg in dat je geen onvrijwillige zorg biedt, tenzij… Zie ook: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/dwang-in-de-zorg/wetswijziging-dwang-in-de-zorg. Dia 10, een cliënt heeft recht op…: Recht op vrijheid is hier natuurlijk belangrijk aangezien het onderwerp over vrijheidsbeperkende 13 Vrijheidsbeperking maatregelen gaat. In dia 16 & 17 wordt daarom verder uitgelegd op welke manieren je dit recht dan mag schenden. Want dat staat ook in de Wet Bopz. Dia 19, Kwaliteitscriteria uit Zorg en Dwang: Dit zijn niet allemaal harde eisen, in sommige gevallen (bij ernstig/direct nadeel/gevaar), kun je bepaalde criteria overslaan, zoals het vaststellen van de maatregelen na overleg met cliënt en omgeving. Bij ernstig gevaar mag je die stap overslaan, maar je moet wel altijd de maatregel (multi)disciplinair afstemmen. Dia 20, Afwegingskader: Dit zijn harde eisen, als je aan 1 van de eisen niet voldoet, mag je niet doorgaan met de maatregel. Voorbeeldvraag: wat is een geldige reden om te fixeren (en zo valgevaar te voorkomen)? Werkdruk / weinig personeel / voorkomen van vallen / welbevinden van de cliënt. De redenen hebben we in dia 15 besproken en dat is of de cliënt heeft niet aan zijn plichten voldaan of je doet het vanuit goed hulpverlenerschap. Bij deze vier opties is dus welbevinden van de cliënt (gevaar voorkomen) de enige geldige reden. Of je die dan ook echt mag gaan toepassen ligt eraan of deze maatregel door het afwegingskader komt. Dat komt hij niet, doordat voor valgevaar betere alternatieven zijn dan fixatie (proportionaliteit fixatie-valgevaar is niet in verhouding). De maatregel mag dus niet worden toegepast. Dia 22, Casus 1: Casus is gebaseerd op de casus uit factsheet Wetgeving van Vilans op pagina 8 onder het kopje ‘Goed vertegenwoordiger’. Voor het beantwoorden van de vragen is gebruik gemaakt van de kwaliteitscriteria en het afwegingskader die staan op voorgaande dia’s. Antwoord: Aangezien er al is geprobeerd om meneer Verhoef in een stoel te zetten, zullen de kwaliteitscriteria al een keer doorlopen zijn, maar door de nieuwe meningsverschillen zullen de criteria opnieuw doorlopen moeten worden. Allereerst ga je de situatie analyseren. De situatie is dat de familie wil dat hun vader in een stoel gezet wordt om rust te krijgen, meneer Verhoef zich hier verbaal tegen verzet en de medewerkers dit hierdoor ook geen goede oplossing vinden. Er is dus een meningsverschil over het gebruik van de vrijheidsbeperkende maatregel. De maatregel zal in overleg met de omgeving en deskundigen vastgesteld zijn, meneer Verhoef zal hier minder bij betrokken zijn geweest, omdat hij dementerend is. Maar ook al heeft meneer Verhoef dementie en is hij op bepaalde gebieden niet meer wilsbekwaam ter zake, de mening van de cliënt staat centraal. Omdat hij verbaal duidelijk aangeeft dat hij het niet fijn vindt om in een stoel vastgezet te worden, moet de medewerker op grond van ‘goed hulpverlenerschap’, deze mening meenemen. Een medewerker heeft verder op grond van zijn ‘goed hulpverlenerschap’ de mogelijkheid om de mening van de vertegenwoordiger naast zich neer te leggen als hij vindt dat deze mening het belang van de cliënt niet centraal stelt. De medewerker zal dus in overleg met deskundigen en zijn team moeten motiveren waarom het vastzetten de allerlaatste optie is en niet bijdraagt aan het welzijn van meneer Verhoef. De mening van de familie wordt uiteraard wel gehoord, maar is niet doorslaggevend. De volgende stap zal dan dus zijn om alternatieven te gaan zoeken. Stel dat er echt geen alternatieven gevonden worden, dan zal er naar het afwegingskader gekeken worden. Subsidiariteit zal dan dus met ‘nee’ beantwoord worden en er kan doorgegaan worden naar proportionaliteit. Hierover valt te discussiëren natuurlijk. Het antwoord zou ‘nee’ kunnen zijn en dan mag de maatregel niet doorgaan. Mocht het antwoord toch ‘ja’ zijn, dan zal de maatregel waarschijnlijk stranden bij doelmatigheid. Omdat de maatregel niet (meer) het gewenste effect heeft. De beste uitkomst is dus om een goed alternatief te zoeken en vinden in samenspraak met het team, deskundigen, de familie en voor in hoeverre mogelijk met meneer Verhoef. 14 Vrijheidsbeperking Het antwoord op de vragen uit de dia zijn dan ook: 1. ‘Nee’, 2. ‘Ja’. Dia 23, Casus 2: Antwoord op de vragen met behulp van de kwaliteitscriteria en het afwegingskader: Vanuit de kwaliteitscriteria moet de maatregel vastgesteld worden na overleg met de cliënt, omgeving en deskundigen. Omdat er sprake is van ernstig, direct gevaar, niet alleen voor mevrouw ten Dam zelf, maar ook voor andere cliënten, mogen er stappen worden overgeslagen in het kwaliteitscriteria. De maatregel mag zonder toestemming van de mevrouw ten Dam worden ingezet. Er moet alsnog wel overlegd worden met deskundigen (multidisciplinair) en overlegd worden of er geen goede alternatieven zijn en of de maatregel door het afwegingskader komt: Subsidiariteit: zijn er voor de cliënt minder ingrijpende alternatieven om het gevaar/nadeel af te wenden? Op dit moment waarschijnlijk niet. Proportionaliteit: staat de vrijheidsbeperkende maatregel in redelijke verhouding tot het risico? Ja, de tijd van de time-out moet dan natuurlijk in proportie zijn met haar reactie op de maatregel, zo moet je haar niet te lang een time-out geven en de time-out op tijd opheffen. Doelmatigheid: heeft de vrijheidsbeperkende maatregel (nog) het gewenste effect? Als mevrouw ten Dam normaal bij agressie uit zichzelf naar haar kamer gaat en hiervan kalmeert, weet jij dat dit de time-out haar hoogstwaarschijnlijk ook zal helpen om te kalmeren. De maatregel mag dus zonder toestemming ingevoerd worden, maar dit mag hoogstens 7 dagen duren en een deskundige is en blijft verantwoordelijk. Als de maatregel is toegepast, zal deze binnen korte tijd geëvalueerd moeten worden en de toepassing van de maatregel moet gemeld worden bij de inspectie. Het antwoord op de vraag uit de dia is dus ‘Ja’. Dia 24, Casus 3: