Een nieuwe toekomst in de VS. (Keuzeles §3.7) Joost Schenk & Robin ‘t Jong Het Amerikaanse leger was ongeorganiseerd maar had veel aanhang en was divers. Het leger bestond uit vrijwilligers, soldaten en milities. Onafhankelijkheidsverklaring 1783. Britten weigerden te poseren, de verslagenheid was zeer groot. De discussie over slavernij barstte uit in een bloedige burgeroorlog tussen het Noorden (links) en het Zuiden (rechts). 1 Inhoudsopgave. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 2 Opdrachten Kolonisatie in Amerika. Nieuw Spanje Sp. Florida Sp. New Mexico Sp. Californië Nieuw Frankrijk Britse Kolonisatie in Amerika Engelse kolonies in Noord-Amerika Schotse kolonies in Noord-Amerika Nova Scotia Lijst van Britse kolonies Indianen. Indianen (Noord-Amerika) Migratie naar Amerika Naamgeving Middelen van Bestaan Hedendaags Schrift Landbouw Landbouw (gewassen) Landgebruik De Onafhankelijkheidsoorlog Algemene gegevens De 13 kolonies Politieke integratie en autonomie Oorzaken Amerikaanse legers en milities Loyalisten Britse legers en hulptroepen Inheemse volkeren in de oorlog Afro-Amerikanen in de oorlog Oorlog in het Noorden Massachussets Quebec New York en New Jersey Saratoga en Philadelphia Saratoga Philadelphia Een internationale oorlog Marteling van de Amerikanen De uitbreiding van de zeeoorlog De Caribische Eilanden en Gulf Coast India en Nederland Zuidelijk toneel Noord en westen grens Yorktown en overgave Cornwallis De kosten 50. De Amerikaanse Burgeroorlog 51. Oorzaken van de oorlog 52. Slavernij 53. Sektarisschap 54 Gebiedscrisis in de V.S. 55 Oorlog begint 56 Anaconda plan 57 Conscriptie en desertie 58 Leven Soldaat 59 Oost Theater 60 West Theater 61 Missisipi Theater 62 verovering van Virginia en einde oorlog 63 Nasleep, Slavernij 64 Reflectie Opdrachten 2. Hoeveel nam de Amerikaanse bevolking toe, tussen 1730 en 1760? 2. D. De bevolking nam toe met meer dan een verdubbeling ervan. 3.Welke mensen kwamen in de achttiende eeuw naar Amerika? 3. Duizenden (westerse) immigranten die een nieuw bestaan wilden opbouwen. Vooral Fransen Hollanders, Britten en Spanjaarden 3. Om welke reden verlieten ze hun vaderland? 3. Ze wilden een nieuw bestaan opbouwen in de Britse/Spaanse/Nederlandse/Franse kolonies.(in Engeland was een voedseltekort 3. Welke toekomst dachten deze mensen in Amerika te krijgen? 3. Een heel nieuw rijkelijk en vrij bestaan met veel kansen. 4. Waarom bleven de meeste immigranten niet aan de kust wonen? 4. Omdat daar geen goede landbouwgrond was. Dit leid ik af uit het feit dat de routes naar rivieren toelopen. 4. Welke ‘natuurlijke wegen’ gebruikten de immigranten vooral in het midden en zuiden van de VS? Noem er 2 4. 6. Welke groep immigranten trok met de frontier mee? 6. Schotten, dit waren volgens de overige kolonisten maar lastpakken en zij trokken snel hun wapen. 6. Leg uit waarom juist zij met de frontier meetrokken. 6. Zie de vraag hiervoor. 7. Noem een verschil en overeenkomst tussen de Duitse immigranten en die uit §7.1 7. Verschil: De Duitsers hebben hun toenmalige leefwijze behouden de immigranten uit §7.1 zijn met hun tijd meegegaan. Overeenkomst: Het waren beide boeren 8. Bekijk HB Bron 3, en gebruik tekst 7.2. (hoe wordt deze man afgebeeld) 8. De Bron beeld een welgestelde Duitse immigrant af. 8. Hoe komt het dat je dit soort kunst alleen maar in Pennsylvania tegenkomt? 8. Hier woonde de meeste Duitsers 9. Wat zijn pioniers (gebruik Hb bron 4 en tekst 7.3) 9. Mensen die als eerste iets ondernemen (vaak gedwongen) 9. De pioniers trokken vaak in groepen het binnenland in, verklaar dit. 9. Men trok achter de Schotten aan die met de frontier mee gingen, de frontier was de grens tussen de kolonies en territoria van de Indianen , of simpelweg achter elkaar aan, omdat niemand wist waar hij of zij heen moest, het was onbekend gebied, je weet niet waar je aan toe bent. Nog een reden is, het gevaar voor Indianen die hun Territoria vrij willen houden van indringers, en als je die grens dan over treed, dan sta je met z’n allen sterk. 10. Aan welke rivier ligt Cincinatti? 10. Ohio 10. Waarom vestigden pioniers zich hier? 10. Hier was vruchtbare grond vanwege de rivier, en de handel kan doormiddel van een rivier als toegangspoort uitstekend bedreven worden, kortom heel gunstige ligging. 11 Immigranten uit: Reden van hun komst: Bestaansmiddelen in Amerika: Duitsland Kritiek op hun geloofsopvattingen, betreffende Landbouw Protestantisme. Schotland *Voedseltekort, op zoek naar rijkdom, vanwege Landbouw Een straf in het eigen land, of geloofsopvattingen Engeland *Voedseltekort, op zoek naar rijkdom, vanwege Landbouw Een straf in het eigen land, of geloofsopvattingen Ierland *Voedseltekort, op zoek naar rijkdom, vanwege Landbouw Een straf in het eigen land, of geloofsopvattingen *Voedseltekort was de tweede reden, eerst waren het rijkdommen straffen, of geloofsopvattingen. 12. Verklaar dat de Verenigde Staten werden gezien als het land van de toekomst. 12. Het was daar heel vrij en men kreeg nieuwe kansen, je kon er een nieuw bestaan opbouwen. 13. Noem twee oorzaken van de bevolkingsgroei in de Verenigde Staten in de 18e eeuw. 13. Het werd gezien als het land van de toekomst, daadoor kwam er een enorme immigratie, bovendien, waren de leefomstandigheden uitstekend, waardoor het sterftecijfer laag bleef. 3 De kolonisatie in Amerika Nieuw Spanje. Rond 1560 veroverde en bestuurde Spanje een tamelijk groot deel van Noord-Amerika, een deel westelijk gelegen van de Mississippi en een deel zuidelijk gelegen van de Canadese grens. Sp. Florida Spanje vestigde diverse kleine buitenposten in Florida. De meest belangrijke buitenpost, St. Augustine, gesticht in 1565 werd herhaaldelijk aangevallen en platgebrand maar was de eerste permanente Europese vestiging in de V.S. Aanvallen van piraten tegen kleine buitenposten waaronder St. Augustine waren onverbiddelijk. De Britten en hun kolonies voerde geregeld oorlog tegen de Spaanse kolonies. South-Carolina startte in begin 18e eeuw op grote schaal plunderingen die met succes de Spanjaarden uitschakelden in Florida, alhoewel, St. Augustine en Pensacola overleefden. Maar Engelsengeallieerde Indianen, zoals de Yamasee vermoordde de oorspronkelijke bewoners van Florida of maakten hen tot slaaf. Midden 18e eeuw roeide de Seminole stam het overgrote deel van de oorspronkelijke bevolking van Florida uit. Sp. New Mexico Door de 16e eeuw verkende Spanje het zuidwesten van Mexico met de meest opvallende ontdekkingsreiziger genaamd Francisco Coronado wiens expeditie door New Mexico, Arizona, zuidColorado, Oklahoma en Kansas ging. De eerste kolonisatie van New Mexico was onder leiding van Don Juan de Oñate in 1598 waar de eerste vestiging in San Juan de Los Caballeros vlakbij Española, New Mexico, kwam, daarna kwam er nog een vestiging in Santa Fe rond 1609. De 2 e kolonisatie was eveneens van een Spanjaard. De 2e kolonisatie was onder leiding van Diego de Vargas (nadat Don Juan verdreven was door de Pueblo-opstand). De Spanjaarden hadden New Mexico 223 jaar in handen en Mexico 25, tot 1846 toen het west-Amerikaanse leger het overnam tijdens de MexicaansAmerikaanse oorlog. Ongeveer 1/3 van de Spaanse bevolking in New Mexico moest deze oorlog met de dood bekopen. Sp. Californië Spaanse ontdekkingsreizigers zeilen langs de kust van Californië vanaf begin 16e eeuw tot midden 18e eeuw, maar er worden geen vestigingen gevestigd. Spanje, vanaf 1769 tot de onafhankelijkheid van Mexico in 1820, zond zendelingen en soldaten naar Alta Californië die een reeks “Franciscaanse missies” op touw zette, vergezeld door forten vestigingen en grote boerderijen, langs de zuidelijk en centrale kust van Californië. Junípero Serra, een Franciscaans zendeling, begon de eerste missies in Spaans Las Californas, hij startte met Mission San Diego de Alcalá in 1769. Ten slotte volgden door de Spaans en Mexicaanse tijdperken nog 21 missies om het Christendom te verspreiden onder de oorspronkelijke bevolking. De missies waren op 4 touw gezet om inheemse volkeren van Californië bekeren, terwijl de missies tegelijkertijd historische claims van Spanje beschermde. De missies introduceerde Europese technieken, vee en gewassen. De Indiaanse reducties “bekeerde” de oorspronkelijke bevolking in groepen van “Missie Indianen”, die ook velen dwongen van hun voorvaderlijk land en culturen, arbeiders te worden in de missies, op de boerderijen en omringende landen. In 1846, de V.S. zijn acquisitie van Californië, als een territorium van Mexico, had de missies geseculariseerd en hun land omgetoverd tot honderden Mexicaanse boerderijen van noord tot ZuidCarolina. De inheemse oorspronkelijke Amerikaanse populatie bedroeg 150.000 mensen, de Mexicaanse Californios populatie bedroeg 10.000 mensen en de rest waren overige Europese immigranten. Nieuw Frankrijk. De Fransen kwamen eerst als ontdekkingsreizigers naar Amerika, zoekend naar een route naar de Pacifische Oceaan, India. Grootschalig Franse verkenning van Noord-Amerika begon onder leiding van Francis I, Koning van Frankrijk. In 1524 zond Francis een Italiaan, Giovanni de Verrazano , naar Noord-Amerika om het gebied tussen Florida en Newfoundland te verkennen om een route naar de Pacifische Oceaan te vinden. Verrazano gaf de naam Francesca en Nova Gallia aan het land tussen Spaans Nieuw Spanje en Brits Newfoundland. Later, in 1534 zond Francis Jacques Cartier op zijn eerste 3 reizen om de kust van Newfoundland en de rivier St. Lawrence te verkenne. De Fransen probeerden vervolgens kolonies te vestigen door Noord-Amerika, dat mislukte door het ongunstige weer, ziekten en conflicten met andere Europese grootmachten. In 1541 probeerde Cartier de eerste permanente vestiging te vestigen van Europa in Noord-Amerika bij Cap-Rouge met 400 kolonisten maar na een jaar werd deze vestiging opgeheven door slecht weer en aanvallen van Indianen. In 1562 was een kleine groep troepen over op Parris Island, South-Carolina om Charlesfort te bouwen, maar zij vertrokken al na een jaar omdat zij niet meer bevoorraad werden door Frankrijk. Fort Caroline, gevestigd in het hedendaagse Jacksonville te Florida in 1564 wist het eveneens een jaar vol te houden voordat zij vernietigd werden door het fort St. Augustine van de Spanjaarden in Florida. Een poging om dwangarbeiders te vestigen op Sabe Island in 1598 mislukte na een korte tijd. Een zestien-persoons handelspost werd in 1599 gevestigd in Tadoussac waarvan er de eerste winter slechts 5 overleefden. In 1604 was Saint Croix Island in Maine een plaats van een kort overlevende Franse kolonie die vaak last had van epidemieën, misschien wel scheurbuik. Een ander fort, Fort Saint Louis werd gevestigd in 1685 in Texas maar werd opgeheven in 1688. Een groot Frans vestiging lag op het eiland Hispaniola, waar Frankrijk de kolonie, Saint-Domingue, had gevestigd in 1664. Met de bijnaam “Parel van de Antillen” werd Frans kolonie, Saint-Domingue, de rijkste kolonie van de Caribische eilanden tot de slaven opstand in 1791 die tot de Haïtiaanse revolutie leidde, in 1794 waren de slaven in Haïti vrij en een decennium later was de kolonie volledig onafhankelijk en toen gaven zij het eiland de naam Haïti. Frankrijk regeerde ook kort over het oostelijk deel van het eiland wat nu dus de Dominicaanse Republiek is. Tijdens de 17e en 18e eeuw regeerde Frankrijk een groot deel van de kleine antillen diverse keren voor kortstondige perioden. Eilanden die onder Frans gebied vielen waren: Dominica, Grenada, Guadeloupe, Marie-Galante, Martinique, St. Barthélemy, St. Croix, St. Kitts, St. Lucia, St. Martin, St. Vincent en Tobago. Er werd hard gevochten voor de macht over deze eilanden door de Fransen, de Britten en de Nederlanders; in geval van St. Martin werd het eiland onderverdeeld in 2 stukken, één helft voor Nederland en de andere helft voor Groot-Brittannië, deze onderverdeling bestaat tot op heden nog steeds. Groot-Brittannië wist een aantal eilanden van de Fransen te veroveren tijdens de Derde Silezische Oorlog (1756-1763) en de Napoleontische oorlogen. Na het laatste conflict wist 5 Frankrijk de macht over te nemen van Guadeloupe, Martinique, Marie-Galante, St. Barthélemy en een deel van St. Martin. Ieder van hen behoort tot Frankrijk tot op heden terwijl St. Barthélemy en St. Martin nu beide overzeese gemeenschappen zijn geworden. Britse kolonisatie van Amerika Het Koninkrijk van Groot-Brittannië nam de Franse kolonie Acadia in in 1713 daarna Canada en de Spaanse kolonie Florida in in 1763. Na hernoemt te zijn met de naam Province of Quebec, werd het Frans Canada gesplitst in 2 provincies,The Canadas in het zuid westen van Canada bestaande uit het oud gevestigde land Lower Canada (het hedendaagse Quebec) en het nieuw gevestigde Upper Canada (het hedendaagse Ontario). In Noord-Amerika handelde The Hudson’s Bay Company veel met de inheemse volkeren in bont en concurreerden met de Frans, Aboriginal en Metis bonthandelaren. The Company kreeg controle over het gehele stroomgebied van Hudson Bay, ook wel Rupert’s Land genoemd. Dertien kolonies van Groot-Brittannië verenigde zich in een unie en rebelleerde tegen GrootBrittannië in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog die begon in 1775, de oorlog ging vooral om inspraak in het Engelse bestuur want er werden belastingen geheven maar daar wilden de Amerikaanse kolonies wel iets voor terug, de onafhankelijkheidsoorlog resulteerde in een nieuw land de V.S dat internationaal werd erkend met de ondertekening van de Vrede van Parijs op 3 september 1783 datzelfde jaar dat de V.S. ontstond. De Britten koloniseerde ook de west kust van Noord-Amerika, indirect via The Hudson’s Bay Company licenties ten westen van de Rocky Mountains, The Columbia en New Caledonië bont districten waarvan de meeste gezamenlijk vanaf 1818 werden geclaimd als het Land van Oregon door de Verenigde Staten tot de 49e parallel werd opgericht als de internationale grens ten westen van de Rocky Mountains door het Oregon Verdrag van 1846. De kolonies Vancouver Island, gesticht in 1849 en de kolonie Brits Columbia, gestich in 1858 werden gecombineerd met de naam Crown Colony of British Columbia tot de toetreding tot de Confederatie in 1871. Brits Columbia werd nog uitgebreid met de samenvoeging van Stikine Territory met Brits Columbia in 1863, en met het toetreden tot de Confederatie met de toevoeging van Peace River Block, voormalig deel van Rupert’s Land. In 1867 werden de kolonies New Brunswick, Nova Scotia en de Province of Canada samengevoegd en ze werden een zelfstandig land genaamd Canada, binnen het Britse Rijk. Quebec (inclusief het hedendaagse Ontario) en Nova Scotia (inclusief het hedendaagse New Brunswick en Prince Edward Island) waren afgestaan aan de Britten door de Fransen. De kolonies Prince Edward Island en Brits Columbia traden toe na zes jaar, en Newfoundland trad toe in 1949. Rupert’s Land en het NorthWestern Territory werden in 1870 afgestaan aan Canada. Dit gebied bestaat nu uit de Provinces of Manitoba, (toegelaten na onderhandelingen tussen Canada en een Metis’ regering in 1870) Saskatchewan, en Alberta(beide gesticht in 1905), evenals de noord westen gebieden, het Yukon Territorium (gesticht in 1898) en Nunvat (gesticht in 1999). Engelse kolonies in Noord-Amerika (deze informatie staat grotendeels hierboven al beschreven) In Noord-Amerika waren de centrums van Noord-Amerikaanse kolonisatie waren Virginia en Newfounland. Een aantal Engelse kolonies waren gevestigd onder een systeem van onafhankelijke gouverneurs die werden aangesteld onder mercantiele charters aan naamloze vennootschappen om vestigingen te stichten en runnen waarvan de Virginia Company de eerste vestiging overgenomen heeft in Jamestown, deze was zeer succesvol, de 2e was bij St. George’s, Bermuda. Engeland nam ook de kolonie Nieuw-Nederland (inclusief Nieuw Amsterdam) over van, uiteraard, Nederland. Deze werd hernoemt en kreeg de naam Province of New York in 1664. Met de overname van Nieuw-Nederland kreeg Engeland ook de controle over het voormalige Nya Sverige (Nieuw 6 Zweden), Nya Sverige lag in het hedendaagse Delaware wat Nederland destijds veroverd had. Dit deel werd later deel van Pennsylvania nadat het gevestigd was in 1680. Schotse kolonies in Noord-Amerika De Schotse kolonisatie van Amerika bestaat uit een