Lespakket Vrijheidsbeperking Les 4: Wetgeving Doel Aan het eind van deze les kun je vertellen welke wetten er zijn en hoe je deze moet toepassen om cliënten te beschermen tegen ernstig nadeel (gevaar). Wat gaan we bespreken? • • • • Wetgeving. Rechten en plichten van de cliënt. Wat zeggen deze wetten over jou? Wanneer mag je de rechten van een cliënt schenden? • Voorbeelden uit de praktijk. Wetgeving Welke wetten zijn er? Wet BIG: KWZ: Verantwoordelijkheden van de zorgaanbieder verantwoordelijkheden van jezelf als Verzorgende-IG Doelen: - Verantwoorde zorg bieden - Belang van de cliënt voorop zetten - Zorg en ondersteuning aanpassen aan de individuele situatie van iedere cliënt Wgbo: Duidelijkheid voor de cliënt over de te verrichten handelingen Wet Bopz: Richtlijnen wanneer iemand onvrijwillig mag worden opgenomen en behandeld Wet Wkcz: Rechten van de cliënt om te klagen Doel: rechtsbescherming bieden aan burgers en cliënten • • • • • Wetsvoorstel Zorg en dwang: De Wet Bopz (onvrijwillige opname en behandeling) is inmiddels zeer complex Naleving van de wet is niet altijd goed Cliënten met een verslaving en/of psychische problemen scheiden van dementerenden en verstandelijk gehandicapten Twee wetten zullen daarom de Wet Bopz vervangen Wetsvoorstel verplichte GGZ en Wetsvoorstel Zorg en dwang Doel: Verantwoorde zorg bieden Rechten en plichten van de cliënt Wgbo: • toestemming • informatie • privacy • inzage in zorgplan Wkcz: • klagen Wet Bopz: • bescherming • vrijheid Met rechten komen plichten.. Een cliënt heeft de plicht om… Wgbo: • mee te werken aan de behandeling/ondersteuning • te betalen voor de gemaakte kosten • Een ‘goede’ cliënt te zijn (goed cliëntschap) Wat zeggen deze wetten over jou? Wat zeggen deze wetten over jou als Verzorgende-IG? Je bent verplicht om een cliënt goede zorg te bieden, dit doe je door: • de rechten van de cliënt als jouw verplichtingen te zien; • actief betrokken te zijn bij de zorg en ondersteuning van de cliënt; • op tijd in te spelen op een situatie en rekening te houden met de individuele mogelijkheden van de cliënt; • professioneel te handelen (niet je eigen waarden en normen voorop zetten, maar de belangen en wensen van de cliënt). Op deze manier draag je bij aan de ontwikkeling en het welzijn van de cliënt. Wanneer mag je de rechten van een cliënt schenden? Redenen om de rechten van de cliënt niet op te volgen • Goed hulpverlenerschap: ernstig nadeel (gevaar) of inschatting van wilsonbekwaamheid. • De cliënt voldoet niet aan zijn plichten. Als er ernstig nadeel (gevaar) voor de cliënt of omgeving is, kun je afwegen of je een recht mag schenden, zoals bijvoorbeeld iemands vrijheid beperken. Dit is bepaald in de Wet Bopz. Op welke manieren is vrijheidsbeperking mogelijk vanuit Wet Bopz (Recht op vrijheid schenden)? (1) 1. Gedwongen opname: • Aanwezigheid van geestesstoornis. • Gevaar voor de cliënt zelf en/of anderen buiten de instelling. • Relatie tussen gevaar en de geestesstoornis. • Geen andere mogelijkheid om gevaar af te wenden. • Cliënt verzet zich tegen de opname. Uitzondering mogelijk d.m.v. artikel 60-opname: mensen met dementie/verstandelijke beperking die niet aangeven of ze het eens zijn met een opname of niet. Wanneer ze geen instemming, maar ook geen verzet tonen, is een artikel 60-opname mogelijk. Dit is dus geen gedwongen opname. Op welke manieren is vrijheidsbeperking mogelijk vanuit Wet Bopz (Recht op vrijheid schenden)? (2) 