Antwoord op de vraag: Je moet allereerst overleg hebben met je collega’s, multidisciplinaire team en de cliënt zelf en/of zijn vertegenwoordiger. Eventueel kun je een deskundige die niet bij de zorg betrokken is vragen om mee te denken. Bijvoorbeeld een arts van een andere afdeling. Dit kan nieuwe inzichten opleveren. Gezamenlijk kun je dan de kwaliteitscriteria doorlopen. Je gaat de situatie analyseren en op zoek naar alternatieven (is ook al subsidiariteit). Mocht je geen alternatieven vinden dan ga je kijken naar de proportionaliteit en doelmatigheid. Mocht de maatregel door het afwegingskader heenkomen en iedereen instemmen met de maatregel, dan kan de maatregel toegepast worden. Mocht de cliënt/vertegenwoordiger de maatregel niet willen, maar het multidisciplinair team het wel een goed idee vinden, dan zou je het kwaliteitscriteria en het afwegingskader nogmaals kunnen doorlopen. Let op: je kunt je afvragen of hier sprake is van gevaar/ernstig nadeel. Het kan namelijk zijn dat je met elkaar besluit om een bepaald risico te accepteren, omdat dit niet opweegt tegen de negatieve invloed van een vrijheidsbeperking. Zorgmedewerkers hebben vaak de neiging om alle risico’s te vermijden, maar dit is niet altijd het beste voor de kwaliteit van bestaan van cliënten. 4.2 Maak de vragen Antwoorden: zie antwoordmodel. Activiteit 4.2 film over Brandon is ook te vinden op teleblik. 4.3 Doe een quiz 15 Vrijheidsbeperking Bij deze activiteit laat je de studenten zelf een quiz maken. Je kunt ook van te voren zelf al een quiz maken en ze hiermee laten spelen. Ook is het mogelijk om een ander spel te bedenken, zoals memory waarbij ze twee kaartjes bij elkaar moeten krijgen die bij elkaar horen, maar niet precies hetzelfde zijn. Bijvoorbeeld: ‘Wet Bopz’ – ‘uitleg Wet Bopz’ of ‘vrijheidsbeperkend middel’ – ‘zweedse band’. 4.4 Afronding van de les Beantwoord eventuele vragen van de studenten. 16 Vrijheidsbeperking Les 5 Je beroepshouding Leerdoel De student kan zijn/haar eigen attitude benoemen ten aanzien van vrijheidsbeperkende maatregelen. Leerdoel student Je kunt je eigen attitude benoemen ten aanzien van vrijheidsbeperkende maatregelen. Theorie www.zorgvoorbeter.nl Activiteiten 5.1 Attitude vragenlijst (20 minuten) 5.2 Filmpje kijken over Azora (20 minuten) 5.3 Presenteer een artikel (per groepje 15 minuten) 5.3 Reflectie (5 minuten) Computer of laptop Toegang tot internet Film Azora Wat heb je nodig? 5.1 Attitude vragenlijst De Attitudevragenlijst kan gebruikt worden om met elkaar in gesprek te gaan over het onderwerp vrijheidsbeperking. Laat elke student deze lijst invullen en bespreek met elkaar de antwoorden. (Bron: Kennisbundel vrijheidsbeperking) De vragenlijst ‘attitude’ is te downloaden op pagina 20 van de toolkit Vrijheidsbeperking (http://www.vilans.nl/docs/producten/Toolkit%20Vrijheidsbeperking/_TOOLKIT.pdf). Print het eerste deel van de vragenlijst (tot en met vraag 15) en laat de studenten dit invullen. 5.2 Filmpje kijken over Azora De film ‘Hoe Azora fixatievrij werd’ is te vinden via: Hoe Azora fixatievrij werd en staat ook op de site van Zorg voor beter: Hoe Azora fixatievrij werd, Zorg voor Beter. De film kan zowel klassikaal als individueel bekeken worden. Bij het beantwoorden van de vragen zullen leerlingen regelmatig stukjes van de film willen terugzien. Antwoorden: zie antwoordmodel. 5.3 Presenteer een artikel Opdracht spreekt voor zich. Zorg dat er niet te veel groepjes zijn, zodat deze opdracht niet meer dan een uur tijd inneemt. 5.4 Reflectie Opdracht spreekt voor zich. 17 Vrijheidsbeperking Les 6 Hoe kun je vrijheidsbeperkende maatregelen voorkomen? Leerdoel De student kan benoemen hoe hij/zij vrijheidsbeperkende maatregelen kan voorkomen. Leerdoel student Je kunt benoemen hoe je vrijheidsbeperkende maatregelen kunt voorkomen. Theorie Voorkomen van vrijheidsbeperkende maatregelen www.zorgvoorbeter.nl Activiteiten 6.1 Preventief werken (25 minuten) 6.2 Attitude vragenlijst eigen effectiviteit (10 minuten) 6.3 Hoe reageer je? (35 minuten) 6.4 Hoorcollege ‘Op weg naar vrijheid’ (20 minuten) 6.5 Afbouwen van bestaande maatregelen (40 minuten) 6.6 Reflectie (5 minuten) 6.7 Optioneel: Ruimte voor vrijheid: dvd kijken (45 minuten) Computer of laptop Beamer PowerPoint ‘Op weg naar vrijheid’ Toegang tot internet Optioneel: DVD: Ruimte voor vrijheid; alternatieven voor vrijheidsbeperking (te verkrijgen via de webwinkel van Vilans) Wat heb je nodig? 6.1 Preventief werken Opdracht spreekt voor zich. Antwoordvoorbeelden: zie antwoordmodel. 6.2 Attitude vragenlijst eigen effectiviteit Je gaat weer werken met de vragenlijst ‘attitude’, die te downloaden is op pagina 20 van de Toolkit Vrijheidsbeperking (http://www.vilans.nl/docs/producten/Toolkit%20Vrijheidsbeperking/_TOOLKIT.pdf). Print nu het tweede deel van de vragenlijst en laat de studenten dit invullen. 6.3 Hoe reageer je? Het werkboek vrijheid (Sting, 2008) is te downloaden op bladzijde 20 van de Toolkit (zie link 6.2). Print de volgende zes oefeningen uit het werkboek onder elkaar uit en geef dit aan de studenten. Opdracht 3: ‘Omgaan met valrisico’ (scène valrisico) Opdracht 5: ‘Als je zelf in verzet komt’ (scène inleving??) Opdracht 7: ‘Gevecht’ (scène gevecht) Opdracht 13: ‘Verzet tegen verzorgende handelingen’ (scène bestwil) Opdracht 14: ‘De cliënt wil naar huis’ (scène gesloten deur) Opdracht 15: ‘Omgaan met agressie’ (scène afzondering) Laat ze minstens twee oefeningen maken. 18 Vrijheidsbeperking Deze lesactiviteit kun je geven in combinatie met de DVD ‘‘Volgens mij … ‘ van ActiZ (gratis te downloaden voor leden via www.actiz.nl).De DVD is te vinden onder kopje Onderwerpen A-Z , Ketenzorg dementie en dan staat de DVD onderaan de pagina. Laat eerst de DVD (gedeeltelijk) klassikaal zien. De activiteit is ook zonder de DVD goed te maken, het eerste stukje wat bij de oefening staat is dan alleen niet van toepassing. 