aantal mislukte of opgeheven vestigingen in Noord-Amerika, een kolonie bij Darién, Panama en een aantal geheel of grotendeels Schotse vestigingen die gevestigd zijn na de Acts of Union 1707 en die door de gedwongen hervestiging na de slag van Culloden en de Highland Clearances gevestigd zijn. Nova Scotia Soms word geclaimd dat Henry Sinclair, eerste graaf van Orkney, een Schots edelman, NoordAmerika verkende in de 14e eeuw, alhoewel de eerst gedocumenteerde vestiging van Schotland in Nova Scotia was in 1629. De charter voor de stichting van een kolonie werd verleend door James VI van Schotland aan William Alexander op 29 September 1621. Tussen 1622 en 1628 heeft William vier pogingen gedaan om kolonisten naar Nova Scotia te sturen; ze mislukte allemaal door verschillende redenen. Een succesvolle bezetting van Nova Scotia werd uiteindelijk gerealiseerd in 1629. De kolonie van de charter, in de wet, maakte Nova Scotia (gedefinieerd als al het land tussen Newfoundland en New England) een deel van het Schotse vasteland uit. Dit werd later gebruikt om de Engelse Navigation Acts te omzeilen, wat inhield dat de handel met Engelse kolonies door andere landen beperkt werd. Vanwege problemen bij het verkrijgen van een voldoende aantal geschoolde emigranten creëerde James VI in 1624 een nieuwe orde van Baronets; de toelating tot deze opdracht werd verkregen door het sturen van zes arbeiders en ambachtslieden die voldoende gewapend en gekleed waren en die moesten binnen 2 jaar geleverd worden, of door het betalen van 3000 Merks aan William Alexander. Zes maanden lang ging niemand op dit aanbod in totdat James gedwongen werd de eerste stap te zetten. In 1627 was er een ruimere benutting van baronets, en dus meer kolonisten ter beschikking om naar Nova Scotia te gaan. in 1627, brak echter de oorlog uit tussen Engeland en Frankrijk en de Franse herstellen een nederzetting in Port Royal, Nova Scotia, waar zij zich eerder hadden gevestigd in 1604. Tijdens de Engels-Franse oorlog (1627-1629), onder Charles I, in de loop van 1629 namen de Kirkes Quebec City in, James, stewart van Killeith, ofwel Heer Ochiltree, vestigde een kolonie op Cape Breton Island, Nova Scotia bij Baleine, en Alexander zijn zoon, de eerste graaf van Stirling, vestigde de eerste incarnatie van “Nieuw-Schotland” bij Port Royal, Nova Scotia. Deze reeks van Britse overwinningen die Kaap Sable overliet als enige groot Franse kolonie in Noord-Amerika die niet bestemd was om voort te bestaan. Karel I's haast om vrede met Frankrijk te maken op de meest gunstige voorwaarden voor hem betekende dat de nieuwe Noord-Amerikaanse winsten weg zouden worden onderhandeld in het Verdrag van Saint-Germain-en-Laye (1632). Lijst van Britse kolonies (niet àlle kolonies staan erin maar het grootste deel wel) -Cuttyhunk Island, Bartholomew Gosnold vestigde een klein fort en handelspost in 1602, hield slechts een maand stand -Roanoke Colony, gesticht in 1586 te Noord-Carolina, tijdens de Spaans-Engelse oorlog (1585-1604), volgend jaar werd deze opgeheven. De 2e poging om het gebied te koloniseren mislukte en het lot van de soldaten gestuurd naar de kolonie is tot op heden onbekend. -Virginia Company (London Company en Plymouth Company), gesticht in 1606 en werd in 1624 opgeheven en werd toen tot Koninklijke kolonie gemaakt. 7 - Jamestown te Virginia gesticht in 1607 door de Virginia Company en was de eerste permanente Engelse kolonie in de V.S. - Bermuda, deze eilanden in de Atlantische Oceaan waren als eerst gekoloniseerd in 1609 door de Virginia Company. De administratie werd geregeld door The Somers Isles Company, gevormd door dezelfde aandeelhouders, in 1615. Deze kolonies zijn nog steeds in handen van de Britten. - Citie of Henricopolis, gesticht in 1611 als een alternatief voor het drassige Jamestown en werd vernietigd tijdens de Indian Massacre in 1622. - Sagadahoc Colony te Maine, opgericht in 1607, opgeheven in 1608. Was domein van Virginia Company. - Society of Merchant Venturers (Newfoundland), gesticht in 1552 werd bestuurd in Bristol. De kolonisatie van dit gebied bood een monopolie op de Bristolse zeehandel. - Cuper’s Cove, aan de kust van newfoundland zuidwest gelegen. Gesticht in 1610, de meeste mensen verlieten Cuper’s Cove in 1620, een paar mensen bleven maar in 1621 werd de kolonie opgeheven. - Bristol’s Hope, gelegen in Newfoundland aan de kust in het zuid oosten Gesticht in 1618 en opgeheven in 1630. - Cambriol, te Newfoundland, gesticht in 1617 door The Company of Founders en opgeheven in 1637. - Renews–Cappahayden is een kleine vissersstad aan de zuidkust van Newfoudland, het werd opgericht in 1617 en nog steeds niet opgeheven. Renews werd in midden jaren 60 van de 20e eeuw werd Renews samengevoegd met het dorpje Cappahayden en Renews-Cappahayden bestaat nog tot op heden maar het is geen kolonie meer, deze werd al opgeheven in 1619. - St. John’s te Newfoundland, gesticht in 1618, de kolonie werd in 1655 overgenomen door Nederland en opgeheven in 1832. - Plymouth Colony, gesticht in 1620, samengevoegd met Massachusetts Bay Colony in 1691. - Province of Maine, gesticht in 1622, verkocht aan Massachusetts Bay Colony in 1677. - South Falkland, Newfoundland, gesticht door Henry Cary in 1623, in 1630 heeft bijna iedereen de plek verlaten en dus werd het in 1630 ook opgeheven. - Province of New Hampshire, later New Hampshire gesticht in 1623, Engeland verloor deze kolonie in 1776 en 6 maanden daarna werd deze staat één van de oorspronkelijke 13 staten. - Dorchester Company Colony, te Kaap Ann (Massachussets), werd gesticht in 1624, het was een onsuccesvolle vissersstad tot 1628, in 1628 kreeg de stad meer succes met het vissen en vervolgens in 1630 immigreerde er 20.000 mensen van Britse kolonies naar Dorchester Company Colony, het werd opgeheven in 1644. - Salem Colony, later Salem, te Massachussets, gevestigd in 1628, Salem werd samengevoegd met Massachusetts Bay Colony het jaar erop. - Massachusetts Bay Colony, gesticht in 1629, later werd het deel van Massachussets (1684). - New Scotland, gelegen in het hedendaagse Nova Scotia. De kolonie werd gesticht in 1629 en opgeheven in 1632 - Connecticut Colony, er werd hevig gevochten voor deze kolonie tussen de Nederlanders, de Britten en de oorspronkelijke bevolking, Indianen maar in 1630 kreeg Engeland deze kolonie toch in handen maar in 1662 werd het samengevoegd met Connecticut. - Province of Maryland, later Maryland. Het was opgericht in 1632 en in 1776 werd het hernoemt, Maryland. Maryland verenigde zich met de andere 12 staten om zich vrij te vechten van de Britten. - New Albion, te New Jersey, gevestigd in 1634, opgeheven tussen 1649 en 1650 - Saybrook Colony, te Connecticut, gesticht in 1635 en samengevoegd met Connecticut in 1644. - Rhode Island and Providence Plantations, gesticht in 1636 en verenigde zich met de andere 12 oorspronkelijke staten van Amerika om zich vrij te vechten van de Britten. - New Haven Colony, te Connecticut, gesticht in 1638 en samengevoegd met Connecticut in 1665. - Gardiners Island, te New York, gesticht in 1639, nu deel van East Hampton, New York. - Province of New York, overgenomen van Nederland (Provincie Nieuw-Nederland), in 1664 en opgeheven in 1775. 8 - Province of New Jersey, overgenomen van Nederland (Fort Amsterdam), in 1664 en opgeheven in 1776. - Province of Pennsylvania, later Pennsylvania, gesticht in 1681 als een Engelse kolonie, alhoewel Nederland en Zweden hier eerder heersten. De kolonie heeft zich verenigd met de 12 andere oorspronkelijke staten in 1776. - Delaware Colony, later Delaware, gesticht in 1664. De kolonie heeft zich verenigd met de 12 andere oorspronkelijke staten in 1776. - Province of Georgia, later Georgia. Eerst gevestigd in 1670. Formele kolonie in 1732. De kolonie heeft zich verenigd met de 12 andere oorspronkelijke staten in 1776. - East Florida en West Florida, gekocht van Spanje in 1763 in ruil voor Cuba. Spanje pakte Florida weer af in 1783. 9 Indianen. De indeling van de middelen van bestaan van de Indianen.`(komt rechtstreeks uit het geschiedenis tekstboek nagemaakt door mij op paint (Joost)) Indianen (Noord-Amerika) De indianen waren de bewoners van zuid en noord Amerika voor Columbus Amerika ontdekte, hun nakomelingen en andere etnische groepen, werden geïdentificeerd met de naam Indiaan. De inheemse volkeren werden in het hedendaagse Canada Aboriginal Peoples genoemd, en in de V.S. als Native Americans. Ze worden ook wel eens Indians, Red Indians, American Indians of Amerindians. Maar ze staan ook bekend om hun opvallende leefwijze(stammensamenleving), rituelen, excentrieke kleding en burgerschap. Migratie naar Amerika Volgens het “Nieuwe Wereld Migratie Model” beweert, wat overigens zeer aannemelijk is, heeft de migratie van de volkeren uit Eurazië plaatsgevonden via de Beringia Zeestraat, dat was destijds dichtgevroren en het was een punt waar Amerika (Alaska) en Rusland bijna samen kwamen. De eerste migratie zou ca. 12.000 jaar geleden gebeurt kunnen zijn maar dat is zeer onzeker. Deze vroege Paleo Indianen, verspreidde zich al vrij snel over het gehele Amerikaanse gebied en daar diversifiëren ze naar vele honderden van cultureel verschillende volkeren en stammen. Volgens de 10 “Mondelinge geschiedenis” van vele Inheemse Volkeren van Amerika, leven de indianen in Amerika al vanaf hun bestaan, dit verhaal werd verteld door diverse Indianenstammen over een groot gebied wat het dan weer aannemelijker maakt. Naamgeving Toen Columbus in 1492 in Amerika aankwam dacht hij dat hij in Indonesië was aangekomen, waar hij overigens ook naar op zoek was, maar toen ontdekte zijn cartograaf en navigator Amerigo Vespucci (van daar de naam Amerika) dat hij niet in Indonesië was aangekomen maar dus in Amerika, Columbus had de Inheemse volkeren al betiteld met Indianen. Een Duitse cartograaf dacht dat Amerigo de ontdekker was van Amerika, van daar dat hij de naam Amerika gaf. Middelen van bestaan Terwijl velen indianen jagers en verzamelaars waren, waren er ook veel agrarische culturen en aquaculturen, wat inhield dat Indianen vissen gingen houden en kweken, De impact van hun landbouw-dotatie aan de wereld is een bewijs van hun tijd en werk in hervormen en het cultiveren van de inheemse flora naar Amerika. Sommige stammen waren volledig afhankelijk van landbouw, terwijl andere stammen het combineerde, landbouw, verzamelen en jagen. In sommige regio’s creëerde monumentale gebouwen, gehele steden, staten en rijken. Hedendaags Grote en vele delen van Amerika zijn nog steeds bevolkt door Inheemse Volkeren, sommige hebben redelijk grote groepen indianen, maar dat is vooral in Zuid-Amerika. Amerikaanse laden met zo’n redelijke groep van Indianen zijn o.a. Bolivia, Peru, Mexico, Guatemala, Colombia en Ecuador. Vandaag worden er in Amerika minstens 1000 indianentalen gesproken zoals Quechua talen,Aymara, Guaraní, Mayan en Nahuatl hebben miljoenen sprekers. Vele inheemse volkeren hebben ook hun tradities en rituelen behouden in verschillende maten inclusief religie, sociale institutie en middelen van bestaan. Er bestaan nog inheemse volkeren die volledig geïsoleerd leven van de westerse wereld en sommige hebben nog nooit Enkel contact gehad met de westerse wereld. Schrift Een zelfstandig oorsprong en ontwikkeling van het schrijven wordt gezien als een van de vele uitvindingen en prestaties van de inheemse Amerikaanse volkeren. De Meso-Amerikaanse regio heeft een aantal inheemse schriften geproduceerd van wel 3000 jaar oud. Wat misschien wel het eerst bekende voorbeeld is van schrift in Amerika is het Cascajal blok schrift. Het Olmec hiëroglyfen schrift is wel 2900 jaar oud en bestaat eveneens uit een soort van Runenschrift (tabletten). Het Maya schrift (ook wel hiëroglyfenschrift genoemd) was een combinatie van fonetisch symbolen en logogrammen. Het wordt soms ook wel geclassificeerd als een logografisch schrift. Het is het enige schrift voor Columbus dat gesproken wordt door de (bijna) hele Mayagemeenschap. In totaal heeft het Maya schrift wel 1000 tekens, dat is veel, maar het is niet om van op te kijken want het Chinees telt er wel meer dan 55.000, maar van de 1000 tekens hebben sommige ook verschillende betekenissen en variaties in de schrijfwijzen. Er zijn soms maar 200 à 500 tekens in gebruik bij sommige subculturen. Azteekse codex zijn boeken geschreven door voor Columbiaanse Azteken of door Azteken in de gekoloniseerde gebieden. Deze boeken zijn een van de beste bronnen om de geschiedenis van de Azteken te achterhalen. De voor Columbiaanse boeken verschillen van de Europese, het verschil is dat de Amerikaanse veel met afbeeldingen; de afbeeldingen waren niet bedoeld om gesproken tekst voor te stellen is en de Europese zijn vooral tekst. De Azteken gebruikten niet alleen afbeeldingen, er kwam ook vaak Nahuatl, Spaans of Latijn. 11 Landbouw De landbouwcultuur in Mesoamerika dateert uit de Archaïstische periode van de Mesoamerikaanse Chronologie (8000-2000 v.Chr.). Tijdens deze periode gingen veel jagers en verzamelaars planten verbouwen. Het verbouwen van de planten begon waarschijnlijk met het verbouwen van vele overschotten waar de jagers van konen leven als de jacht tegen viel, de overschotten werden opgeslagen in kampen wat ook vaak het geval was, er waren gebieden die bekend stonden om hun tegenvallende jacht. De landbouw zo bij toeval ontdekt kunnen zijn maar ook heel bewust en gericht. Voor als de jacht tegenviel moesten de jagers op het juiste moment en op de juiste plaats zijn voor voedsel als de jacht tegenviel want niet overal was vruchtbare grond wat ik verderop in dit werkstuk bespreek. In de loop van de Archaïstische periode werd het verbouwen van planten als maar belangrijker voor de Mesoamerikanen. De vertrouwbaarheid van de verbouwing van planten als redmiddel gaven de groepen jagers de gelegenheid om zich uit te breiden in aantal leden. Deze grotere groepen werden steeds afhankelijker van de verbouwing van planten. Tenslotte, waren er ook nog hele groepen van jagers die Zich permanent vestigden in kleine dorpen langs de rivieren om van de landbouw te leven. Een andere te overwegen groep in de geschiedenis van de Mesoamerikanen zijn de vissers. Zij leefden al veel langer in permanente dorpen langs de kust en rivieren, en zij zouden al lang planten kunnen hebben verbouwd om hun mosseldieet aan te vullen, dat zou veel werk schelen. Toen planten verbouwen steeds gerichter werd, werden veel plantensoorten gedomesticeerd. Deze planten waren niet meer in staat om zichzelf voort te planten zonder behulp van mensenhanden en veel van hun fysieke eigenschappen werden beïnvloed door de Mesoamerikanen. De meest bekende hiervan, en de meest belangrijke voor de Mesoamerikanen, is maïs. Landbouw (gewassen) Richard Stockton MacNeish heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar Mesoamerika en kwam tot de conclusie dat de eerste verbouwing van maïs waarschijnlijk rond 5000 v.Chr. was in het Tehuacan dorp door de Katastrofisch Seksuele Transmutatie van Teosinte, de voorvader van maïs. Houd er rekening mee dat als gevolg van deze genetische mutatie maïs de enige gedomesticeerde plant is die niet groeit in het wild. Het werd het belangrijkste gewas van Mesoamerika. Maïs was zo belangrijk omdat het heel lang houdbaar is, het kan fijngemalen worden tot bloem en je kan er makkelijk een overschot aan krijgen voor toekomstig gebruik. Maize werd essentieel voor de Mesoamerikanen. Dit is terug te zien in hun mythes, kunstwerken en rituelen, Mesoamerika hield de eer aan maïs hoog. Het op één na belangrijkste gewas was “squash”, squash is een verzamelnaam voor aan elkaar verwante gewassen zoals pompoen, flespompoen, fleskalebas en courgette (of zucchini). Squash werd eerder verbouwd dan maïs, zo ongeveer 10.000 jaar geleden werd dit voor het eerst verbouwd, dit was het eerste gewas dat de Mesoamerikanen plantte. De Mesoamerikanen maakten gebruik van verschillende soorten squash. De meest belangrijke was pompoen en zijn verwanten. De zaden van pompoenen zitten vol proteïne en zijn makkelijk te vervoeren. Nog een belangrijk lid van het squash gewas, is de fleskalebas, alhoewel de Mesoamerikanen hier geen gebruik van maakte, is het een 12 uitstekend vrucht om water te vervoeren, deze vrucht bevat veel water. En nog een groot voedselbron van de Mesoamerikanen zijn de snijbonen. De snijbonen zijn ongeveer rond de periode van maïs en squash in gebruik genomen maar het exacte jaartal van de domesticatie is niet bekend. Deze drie gewassen waren het vitale deel van de Meso-Amerikaanse landbouw. Maïs, snijbonen, en squash vormen een triade van producten, meestal aangeduid als de "Three Sisters," die de Mesoamerikanen voorzagen van een aanvullende voedingsstoffen driehoek als het ware. Veel andere planten werden als eerst verbouwd in Mesoamerika; tomaten, avocado's, guaves, rode pepers, maniok, agave, en cactusvijg waren allemaal als eerst in Mesoamerika verbouwd als een extra voedselbron, terwijl rubberplanten en katoenplanten heel handig waren voor het maken van culturele producten zoals kleding en latex bollen. Een andere belangrijke culturele plant was de cacaoplant. Cacaobonen werden gebruikt als ruilmiddel, en later werden ze gebruikt om nog een waardevol product te maken, uiteraard; chocolade. Een lijst van gedomesticeerde gewassen/planten gerangschikt op relevantie. 