2. Vrijheidsbeperking binnen de instelling • Er moet opnieuw voldaan worden aan het gevaarscriterium, nu binnen de instelling: Er is gevaar voor de cliënt zelf en/of anderen binnen de instelling Mag iedereen vrijheidsbeperkende maatregelen toepassen? Ja, in principe wel. Vrijheidsbeperkende maatregelen zijn geen voorbehouden handelingen, maar risicovolle handelingen (Wet BIG). De zorgaanbieder kan wel aanvullende eisen opstellen over het omgaan met vrijheidsbeperking. Kwaliteitscriteria uit Zorg en Dwang voor het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen 1. De situatie is geanalyseerd. 2. De maatregel is vastgesteld na overleg met cliënt, omgeving, specifieke deskundigen en relevante disciplines. 3. Er is aantoonbaar gezocht naar alternatieven. 4. De maatregelen voldoen aan de criteria van proportionaliteit, subsidiariteit en effectiviteit. 5. Er zijn acties ondernomen om herhaling te voorkomen; de maatregel wordt geëvalueerd. Zware maatregelen of maatregelen bij kinderen worden sneller geëvalueerd. 6. Er is een rapportage en verantwoording vastgelegd in het zorgplan. Afwegingskader: een cliënt heeft recht op vrijheid, mogen we zijn vrijheid beperken en dus dit recht schenden? • Subsidiariteit: zijn er voor de cliënt minder ingrijpende alternatieven om het gevaar/nadeel af te wenden? nee ja Je mag de vrijheid niet beperken • Proportionaliteit: staat de vrijheidsbeperkende maatregel in redelijke verhouding tot het risico? ja nee Je mag de vrijheid niet beperken • Effectiviteit: heeft de vrijheidsbeperkende maatregel (nog) het gewenste effect? Ja nee Je mag de vrijheid niet beperken Ga verder met de kwaliteitscriteria uit Zorg en dwang Voorbeelden uit de praktijk Casus 1, Meneer Verhoef Meneer Verhoef heeft dementie. Hij is onrustig en loopt constant rondjes. De kinderen hebben al meerdere keren aangegeven dat hun vader in een stoel gezet moet worden om rust te krijgen. De verzorgenden en de specialist zijn het hier niet mee eens, want zodra hij in een stoel wordt gezet, begint hij te schreeuwen. Dilemma’s: 1. Mag je de vrijheid van Meneer Verhoef beperken door hem in een stoel te zetten? 2. Mag je de mening van zijn vertegenwoordigers naast je neer leggen? Casus 2, Mevrouw ten Dam Mevrouw ten Dam en twee andere cliënten helpen jou bij het maken van pizza’s. Na een tijdje krijgt mevrouw ten Dam ruzie met een andere cliënt over wie het deeg mag rollen. Voordat je kan ingrijpen, pakt Mevrouw ten Dam de deegroller en gooit deze naar de andere cliënt. Je probeert haar volgens de gebruikelijke methode te kalmeren, maar ze blijft doorgaan met dingen van het aanrecht pakken en weggooien. Andere cliënten beginnen te huilen, omdat ze overstuur raken door de agressie van mevrouw ten Dam. Je vraagt haar naar haar kamer te gaan om even tot rust te komen, maar ze laat duidelijk weten dat ze dat niet wil. Dilemma: Mag jij op dit moment haar vrijheid beperken door tegen haar wil in een time-out op haar kamer te geven? Casus 3, Meneer Top Meneer Top heeft de neiging om ‘s nachts te gaan dwalen. Hij loopt dan door de gangen van de zorginstelling. Overdag is hij hierdoor erg moe en valt hij regelmatig in slaap. Het lijkt jou een goed idee om draadloze bewegingssensoren in de kamer van Meneer Top te plaatsen. Op die manier kan hij in de gaten gehouden worden en kan hij weer snel terug naar zijn bed worden gebracht. Dilemma: Wat moet je doen om deze maatregel te kunnen en mogen toepassen?