6.4 Hoorcollege. Op weg naar vrijheid Informatie bij PowerPoint ‘Op weg naar vrijheid’ Dia 5: Waarom zorgen voor vrijheid? Vrijheid is een grondrecht (art. 3 van de Universele verklaring van de rechten van de mens). De Inspectie voor gezondheid (IGZ) en de belangrijkste partijen in de langdurige zorg hebben een intentieverklaring ondertekend om het aantal vrijheidsbeperkende maatregelen de komende jaren fors te verminderen. De inspectie heeft hierin een aanjagende rol, door onder andere het organiseren van congressen. De veranderingen moeten in de sector zelf gerealiseerd worden. De inspectie volgt nauwlettend of de ambities worden waargemaakt. Bron: (juli 2013) http://www.igz.nl/onderwerpen/verpleging-en-langdurige-zorg/vrijheidsbeperking/index.aspx Wet zorg en dwang Het wetsvoorstel Zorg en dwang gaat de huidige Wet BOPZvervangen en geldt specifiek voor de sectoren ouderenzorg en zorg aan mensen met een verstandelijke beperking. Een belangrijk uitgangspunt in deze wet is verantwoorde zorg. Het wetsvoorstel kent een uitgebreid afwegingskader en benadrukt dat onvrijwillige zorg een allerlaatste optie is. Het accent ligt op nee, tenzij. Dia 8: De weg ernaartoe Multidisciplinair overleg. Wie kunnen betrokken zijn bij het afbouwen van vrijheidsbeperkende maatregelen? • arts • familie/belangenbehartigers • vrijwilligers/mantelzorgers • EVV’er of persoonlijk begeleider • teamleden • nachtdienst • aandachtsfunctionaris vrijheidsbeperking • (locatie)manager • zorgcoördinator • gedragsdeskundige • ergotherapeut • fysiotherapeut • psychomotorisch therapeut • psycholoog • technische dienst Aandacht voor proportionaliteit: de maatregel staat in de juiste verhouding tot aanleiding; subsidiariteit: de minst ingrijpende maatregel is gekozen; effectiviteit: de gekozen maatregel is het meest geschikt om het gestelde doel te bereiken. Dia 9: Welke alternatieven worden gebruikt? Domotica is thuistechnologie. Domotica wordt ingezet met als doel de veiligheid van de cliënt te borgen, ter ondersteuning van de zelfredzaamheid/de communicatie en om het comfort en gemak te verhogen. Voorbeelden: • Via automatisch aangaande verlichting tussen slaapkamer en toilet wordt iemand ondersteund bij het 's nachts vinden van de weg. • Een bedmat geeft een signaal af zodra iemand het bed verlaat of ingaat. 19 Vrijheidsbeperking Dia 13: Afbeelding Geeltjesposter Zie: http://www.vilans.nl/Pub/Home/Ons-aanbod/Producten/Producten-Geeltjesposter.html 6.5 Afbouwen van bestaande maatregelen Ga naar http://www.zorgvoorbeter.nl/ouderenzorg/Vrijheidsbeperking-Leren-Acties-Afbouw.html. Hier vind je het stappenplan voor het afbouwen van bestaande maatregelen. Stappenplan: Stap 1 De huidige situatie analyseren Stap 2 Op zoek naar alternatieven Stap 3 Plan van aanpak opstellen Stap 4 Alternatieven evalueren Je kunt studenten het stappenplan dat op de website staat uitgelegd laten omvormen tot een voor hun hanteerbaar stappenplan of je kunt ze laten werken met het format mdo afbouw formulier, die ook op deze website staat. In de kennisbundel Vrijheidsbeperking staan casussen vanaf pagina 24. Hier staat per casus ook al het resultaat van het verbetertraject genoemd. Deze zijn nog als antwoorden opgenomen in het antwoordmodel. Laat de studenten de antwoorden in het antwoordmodel zien, nadat ze het stappenplan hebben doorlopen met 1 of meerdere casussen. 6.6 Reflectie (5 minuten) Opdracht spreekt voor zich. 6.7 Optioneel Ruimte voor vrijheid: dvd kijken De DVD ‘Ruimte voor vrijheid’ duurt 15 minuten. Het beantwoorden van de vragen duurt 30 minuten. Antwoorden: zie antwoordmodel. 20 Vrijheidsbeperking Les 7 Communicatie met cliënt en naastbetrokkenen Leerdoel Leerdoel student Theorie Activiteiten Wat heb je nodig? De student kan communiceren met de cliënt en zijn naastbetrokkenen over het voorkomen en zo nodig toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen. Je kunt communiceren met de cliënt en zijn naastbetrokkenen over het voorkomen en zo nodig toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen. Omgaan met familie www.zorgvoorbeter.nl, http://lerenvancasussen.wordpress.com/ 7.1 Per stap familie betrekken (35 minuten) 7.2 Hoe ziet het contact met mantelzorg erbij jou uit? (20 minuten) 7.3 Leerzame ontmoetingen CCE (35 minuten) 7.4 Rollenspel (30 minuten) 7.5 Recept voor miscommunicatie (15 minuten) Computer of laptop Toegang tot internet Antwoordenblad 7.1 Per stap familie betrekken Voorbeeldantwoorden: zie antwoordmodel. Je kunt er voor kiezen om deze opdracht klassikaal na te bespreken aan de hand van het antwoord van één van de groepjes. 7.2 Hoe ziet het contact met mantelzorg erbij jou uit? Opdracht spreekt voor zich. 7.3 Leerzame ontmoetingen CCE Antwoorden: zie antwoordmodel. 7.4 Rollenspel Opdracht spreekt voor zich. De twee rollenspellen zijn (voor het grootste gedeelte) afkomstig uit de lesbrief voor helpenden en verzorgenden, Pon november 2007, pagina 19. Je kunt ook een ander rollenspel opzetten met behulp van de informatie over communiceren op de website van Vilans (www.vilans.nl/communiceren). Hiet staat o.a.een filmpje met een gesprek tussen een verzorgende en een familielid: http://www.vilans.nl/Pub/Home/Ons-aanbod/Producten/Producten-Goed-in-gesprek,praktijkscenes/Producten-Goed-in-gesprek,-praktijkscenes-Goed-in-Gesprek-Sta-jij-open-voor-deander.html. 7.5 Recept voor miscommunicatie Opdracht spreekt voor zich. 21 Vrijheidsbeperking Les 8 Hoe lever je kwaliteit? Leerdoel De student kan vrijheidsbeperkende maatregelen veilig en deskundig toepassen. Leerdoel student Je kunt vrijheidsbeperkende maatregelen veilig en deskundig toepassen. Theorie Verantwoord gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen Activiteiten 8.1 Registreren in zorgdossier (30 minuten) 8.2 Analyse kwaliteitscriteria (30 minuten) 8.3 De wet en de praktijk (30 minuten) Wat heb je nodig? Computer of laptop Toegang tot internet 8.1 Registreren in zorgdossier Antwoorden: zie antwoordenblad 8.2 Analyse kwaliteitscriteria Je gaat werken met de Analyse kwaliteitscriteria, die te downloaden is op