1. Maïs 14. Ananas 27. Chaya 2. Squash 15. Nopales 3. Snijbonen 16. Tuna’s 4. Tomaten 17 Jicama 5. Aardappelen 18. Papaya 6. Avocado 19. Guava vrucht 7. Cacahuates 20. Graan 8. Chicle 21. Cherimoyda 9. Rode pepers 22. Mamey Sapote 10. Cacao 23. Epazota 11. Vanille 24. Zonnebloemzaden 12. Mora 25. Cassave 13. Aardbei 26. Tabak Landgebruik Eén van de grootste dilemma’s van Mesoamerikaanse boeren is het gebrek aan vruchtbaar land, en de slechte conditie van de aarde. Diverse methoden zijn uitgeprobeerd om deze dilemma’s te bestrijden. De twee voornaamste manieren om de slechte conditie van de aarde, of gebrek aan voedingsstoffen in de aarde, te bestrijden zijn, zoals in de middeleeuwen in de tijd van het leen en hofstelsel, het drieslagstelsel, één veld lag braak, een ander werd bemest door het vee, en op het derde veld werden de gewassen verbouwd. Het veld waarop verbouwd wordt, ligt de volgende keer braak om te rusten, op het veld dat bemest wordt, wordt de volgende keer op verbouwd en het veld dat braak ligt, wordt de volgende keer verbouwd. De tweede manier is minder praktisch, milieuonvriendelijker, en bovenal, grootse ruimteverspilling, tenzij je de twee manieren combineert en eenmalig ontgint. Het ontginnen, in dit geval ook wel swidden (Engels: Slash and burn), ging als volgt in zijn werk: van het land wat ontgint word, worden de bomen eerst omgehakt, vervolgens voor enige tijd droog laten liggen en tot slot alles platbranden (vlak voor de regentijd of zelf water toedienen, wat destijds geen optie was want er waren immers geen leiding dus dan zouden de Mesoamerikanen het van een rivier moeten hebben), het as wat daarbij ontstaat geeft voedingsstoffen aan de bodem af waardoor de grond weer bruikbaar wordt voor het verbouwen van gewassen. Om een derde dilemma te bestrijden, namelijk het gebrek aan grote stukken land, hadden de Mesoamerikaanse agrariërs ook hun manieren bedacht om stukken bruikbaar land te creëren. De eerste manier was om terrassen te creëren langs de steile hellingen van de bergen, wat in houdt dat de Mesoamerikanen grote stukken van de berg bruikbaar werden gemaakt voor landbouw door de 13 grond zodanig te bewerken dat de aarde het regenwater goed vast houdt en de terrassen waren ook handig om veilig een berg te beklimmen, het is een soort van trap. Sommige terrasen bestaan uit muren en stenen, en andere werden gemaakt door een boom om te hakken en het met aarde omringen. 14 Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog Algemene gegevens Datum: April 19, 1775 – September 3, 1783 (8 jaar en 137 dagen) Locatie: Oostelijk Noord-Amerika, Gibraltar, de Balearen, Midden-Amerika; Frans, Nederlands en Engels koloniale bezittingen in het Indische subcontinent en elders; Europese kustwateren, Caribische Zee, Atlantische en Indische Oceaan Resultaat: De ondertekening van “De Vrede van Parijs” ofwel, onafhankelijkheidsverklaring Word reageerde niet en mijn voortgang was niet opgeslagen, daarom heb ik het opgelost door een screenshot er van te maken. 15 De 13 kolonies De Dertien Kolonies in volgorde van Noord naar Zuid -New England: De Provincie New Hampshire, nu de staat New Hampshire De Provincie Massachusetts Bay, nu de staten Massachusetts en Maine De Kolonie Rhode Island and Providence Plantations, nu de staat Rhode Island De Kolonie Connecticut, nu de staat Connecticut -The Middle Colonies (voormalig Nieuw-Nederland): De Provincie New York, nu de staat New York De Provincie New Jersey, nu de staat New Jersey De Provincie Pennsylvania, nu de staat Pennsylvania De Kolonie Delaware, nu de staat Delaware -The Southern Colonies: De Provincie Maryland, nu de staat Maryland De Kolonie en dominion Virginia, nu de staat Virginia De Provincie (later koninklijke kolonie) North Carolina, nu de staat North Carolina De Provincie South Carolina, nu de staat South Carolina De Provincie Georgia, nu de staat Georgia De Dertien Kolonies waren Engelse, Nederlandse, Zweedse, en later Britse kolonies, die gevestigd waren aan de Atlantische kust van Noord-Amerika tussen 1607 en 1733, de dertien kolonies hebben uiteindelijk voor de ondertekening van de Vrede van Parijs gezorgd, ofwel, Onafhankelijkheidsverklaring van de Britten, en zij vormden een nieuw land: De Verenigde Staten van Amerika. De kolonies waren: Delaware, Pennsylvania, New Jersey, Georgia, Connecticut, Massachusetts, Maryland, South Carolina, New Hampshire, Virginia, New York, North Carolina, en Rhode Island. Iedere staat ontwikkelde haar eigen systeem van zelfbestuur. De blanke Amerikanen waren meestal zelfstandige boeren, met een eigen stuk land, en zij kozen zelf het bestuur van hun staat. Benjamin Franklin zei in 1772, na het onderzoeken van de ellendige krotten in Schotland, rondom de opulente woningen van de grondeigenaren, dat iedereen in New England grondeigenaar was, mag zijn/haar mening uiten, in een netjes en warm huis woont, voldoende voedsel en stookmateriaal heeft, kleding moest hebben van top tot teen (letterlijk). Voor de onafhankelijkheid, waren de 13 kolonies een deel van een groep Britse kolonies, de Britse kolonies op de Caribische Eilanden, Canada, en Oost-Florida, bleven loyaal aan de Britse Kroon gedurende de oorlog, er bestond in deze gebieden wel enig sympathie voor de onafhankelijkheidsstrijders. Vanwege de geografische isolatie van de Amerikanen, en de machtige Koninklijke Marine, was een effectieve deelname aan de oorlog niet mogelijk. Politieke integratie en autonomie De Franse en Indiaanse oorlog had een groot invloed op de politieke ontwikkelingen in de 13 kolonies. De invloed van de Fransen en de Inheemse volkeren die met de Fransen optrokken op de 13 kolonies en Canada was significant gedaald. Bovendien, had de oorlog geleid tot een grotere politieke integratie in de kolonies, zoals gesymboliseerd door Benjamin Franklin zijn oproep “Join, or Die”. Na de overname van Frans gebied in Noord-Amerika, verstrekte Koning George III de Koninklijke Afkondiging van 1763 met als doel het nieuw-geclaimde gebied in Noord-Amerika te organiseren en de relaties met de inheemse volkeren te stabiliseren. In de daaruit voortvloeiende jaren, ontwikkelde de stammen zich in de betrekkingen tussen de kolonisten en de Britse Kroon. Het Britse parlement voerde belastingen in bij de kolonies, de belasting hield in dat de kolonisten mee moesten betalen aan het verblijf van de Engelse troepen, wat leidde tot de overwinning van de Britten van de 7 jarige 16 oorlog. De Britse regering was van mening dat de kolonies de voornaamste begunstigden waren van deze militaire aanwezigheid en vond dat de kolonisten ten minste een deel van de kosten van het verblijf van de troepen moesten betalen. De kolonisten waren het hier niet mee eens. Integendeel, met de verminderde tot geen Franse en Indiaanse dreiging, bleef de belangrijkste invloed van buitenaf dat van Groot-Brittannië (voor de Fransen en Indianen). Een conflict van economische belangen verhoogde met het recht van het Britse Parlement om te regeren in de kolonies zonder inspraak in twijfel getrokken. The Boston Tea Party was een rechtstreekse actie door de kolonisten in Boston, havenstad te Massachussets, tegen de Britse regering en de monopolistische East India Company die de controle had over alle thee die geïmporteerd werd in de kolonies, de actie vond plaats op 16/12/1773. Nadat de ambtenaren van de haven weigerde (weigerambtenaren) om 3 ladingen thee naar GrootBrittannië terug te sturen, waarop een groep van 30 tot 130 man aan boord ging van de schepen verkleed als Indianen. De Boston Tea Party is nog steeds Iconisch in de Amerikaanse geschiedenis. Er waren nog 3 andere plaatsen die hetzelfde wilden doen maar dat is vanwege protest niet door gegaan. The Boston Tea Party was niet, zoals velen denken, het begin van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Oorzaken (de uiteindelijke oorzaak staat ook al beschreven bij politieke integratie en autonomie) Tussen 1607 en 1763 heeft Groot-Brittannië 13 uitgestrekte koloniën in Noord-Amerika gesticht. De kolonies hebben in veel opzichten verschillen, vooral aard en oorsprong: het enige wat ze gemeen hadden was hun onderdanigheid aan Groot-Brittannië. Naast de dertien koloniën waren er zestien kleinere gebieden, die rechtstreeks door Koninklijke gouverneurs geregeerd is. De gouverneur heeft gehandeld als een vertegenwoordiger van de Britse regering en is bijgestaan door een raad die als de "Kroon" bekend stond. Na de Zevenjarige Oorlog is het moederland meer aandacht aan haar kolonies gaan schenken, om haar financiële lasten in Noord-Amerika te compenseren. tijdens de oorlog was Groot-Brittannië van plan om belastingen in de koloniën te heffen en mercantiele wetten (wetten betreffende de handel ) in te stellen. De Zevenjarige Oorlog was veruit de duurste oorlog die Groot-Brittannië tot de tijd toe gevoerd heeft en, ziende dat de oorlog om de kolonies hun eigen bestwil gevoerd zou zijn, is er besloten dat zij een gedeelte van de kosten moesten betalen. Hoewel deze nieuwe belasting relatief laag was, hebben de kolonisten nochtans bezwaar aangetekend. Zij waren immers vooraf niet geraadpleegd, aangezien zij niet in het Britse parlement vertegenwoordigd waren. Het motto "No taxation without representation" is dus in de kolonies in veel Amerikaanse kringen populair geworden. Amerikaanse legers en milities Toen de oorlog begon, hadden de 13 kolonies een gebrek aan professioneel leger en marine. Elke kolonie sponsorde de lokale militie. Militieleden waren licht bewapend, hadden weinig training, en hadden gewoonlijk geen officieel uniform, Hun eenheden diende voor slechts een paar weken of maanden per keer, de troepen waren onwillig om ver van huis te reizen, dus waren niet geschikt om uitgebreide missies uit te voeren, en er ontbrak veel ervaring en discipline. Het enige wat de Amerikanen op dat punt nog kon helpen was hun aantal, de Amerikaanse milities vielen met grotere getale aan dan de Britten, zoals bij de veldslagen van Concord, Bennington en Saratoga, en de bezetting van Boston. Aan beide zijden werd partizaanse oorlogsvoering gebruikt, maar de Amerikanen onderdrukte loyalistische activiteiten effectief wanneer het Britse leger niet aanwezig was. 17 Op zoek om de militaire inspanningen te coördineren, stelde het Continentaal Congres (op papier) een standaard leger samen in 1775 op 4 Juni, en benoemde George Washington opperbevelhebber van het Amerikaanse leger. De ontwikkeling van het Continentaal leger was altijd een zaak in “de steigers”, en Washington gebruikte zijn beide staatsmilities en het standaard leger. Het V.S. Marine Corps treft zijn oorsprong in de Continentale Marines van de oorlog (opgericht in 1775 en uitgebannen in 1783 na de oorlog), opgericht in Tun Tavern in Philadelphia, te Pennsylvania. 10 november (de datum van oprichting van het Marine Korps) wordt onder de mariniers in Amerika nog steeds gevierd. Begin 1776, had Washington zijn leger 20.000 man, twee derde nam dienst in het Continentale leger en de andere derde in de verschillende milities van de staten. Na de Onafhankelijkheidsoorlog i 1783 werden het continentale leger en de continentale marine opgeheven. Het Amerikaanse leger telde in totaal 340.000 mensen. Legers waren klein door de Europese normen van de tijd, grotendeels toe te schrijven aan beperkingen zoals het ontbreken van kruid en andere logistieke capaciteiten aan de Amerikaanse kant. Het was ook moeilijk voor GrootBrittannië om de troepen over de Atlantische Oceaan te sturen en ze waren afhankelijk van leveringen die de Patriots af probeerden te snijden. Bijvoorbeeld, Amerika komt erachter dat de Koning van Pruisen, 23.000 tot 50.000 man commandeerde. Beide figuren verbleken in vergelijking met de legers die zouden worden opgesteld in de vroege 19e eeuw, waar de troepen formaties 100.000 mannen benaderen of overschreden. Loyalisten Historica schatten dat slechts 40 tot 45% van de kolonisten voorstander was van de rebellen, 15 tot 20% bleven loyaal aan de Britse regering en de rest probeerde neutraal te blijven. Ten minste 25.000 Loyalisten vochten aan de kant van de Britten. Duizenden diende de Koninklijke Marine. Aan land, vochten de Loyalisten met het Britse leger mee in de meeste gevallen. De meeste Loyalisten vochten als Partizanen. De Britten liepen tegen veel problemen aan met het inzetten van loyalistische facties. Brits historicus Jeremy Black schreef: “In de Amerikaanse oorlog was het duidelijk voor beide Koninklijke generalen en de revolutionairen dat georganiseerde en treffende Loyalistische activiteiten alleen konden worden uitgevoerd met de aanwezigheid van Britse troepen.”. In het zuiden presenteerde het gebruik van Loyalisten de Britten met “grote problemen met strategische keuzen”, het was nodig om Britse troepen over een wijd gebied te verspreiden om Loyalistische gebieden te verdedigen. Het werd ook erkend dat er was een behoefte aan "het onderhoud van grote geconcentreerde krachten” in staat om grote aanvallen van de Amerikaanse troepen tegen te gaan. Daarnaast, moesten de Britse troepen hun acties de mening van de Loyalisten niet schenden, zo konden de Loyalisten zich niet tegen de Britten gaan richten of omgekocht worden. Britse legers en hulptroepen Voor het Britse leger, begon de oorlog eigenlijk al in 1768 begonnen met de bezetting van de haven van Boston. In 1775, omving het Britse leger wereldwijd 36.000 man, maar met het begin van de oorlog, steeg dit met honderden procenten. Groot-Brittannië had grote moeite met het aanstellen van Generalen en officiers in het leger. Brits Generaal Thomas Gage, die de leiding had over de Britse troepen in Noord-Amerika, werd bekritiseerd omdat hij te mild zou zijn (waarschijnlijk werd hij beïnvloed door zijn Amerikaanse vrouw). Generaal Jeffrey Amherst, 1st Baron Amherst, sloeg een aanstelling als opperbevelhebber af ten gevolge van een gebrek aan bereidheid om een partij te kiezen in het conflict. Evenzo sloeg Admiraal Augustus Keppel een bevel af, zeggend:”Ik kan niet naar het zwaard grijpen in zo’n zaak”. William Howe en John Burgoyne waren leden van het parlement die tegen oplossingen waren voor de Amerikaanse rebellering. Howe en Burgoyne zeiden dat zij onwillige deelnemers waren aan de oorlog en dat zij het vooral aan het Britse leger over wilden laten. 