pagina 20 van de Toolkit Vrijheidsbeperking (http://www.vilans.nl/docs/producten/Toolkit%20Vrijheidsbeperking/_TOOLKIT.pdf). Verdere uitleg over de analyse is ook te vinden op pagina 24 van de Toolkit. Print de analyse uit (voor elke student één) en laat de studenten dit invullen. Laat ze daarna in groepjes discussiëren over hun uitkomsten. Hierdoor krijgen ze inzicht in wat ze zouden willen verbeteren en wat er goed gaat. 8.3 De wet en de praktijk Antwoorden: zie antwoordenblad 22 Vrijheidsbeperking Les 9 De organisatie waar je werkt Leerdoel Leerdoel student Theorie Activiteiten Wat heb je nodig? De student kan benoemen wat het beleid is van de organisatie t.a.v. vrijheidsbeperkende maatregelen. Je kunt benoemen wat het beleid is van de organisatie t.a.v. vrijheidsbeperkende maatregelen. De normen voor verantwoorde zorg 9.1 Praktijkopdracht: De basis voor beleid 9.2 Praktijkopdracht: Wat is het beleid van jouw organisatie? 9.3 Praktijkopdracht: Toepassen van middelen en maatregelen - Toelichting opdrachten: De opdrachten worden gemaakt tijdens de stage of op de werkplek en worden daar ook nabesproken. Je kunt de opdrachten zelf beoordelen of aan de werkbegeleider vragen of hij/zij de opdrachten wil beoordelen. 23 Vrijheidsbeperking Les 10 Onderzoek vrijheidsbeperkende maatregelen Leerdoel Leerdoel student Theorie Activiteit Wat heb je nodig? De student kan beschrijven hoe vrijheidsbeperkende maatregelen worden toegepast en welke vervangende maatregelen worden ingezet om een vrijheidsbeperkende maatregel te voorkomen. Je kunt beschrijven hoe vrijheidsbeperkende maatregelen worden toegepast en welke vervangende maatregelen worden ingezet om een vrijheidsbeperkende maatregel te voorkomen. Hoofdstuk 1 t/m 9 10.1 Vrijheidsbeperkende maatregelen op de werkvloer - Toelichting opdracht: De opdrachten worden gemaakt tijdens de stage of op de werkplek en worden daar ook nabesproken. Je kunt de opdrachten zelf beoordelen of aan de werkbegeleider vragen of hij/zij de opdrachten wil beoordelen. 24 Vrijheidsbeperking Antwoordmodel les 1 t/m 10 Les 1 Activiteit 1.3 Fixatie, hoe voelt dat? Mogelijk antwoorden zijn: schaamtegevoelens, gevoelens van onmacht, onzekerheid en afhankelijkheid. De tijd duurt lang. Verveling, lusteloosheid. Je zit maar te wachten en veel wordt overgenomen. Je zit maar te zitten en naar de klok te kijken. Bang, wat gaat er gebeuren? Je kunt nergens naar toe als er brand uitbreekt. Wachten op bezoek. Verschrikkelijke ervaring. Pijnlijke spieren. Grote psychische impact: je kunt wel janken. Les 2 Activiteit 2.3 Vrijheidsbeperking met ernstige gevolgen. 1. fysieke vrijheidsbeperking of beperking van bewegingsvrijheid. 2. Meer onrust/verzet. Meer gedragsbeïnvloedende medicatie om deze onrust weg te nemen. Achteruitgang mobiliteit; door de vrijheidsbeperking krijgt de cliënt minder beweging en verliest hierdoor spiermassa en lenigheid. Meer incontinentie. De cliënt kan niet zelf naar het toilet en ook met hulp neemt de toiletgang meer tijd in beslag. Meer kans op decubitus. Verzitten of verliggen gaat moeilijk door een band in bed of stoel. Letsel. In 2008 vielen doden door ´ophanging´ in de Zweedse band door onjuist gebruik. Psychische klachten als angst en depressie. Lichamelijke passiviteit leidt tot forse achteruitgang van het denkvermogen, het slaap/waakritme en stemming van cliënten. 3. De werkgever had het personeel onvoldoende geïnstrueerd in het gebruik van de band en onvoldoende controle uitgeoefend op de bekwaamheid van het personeel. 4. Hoog risico op vallen. Door ouderdom neemt het risico op vallen toe, in de gehandicaptenzorg gaat het ook om vallen tijdens epileptische aanvallen. Onrust, weglopen, dwalen en bewegingsdrang Agressie naar zichzelf (automutileren), naar anderen (andere cliënten of medewerkers) en/of de omgeving. (materialen, dingen kapot maken) Ander probleemgedrag bijvoorbeeld roepen, overeten, dwangmatig gedrag zoals tikken en bonken, smeren met ontlasting of een verstoord dag-nachtritme. 5. De wet BOPZ 6. Met woorden, gebaren en/of door gedragsverandering. Cliënten met dementie uiten verzet vaak op non-verbale manier door uitingen van pijn, jammeren of kreunen, aanspannen van spieren, verkramping, slaan en schoppen of wegduwen. 7. De lichamelijke of psychische conditie van de cliënt. De cliënt heeft bijvoorbeeld pijn en kan dit niet uiten. Medicijngebruik. Dit kan leiden tot toenemende verwardheid of apathie. De omgeving. De cliënt kan zich beperkt voelen door obstakels in zijn omgeving of omdat hij de omgeving niet herkent. De verzorgende handeling. Een medische handeling of een ´vreemde´ die helpt bij het uitkleden kan voor cliënten beangstigend zijn. Activiteit 2.4 de positieve en negatieve effecten van de Zweedse band. 1. Het valgevaar en de onrust van de heer. Verder heeft hij loopdrang. Om de heer voldoende rust te geven. Hij krijgt meer nachtrust. 2. Nee, het is een zware maatregel. Valgevaar is geen reden tot fixatie. De cliënt loopt door de fixatie nog meer risico op vallen door de negatieve gevolgen van fixeren. De onrust, waar komt die 25 Vrijheidsbeperking 3. vandaan? Dat kan worden onderzocht en voorkomen. (Zie in de kennisbundel vrijheidsbeperking bij casus 1 ouderenzorg, hoe het gebruik van de band is afgebouwd). 4. Proportionaliteit: de maatregel staat in redelijke verhouding tot het doel van de toepassing. Subsidiariteit: de minst ingrijpende maatregel wordt ingezet. Effectiviteit: het middel moet het beoogde doel bereiken en niet langer duren dan noodzakelijk. 5. De heer Verpaalen geeft op non verbale wijze (erg onrustig) aan dat hij zich verzet. 6. Achteruitgang van de mobiliteit, incontinentie, decubitus, ernstig letsel, angst en depressie. Les 3 Activiteit 3.1 Valt een maatregel wel of niet onder vrijheidsbeperking? Zie ook: http://www.zorgvoorbeter.nl/ouderenzorg/Vrijheidsbeperking-Praktijk-Signaleren.html A Voorbeeld 1: dit is geen vrijheidsbeperkende maatregel. Voorbeeld 2: dit is een vrijheidsbeperkende maatregel. Voorbeeld 3: dit is een vrijheidsbeperkende maatregel. Voorbeeld 4: dit is geen vrijheidsbeperkende maatregel bij een wilsbekwame cliënt (als de cliënt zelf vraagt of het bedhek omhoog mag is er geen sprake van vrijheidsbeperking. Besef wel dat een bedhek meneer beperkt om uit zijn bed te komen. Het is belangrijk om de risico’s hiervan met meneer te bespreken.). Voorbeeld 5: dit is een vrijheidsbeperkende maatregel. B 1. Dit is afhankelijk van de situatie, de reden waarom de maatregel wordt toegepast en hoe de cliënt de maatregel ervaart. 2. De ene cliënt kiest er zelf voor dat de verzorgende de deur op slot draait; het is uit veiligheidsoverwegingen om ongewenste personen buiten te houden.Bij een cliënt die naar buiten zou willen, maar de deur gaat op slot om dat te voorkomen, is het wel een vrijheidsbeperkende maatregel. 3. In het zorgdossier. Daarbij moet vermeld worden welke maatregel, de reden van toepassing en welke alternatieven zijn overwogen of uitgeprobeerd. Na het inzetten van de maatregel wordt deze regelmatig geëvalueerd. 4. Individueel. Activiteit 3.2 Ken de middelen en maatregelen. Voorbeeld (door de docent zelf aan te vullen) Fysieke vrijheidsbeperking Gedragsbeïnvloedende medicatie Zweedse band psychofarmaca Verpleegdeken Polsband Tafelblad Domotica sensor uitluistersysteem camera deurverklikker Individuele afspraken en groepsafspraken Kasten op slot Roken beperken Activiteit 3.5 Alternatievenbundel 1. Het doel is te inspireren tot creatieve oplossingen op maat en tot initiatief om cliënten meer ruimte te geven. Het biedt een aantal alternatieven en legt de VBM score uit. 2. De maatregel staat in redelijke verhouding tot het beoogde doel (proportionaliteit) De minst ingrijpende maatregel verdient de voorkeur (subsidiariteit) De maatregel is daadwerkelijk in het belang van de cliënt en wordt niet om een andere reden ingezet (effectiviteit) De maatregel duurt niet langer dan noodzakelijk. 3. De score helpt om te kiezen voor een goed alternatief. Als je een maatregel wilt afbouwen dan zoek je een alternatief met een lagere VBM-score. 26 Vrijheidsbeperking 4. De hoogte van de score wordt bepaald door de ernst van de maatregel en hoe dicht de maatregel zich bij het lichaam van de cliënt bevindt. 5. Deze maatregelen hebben een VBM score van 5 (hoogste score) en kunnen geen alternatief zijn voor andere maatregelen 6. Individueel antwoord. 7. VBM-score 1. 8. Lichte maatregel. 9. In het multidisciplinair overleg. 10. De cliënt kan niet zelfstandig uit de zitzak komen. De zitzak is laag en de cliënt kan soms de zijflappen niet zelf omlaag doen. Les 4 Activiteit 4.2 Filmpje kijken met vragen 1. De Wet Bopz, Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen. 2. De wet is van toepassing als cliënten met de juridische status IBS (In Bewaring Stelling), RM (Rechterlijke Machtiging) of een artikel 60 of Bopz-indicatie zijn opgenomen. De wet beschermt de rechtspositie van cliënten die met onvrijwillige opname verzorgd en behandeld worden. Het gaat om onvrijwillige opname, gedwongen behandeling en gebruik van dwangmiddelen in noodsituaties. Deze middelen mogen alleen worden toegepast bij gevaar dat voortkomt uit de geestesstoornis van de persoon. De wet eist dat er zo spoedig mogelijk na opname door de aangewezen verantwoordelijke persoon een zorgplan wordt opgesteld. 3. Brandon ondergaat gedwongen behandeling en is ernstig in zijn vrijheid beperkt. De wet beschermt Brandon door voorwaarden te stellen wanneer vrijheidsbeperking mag worden toegepast. Verder heeft de wet als doel om de leefomgeving te beschermen die in gevaar komt door gevaarlijk gedrag van mensen met een geestesstoornis. De wet heeft ook als doel cliënten te beschermen tegen het gevaar dat zij voor zichzelf zijn. Brandon heeft een verstandelijke beperking en hij is een gevaar voor zichzelf en/of anderen in de instelling. 4. In een noodsituatie mag, om de situatie onder controle te krijgen, de volgende middelen en maatregelen worden toegepast voor maximaal 7 dagen. - Afzondering: een cliënt insluiten in een speciaal daartoe ingerichte eenpersoonskamer die prikkelarm is. - Fixatie: het op enigerlei wijze beperken van een cliënt in zijn bewegingsmogelijkheden. - Het toedienen van medicatie: psychofarmaca, die bijvoorbeeld rustgevend zijn of agressieverminderend. - Het toedienen van voeding of vocht. De toepassing van middelen en maatregelen moet geregistreerd worden op een speciaal formulier. De toepassing moet ook gemeld worden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg als de cliënt niet heeft ingestemd met de middelen en maatregelen 5. Stap 1: Constatering gevaar of risico Stap 2: Voorbereiden van een besluit Stap 3: Toestemming vragen aan de cliënt/ vertegenwoordiger Stap 4: Toepassing van de gekozen interventie Stap 5: Evaluatie 6. De Bopz-arts is eindverantwoordelijk. Les 5 Activiteit 5.2 Filmpje kijken over Azora 1. Azora gaat uit van de autonomie van de cliënt. 2. Ze gebruiken de Zweedse band, autogordels, diepe stoelen en de verpleegdeken nooit meer. 3. Het team gaf elkaar feedback. Ook belangrijk was elkaar bevragen en elkaar coachen. 4. Verzorgers zijn bang dat de bewoners kunnen vallen. 5. Het management relativeert: dat vallen kan gebeuren en gaat met de familie in gesprek. 6. Volgens de ABC-methode. 27 Vrijheidsbeperking 7. Verzorgenden krijgen daar handvatten om naar gedrag te kijken: waar komt het gedrag vandaan? Wat zit er in de persoon zelf? Wat zit er in de omgeving? Wat speelt de verzorgende zelf voor een rol? 8. Belangrijk was elkaar bevragen, feedback geven en elkaar steunen. Verschillende disciplines werkten nauw samen en sloegen de ‘handen ineen’. Les 6 6.1 preventief werken Voorbeeldantwoorden bij: - ‘Ken je cliënt’: Ik zag dat mevr. X dorst had, maar dat niet duidelijk kon maken. Toen ik haar drinken gaf, werd ze rustig. - ‘Zorg voor een goede dagbesteding’: Ik heb voor meneer Y gezorgd dat hij in de tuin kan werken - ‘Zorg voor een prettige omgeving’: Ik heb van het budget leuke snuisterijen gekocht die pasten bij de groep. Verder is er een lichtplan gemaakt. 