18 In de loop van de oorlog sloot Groot-Brittannië veel allianties met Duitse staten, die uiteindelijk rond de 30.000 soldaten leverde. Duitsland vormde een belangrijk bondgenot voor Groot-Brittannië, de Duitse troepen vormde 1/3 van de Britse troepen. Hesse-Kassel was de belangrijkste bondgenoot onder de Duitse staten, deze staat leverde veruit de meeste soldaten, daarom stonden de Duitse soldaten ook wel bekend als “Hessians” onder de Amerikanen. Revolutionairen noemden de Duitse troepen “Buitenlandse huurlingen” en ze worden geminacht als zodanig in de Onafhankelijkheidsverklaring. In 1779 waren er wel 60.000 Britse en Duitse troepen gestationeerd in Noord-Amerika, maar deze troepen waren wel verspreid van Canada tot Florida wat de dreiging verminderde. Heer Barrington en Majoor Generaal Edward Harvey waren sterk verdeeld over de oorlogsvoering op land. In 1776 had Barrington aangeraden om het leger uit de 13 kolonies terug te trekken en naar Canada, Nova Scotia en Florida te sturen. Aan het begin van de oorlog, drong Barrington sterk aan om een zeeblokkade neer te zetten waardoor de handel van de 13 kolonies stil zou komen te liggen. Inheemse volkeren in de oorlog De meeste Inheemse volkeren ten oosten van de Mississippi werden beïnvloed door de oorlog, en vele stammen waren verdeeld hoe ze moesten reageren op het conflict. De meeste Indianen zagen de Amerikanen als een bedreigen voor hun territorium, en sloten zich aan bij de Britten. Desondanks waren er toch stammen die zich aansloten bij de Amerikanen. Er waren naar schatting 13.000 Indianen die aan de Britse kant, de grootste leveranciers van soldaten, waren de Iroquois stammen, deze stammen leverde 1500 man. De machtige Iroquois Federatie werd verwoest ter gevolgen van de oorlog; hoewel de federatie geen partij kozen. De Seneca, Onondaga, en Cayuga stammen trokken met de Britten. Stamleden van de Mohawk stam vochten echter mee aan beide kanten. Veel mensen van Tuscarora en Oneida, trokken met de kolonisten op. Het Continentale Amerikaanse leger zond soldaten naar New York om de Iroquois stammen, die op trokken met de Britten, kreupel te maken. Na en tijdens de oorlog was er onenigheid tussen de Mohawk stammenleiders Joseph Louis Cook (trok op met Amerika) en Joseph Brant (trok op met de Britten) over de oorlog. De oorlog verergerde de splitsing tussen de stammen sterk. Afro-Amerikanen in de oorlog Afrikaanse Amerikanen, zowel slaven als vrije Afrikanen, vochten mee aan beide kanten. De Britten stelde zwarte slaven aan van Amerikaanse Patriotten met de belofte dat degene die meevochten vrij man zouden worden. De slaven werden aangesteld vanwege een tekort aan mankracht. George Washington verbood zwarten om in het Continentale leger mee te mogen vechten in januari 1776. Kleine “All-Black” eenheden werden gevormd in Rhode Island en Massachussets; aan de slaven werd, net als door de Britten, vrijheid beloofd als ze mee zouden vechten in het Amerikaanse leger. Er was ook een All-Black eenheid in Haïti gevormd die met de Fransen meevochten, deze eenheid bestond uit ruim 5.000 negers die meevochten voor de Amerikaanse belangen. Tienduizenden slaven ontsnapten van hun meesters en sloten zich aan bij het Britse leger; anderen gingen gewoon rond zwerven in de chaos. Bijvoorbeeld, in South-Carolina ontsnappen 25.000 slaven (30% van de slaven in South-Carolina) vluchten, migreren of sterven tijdens de verwoesting van de oorlog. Doordat alle plantages verwoest zijn konden de Britten, wanneer ze zich terugtrokken, ook zwarten evacueren, in het geval van 25.000 slaven, konden er 10.000 geëvacueerd worden, de plantages waren toch verlaten. Naar schatting zijn er ongeveer 20.000 slaven geëvacueerd. Ongeveer 3000 slaven werden naar Nova Scotia getransporteerd, anderen naar de Caribische eilanden en sommige naar Groot-Brittannië. Oorlog in het Noorden Massachussets 19 Voor de oorlog was Boston het centrum van revolutionaire activiteiten, die leidde tot de straffende Massachusetts Government Act in 1774 die het lokale bestuur om zeep hielp. Algemeen verzet tegen deze maatregelen dwongen,de nieuw benoemde Koninklijke ambtenaren in Massachusetts om ontslag te nemen of hun toevlucht te zoeken in Boston. Generaal Thomas Gage bestuurde 4 Britse regimenten ( zo’n 4000 man) vanuit zijn hoofdkwartier in Boston terwijl Boston in handen was van de Revolutionairen. In de nacht van 18 op 19 april 1775 zond Gage 700 man naar Concord, Massachussets, om munitie van de revolutionairen in een opslagplaats te stelen, ruiters, waaronder Paul Revere, alarmeerden het platteland hierover. In de ochtend toen de Britten Lexington binnen kwamen, troffen ze een militie van 77 man aan, er werden schoten gelost die diverse revolutionairen doodde, maar er werden toen ook Britten gedood, niet te vergeten. De Britten reden door naar Concord waar ze een detachering van drie vennootschappen aantroffen op de North Bridge met een kracht van 500 miliciens. De Britten trokken per direct terug naar Boston toen ze dit zagen, duizenden miliciens vielen de Britten aan op hun weg terug naar Boston, dit veroorzaakte grote schade, Britse versterkingen konden de schade nog enigszins beperken. Met deze actie begon de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. De Amerikaanse militie convergeerde in Boston en het ging over één ding, de Britten uit de stad verdrijven. Ongeveer 4500 Britten werden over zee naar Boston gestuurd op, en op 17 juni 1775 veroverden de Britten (1775) onder William Howe het Charlestown schiereiland bij de Slag om Bunker Hill. De Amerikanen vielen terug, maar de Britse verliezen aan manschap waren te groot, de aanvallen werden gestaakt. De bezetting was niet verbroken, en Gage werd al snel vervangen door Howe als de Britse bevelhebber. In Juli 1775, arriveerde de nieuw aangestelde Amerikaanse generaal George Washington in Boston, om leiding te nemen over de koloniale strijdkrachten en het Continental Army, wetend dat zijn leger een enorm kruid tekort had. Washington vroeg om nieuwe bronnen voor het kruid. Complete arsenalen werden leeggeroofd. 90% (2.000.000 pond) van het kruid werd aan het eind van 1776 geïmporteerd, het meeste kwam van Frankrijk. Patriotten in New-Hampshire hadden veel kruid, musketten en kanonnen weten te bemachitgen van Fort William and Mary, in Portsmouth Harbor in 1774. Een klein deel van deze munitie werd voor de Boston gebruikt. De impasse werd gedurende de herfst en winter doorgezet. In maart 1776 werden de kanonnen die de Patriotten veroverd hadden bij Fort Ticonderoga naar Boston gebracht door kolonel Henry Knox, en werden op Dorchester Heights geplaatst. De artillerie van Amerika wist de locaties van de Britten, de situatie van Howe was onhoudbaar. Op 17 maart 1776 vluchtte de Britten al zeilend naar hun marinebasis Halifax, Nova Scotia, of Washington. Daarna kon het Continentale Leger naar New York gaan om versterking te bieden. Quebec (Canada) Drie weken nadat de bezetting van Boston begon, veroverde een groep van vrijwillige Amerikaanse miliciens, geleid door Ethan Allen en Benedict Arnold, Fort Ticonderoga, een strategisch belangrijk punt op Lake Champlain tussen New York en Quebec. Na deze actie werd ook Fort St. John’s binnengevallen, wat het volk en de autoriteiten alarmeerde. De gouverneur van Quebec reageerde door Fort St. John’s versterking te bieden en ging onderhandelen met de Iroquois stam en andere stammen voor hun support. Deze acties, gecombineerd met het lobbyen van Arnold en Allen en de angst voor een Britse aanval vanaf het Noorden, haalde het Congres uiteindelijk over om een invasie van Quebec toe te staan, met als doel het verdrijven van de Britse militairen van die provincie. Er werden twee Quebec-gebonden expedities ondernomen. Op 28 september 1775, marcheerde Brigadier-Generaal Montgomery ten noorden van Fort Ticonderoga met een militie van ca. 1700 20 man, Montgomery bezette en veroverde Fort St. Jean op 2 november, en op 13 november veroverde hij Montreal. Brits generaal Carleton ontsnapte naar Quebec-city en begon de stad voor te bereiden op een aanval. Een tweede expeditie, geleid door Colonel Arnold, ging door het Noorden van Maine, het verplaatsen en de legering van de troepen ging moeizaam vanwege de barre omstandigheden keerden er 300 man terug en 200 man vergingen als gevolg van de barre omstandigheden, tegen de tijd dat Arnold Quebec bereikte, heel pijnlijk, had hij nog maar 600 van de 1100 man over, maar Montgomery bundelde zijn strijdkrachten met die van Arnold. Op 31 december bereikte ze Quebec, niet wetend dat Carleton hierop voorbereid was, ze vielen aan maar werden finaal ingemaakt, Montgomery moest het met de dood bekopen, Arnold was gewond, 400 man is als gevangenen genomen. De overgebleven Amerikanen, hielden zich gedeisd en hielden vol buiten de stad tot de lente van 1776, de resterende Amerikanen leefden in slechte kamp omstandigheden en leden aan pokken, totdat ze weer veilig de tocht terug konden maken. Er werd nog een poging gedaan door de Amerikanen om terug te slaan tegen Quebec, maar het mislukte bij Trois-Rivières op 8 juni 1776. Daarna viel Carleton zelf aan en versloeg Arnold bij De Slag bij Valcour Island, in oktober 1776. Aronold trok zich terug naar Fort Ticonderoga, waar de invasies begonnen. Toen de invasie een ramp was geworden voor de Amerikanen, vertraagden Arnold's inspanningen in 1776 een grootschalig Brits tegenoffensief tot de Saratoga campagne van 1777. De Amerikanen waren hun support helemaal kwijt volgens de Britten “Zo dat de gewelddadige maatregelen ten opzichte van Amerika vrij zijn vastgesteld en gesteund door een meerderheid van de individuen van alle rangen, beroepen of bezettingen, in dit land”(naar Watson 1780). De Amerikanen hadden nog maar een klein beetje support vanuit Quebec, wat later dus nog minder werd tijdens de bezetting, toen het Amerikaanse beleid harder werd tegen de verdachte Loyalisten, en de Amerikaanse munt op was, werden er twee Canadese regimenten gerecruteerd, die zelfs meevluchtte met het Amerikaanse leger naar Ticonderoga. New York en New Jersey Terwijl hij zijn leger terug getrokken had van Boston, focuste Generaal Howe nu op het overnemen van New York City. Om de stad te verdedigen, verspreidde Washington 20.000 soldaten langs de kust van de New York Harbor, Washington was het sterkst gefocust op Long Island en Manhattan. Terwijl de door de Britten ingehuurde Hessians op het Staten Island samen kwamen om aan te vallen, liet Washington de nieuw uitgegeven Declaration of Independence aan de burgers en soldaten zien. Er was geen mogelijkheid meer om compromissen te sluiten. Op 27 augustus 1776, na 22.000 man op Long Island te hebben afgezet, dreven de Britten de Amerikanen terug tot Brooklyn Heights, wat een overwinning besliste van de Britten in de grootste strijd in de gehele Onafhankelijkheidsoorlog. Howe belegerde vervolgens versterkingen daar. Daarop volgde een actie die door veel historica wordt beschouwd als één van zijn meest indrukwekkende prestaties, Washington trok hoogstpersoonlijk zijn gehele overgebleven leger met materieel langs de East River in New York terug in één nacht en bleef onopgemerkt door de Britten en zijn materieel en soldaten bleven ongedeerd. Na een mislukte vredesconferentie om de Amerikanen hun oorlog te eindigen op 11 september, zet Howe zijn aanval voort. Op 15 september, zette Howe 12.000 soldaten neer in Manhattan, en veroverd dan New York City. Washington trok zijn leger op Harlem Heights terug waar ze de volgende dag nog schermutselden maar de grond bleefn i bezit van Amerika. Toen Howe in oktober op trok om Washington zijn leger te omsingelen, vielen de Amerikanen weer terug en de Battle at White Plains werd uitgevochten`op 28 oktober. Washington vluchtte alweer, en Howe veroverde Fort Washington, te Manhattan, Howe nam 2000 man gevangen, en zo begon het Prison Ships systeem wat de Britten handhaafde in NYC en de rest van de oorlog, waarin meer Amerikanen dood gingen door verwaarlozing dan in alle veldslagen van de oorlog bij elkaar. 21 Howe detacheerde Generaal Clinton om New Port en Rhode Island te veroveren, terwijl Generaal Heer Cornwallis achter het leger van Washington aan zat door New Jersey, totdat Washington en zijn strijdkrachten zich terug trok in Pennsylvania. De Britten gingen de winter tegemoet. Howe had echter een aantal kansen om het Amerikaanse leger tot val te brengen gemist, hij had 5000 Amerikanen gevangen genomen en gedood. Het vooruitzicht van het Continentale Leger was guur. "These are the times that try men's souls,", schreef Thomas Paine, die met het leger mee vluchtte. Het leger was geslonken tot slechts 5.000 man die geschikt waren voor de dienst en zou omlaag gaan met 1400 man aan het eind van het jaar. Ondanks dit feit groeide de aanhang van het Amerikaanse leger onder de burgers vanwege de Britse bezettingen. Washington besloot het offensief in te zetten, hij stak stiekem Delaware over op Kerst nacht en nam 1000 Hessians gevangen bij de Slag om Trenton op 26 december 1776. Cornwallis marcheerde naar Trenton om de stad weer over te nemen maar werd eerst afgeslagen en daarna verdreven door Washington, die met succes de Britse achterhoede aanviel op 3 Januari 1777. Daarna viel Washington Morristown, New Jersey, binnen en gaf de Amerikanen weer geloof in de oorlog. De Amerikanen begonnen de Hessians en de Britten te kwellen door de winter waardoor de Britten zich wel moesten terug trekken naar hun bunker in NYC. Bij de Britse strategie kwamen de Loyalisten bijeen bij de Engelse Koning om Engeland militaire steun te bieden. In Februari 1776 stuurde Clinton 2000 man en een marine-eskader om North-Carolina binnen te vallen. Later staakte hij deze aanval vanwege het feit dat de Loyalisten verslagen waren bij De Slag bij Moore's Creek Bridge. In juni probeerde hij Charleston, te South-Carolina, in te nemen, hier stond destijds de grootste haven van het zuiden, hopend op een gelijktijdige toename van Loyalisten in South-Carolina. Het leek een heel goedkope manier van oorlog voeren, maar het mislukte, de mariniers werden verslagen door de forten, en er waren geen Loyalisten die de stad van achteren aanvielen, de Loyalisten waren te slecht georganiseerd om effectief te zijn, maar de hogere ambtenaren in Londen, misleid door Loyalistische ballingen, hadden hun vertrouwen al op de toename van de Loyalisten ingezet. Saratoga en Philadelphia Toen de Britten plannen maakten voor operaties in 1777, de Britten hadden twee hoofd-legers: Carleton zijn leger in Quebec, en Howe zijn leger in NYC. Heer George Germain, in Londen, keurde de acties voor deze legers goed, vanwege miscommunicatie, slechte planning, en rivaliteit tussen de commandanten, die niet in samenstand werkte. Ondanks dat, wist Howe Philadelphia toch te veroveren. Carleton zijn leger werd finaal verslagen in Saratoga. Na de acties in 1777 namen beide generalen ontslag. Saratoga De eerste van de 1777 campagnes was een expeditie van Quebec geleid door John Burgoyne. Het doel van deze expeditie was om Lake Champlain en de Hudson River in te nemen, wat New England effectief van de rest van de Amerikaanse kolonies scheidde. Burgoyne zijn invasie bestond uit twee componenten: hij leidde 8000 man langs Lake Champlain, naar Albany, te New York, terwijl een tweede leger, geleid door Barry St. Leger, zouden langs de Mohawk Rivier, om vervolgens samen te komen met het leger van Burgoyne in Albany, zodat het moeilijker zou zijn om het leger in bedwang te houden. Burgoyne vertrok in juni 1777, en heroverde Fort Ticonderoga, in begin juli. Daarna, vertraagde de Amerikanen Burgoyne door letterlijk bomen in zijn pad te gooien en in die van hun bagagevervoer. Een detachement dat gestuurd werd om materieel te stelen werd verslagen in de Slag om Bennington, door een Amerikaans militie in augustus 1777, dit verlies ontnam Burgoyne rond de 1000 soldaten. 