6.5 Afbouwen van bestaande maatregelen Gehandicaptenzorg casus 1 Tony Alternatieven niet nodig De medewerkers vonden het eigenlijk maar niets om de band af te bouwen. Ze waren bang dat de nachtelijke rust verstoord zou worden. Nu ging Tony toevallig verhuizen naar een andere locatie. Omdat de verhuizing voor hem al een nieuwe omgeving en structuur bood, hebben de medewerkers toen het verdwijnen van de band als onderdeel meegenomen in het geheel van veranderingen. En wat bleek? Alternatieven waren niet nodig. Tony slaapt nu net zo goed als in zijn vorige woonomgeving. Zijn gedrag is hetzelfde als voorheen en ook zijn structuur is hetzelfde gebleven. Maar dan dus zonder band. Gehandicaptenzorg casus 2 Herbert Familie laat los De medewerkers zijn begonnen met observeren van Herbert en het voeren van gesprekken met de familie om te achterhalen wat Herbert leuk vindt en waar hij rustig van wordt. Vervolgens is multidisciplinair besloten om stapje voor stapje veranderingen aan te brengen. De familie van Herbert vonden dit wel lastig. Na jaren van zekerheid over het niet vallen, was het moeilijk om dat los te laten. Maar na veel uitleg en goed onderbouwde argumenten, ging de familie er toch in mee. Inmiddels zijn ze zelfs zeer positief over de aanpak en de veranderingen. Alternatieven De aanpak bestond uit het zorgen voor afleiding, Herbert kreeg een andere stoel in de huiskamer en een belmatje dat een signaal geeft als hij opstaat. Daarnaast heeft hij sensoren bij het bed. Hij slaapt nu zonder band en zit in een stoel zonder plank. Om meer rust te kunnen vinden kijkt hij veel natuurfilms en documentaires over dieren op televisie. De achterdocht van Herbert maakte wel dat het een ingewikkeld proces was, maar hij voelt zich nu zicht- baar beter. Gehandicaptenzorg casus 3 Pieter Alternatief Het blijkt dat Pieter in het verleden vaak ongevraagd op de kamer van medebewoners kwam. Hij ‘leende’ ongevraagd spullen. Het leidde tot veel conflicten en agressie incidenten. Bij het doorspreken van de situatie van Pieter komen de begeleiders met het plan de overige bewoners een sleutel van hun eigen kamer en badkamer te geven. Hierdoor kan Pieters kamer open blijven en kan hij zelf zijn kamer op en af. Ouderenzorg casus 1 de heer Verpaalen. Eerst aarzeling 28 Vrijheidsbeperking De familie was het in eerste instantie niet eens met het plan om de band af te bouwen. Zij vonden het risico op vallen te groot. Na verloop van tijd werd de familie echter steeds positiever. Uiteindelijk heeft mevrouw Verpaalen zelfs meegewerkt aan een familieavond binnen de zorgorganisatie waar ze haar verhaal heeft verteld. Ook medewerkers hadden hun twijfels. Toen de eerste positieve resultaten zichtbaar werden, durfden de medewerkers pas echt aan de slag te gaan met het afbouwen van de band. Plan van aanpak Bij de heer Verpaalen is de band stapsgewijs afgebouwd. Het verbeterteam heeft een plan van aanpak gemaakt en heeft dat eerst besproken met zijn verzorgers en met de familie. Met hen zijn ook observatieafspraken gemaakt en de risico’s in kaart gebracht. Daarnaast hebben de medewerkers in overleg alternatieven uitgeprobeerd en aangeschaft. De instelling maakt gebruik van een extra laag bed, een matras vóór het bed en een sensorbel. Het team, de familie én de cliënt zijn tevreden. Meneer Verpaalen slaapt nu niet meer in een band en dat gaat heel goed. Ouderenzorg casus 2 de heer Jak Routine Medewerkers, met name de nachtdiensten, wilden graag het pyjamapak in gebruik nemen. Binnen de instelling wordt deze al jarenlang gebruikt voor dit soort situaties. Dat is routine geworden. Maar door Ban de Band ontstond toch de discussie hoe je zo’n vorm van vrijheidsbeperking kan voorkomen. Er zijn klinische lessen gegeven waar ook een film werd vertoond (Fixatie, hoe voelt dat) en deze film maakte diepe indruk. Kleine stapjes De eerste stap in het zoeken naar alternatieven was het analyseren van de situatie. Wanneer plukt meneer Jak aan het materiaal, hoe vaak, heeft hij er zelf last van? Op basis daarvan zijn een aantal nieuwe dingen uitgeprobeerd. De dekens werden over de hekken gespannen, zodat hij toch vrijheid heeft en niet het gewicht van de dekens voelt. De verwarming is hoger gezet. En daar- naast is de afspraak gemaakt dat de als het een rommeltje werd, de nacht- diensten dit mochten laten liggen en de vroege dienst het op zou ruimen. Het team stond uiteindelijk toch als één blok achter deze beslissing. Eén van de medewerkers: ‘Ik wilde inderdaad dat meneer Jak een pyjamapak kreeg, omdat ik zoveel moest opruimen. Nu schaam ik me daar eigenlijk voor. Je ontneemt iemand de vrijheid, terwijl het ook anders opgelost kan worden’. Ouderenzorg casus 3 de heer Vanderbosch Alternatieven De verzorgenden zijn gaan kijken naar hoe de autogordel in de trippelstoel afgebouwd kon worden. Eerst is gekeken wat er eigenlijk gebeurde als de autogordel werd losgemaakt. Meneer ging opstaan en dat leverde gevaarlijke situaties op. Maar meneer liet wel zien, dat hij eigenlijk nog goed kon lopen. Er is toen gekozen voor een gewone stoel, zodat hij veiliger zou kunnen opstaan. Hij liep veel, maar putte zich niet meer zo uit. Omdat hij door het lopen ‘s avonds vermoeider was, gaf het aandoen van het houdinivestje minder problemen. Na enige tijd is ook deze ‘s nachts uitgelaten. Nu wordt er gebruik gemaakt van een sensor, zodat de nachtdienst direct kan reageren als meneer uit bed komt. Angst van medewerkers De familie stond vanaf het begin positief tegenover afbouw. De EVV’er en de arts hebben met de familie besproken wat het plan van aanpak was. De medewerkers waren minder positief. Men was bang dat meneer zou vallen, iets zou breken of erger. Men voelde zich bij voorbaat al schuldig. Daarom is veel aandacht besteed aan het geven van achtergrondinformatie aan de medewerkers. Uit onderzoek is gekomen, dat men wel meer valt, maar dat er geen sprake is van meer letsel. Ook is er uitvoerig in gezamenlijkheid nagedacht over alternatieven. Vrij Meneer wordt nu niet meer beperkt in zijn vrijheid. Hij kan gaan en staan waar hij wil. Het lopen overdag gaat goed. Hij zakt soms wel door de knieën en valt dan, maar hij bezeert zich daar tot nu toe 29 Vrijheidsbeperking niet bij. De verzorgenden kunnen nu beter omgaan met zijn onrust. Vaak wil meneer alleen maar naar het toilet, maar hij kan dit dan niet duidelijk maken. De agressie bij meneer is nog steeds aanwezig, maar in samenspraak met de psychologe is een andere benaderingswijze afgesproken. 