22 Ondertussen, had St. Leger zijn leger, die half uit inheemse volkeren bestond, geleid door Sayenqueraghta, Fort Stanwix bezet. Amerikaans miliciens en hun Indiaanse bondgenoten, marcheerde naar het fort om deze te bevrijden, maar ze werden in de val gelokt bij de Slag om Oriskany. Bij een tweede poging om het fort te bevrijden, onder leiding van Generaal Arnold, verlieten de Indiaanse bongenoten van St. Leger hem, waardoor hij gedwongen was de bezetting af te breken waardoor de Amerikanen het fort weer in konden nemen en Leger weer terug moest vluchten naar Quebec. Burgoyne zijn leger was ondertussen gedaald in manschap naar 6.000 man door het verlies bij Bennington en de noodzaak om Ticonderoga te bezetten, Burgoyne was bijna door zijn materieel heen. Ondanks deze tegenslagen was hij vastberaden om door te zetten naar Albany. Een Amerikaans leger van 8000 man, onder leiding van Generaal Horatio Gates, had zich gevestigd rond 16 km ten zuiden van Saratoga, te New York. Burgoyne probeerde de Amerikanen te overvleugelen maar hij werd gespot bij de eerste slag om Saratoga, september. Burgoyne zijn situatie was hopeloos, maar hij hield hoop dat Howe zijn leger onder weg was om hulp te bieden, maar dat was niet zo: Howe was in de plaats daar van weg gezeild op zijn expeditie om Philadelphia te veroveren. Amerikaanse miliciens stroomden naar Gates zijn leger, zijn leger groeide van 8000 naar 11000 man aan het begin van october. Na nog eens hard verslagen te worden bij de tweede slag om Saratoga, gaf Burgoyne zich over op 17 oktober. Saratoga was het omslagpunt in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Revolutionair vertrouwen en vastberadenheid, die leden onder Howe zijn succesvolle bezetting van Philadelphia kwijt raakten, kwam terug. Wat belangrijker was, was dat de overwinning de Fransen bemoedigde om een open bondgenootschap te sluiten met Amerika, na twee jaar van in het geheim Amerika te steunen. De oorlog werd nu veel gecompliceerder voor de Britten. Philadelphia Na New York te hebben beveiligd in 1776, concentreerde Howe zich op het overnemen van Philadelphia, de locatie van de Amerikaanse regering, in 1777. Hij bewoog zich sloom voort, hij stuurde 15.000 soldaten naar noord Chesapeake Bay, te Maryland. Washington had 11.000 man tussen Philadelphia en Howe zijn leger geplaatst, maar werd terug gedreven door de Slag bij Brandywine op 11 september 1777. Het Continentale Congres verliet Philadelphia alweer, en op 26 september was Howe Washington te slim af, en hij viel Philadelphia binnen zonder enkel tegenstand. Washington viel in begin oktober een Britse legervestiging aan in een nabijgelegen stad, zonder succes, daarna vluchtte hij en wachtte Washington af. Na een Britse aanval te hebben tegengehouden, vestigde Washington zich in een kamp te Valley Forge in december, ongeveer 32 km van Philadelphia vandaan, Washington bleef daar de komende zes maanden, in de winter stierven 2.500 man (van de 10.000) in het kamp vanwege ziekten en blootstelling aan de kou. De volgende lente, kwam het leger uit Valley Forge in goede staat, met dank aan training van de Pruisische Baron von Steuben, hij introduceerde daar de nieuwste Pruisische tactieken en organisatie van het leger. Generaal Clinton verving Howe als Generaal in het Britse leger. De Franse openlijke steun had de Britse strategie veranderd, Generaal Clinton verliet Philadelphia om NYC te versterken, want de Britten waren nu vatbaar voor de Franse marine. Washington overschaduwde Clinton door zijn leger terug te trekken en behield een strategische overwinning bij de Slag om Monmouth op 28 juni 1778, de laatste grote oorlog in het Noorden. Clinton wist NYC te bereiken net voordat de Franse vloot onder Admiraal d’Estaing aan de Amerikaanse kust aankwam. Washington zijn leger vertrok naar White Plains, New York, de legers waren beide weer terug op de plek waar ze twee jaar geleden ook waren, maar de sfeer van de oorlog was aanzienlijk veranderd. Een internationale oorlog Vanaf 1776, was Frankrijk op informele wijze betrokken bij de oorlog, met de Franse admiraal Latouche Tréville, die de Amerikanen voorzag van materieel, wapens en munitie, die vanaf Frankrijk naar de V.S. werden geëxporteerd nadat Thomas Jefferson een bondgenootschap met Frankrijk had 23 bemoedigd, er werden wapens als, de Valliere gebruikt die een belangrijke rol speelden in oorlogen zoals de Slag om Saratoga. Washington schreef over zijn tevredenheid met de wapens in een brief aan William Heath, een Amerikaans Generaal-majoor, op 2 mei 1777. Nadat Frankrijk erachter kwam dat Washington succes behaald had in de Slag om Saratoga, tekende Frankrijk een verdrag voor een alliantie met Amerika op 6 februari 1778, getekend door Benjamin Franklin, Louis XVI (voormalig Koning van Frankrijk) en door het Continentale Congres. In 1776, woonde de Graaf van Aranda een commissie van de V.S. bij en vertegenwoordigde Spanje daar, de commissie werd geleid door Benjamin Franklin, Silas Deane en Arthur Lee. Het Continentale Congres had de Amerikanen opgeroepen om naar Europa te reizen en daar bondgenootschappen met andere Europese grootmachten te sluiten, om de blokkade van de Britse Marine te doorbreken, aan de Amerikaanse kust. De Graaf van Aranda nodigde de commissie uit om naar zijn huis te komen in Parijs, waar hij als ambassadeur van Spanje werkte, en hij werd een actief supporter van de strijd van de jonge kolonies, hij een Spaanse open inzet voor de kolonies aanbeviel, maar hij werd overstemd door José Moñino, 1e Graaf van Floridablanca, die voor een discretere aanpak koos. De Spaanse positie werd aan het hooggerechtshof voorgelegd in Frankrijk door, Jerónomi Grimaldi, die een brief schreef aan Arthur Lee, die in Spanje, Madrid, was om de Spaanse regering te overtuigen om een open bondgenootschap te verklaren aan Amerika. Grimaldi vertelde Lee het volgende: "You have considered your own situation, and not ours. The moment is not yet come for us. The war with Portugal — France being unprepared, and our treasure ships from South America not being arrived — makes it improper for us to declare immediately.”. Ondertussen, had Grimaldi Lee gerustgesteld, er was kleding en kruid onderweg naar New Orleans en Havana voor de Amerikanen, en er werden ook nog lakens naar Amerika gestuurd. Spanje sloot eindelijk een open bondgenootschap met Amerika in juni 1779, met het Verdrag van Aranjuez. Spanje, evenals Frankrijk, had Amerika al van het begin van de oorlog meegeholpen in het geheim. Nederland werd in 1780 ook in de oorlog betrokken, en heeft ook een steentje bijgedragen. Marteling van de Amerikanen In Londen had Koning George III alle hoop opgegeven dat de Amerikanen zich zouden onderwerpen aan de Britten, vanwege het groeiende Amerikaanse leger, terwijl de Britten nog een Europese oorlog uit moesten vechten. Het was een gekheid om er nog aan te denken om Pennsylvania te kunnen veroveren. Er was geen hoop meer om New England te herstellen en of te behouden. Desalniettemin was de Koning vastberaden om de onafhankelijkheid niet toe te kennen en de oorlog zou voor eeuwig moeten duren. De Koning was van plan om 30.000 troepen in garnizoen te houden in New York, Rhode Island, Quebec en Florida; andere troepen moesten de Franse en de Spaanse nederzettingen aanvallen. De Koning was van plan de Amerikaanse kusthandel te vernietigen, havens bombarderen, steden langs de kust platbranden, en hij riep de Indianen op om de burgers in de frontiers aan te vallen. Deze operaties, dacht de Koning, zouden de Loyalisten inspireren, deze acties zouden het Congres versplinteren; en zouden de rebellen zich geïntimideerd, angstig en arm laten voelen. Tot de dag dat er een onvermijdelijk proces zou aankomen, teleurstelling en ontevredenheid, zouden omgezet worden in berouw en spijt, en ze zouden smeken om terug te keren naar zijn gezag. Het plan betekende destructie, voor de Loyalisten en de loyale Indianen, een onzekere, verlengde en dure oorlog, en dan ook nog het gevaar voor een ramp, namelijk dat de Fransen en Spanjaarden samen de Britse eilanden binnen zouden vallen. De Britten plande om eerst met de bondgenoten van de Amerikanen af te rekenen, en daarna de kolonies zich aan de Britten te laten onderwerpen. De uitbreiding van de zeeoorlog Aan het begin van de oorlog hadden de Britten een overweldigende marine-superioriteit ten opzichte van de Amerikaanse kolonisten. De Koninklijke Marine had meer dan 100 linieschepen, veel fregatten en kleiner vaartuig, maar deze schepen waren vrij oud en waren in slechte staat, wat toegewezen kon worden aan Heer Sandwich, hij was Admiraal bij de marine. De eerste 3 jaar werden de schepen vooral gebruikt bij het vervoeren van troepen voor land operaties, en het blokkeren van de handel van Amerika. Amerika had geen linieschepen, en was volledig afhankelijk van de kaapvaart van Britse 24 linieschepen. Ondanks het succes van de kapers, waren ze toch bezorgd. Kapers die vanuit de Franse havens opereerden, ontstaken een ruzie tussen Engeland en Frankrijk. Rond de 55.000 Amerikanen vaarden met gekaapte schepen mee. De kapers hadden 1700 schepen en kaapte er maar liefst 2283. In oktober 1775 maakte het Continentale Congres zelfs een kleine Continentale Marine aan, wat vooral gebruikt werd voor de handel. John Paul Jones behield de eerste overwinning op de Britten in de marine van Amerika, hij versloeg een Brits oorlogs schip, de HMS Drake, met 20 kanonnen, met zijn Ranger, die 18 kanonnen telde, hij vermoordde de bemanning inclusief de kapitein, daarna gaf hij het schip aan de Fransen, in Brest, op 24 april 1778. De open Franse bondgenootschap met Amerika, stelde de Britse marine-superioriteit ten opzichte van Amerika, op de proef. De Frans-Amerikaanse relatie begon stroef, hoe dan ook, met mislukte operaties in Rhode Island in 1778, en in Savannah, Georgia 1779. Een deel van het probleem was dat Frankrijk en de V.S. andere militaire prioriteiten hadden; Frankrijk hoopte de Britse Caribische eilanden in te nemen, en daarna mee te helpen om de Amerikaanse onafhankelijkheid te beschermen. Terwijl de Franse financiële steun al van groot belang was, had de militaire hulp nog niet veel bijgedragen, tot de aankomst van een groot aantal soldaten in Amerika onder leiding van Comte de Rochambeau. Spanje kwam als bondgenoot van Frankrijk in de oorlog terecht, met als doel het heroveren van Gibraltar en Menora, wat Spanje verloor van de Britten in 1704. Gibraltar werd ruim 3 jaar door de Spanjaarden bezet, maar het Britse garnizoen verzette zich tegen de Spanjaarden, en werd twee maal voorzien van materieel; een keer na Admiraal Rodney zijn overwinning op Juan de Lángara in de “Moonlight Battle”, en een keer toen Generaal Howe een gelijk spel behield op Luis de Córdova y Córdova in de Slag om Kaap Spartel. Daarna, waren de Frans-Spaanse pogingen om Gibraltar te heroveren onsuccesvol. Een opmerkelijk overwinning op 5 februari 1782, was de overwinning van Spaanse en Franse troepen op de Britten in Menora, wat de Spanjaarden. Spanje heeft Menora nog steeds in handen, plannen van de Britten om het te heroveren in 1779, moesten worden gestaakt. De Caribische eilanden en de Gulf Coast Er was veel activiteit op de Caribische eilanden, met name op de Kleine Antillen. Hoewel Frankrijk St. Lucia verloor in de vroege oorlog, domineerde Frankrijk alsnog de Caribische Eilanden, Frankrijk veroverde Dominica, Grenada, Sint Vincent, Montserrat, Tobago en St. Kitts. Nederlandse bezittingen in de Caribische Eilanden en Zuid-Amerika, werden veroverd door Groot-Brittannië, maar deze werden heroverd door Frankrijk en aan Nederland teruggegeven. Frankrijk veroverde de Turks-en Caicoseilandengroep met succes. Bij de Slag om Saintes in april 1782, behield Rodney zijn vloot succes op de Franse Admiraal de Grasse, wat de Fransen en Spanjaarden hun hoop om Jamaica en andere Britse kolonies te veroveren, verminderde. Op de Gulf Coast, verdreef Graaf Bernando de Gálvez, de Spaanse gouverneur van Louisiana, de Britten van hun nederzettingen aan de Mississippi rivier in 1779 tijdens de Manchac en Baton Rouge Acties, In Brits West-Florida. Daarna veroverde Gálvez Mobile in 1780 en bestormde en veroverde de Britse citadel in Pensacola in 1781. Op 8 mei 1782, nam Gálvez een Britse Marine basis in, in de Bahamas. Het was afgestaan door Spanje na het verdrag van Parijs en het werd meermaal veroverd door Loyalisten. Gálvez zijn acties, leidde tot de Spaanse aanwinst van oost en west Florida, wat het de Britten onmogelijk maakte om de Amerikanen te omsingelen en het zorgde er ook voor dat de Amerikaanse handel gewoon door kon gaan. Gálvez werd door het Continentale Congres aangehaald op 4 juli 1785 door Washington. India en Nederland Toen het woord dat Frankrijk de oorlog aangegaan was India bereikte in 1778, gingen de Britten daar snel diverse Franse nederzettingen veroveren, de Britten veroverde Ponicherry na 2 maanden van bezetting. De verovering van de Frans bestuurde haven in Mahé in de westkust van India, motiveerde Mysore zijn bestuurder, Hyder Ali (die al erg kwaad was vanwege de vorige Britse acties) om de tweede Anglo-Mysore oorlog te verklaren aan de Engelsen in 1780, Ali, en later zijn zoon Tipu Sultan, verdreven de Britten bijna van Zuid-India, maar werden gedwarsboomd door gebrek aan steun van 25 de Fransen, en de oorlog eindigde in 1784 met het Verdrag van Mangalore. Frans verzet werd geleid in 1782-1783 door Admiraal Baille de Suffren, die Trincomalee heroverde van de Britten en hij vocht vijf gevierde, maar niet overtuigende zeeslagen gewonnen van Admiraal Edward Hughes. Frankrijk haar kolonies werden heroverd na de oorlog door Frankrijk uiteraard. Nedeland, nominaal neutraal, was een handelspartner van Amerika, Nederland verhandelde troepen en munitie voor koloniale goederen, dat gebeurde voornamelijk vanaf een vestiging in St. Eustatius, voordat de Fransen formeel aan de oorlog meededen. De Britten vermoedde dat Nederland Amerika voorzag van militair materieel en probeerde deze handel te stoppen, in de eerste instantie diplomatiek met een beroep op de vorige verdragsverplichtingen, waar de beide naties het niet over eens waren. In de tweede instantie, gingen de Britten op zoek naar Nederlandse handelsschepen en probeerden die vervolgens neer te schieten of over te nemen. De situatie escaleerde toen de Britten een Nederlands handels konvooi aanvielen in 1779, waarna Nederland in The First League of Armed Neutrality toetrad, een bondgenootschap van Europese machten die de bedoeling had om de handel met Amerika (behalve militaire goederen) gewoon door te laten gaan ondanks de Britse regeling die dit zou moeten beperken. Groot-Brittannië reageerde hierop door de vierde Engels-Nederlandse oorlog aan Nederland te verklaren, de oorlog was een financiële en militaire ramp voor Nederland. verlamd door interne politieke verdeeldheid, kon Nederland niet reageren op de Britse blokkaden aan de Nederlandse kust, en het veroveren van veel van haar kolonies. In 1784 werd er een vredesverdrag gesloten tussen beide naties. Nederland had de indische haven Negapatam verloren en waren gedwongen om handelsconcessies te maken. Nederland sloot een bondgenootschap en een handelsovereenkomst met de V.S. en was het tweede land, na Frankrijk, die de V.S. formeel steunde. Zuidelijk toneel Tijdens de eerste drie jaren van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog, werden de veldslagen voornamelijk in het noorden uitgestreden. Hoewel sommige pogingen om Loyalisten te organiseren, een Britse poging om Charleston, South Carolina, te veroveren, en een aantal pogingen om Britse eenheden in oost Florida aan te vallen mislukte. Nadat de Fransen openlijk toetraden tot de oorlog, gingen de Britten zich op de Zuidelijke kolonies richten, waar ze de controle over bepaalde kolonies hoopten te krijgen, door Loyalisten in te zetten. Deze strategie was handig om de Koninklijke Marine dicht bij de de Caribische eilanden te houden waar de Britten belangrijke economische gebieden tegen de Fransen en Spanjaarden moesten verdedigen. Op 29 december 1778, nam de Britse Clinton zijn leger Savannah, Georgia in. Een poging om Savannah te heroveren door de Amerikanen en Fransen, mislukte op oktober 1779. Vanuit hier bezette Clinton zijn leger Charleston, waarmee ze ook een vestiging van het Zuidelijk Continentale Leger in nam, op 12 mei 1780. Met relatief weinig man nam Clinton de grootste stad van het zuiden in, en daarmee een van de belangrijkste havens, dit zou later een centrum van strijd worden. De overgebleven troepen van het Zuidelijk Continentaal leger, trokken zich terug naar NorthCarolina, maar ze werden achtervolgt door Luitenant Colonel Banastre Tarleton, die hen versloeg in Waxhaws op 29 mei 1780. Met deze evenementen, stortte de georganiseerde militaire activiteit in die regio in, de oorlog werd daar echter opgepikt door partizanen zoals Francis Marion. Cornwallis nam de militaire activiteit over, terwijl Horatio Gates arriveerde om het Amerikaans streven te leiden. Op 16 augustus 1780 werd Gates verslagen bij de slag om Camden, hij maakte het voor Cornwallis mogelijk om North Carolina binnen te vallen, wat hij ook deed. Cornwallis zijn successen namen al snel een andere wending. Een vleugel van zijn leger werd finaal ingemaakt bij de Slag om Kings Mountain op 7 oktober 1780, en Tarleton werd verslagen door Daniel Morgan bij de Slag om Cowpens, op 17 januari 1781. Generaal Nathaneal Greene, die Generaal Horatio Gates verving, ging de Britten pogen uit te putten, in een serie veldslagen, de veldslagen werden een voor een door de Britten gewonnen, maar de overwinningen waren waardeloos. Greene gebruikte een motto om zijn plan te ondersteunen, wat nu een vrij bekend motto is “We fight, get beat, rise, and fight again.". In maart, dacht Greene dat zijn leger nu sterk genoeg was, om Cornwallis rechtstreeks te facen. Bij de Slag om Guilford Court House, versloeg Cornwallis Greene, maar de 26 kosten waren enorm, en hij had het leger van Greene niet gebroken. Daarna vluchtte Cornwallis naar Wilmington, Noord Carolina, om zijn leger te herstellen, waarna hij naar het Noorden, Virginia ging, waarmee hij geheel Carolina vrij gaf waardoor Greene het kon veroveren. In januari 1781, gingen Britse troepen onder,Benedict Arnold, kwamen aan in Virginia, waar hij met zijn troepen doorheen trok, onderweg vernietigde hij met zijn troepen opslagen van militaire goederen, molens, en andere economische doelwitten. In februari dat jaar, zond Washington Frans Generaal Lafayette uit, om Arnold te stoppen, later zond hij ook Generaal Anthony Wayne uit voor deze missie. Arnold werd versterkt door nieuwe troepen uit New York in maart, en zijn leger kwam in mei samen met die van Cornwallis. Lafayette schermutselde met Cornwallis, hij ontweek een cruciale strijd, terwijl hij versterking verkreeg. Cornwallis slaagde er niet in om Lafayette in de val te lokken, toen Cornwallis Williamsburg bereikte in juni, kreeg hij opdracht van Generaal Clinton, om een versterkte marine-basis te vestigen, in Virginia, na deze oproep, versterkte hij Yorktown, en overschaduwd door Lafayette, wachtte hij de komst van de Koninklijke Marine af. Noord en westen grens Ten westen van de Appalachen, en langs de Quebec grens, was de Onafhankelijkheidsoorlog, een “Indianen oorlog”, de meeste stammen steunde de Britten. Zoals de Iroquois Confederatie, de Shawnee stammen die zich later opsplitsten in facties, en de Chickamauga splitsten zich van de rest van de Cherokee stammen, om Amerika te steunen. De Britten voorzagen hun stammen van musketten, kruid, en een goed raad, terwijl de Loyalisten aanvallen tegen burgerlijke vestigingen leidde, vooral in New York, Kentucky en Pennsylvania, traden Iroquois-Loyalisten toe in de aanvallen tegen Wyoming Valley en Cherry Valley in 1778, dit lokte Washington in 1779 uit om de Sullivan Expeditie naar west New York te sturen in de zomer van 1779, er was niet veel strijd tussen Sullivan en de Indianen, maar de Amerikanen verwoestte de voedselvoorraden van de Indianen stelselmatig, waardoor ze gedwongen werden om permanent naar Britse vestigingen te vluchten voordat de winter begon. In Ohio en Illinois, probeerde Vigrinia frontiersman George Rogers Clark, de Britse invloed op de Ohio stammen te neutraliseren, door Britse vestigingen in Kaskaskia en Cahokia, en Vincennes te veroveren in de zomer van 1778, waarin hij slaagde. Toen Henry Hamilton, Brits commandant in Detroit, Vincennes terug innam, sloeg Clark terug in een onverwachte aanval in Februari 1779, Clark won hiermee de plaats Hamilton veroverde. In maart 1782, vermoorde miliciens uit Pennsylvania, ongeveer 100 neutrale en onschuldige Indianen. In de laatste slagen van de oorlog, werd er een militie van 200 mensen uit Kentucky, verslagen bij de slag om Blue Licks, in augustus 1782. Yorktown en de overgave van Cornwallis De noordelijke, zuidelijke, en overzeese schouwspellen, convergeerde in 1781 in Yorktown, Virginia. Cornwallis, die de opdracht had gekregen om een versterkte vestiging te bezetten, die kon worden bevoorraad door zee, een strategisch belangrijk punt dus, had zich gevestigd in Yorktown, op de York rivier, die bevaarbaar was voor handelsschepen. Wees ervan bewust dat de aankomst van een Frans vloot vanaf de Caribische Eilanden, de controle over Chesapeake gewoon van de geallieerden bleef, Washington begon de Amerikaanse en Franse troepen naar het zuiden, in Virginia te verplaatsen in Augustus. In begin september, versloegen Franse Marine schepen, een Britse vloot bij de Slag om Chesapeake, waarmee de Fransen Cornwallis zijn vlucht afsneden. Toen Washington aan de buitenkanten van Yorktown aankwam, vormde het Frans-Amerikaanse leger bij elkaar 18.900 man, met dit leger vielen de Fransen en Amerikanen Cornwallis aan in oktober 1781. De Amerikanen en Fransen bombardeerden Britse vestigingen voortdurend voor een aantal dagen lang, en daarna namen ze diverse Britse vestigingen in. Cornwallis realiseerde zich dat zijn positie onhoudbaar was, en hij gaf zich met zijn gehele leger van 8.000 man, op 19 oktober 1781, over aan de geallieerden. Met de overgave in Yorktown, verloor Koning George de controle over het Parlement in Amerika, er waren verder geen grote operaties meer door de Britten, de Britten hadden 30.000 troepen NYC, Savannah en Charleston laten bezetten, maar dat hield gauw op. De oorlog ging verder totdat beide partijen met een vredesverklaring akkoord gingen in 1783. 27 De kosten De Britten gaven ongeveer €97.000.000,- uit, en eindigde met een schuld van ongeveer €303.000.000,- dit betaalde de Britten met gemak terug met €11.500.000,-. . De Fransen gaven ongeveer €68.000.000,- uit, en eindigde met een schuld van ongeveer €227.000.000,-, dit konden de Fransen niet makkelijk financieren, de schulden werden een groot probleem, er kwam hongersnood in Frankrijk, en uiteindelijk werd dit een van de belangrijkste aanleidingen voor de Franse Revolutie . De V.S. hadden een staatsschuld van ruim €183.000.000,-. De V.S. hadden moeite met deze schuld, de schuld kwam vooral van leningen van Nederland en Frankrijk, uiteindelijk betaalde de V.S. de schuld, dit kon betaald worden doordat Alexander Hamilton, de eerste bank van de V.S. oprichtte. Het bestuur van de V.S. na de oorlog. Het bestuur in Amerika na de oorlog, was heel modern voor die tijd, het was democratisch en gebaseerd op de verlichting. Het bestuur zit zo in elkaar, dat er nooit één machthebber kan komen. Het werkt zo, Congres maakt de wetten, Rechterlijke macht controleert deze, en de president voert het uit. Federaal bestuur Uitvoerende macht Rechterlijke macht Wetgevende macht (Vice)President------------ïƒ benoemt 9 rechters Congres ^ kiezen Hooggerechtshof | Kiezen | College van kiesmannen ^ Kiezen | | Amerikaanse burgers 18+_________________________________________________ Bestuur deelstaten Uitvoerende macht Rechterlijke macht Wetgevende macht Gouverneur------------------ïƒ rechters Senaat ^ kiezen | Kiezen | | | | | Amerikaanse burgers 18+_________________________________________________ 28 De Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) Algemene gegevens Datum: 12 april 1861 – 9 april 1865 Locatie: Zuid-V.S. – Noord-Oost V.S. – West-V.S. – Atlantische Oceaan Resultaat: Overwinning van het Noorden - De afschaffing van de slavernij - 625.000 soldaten heengegaan. -Territoriale integriteit van de Verenigde Staten van Amerika bewaard gebleven. - Tijdperk van de wederopbouw van de Verenigde Staten Strijdende partijen: Noorden (Unie) Verenigde Staten van Amerika - Zuiden (Confederatie) Geconfedereerde Staten van Amerika. Generalen en Commandanten, (Dit zijn niet alle Generalen en Commandanten, de bekendste). Jefferson Davis P. G. T. Beauregard Joseph E. Johnston Robert E. Lee Stephen Mallory Abraham Lincoln Winfield Scott George B. McClellan Henry Wager Halleck Ulysses S. Grant Gideon Welles Maximale sterkte: 2.100.000 Verliezen aan mankracht: - 365.000 - 1.064.000 260.000 Theaters en gebeurtenissen van de Burgeroorlog : Zeeblokkade van het Zuiden – Oostelijk TheaterWestelijk Theater – Zuidoostelijke kuststrook – Kust van de Pacifische Oceaan . Oorzaken van de scheiding van de V.S. 29 De oorzaken van de oorlog zijn complex, en zijn controversieel geweest sinds het begin van de oorlog. Één ding staat vast, en dat is dat de oorlog ontstaan is doordat het Zuiden slaven hield, en het Noorden daarop tegen was, omdat het in strijd was met de Grondwet, het Zuiden erkende dit echter niet, en zo is de oorlog begonnen. Slavernij was de voornaamste bron van politieke spanningen in de jaren 50 van de 19e eeuw. De Republikeinse Partij was vastberaden om enkel verspreiding te voorkomen, de Zuidelijke leiders dreigde met afscheiding van het Noorden, toe Lincoln in 1860 de verkiezingen won. Vele blanke burgers van het Zuiden dachten dat hun enige optie, de afscheiding van het Noorden was. Terwijl niet alle Zuiderlingen slavernij wilden behouden, was 1/3 van de militaire ambtenaren voor slavernij, gewoon omdat het broodnodig was voor plantages, kleine boerderijen, enz. De Noorderlingen waren in tegenstelling tot wat de Zuiderlingen dachten, niet in de eerste instantie uit op het afschaffen van de slavernij, maar het behouden van de unie. Lincoln maakte het primaire doel van de oorlog, het behouden van één unie, hij zag de slavernij echter wel als een probleem, maar dat was een bijzaak. Lincoln zijn beslissing om de slavernij in twijfel te trekken, irriteerde beide Vrede Democraten en Oorlogs Democraten, maar het motiveerde de Republikeinen. Door te waarschuwen dat het Noorden met de afschaffing van de slavernij, er een zwarte stroom naar het Noorden zou komen, kregen de Republikeinen veel kiezers, maar kregen geen controle over het congres. Slavernij De discussie ging niet alleen het welzijn van de slaven (dit hebben de Abolitionisten echter wel ter discussie gesteld), maar ook of dit geen anachronistisch kwaad was, dat het in strijd was met de Grondwet, en of de winst die slavernij opbracht wel opwoog tegen de Grondwet. De strategie van de abolitionisten was om de slavenhandel af te schaffen, waardoor de slavernij geleidelijk zou uitdoven. Volgens de Zuiderlingen, maakte deze strategie hen tweederangs burgers, en vertrapte dit hun grondrechten. De antislavernij beweging, was er al sinds de onafhankelijkheidsverklaring, Slavernij werd in 1787 uitgebannen, in het Noordwesters gebied. Sommige Noordelijke staten, namen wetten aan om geleidelijk de slavernij af te schaffen.In 1807, verbood het Congres de internationale slavenhandel. De slavernij nam juist toe in de meest Zuidelijke staten, slaven waren hier van essentieel belang voor de plantages. Ondanks de compromissen in 1820 en 1850, barstte het probleem van de slavernij uit in de jaren 50. De Republikeinen maakten het erg bont toen ze de uitbreiding van slavernij met het handelsverbod onmogelijk maakte. Het idee van de Republikeinen was dat met dit verbod, de slavernij (zoals in andere staten al gebeurde) zou uitsterven. Veel politieke strijden van de jaren 50 gingen om de uitbreiding van de slavernij, in de nieuw gecreëerde territoria. Het Noorden en het Zuiden stelde beide vast dat zonder de verdere uitbreiding van de slavernij, slavernij zou verdorren, en uitsterven. In 1845 legde Lincoln uit hoe de slavernij aan een natuurlijke dood zou kunnen sterven: "we should never knowingly lend ourselves directly or indirectly, to prevent that slavery from dying a natural death — to find new places for it to live in, when it can no longer exist in the old.", voor het, door mij, Joost, vertaalde citaat, "We moeten nooit intentioneel onszelf geven, direct of indirect, om de slavernij te redden van het sterven aan een natuurlijke dood - om nieuwe plaatsen ervoor te vinden om in voort te bestaan, wanneer het niet langer kan voortleven in de oude." . Doordat de plantages de grond enorm uitputte, moesten de Zuiderlingen hun land uitbreiden. Zuidelijke angsten voor het verliezen van de antislavernij troepen in de federale overheid, en Noordelijke woede over de invloed die de voorstanders van slaven al hadden, brachten de crisis in 1850e jaren tot een hoogtepunt. Onenigheden tussen de Abolitionisten en de voorstanders van slavernij, over de moraliteit van slavernij, en de kwestie van de vrije arbeid tegen de slavenplantages, werden partijen als Whig en Know Nothing fataal, maar de kwestie achtte ook nieuwe partijen te ontstaan (zoals The Free Soil Party, in 1848, en de Republikeinen, in 1854). 30 Noorderlingen aan de kant van het Abolitionisme, toendertijd was William Lloyd Garrison partijleider, zette Jefferson Davis, Zuiderling, militair en belangrijk politics, onder druk door terug te vallen op zijn verklaring dat ieder mens gelijk is geschapen, dit was tegenstijdig met de slavernij waar hij voor was. Lincoln bracht dit feit vaak boven tafel. Bijna alle crisissen hadden met slavernij te maken, die startte met debatten, en de verlenging van de Afrikaanse slavenhandel, in 1787 bij de Grondwettelijke Conventie. Met de uitvinding van de pelmachine,1793, waarmee veel meer katoen per dag geproduceerd kon worden, steeg de vraag naar slavenarbeid in het zuiden enorm. Een poging om de slavernij af te schaffen met petities en dergelijke, werd afgeslagen in 1835-1844, terwijl het Manifest Destiny een argument werd om de Amerikaanse territoria uit te breiden, waar slavernij zich zou kunnen verspreiden. Texas werd veroverd in 1845 als een slavenstaat van Mexico in de Mexicaans-Amerikaanse oorlog. The Wilmot Proviso was bijvoorbeeld een poging van Noorderlingen om slavernij in de nieuw veroverde staten van Mexico af te schaffen, wat uiteraard mislukte.In 1854 mislukte een poging om Cuba bij te voegen als slavenstaat. In Missouri werd slavernij helemaal uitgebannen totdat de Kanas-Nebraska Act van kracht werd en het volk in Missouri zelf mocht beslissen over de toelating van slavernij. De voorstanders van slavernij gingen massaal frauderen met de stemmen, deze fraude leidde er toe dat de Pro-Zuidelijke presidenten Franklin Pierce en James Buchanan er toe trachtte, om Kansas tot een slavenstaat te maken, wat overigens niet lukte. Geweld om de status van slavernij in Kansas, barstte uit in de Wakarusa Oorlog, de opheffing van de stad Lawrence in Kansas, Charles Sumner, Republikein, werd met de stok geslagen door Zuiderling Preston Brooks, en de Pottawatomie opstand (een gevcht tussen Pro-slaven en Abolitionisten). In 1857 bepaalde het hooggerechtshof dat slavernij gewoon toegestaan werd, zelfs in territoria waar de meerderheid tegen was, inclusief Kansas. De Lincoln-Douglas debatten van 1858, Douglas was een Noorderlijke presidentskandidaat, en lid van de Noord Democratische partij, en Lincoln, eveneens presidentskandidaat en lid van de Republikeinen. De debatten includeerde onder andere Douglas’ Freeport Doctrine, deze doctrine was een argument om de Dred Scott decision, Dred Scott was een Afrikaanse slaaf die met een rechtszaak zijn vrijheid trachtte te krijgen, waar hij volgens zichzelf recht op had, te verwerpen. Nadat de zaak werd verworpen omdat Scott geen burger van de V.S.. De Republikeinen hadden Scott vertegenwoordigd in de rechtszaak, Scott was zwart en daarom geen burger van de V.S., omdat hij vanwege zijn ras geen burger was, groeide de populariteit van de Republikeinen, onder Lincoln, enorm. Deze zaak leverde een bijdrage aan de scheiding van Douglas’ partij in het Noorden vanwege een Zuidelijke eis om slaven territoria te organiseren in 1860. Dit maakte de scheiding van het Noorden en Zuiden onvermijdelijk. De aanmoediging van de scheiding was sterk gecorreleerd aan de percentages van plantages in de regio’s. Staten die het meest zuidelijk lagen hadden de grootste concentratie plantages en slaven, en waren de eerste die zich scheidde va het Noorde. De opper-zuidelijke staten Virginia, North Carolina, Arkansas en Tennessee hadden minder plantages en weigerden zich te scheiden van het Noorden, totdat de crisis van Fort Sumter hen dwong om een partij te kiezen, de meeste kozen het Zuiden, maar grensstaten hadden minder plantages en waren daarom niet genoodzaakt zich te scheiden en hielden dit ook vol. Met ingang van 1860 was het percentage van Zuidelijke families die slaven hielden naar schatting 43% in het centrale Zuiden, 36% in het opperste zuiden, aan de grens van het zuiden 22%. De helft van de eigenaren had 1 tot 4 slaven, 8000 plantagehouders in totaal hadden meer dan 50 slaven in 1850, en ca.1800 plantagehouders hadden er 100 of meer. 85% van de 31 slavenhouders bevonden zich in het centrale zuiden, in tegenstelling tot de grensstaten waar zich 1% bevond. 