6.7 Ruimte voor vrijheid: dvd kijken Antwoorden bij de vragen: 1. Middelen die zijn afgebouwd: 2 plankstoelen, 2 verpleegdekens, 13 tafelbladen, zweedse band, separeerruimte. 2. Dat is bereikt door: veel vragen aan de familie te stellen over hoe de cliënt vroeger was. En met die informatie een oplossing zoeken (Kussen in bed voor de onrustige meneer). Goed naar het gedrag kijken en de cliënt goed leren kennen. Naar de medicatie kijken. Werken met signaleringsplannen en op tijd signalen van onrust en spanning leren zien. 3. Het gesprek aangaan met de familie, meedenken voor alternatieven, op tijd tekenen van onrust leren zien en daar op tijd op inspelen door afleiding te bieden. Of de oorzaak van de onrust wegnemen. Verder een therapeutische relatie met de cliënt opbouwen en een goed contact onderhouden. 4. Bedbox, bepolstering van het bed, rolkussen, bepolstering van de slaapkamer, beschermhelm, signaleringsplan, cliëntgerichte aandacht en bejegening. 5. De zweedse band is vervangen door bedboxen of bedhekken met plexiglas. Bij de cliënt met epilepsie werd de kamer gepolsterd en het bed. De separeerruimte is voor Willem vervangen door de comfort-room. Voor 50% was er geen alternatief nodig, omdat de oorzaak voor de maatregel verdwenen was. 6. Maatregelen en VBM score: rolkussen in bed VBM score 3, signaleringsplan VBM score 0, bepolstering van het bed VBM score 0, bedbox VBM score 4, bepolstering van de slaapkamer VBM score 1, beschermhelm VBM score 4, cliëntgericht aandacht en bejegening VBM score 0. De Zweeds band en de separeerruimte VBM score 5, geen alternatief VBM score 0. Les 7 7.1 Per stap familie betrekken, voorbeeldantwoorden Stap 1 De huidige situatie analyseren. Met de familie in gesprek over het gedrag van de cliënt. Wat zien zij? Wat denken zij? Stap 2 Op zoek naar alternatieven. Met de familie bespreken wat er ingezet kan worden als alternatief, andere bejegening. Weerstand wegnemen door goede uitleg. Stap 3 Plan van aanpak opstellen. Informeer de familie wanneer het ingaat en of ze mee werken om het toe te passen. Vraag ze of ze bevindingen door geven (observeren of het werkt). Stap 4 Alternatieven evalueren. Betrekken bij de evaluatie. Vragen naar hun ervaring en daar iets mee doen zo mogelijk. Zien zij verbetering? 7.3 Leerzame ontmoetingen CCE 1. Centrum voor Consultatie en Expertise. 2. Het CCE is er voor mensen die langdurig zorg nodig hebben: cliënten in de gehandicaptenzorg (GZ), de verpleging, verzorging & thuiszorg (VVT) en de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). 3 – 11. Antwoorden zijn afhankelijk van de casus. 30 Vrijheidsbeperking Les 8 8.1 Registreren in zorgdossier Dit schema is gebaseerd op het schema op pagina 39 uit het werkboek Vrijheid van Sting (2008). Stap 1 in gesprek gaan met cliënt, arts, familie, team. Onderzoek het gedrag en gevaar. Stap 5 evalueren met familie, collega’s en andere disciplines. De observaties en rapportages verzamelen. Rapporteren (continu) Stap 4 de afspraken opnemen in zorgdossier en uitvoeren. Zorgen dat jij deskundig bent in het uitvoeren. Stap 2 nadenken over maatregel en bespreken met collega’s en andere disciplines. Stap 3 de arts is eindverantwoord elijk, jij moet de toestemming verwerken in het zorgplan. 1. Welke maatregel wordt toegepast, hoe lang deze wordt toegepast, datum van evaluatie. Is er toestemming en van wie? Rapporteer niet alleen de maatregel zelf, maar beschrijf ook de reden voor de toepassing en welke alternatieven zijn overwogen of uitgeprobeerd. Dit is niet alleen bedoeld om verantwoording af te leggen, maar ook om terug te kunnen kijken. Het komt namelijk nog te vaak voor dat maatregelen worden toegepast zonder dat iemand nog weet waarom. Zorgmedewerkers moeten weten waarom ze een vrijheidsbeperking toepassen, zodat ze ook kunnen toetsen of dat nog steeds nodig is. Bepaalde maatregelen zijn bij de ene cliënt wel vrijheidsbeperkend en bij de andere cliënt niet. Het is belangrijk dat uit de rapportage duidelijk wordt wat de reden van toepassing is en of er sprake is van een vrijheidsbeperkende maatregel. 2. Voor een goede evaluatie van de maatregel is het belangrijk dat je dagelijks rapporteert of de maatregel het gewenste effect heeft. Ook hoe lang de maatregel is toegepast en hoe vaak. (Met een geeltjes meting kun je dat inzichtelijk maken op een overzicht). 3. Je let op tekens van verzet of moeilijk gedrag zowel non-verbaal als verbaal. Je observeert verzet en let systematisch op factoren die verzet of moeilijk gedrag kunnen uitlokken, zoals de lichamelijke conditie, medicijngebruik, de omgeving, de bejegening en de verzorgende handeling. Je rapporteert dit zo nauwkeurig mogelijk. 4. Een observatielijst. 5. Dat jij aan het gedrag een bepaalde betekenis geeft die niet klopt met wat de cliënt werkelijk ervaart of voelt. 6. Verschil is: objectief zijn feitelijk gegevens. Ze worden niet beïnvloed door je vooroordelen, gevoelens of verwachtingen. Ze kunnen door iedereen op dezelfde manier worden waargenomen. Subjectieve gegevens zijn gegevens die juist wel beïnvloed worden door zaken als ervaring, vooroordelen, meningen, gevoelens of verwachtingen. Subjectieve gegevens zijn niet door iedereen op dezelfde manier waar te nemen. 7. Individueel antwoord. 31 Vrijheidsbeperking 8. Weer bij stap 1. 9. Methodisch werken. 10. Multidisciplinair overleg. 