95% van de slaven bevond zich in het Zuiden, slaven vormde daar ruime 1/3 van de bevolking, in tegenstelling tot het Noorden waar slaven 1% vormde van de bevolking. De angst van het Zuiden had niet slechts betrekking op economische zaken, maar er was ook angst voor raciale gelijkheid. The Texas Declaration of Causes for Secession (ofwel De Texas Verklaring van Oorzaken voor Afscheiding), zei dat alle staten zonder slavernij de doctrine van de gelijkheid van ieder mens, ongeacht ras of kleur, gedoogde, en dat het Afrikaanse ras rechtvaardig wordt gehouden, en dat deze daarentegen wel wordt beschouwd als afhankelijk en minderwaardig ras. Alabama seperatist E.S. Dargan, waarschuwde de blanken ervoor dat de blanken en zwarten niet samen konden leven; als de geëmancipeerde slaven in het Noorden leefden, dan zou het Zuiden, de beul worden van haar eigen slaven. Om dit beleid van het Noorden uit te breiden, zou het Noorden in het Zuiden hetzelfde beleid invoeren, als het zo ver kwam, hierdoor zou het Zuiden niet alleen in de armoede terecht komen, maar dan zou het Zuiden de misdaad in gaan om toch slaven te houden. In 1830 liet de Minister van Posterijen van de V.S. geen brieven met abolitionistische pamfletten erin toe naar het Zuiden. Noorderlingen hadden een vermoeden, dat geen enkele abolitionistische boodschap in het Zuiden aankwam,en elke publicaties van abolitionisme in het Zuiden werden uitgebannen. De Zuiderlingen verwierpen de ontkenningen van de Republikeinen dat zij abolitionistisch zouden zijn. De Noorderlingen voelden zich bedreigt, de Noorderlingen zagen de slavernij als het tegengestelde van een goede maatschappij, en zagen het als een bedreiging voor hun fundamentele waarden en belangen. In de jaren 50 verlieten veel slaven de Zuidelijke grensstaten doormiddel van verkoop, vrijlating, of ontsnapping, de grensstaten van het Zuiden hadden ook meer vrije Afrikanen, en Europese immigranten, dan het lagere Zuiden, wat de Zuidelijke angsten voor de enorme groei van slavernij in dit gebied, vergrootte. Zulke angsten droegen bijvoorbeeld enorm bij aan de Zuidelijke pogingen om van Kansas een slavenstaat te maken. In 1860 hield ongeveer 16% slaven in de grensstaten. Ondanks de vijandige positie van het Noorden tegen de slavernij, ging Lincoln akkoord met het Corwin Amendement, dit zou de slavernij in de staten waar het al bestond, beschermen, desalniettemin vonden seperatisten dat deze ingrepen betekenisloos waren. Naast het verlies van Kansas aan het Noorden, waren seperatisten ook bang dat het verlies aan slaven in de grensstaten, tot emancipatie zou leiden, waardoor deze grensstaten, de volgende dominostenen waren om om te vallen. Men vreesde dat de Republikeinen mecenaat zouden gebruiken om slaven en antislaven aan te wakkeren. De slavernij in het lagere Zuiden zou dan, als een schorpioen omringd door vuur, zichzelf dood steken, of branden. Sektarisschap Sektarisschap verwijst naar de verschillen in economie, sociale cultuur, douane, en politieke normen en waarden van het Noorden en Zuiden. De verschillen stegen voortdurend tussen 1800 en 1860, de verschillen vergrootte doordat het Noorden de slavernij afschafte, verstedelijkte en industrialiseerde , terwijl het diepe Zuiden achterbleef op enorme agrarische plantages van bijvoorbeeld tabak en katoen, deze draaiden op slaven. De blanke Zuiderlingen waren over het algemeen armer dan de Noorderlingen. Het Zuiden breidde zich uit met nieuwe rijke staten in het Zuidwesten van Texas tot Alabama. Slavernij sloeg echter niet aan in de grensstaten, en kon maar moeilijk overleven in de industriële gebieden of steden (de slavernij stierf langzaam uit in steden als Baltimore, Louisville en St. Louis), 32 van daar dat een Zuiden, gebaseerd op slavernij, plattelands was en niet industrieel. Maar, naarmate de vraag naar katoen toenam, nam de aanschafwaarde van slaven ook toe. Historica debatteerde er over of de verschillen in cultuur, een oorzaak zijn geweest van de oorlog. De meeste historica zijn het nu niet met het economisch determinisme van Charles Beard in de jaren 20, de historica leggen nu de nadruk erop dat het Noorden en Zuiden hun economieën grotendeels complementair waren. Angst voor slavenopstanden en Abolitionistische propaganda, maakten het Zuiden militant vijandig tegen het Abolitionisme. Zuiderlingen klaagden dat het juist het Noorden was die veranderde en vatbaar was voor nieuwe “ismen”, terwijl zij loyaal bleven aan de historische republikeinse waarden van de Founding Fathers (velen van hen hielden slaven, inclusief Washington). Lincoln zei dat de Republikeinen de traditie van de opstellers van de Grondwet volgden door de uitbreiding van slavernij te voorkomen. Het probleem om slavernij te accepteren (onder het mom van slaafhoudende bisschoppen en missionarissen af te wijzen), verdeelden de grootste kerkgenootschappen (Methodistische Baptistische en Presbyteriaanse kerken), in een Noordelijke en Zuidelijke kerkgenootschappen, de industrialisatie betekende dat 7 op de 8 Europese immigranten, zich in het Noorden vestigde. De migratie van de blanken naar van het Zuiden naar het Noorden, droeg bij aan het Zuiden haar defensief-agressief politiek gedrag. De Gebiedscrisis en de Grondwet van de V.S. Tussen 1803 en 1854 groeiden de V.S. enorm in oppervlakte door aankopen van land, onderhandeling, en verovering. Deze aanwinsten aan land vormden ruim 3.237.500 km² al in het laatste decennium van deze periode. Van de staten die bij de V.S. waren gekomen rond 1845, waren alle staten als slavenstaten bij de Unie gekomen: Louisiana, Missouri, Arkansas, Florida en Texas, net als de voormalig Zuidelijke staten Alabama en Mississippi. En met de verovering van Noord-Mexico, inclusief Californië in 1848, bloeide de slavernij in Noord-Mexico op. Zuiderlingen probeerden ook de slavernij te verspreiden in Cuba en Centraal Amerika. Noordelijke belangen van vrije grond, probeerden deze verspreiding zo ver mogelijk te beperken. De voor en tegenstanders van slavernij botsten onvermijdelijk met elkaar, over de toekomst van slavernij in de V.S. Het bestaan van de slavernij in het Zuiden was veel minder politiek aan het polariseren, dan de explosieve vraag van het uitbreiden van het territorium in het westen. Bovendien, kregen de Amerikanen twee welgegronde lezingen, over tegenstrijdigheden van slavernij met de Grondwet. Ten eerste hadden de slavenstaten volledig zelfbestuur, en volledige controle over instellingen binnen hun grenzen; en ten tweede, hadden de slavenstaten het zelf voor het zeggen, betreffende slavenhandel binnen de perken, zonder federale bemoeienis. Met het verbod en de strafbaarstelling van de Atlantische slavenhandel in 1808-1820, de enige Grondwettelijk doenlijk reden om de slavernij aan te vallen, was om de invoering ervan in (nieuw aangewonnen) de territoria, te beperken. Een beleid van inperkingmaatregelen – slavernij verbieden in de gebieden waar dit al bestond - zou de slavernij op een spoor zetten van uiteindelijke extinctie. Het Noorden en Zuiden trokken beide dezelfde conclusie, de kracht om de slavernij in de territoria te beslissen, is de kracht om de toekomst ervan te eindigen. Vier doctrines, elk onverenigbaar, ontstonden om de kwestie van federaal bestuur in de territoria, te beantwoorden. Al deze doctrines beweerden te zijn gesanctioneerd, of afgeleid te zijn, van de Grondwet, beide expliciet of impliciet. Het traditionele of conservatieve standpunt was gebaseerd op Artikel 4, Paragraaf 3, Clausule 2, van de Grondwet: “The Congress shall have power to dispose of and make all needful Rules and Regulations respecting the Territory or other Property belonging to the United States; and nothing in this Constitution shall be so construed as to Prejudice any Claims of the United States, or of any particular State.”. Ofwel: “Het Congres zal de kracht hebben om te 33 beschikken over, en alle nodige regels en richtlijnen, met inachtneming van het Territorium, of andere bezittingen toebehorend aan de Verenigde Staten, te maken; en niets in deze Grondwet moet zodanig worden uitgelegd dat eventuele vorderingen van de Verenigde Staten afbreuk doen, of die van een bepaalde staat”. Van deze doctrines, verenigde zich er twee van de vier,`alle vier argumenteerden dat het Congres het lot van de slavernij in handen had. De Precedenten van de Verordening van het Noordwesten van 1787, en de Missouri-Compromis van 1820, waren aangehaald door voorstanders van de federale controle. In elk van deze historische compromissen, werden de gebieden in behandeling, gescheiden in een aangewezen vrijebodem regio, ook niet-aangewezen vrijebodem regio’s die een uitsluitingclausule voor slavernij misten. In andere woorden, de wetgeving voorzag, maar had het niet nodig, de gebieden van een balans tussen slavengronden en vrije gronden. In alle gebieden waar deze verboden terrein regeling voor slavernij niet van toepassing was, werd deze snel toegepast. Hier, scheidde de twee traditionele of conservatieve doctrines zich van elkaar. De Constitutional Union Party, beschouwde de toewijzing van vrije grond en, impliciet, slaven grond gebied, als een methode van een gevestigde compromis maken. Elk geschil over slavernij zou eindigen in soortgelijke verdelingen. De Crittenden Compromis was een uitdrukking van dit politiek vooruitzicht. De Republikeinse Partij, die ook een federaal bestuur in de Territoria bracht, was het oneens met deze restrictieve interpretatie van de precedenten. Zij vonden dat de clausule die de autoriteit aan het Congres overdraagt in bepaalde gebieden, niet bindt aan een bepaald beleid; de slavernij zou grondwettelijk uitgeroeid kunnen worden. De enige waarschuwing die de Republikeinen uitgaven, was dat de clausule van het Vijfde Amendement, in de slavengebieden kon worden toegepast; het Congres kon slavernij verbieden in die gebieden, maar kon het niet goed vestigen, moeilijk te handhaven; om dit wel goed te vestigen, volgens de Republikeinen, zou het neer komen op een federaal mandaat voor slavernij en schending van de principes van de Onafhankelijkheidsverklaring. Illinois senator Stephen A. Douglas en zijn Zuidelijke Democratische Partij bondgenoten, bedacht de derde van deze politieke doctrines: Territoriale Soevereiniteit, dit week totaal af van de twee andere conservatieve doctrines, die voor de zijne kwamen. Douglas verklaarde dat mensen van een andere politieke gemeenschap – of het nu een staat, landstreek of iets dergelijks is – een onvervreemdbaar recht hebben, zichzelf te besturen, met betrekking tot de lokale belangen. Tegen 1860, werden de doctrines aan het Amerikaanse volk gepresenteerd. De oorzaak was dus ook, de gebiedsindeling van de V.S. De oorlog begint, 1861 Lincoln zijn overwinning op de presidentsverkiezingen in 1860, veroorzaakte de afscheiding van South-Caro`zlina van de Unie. In februari 1860 maakte 6 andere zuidelijke staten dezelfde keus. Op 7 februari maakte de zeven geconfedereerde staten een voorlopige Grondwet. De overige 8 slaven staten weigerde tot het zuiden toe te treden. Het Zuiden nam veel federale forten in met hun bondgenoten. President Buchanan, voormalig president van het Noorden vlak voor Lincoln, reageerde niet op een mislukte versterking die per schip naar de soldaten in Fort Sumter moest, dit schip werd neergeschoten door soldaten in South-Carolina. In het geheim werden er wel wapens gekocht voor de militairen, en de militairen kregen ook training, geregeld door gouverneurs van Massachussets, New York, en Pennsylvania. 34 Op 4 maart 1861, werd Lincoln de president van de Unie, het Noorden, hij had veel kritiek op de wetten van het Zuiden, maar zei dat hij geen bedoelingen had om zuidelijke staten binnen te vallen, noch slavernij te eindigen waar dit legaal was. Het Zuiden stuurde deligaties naar Washington, en boden aan te betalen voor federale grondgebieden, en een vredes verdrag te tekenen met het Noorden. Lincoln weigerde alle aanboden voor een vredes verdrag met het Zuiden, omdat het Zuiden geen rechtmatige regering zou hebben, en dat als het Noorden het verdrag zou sluiten, het deze soevereine regering zou erkennen en accepteren. Fort Monroe in Virginia, Fort Sumter in Charleston, South Carolina, en Fort Pickens, Fort Jefferson, en Fort Taylor, waren de overgebleven forten van het Noorden in de Geconfedereerde Staten, het zuiden, en Lincoln was vastberaden deze dan ook te behouden. Onder bevel van de president van de Geconfedereerde Staten, Jefferson Davis, troepen onder leiding van de regering P.G.T. Beaureguard, werd Fort Sumter gebombardeerd, op 12 april 1861, het fort werd door het zuiden veroverd. De Noorderlingen waren beduusd, en eisde van Lincoln om de forten te heroveren en de Unie te behouden, onder vermelding van de militaire bevoegdheden gegeven door de Militia Acts van 1792. De groeperingen rebellen waren nog klein, daarom hield Lincoln meer dan 75.000 vrijwilligers bij elkaar in 90 dagen. Tussen die tijd hadden de Noorderlingen hun militie’s voorbereid om te gaan vechten, de volgende dag na de 90 dagen, werden de troepen verplaatst . Het Zuiden nam een Noorderlijk wapen arsenaal in, in Missouri, op 20 april, 8 dagen na Fort Sumter. In mei 1861 riep Lincoln op voor meer vrijwilligers, uiteindelijk kreeg hij over een periode van 3 jaar 42.034 vrijwillige militairen. Vier staten in het bovenste zuiden, Tennessee, Arkansas, North-Carolina, en Virginia, die verscheidene keren Zuidelijke ouvertures hadden afgeslagen, weigerden om nu strijdkrachten naar hun Zuidelijke buren te sturen, de staten verklaarde hun afscheiding, en traden toe tot de Confederatie. Om Virginia te belonen, werd Richmond de hoofdstad van de CSA, Confederated States of America. Richmond is het symbool van de Confederatie, Richmond lag wel op een zeer kwetsbare positie, en het was ook een centrum voor de toevoer van goederen aan de militairen, maar Richmond werd wel sterk beveiligd, de goederen voor de stad zouden beperkt worden door Sherman zijn overname van Atlanta, waar veel spoorwegen liepen die Richmond konden bevoorraden. Anaconda plan en blokkade, 1861 Winfield Scott, een generaal in het Noorden, bedacht een plan om de oorlog te winnen, zonder al te veel bloed te vergieten. Het idee was om de primaire havens van de Confederatie te blokkeren, waardoor de Confederatie hun economie zou verzwakken, vervolgens zou het Noorden de Mississippi in nemen, waardoor het Zuiden gesplitst zou worden. Lincoln nam deze plannen aan om de economie van het Zuiden te verzwakken, maar negeerde Scott zijn waarschuwingen dat het leger niet sterk genoeg was om een directe aanval uit te voeren, wat wel nodig was. In april 1861, kondigde Lincoln de blokkade van alle zuidelijke havens aan, en de commerciële schepen zouden geen assurantie kunnen krijgen. Het Zuiden werd geblokkeerd en het Zuiden blunderde met de export van katoen, voordat het Zuiden de ernst inzag, was het al te laat. Het Zuiden kon minder dan 10% van haar katoen exporteren. De Britten bouwde zogenaamde “Blockade Runners”, dit waren kleine schepen die overzeese blokkaden konden ontwijken, om zo toch de handel te kunnen drijven, de schepen werden vooral gebruikt om militaire goederen te verhandelen voor hoogwaardig katoen en tabak. Als de Unie een schip te pakken had, dan werd deze verkocht, en de bemanning, meestal Britten, werden simpelweg na korte tijd vrijgelaten. De Zuidelijke economie, 35 stortte bijna volledig in tijdens de oorlog, de burgers hadden een voedseltekort, tekort aan goederen voor defensie, de verwoesting van de Zuidelijke spoorwegen, het verlies van belangrijke rivieren, het foerageren door Noordelijke families, en het rekruteren van boeren in het leger van het zuiden. Tegen 1864 stortte de handel in voedsel in, hele steden zaten zonder voedsel, dit leidde tot zogenaamde Broodrellen in de steden. Op 8 maart 1862, waagde de Geconfedereerde Marine een gevecht tegen de Unie hun Marine bij de blokkade, toen het pantserschip CSS Virginia de blokkade aanviel, werd de blokkade overrompeld, de houten linieschepen waren niet opgewassen tegen dit gepantserd schip, de volgende dag werd er een pantserschip van de Unie, USS Monitor, op af gestuurd, ondanks dat de Confederatie inmiddels 2 pantserschepen had, werd het gelijkspel. De Confederatie had haar pantserschip verwoest toen deze kansloos werd, om de verovering ervan te voorkomen, de Unie maakte veel kopieën van de USS Monitor. Het Zuiden had een gebrek aan technologie om effectieve oorlogsschepen te bouwen, daarom