8.3 De wet en de praktijk (bron: werkboek vrijheid, Sting, 2008) Vraag 1 – Het werkblad op de rolstoel De term ‘Middelen of Maatregelen’ wordt gereserveerd voor de vrijheidsbeperkende maatregelen die in noodsituaties gebruikt worden. In dit geval gaat het wel degelijk om vrijheidsbeperking, maar meestal niet om een noodsituatie. De vrijheidsbeperking mag worden toegepast als de cliënt daarmee instemt. Is de cliënt wilsonbekwaam, dan moet diens vertegenwoordiger beslissen. Vervolgens moet de toepassing in het zorgplan worden opgenomen. Zorg dat je het blad na de maaltijd weer weghaalt. Noteer in het zorgleefplan ook duidelijk het doel van het blad, namelijk behoud van zelfstandigheid tijdens de maaltijd. Vraag 2 – De hansop Deze kleding beperkt de bewegingsvrijheid van bewoners en is dus een vorm van fixatie, oftewel een vrijheidsbeperkende maatregel. Ook hier geldt dat als gebruik van de kleding in het zorgplan is opgenomen, er overeenstemming is met de wettelijk vertegenwoordiger en de bewoner zich niet verzet tegen het gebruik, er geen juridische bezwaren zijn. Het is positief dat gezocht is naar een methode die minder belastend is dan verpleegdekens. Vraag 3 – Bedhekken Bedhekken zijn vrijheidsbeperkende maatregelen. Ze beperken de bewegingsvrijheid van de cliënt. In de wet Zorg en Dwang wordt dit gelijkgesteld aan onvrijwillige zorg. Dit betekent dat ook als de cliënt er om vraagt, je moet handelen alsof er sprake is van onvrijwillige zorg. Je moet dus met je team en behandelaar nadenken of je dit een goede oplossing vindt en of het volgens jullie professionele inzicht inderdaad nodig is om de bedhekken omhoog te doen. Bedhekken brengen namelijk ook risico’s met zich mee. Bijvoorbeeld als iemand er overheen probeert te klimmen en valt. Weeg dus goed af wat de risico’s zijn en zoek naar oplossingen die niet of minder beperkend zijn. Bijvoorbeeld een half bedhek, het bed tegen de muur plaatsen of een laag bed met een valmat ernaast. Vraag 4 – Medicatie Medicijnen tegen onrust of agressie zijn een vrijheidsbeperkende maatregel. In de wet Zorg en Dwang wordt dit soort medicatie, net als beperking van de bewegingsvrijheid, altijd gezien als onvrijwillige zorg. Het mag dus alleen ingezet wordt na een zorgvuldige afweging van de gestelde criteria. Als je in het multi-disciplinaire team hebt vastgesteld dat dit echt nodig is en er geen minder ingrijpende oplossing voor handen is, dan moet de medicatie worden opgenomen in het zorgplan. Medicatie die niet in het zorgplan is opgenomen, kan in een tijdelijke noodsituatie toch worden toegediend. Ga in alle gevallen na of er geen alternatieven voor deze maatregel zijn. Vraag 5 – Op slot Het feit of deze cliënt wilsbekwaam of wilsonbekwaam is, is essentieel voor het beantwoorden van deze vraag. Ook moet je weten of de cliënt vrijwillig of niet vrijwillig is opgenomen. In het algemeen gelden de volgende regels: – De cliënt is vrijwillig opgenomen en wilsbekwaam (en mobiel genoeg om deur bij brand te openen) dan mag de deur op slot. – De cliënt is vrijwillig opgenomen en wilsonbekwaam: kijk of het wel verantwoord is dat de deur op slot gaat en of cliënt dit zelf wel wil, overleg met de wettelijk vertegenwoordiger. 32 Vrijheidsbeperking – De cliënt is onvrijwillig opgenomen en wilsonbekwaam: kijk of het wel verantwoord is dat de deur op slot gaat en of cliënt dit zelf wel wil, overleg met de wettelijk vertegenwoordiger. Vraag 6 – De Zweedse band Een Zweedse band is in dit geval een te zwaar middel. Degene, die toezicht houdt op de bewoners moet ervoor zorgen dat het gedrag van de Spaanse mevrouw niet tot problemen leidt. Als dat niet lukt, moeten er met haar of haar vertegenwoordiger andere oplossingen gezocht worden die voorkomen dat er gevaarlijke situaties ontstaan. Roep eventueel de hulp in van andere deskundigen. Vraag 7 – Verantwoordelijk Als een verzorgingshuis als geheel geen Bopz-aanmerking heeft, maar een bepaalde afdeling wel; dan heeft die afdeling een ‘echte’ Bopz-status. Dat wil zeggen, die afdeling is dan een instelling zoals bedoeld in de Bopz. Een behandelaar op een Bopz-aangemerkte afdeling is bevoegd om dwangbehandeling toe te passen; in noodsituaties mag alleen een behandelend arts middelen en maatregelen laten toepassen. De directie en Bopz-arts zijn ieder verantwoordelijk voor de geboden zorg. De directie voor de totale zorg, de Bopz-arts voor de ‘Bopz-taken’ zoals het melden aan de inspectie van het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen. Vraag 8 – Noodsituatie In noodsituaties mag worden opgetreden, ook als het om een vrijwillig opgenomen cliënt gaat. Van een noodsituatie is sprake als het gedrag van de cliënt onaanvaardbare risico’s oplevert voor de cliënt zelf of anderen. Dit is niet wettelijk geregeld, maar wordt in de rechtspraak aangenomen. Wel belangrijk is om na het ingrijpen zo snel mogelijk te overleggen met meerdere disciplines, hoe dit in de toekomst voorkomen kan worden en hoe de genomen maatregel zo spoedig mogelijk af gebouwd kan worden. Vraag 9 – Toestemming familie Situaties die je kunt voorzien, kun je vooraf met de vertegenwoordiger doorspreken en hiervoor zijn akkoord vragen. Je kunt dit maandelijks met elkaar doornemen en moet dit vastleggen in het zorgleefplan. Maar je kunt niet opeens maatregelen treffen. Die kunnen achteraf op verzet stuiten bij de vertegenwoordiger en tot onenigheid leiden. Uitgezonderd noodsituaties zoals beschreven in vraag 8. Overigens is het niet altijd per se nodig om een handtekening te hebben. De wettelijke eis is, dat je (geïnformeerde) toestemming moet hebben. Dat kan best telefonisch, als maar goed wordt vastgelegd, hoe en van wie de toestemming is verkregen. Vraag 10 – Aansprakelijkheid Het is heel professioneel om vrijheidsbeperkende maatregelen zoveel mogelijk te beperken. Je kunt echter geen claims voorkomen door dergelijke verklaringen. Van aansprakelijkheid is pas sprake als een hulpverlener een fout heeft gemaakt. 33