probeerde het zuiden om pantserschepen te kopen van de Britten. De Noordelijke technologie had nog een doorbraak op 10 april, de Parrot Rifle werd uitgevonden, hierdoor raakten de Zuidelijke metselwerken als verdediging, in onbruik. De Unie stuurde nog een paar schepen en soldaten naar de laatste haven van het Zuiden, waardoor de blokkaden nu onvermijdelijk waren, en de overzeese handel lag nu vrijwel stil. Conscriptie en desertie In de eerste jaren van de oorlog hadden beide partijen meer vrijwilligers dan zij ooit konden trainen en bewapenen. Toen het enthousiasme verminderde, was de aanhang van vrijwillige jongeren, niet genoeg. Beide partijen maakten een wetsontwerp om vrijwilligheid aan te moedigen, of zelfs te dwingen, er werden echter niet veel gerekruteerd. Toen de emancipatie van de slaven echt op gang kwam in januari 1863, werden veel ex-slaven in het Noorden gerekruteerd, ondanks het feit dat Washington dit verboden had in de 18e eeuw, om de quota’s van manschappen te halen in de staten. De bonussen voor de blanke vrijwilligers werden steeds hoger. Gerekruteerde mannen konden vervanging bieden voor gesneuvelde mankrachten of, tot 1865, commutatiegeld betalen. Families hadden maakten vaak gebruik van deze bonussen, zoals ook bedoeld was. Maar er waren ook veel mensen die de dienstplicht in het leger gewoon ontvluchtte, en ook veel openlijke weerstand tegen deze plicht, deze weerstand was er vooral in Katholieke gebieden. Een bekende opstand tegen de dienstplicht was die in New York City, genaamd “The great draft riot”, deze vond plaats in juli 1863, deze had betrekking op Ierse immigranten die als Amerikaanse burgers gerekend werden en daarom dienstplichtig waren, de Ieren waren niet zozeer opzettelijk ingeschreven als aanwinst voor het leger, de situatie was simpelweg niet overzien. Van de 168.000 mannen die gerekruteerd waren in het leger van de Unie, waren er 117.000 plaatsvervangers voor soldaten die heen gegaan waren. De dienstplicht was in het Noorden en Zuiden niet geliefd, ongeveer 120.000 man in de Unie ontvluchtte de dienstplicht door naar Canada te vluchten, en er waren ook nog 280.000 Noorderlingen, en 100.000 Zuiderlingen, die het leger als soldaat ontvluchtte. Het vluchten van de onwillige soldaten was echter iets heel gewoons in de 19e eeuw. In de legers van zowel de Unie als de Confederatie, vluchtte elk jaar ongeveer 15% van de soldaten. In het Zuiden waren er ook veel soldaten die het leger ontvluchtte om hun gezin te onderhouden, om daarna weer terug te keren naar hun eenheden. In het Noorden waren er zogenaamde “Bounty Jumpers” dat waren soldaten die zich inschreven, daarna ontvluchtte, onder een andere naam bij een tweede rekruteringspost inschrijven, enzovoorts, dit deden ze louter voor de beloning die soldaten kregen als ze toetraden in het leger, een soort verwelkomingsgift, deze praktijken werden niet getolereerd, en er werden precies 141 Bounty Jumpers opgepakt en zelfs geëxecuteerd. 36 Het leven van soldaten De levensomstandigheden van de soldaten die vochten in de burgeroorlog waren slecht . De soldaten waren erg slecht betaald. De kleren waren goedkoop, gemaakt van onbewerkt, ruw wol. Ze gebruikte kleding wat maar heel kort mee ging. Veel soldaten kregen ook geen schoenen aan - vooral in de Confederatie (zuiden), waar de overgrote meerderheid van de soldaten vochten op blote voeten. De voeding van de troepen bestond voornamelijk uit tarwe , maïs , vlees en droog fruit. Deze voedingsmiddelen zijn vaak niet bereid of veilig opgeslagen. Daarnaast was de hygiëne van soldaten van de oorlog precair. Als gevolg hiervan, kwamen er sterfgevallen als gevolg van cholera , dysenterie en andere ziekten van het intestinale systeem, deze waren ongeveer zo groot als het aantal sterfgevallen als gevolg van de strijd. In de eerste instantie, was elke soldaat verantwoordelijk voor het voorbereiden en het koken van zijn eigen eten. Al snel, hadden beide partijen georganiseerde bedrijven die het eten klaar konden maken voor de soldaten van een bepaald regiment. Het merendeel van de soldaten hun geweren was in staat om slechts een schot per keer te vuren, één kamer dus. Het proces van schieten, herladen en schieten nam een gemiddelde tijd van ongeveer een halve minuut in beslag, gedurende deze tijd was de drager van het pistool in een uiterst kwetsbare positie. Deze geweren, waren echter redelijk accuraat , en kon op een goede afstand tot de normen van die tijd gebruikt worden - zo kon hij de doelwitten van een afstand tot 375 meter, elimineren. In veel gevechten, liepen de soldaten naast elkaar in formatie, waardoor ze een gemakkelijk doelwit voor de vijand vormden. De troepen van de Unie, waren beter uitgerust. Ondanks dat de tenten gebruikelijk waren in de militaire kampen van de Unie, werd het een luxeitem voor de bondgenoten. Het gebrek aan voorraden in de Confederatie was groot, en vele Noordse soldaten droegen uniformen , schoenen en wapens verzameld van dode soldaten. Anderen werden gedwongen te strijden zonder uniformen en versleten schoenen. Veel Geconfedereerde soldaten stierven van de honger . Deze problemen bestonden niet in de legers van de Unie Het sterftecijfer van de Unie was hoog, maar vormde geen probleem, 1 op de 7 stierf. Het aantal slachtoffers door de strijd was zeer hoog, ongeveer een vijfde tot een kwart van een militaire macht. Deze slachtoffers werden gedood, gewond, gevangen genomen of vermisten. Vanwege dit feit, graveerde vele soldaten van de Amerikaanse Burgeroorlog kaarten met daarin hun naam, in het geval dat zij stierven, konden zij worden geïdentificeerd na de slag. Deze kaarten zijn rustiek, gemaakt van papier , geschreven met pen , of gewoon geplaatst in de broekzakken. Oostelijk theater Vanwege de felle weerstand van een aantal initiële strijdkrachten van de Confederatie bij Manassas, Virginia, werd een aanval onder Majoor Generaal Irvin McDowell op Geconfedereerde strijdkrachten, de First Slag bij Bull Run, een halt toe geroepen. De eenheden van McDowell werden terug gedreven naar Washington D.C., door de Confederatie onder leiding van de Generalen Joseph E. Johnston en P. G. T. Beauregard. De Unie verloor veel slavenstaten, zij traden allemaal toe tot de Confederatie, om dit verlies de kop in te drukken, nam het Congres de Crittenden-Johnson Resolutie aan, op 25 juli 1861, de resolutie was bedoeld om duidelijk te maken, dat de oorlog niet om de slavernij draaide, maar om het behoud van één Unie. Majoor Generaal George B. McClellan nam op 26 juli 1861 de controle over het Union Army of Potomac over (hij was eigenlijk opperbevelhebber van het gehele leger hiermee), en zo begon de oorlog echt hevig te worden in 1862. Onder sterk aandringen van Lincoln, viel McLellan Virginia aan in de lente van 1862, vanaf een schiereiland tussen James en York River in, ten Zuidoosten van Richmond, McClellan bereikte Richmond tijdens de Schiereiland Veldtocht, Johnston stopte de successen van McClellan bij de Slag van de Zeven Dennen, daarna versloegen Generaal Robert E. Lee , James Longstreet en Thomas Jackson, McClellan bij de Slag om de Zeven Dennen, en daardoor moest McClellan gedwongen vluchten. Bij de Noord-Virginia Veldtocht, wat de tweede Slag om Bull 37 Run includeerde, triomfeerde het Zuiden nog eens. McClellan sloeg de bevelen van Generaal Halleck om versterking te sturen naar het Unie leger van Virginia onder leiding van John Pope af, waardoor het makkelijker werd voor de Confederatie om dit leger uit te schakelen. Aangemoedigd door de tweede Slag om Bull Run, viel de Confederatie de Unie voor het eerst binnen, Generaal Lee leidde zijn leger vanuit Virginia langs de Potomac River naar Maryland op 5 September 1862. Als reactie hierop herstelde Lincoln Pope zijn leger, en bracht deze onder leiding van McClellan. McClellan en Lee streden toen met elkaar bij de Slag om Antietam, vlak bij Sharpsburg, Maryland, op 17 september 1862, dit wordt beschouwd als een van de bloedigste slagen in de militaire geschiedenis van Amerika. Lee keerde terug naar Virginia, voordat McClellan het zou kunnen vernietigen. Deze slag wordt als een overwinning beschouwd voor de Unie omdat het Lee ervan weerhield om de Unie binnen te vallen. Toen McClellan mislukte om zijn leger hierna weer op te pakken voor verdere strijd, werd hij vervangen door Majoor Generaal Ambrose Burnside. Ambrose werd al snel verslagen bij de Slag om Fredericksburg, op 13 december 1862, toen er ruim 12.000 soldaten van de Unie heengingen na herhaaldelijk vergeefs frontale aanvallen op Marye’s Heights. Na deze nederlaag werd Ambrose vervangen door Majoor Generaal Joseph Hooker. Hooker was eveneens niet in staat om Lee zijn leger te verslaan; ondanks dit wist hij wel een groot deel van Lee zijn leger te verslaan, Hooker werd verslagen bij de Slag om Chancellorsville, in mei 1863. Generaal Thomas Jackson raakte dodelijk gewond bij deze slag door zijn eigen man, hij is uiteindelijk tijdens de strijd om het leven gekomen door zijn verwondingen. Generaal Hooker werd vervangen door Majoor Generaal George Meade, tijdens Lee zijn tweede invasie in het Noorden, versloeg Meade Lee bij de Slag om Gettysburg, 1 juli to 3 juli 1863, de Slag wordt beschouwd als de bloedigste van de Burgeroorlog en als een omslagpunt erin, omdat de kansen op een overwinning van het Zuiden, nu aanzienlijk werden verkleind. Lee had 28.000 soldaten, en Meade 23.000, ondanks deze overwinning was Lincoln boos op Meade vanwege het feit dat hij Lee had laten ontsnappen. Lincoln besloot zich nu op het westen te richten, tegelijkertijd gaf het bolwerk bij Vicksburg van de Confederatie zich over, waardoor de Unie controle kreeg over de Mississippi rivier, waardoor het westelijk deel van de Confederatie nu permanent gescheiden werd van het oostelijk deel. Westelijk Theater Terwijl de Confederatie veel successen boekten in het Oostelijk Theater, werden zij vaak verslagen in het westen. De Confederatie werd verdreven van Missouri ten gevolge van de Slag om Pea Ridge. De Leonidas Polk invasie, te Kentucky, eindigde Kentucky haar politieke neutraliteit en de staat ging zich nu tegen de Confederatie keren. Nashville en Centraal Tennessee traden toe tot de Unie in het vroege 1862, wat leidde tot een verstoorde import van voedsel en goederen in de Confederatie. De Mississippi werd geopend voor verkeer van de Unie met de Slag bij Island Number Ten en Nieuw Madrid, Missouri en daarna Memphis, te Tennessee. In april 1862 nam de Union Navy, New Orleans in, zonder daar een grote strijd voor te leveren, dit stelde de Unie in staat om de Mississippi nog verder te veroveren. Alleen de burcht in Vicksburg weerhield de Unie er nog van om de gehele rivier te besturen. Generaal Braxton Bragg zijn tweede gecinfedereerde invasie op Kentucky eindigde met een zinloze overwinning op Majoor Generaal Don Carlos Buell, bij de Slag bij Perryville, Bragg moest zijn invasie staken vanwege gebrek aan steun door de Confederatie. Bragg werd bijna verslagen bij de Slag bij Stones River door Majoor Generaal William Rosecrans in Tennessee. 38 Wat wel een duidelijke overwinning was van het Zuiden was de overwinning bij de Slag om Chickamauga, Bragg, versterkt door Luitenant Generaal James Longstreet zijn strijdkrachten afkomstig van Generaal Lee uit het oosten, versloeg Rosecrans, ondanks de heroïsche houding van Majoor Generaal George Thomas, was Rosecrans gedwongen om te vluchten naar Chattanooga, wat Bragg daarna bezette. De Unie haar belangrijkste strateeg en tacticus in het westen was Ulysses S. Grant, hij triomfeerde bij Fort Henry en Donelson (waardoor de Unie de controle over de Tennessee en de Cumberland rivieren kon overnemen), de Slag om Shiloh, en de Slag bij Vicksburg, wat de Unie de controle over de gehele Mississippi Rivier verstrekte, dit was een omslagpunt in de oorlog want het Westelijk deel van de Confederatie had gescheiden van het Oostelijk deel. Grant marcheerde ook voor de vrijlating van Rosecrans, waarmee hij Bragg versloeg bij de Derde Slag om Chattanooga, waarmee hij de Confederatie uit Tennessee verdreef en een route naar Atlanta en het hart van de Confederatie opende. Mississippi Theater Guerrilla activiteiten maakten van Missouri een waar slagveld. Missouri had de op twee na meeste slagen van alle staten in Amerika op haar grond. De andere staten van het westen, echter geografisch geïsoleerd van de slagen in het oosten, hadden een aantal kleine slagen op hun naam. Slagen rondom Missouri waren bedoeld om Missouri, Indiaans gebied, en New Mexico te beschermen voor de Unie. Geconfedereerde pogingen om Indiaans gebied in te nemen mislukten in 1862, maar een Unie veldtocht om bescherming aan Indiaans gebied te bieden, triomfeerde in 1863. Later in de oorlog mislukte de Unie haar Red River veldtocht, die bedoeld was om de Geconfedereerde troepen te omsingelen, mislukte daarentegen. Door de oorlog heen bleef Texas het domein van de Confederatie, maar het werd gescheiden van de Confederatie, met het verlies van Vicksburg in 1863. De verovering van Virginia en het eind van de oorlog, 1864-1865 Aan het begin van 1864, maakte Lincoln, Grant, de opperbevelhebber van alle Noorderlijke legers. Grant vestigde zijn hoofdkwartier met het Potomac leger, en maakte Maj. Gen. William Tecumseh Sherman, de commandant van de meeste Westelijke legers. Grant begreep het begrip van totale oorlog en geloofde, net als Lincoln en Sherman, dat alleen met een complete overwinning op het Zuiden en hun economie, het einde van de oorlog kon betekenen. Deze totale oorlog was niet in termen van moord op burgers, maar meer in de zin van boerderijen, huizen, en spoorwegen. Grant bedacht een plan om de Confederatie te raken op meerdere plekken. Grant gaf Meade het bevel om zijn leger te verplaatsen naar Lee, vlakbij Richmond, Generaal Franz Sigel stond op het punt om Shenandoah Valley binnen te vallen, en Generaal Sherman stond klaar om Atlanta binnen te vallen, en Generaal Crook stond al klaar om te opereren op de spoorwegen naar Richmond, en Generaal Nathaniel P. Banks stond klaar om Mobile, Alabama binnen te vallen. Unie legers probeerden zich langs Generaal Lee te manoeuvreren, en vochten diverse strijden uit. Grant zijn gevechten bij Spotsylvania en Cold Harbor, resulteerde in enorme verliezen voor de Unie, maar zorgde ervoor dat Lee verscheidene keren terugviel. Een poging om Lee uit te schakelen mislukte, en troepen van Grant kwamen vast te zitten in een rivier. Grant was vasthoudend, en ondanks de enorme verliezen aan manschap (65.000), en bleef Lee zijn leger vanaf Noord Virginia terug te dringen naar Richmond. Grant wist nog in een paar maanden tijd, twee complete legers van Lee uit te schakelen. Grant vond een goede commandant om een paar legers te besturen, Philip Sheridan, hij was agressief genoeg om te triomferen in de Valley Campaigns van 1864. Sheridan werd verslagen bij de laatste grote overwinning van de Confederatie. 39 Sherman manoeuvreerde zich van Chattanooga naar Atlanta waar hij een succes behield op Confederatie generaal Joseph E. Johnston. De val van Atlanta zorgde voor de herverkiezing van Lincoln. Grant stootte door en verdreef Lee bijna naar Richmond, Lee besloot zijn leger terug te trekken, Lee trok zijn leger terug en probeerde te hergroeperen in de wouden van Virginia. Dit mislukte echter, omdat Lee er tot zijn ontsteltenis achter kwam dat zijn 'Army of Northern Virginia' nu omsingeld was door het veel grotere leger van Grant aan de ene kant en het ongeveer even grote leger van Sherman aan de andere kant. Omsingeld door een enorme overmacht kon Lee kiezen: vechten tot de laatste man voor een gedoemde confederatie, of zich overgeven en naar huis terugkeren. Robert E. Lee tekende op 9 april 1865 te Appomattox Court House de overgave van 'the Army of Northern Virginia' aan 'the Army of the Potomac'. Met de overgave van Lee – meer dan wie ook het gezicht van de Geconfedereerde Staten van Amerika – scheen de vechtersziel van de confederatie ineen te storten. Hoewel er nog tot 13 mei 1865 schermutselingen waren, gaven de confederale strijdkrachten zich massaal over. Tegen juni 1865 was er geen confederaal leger meer, de confederale marine gaf de strijd in november op. Nasleep Slavernij In tegenstelling tot wat veel mensen geloven, werd de Amerikaanse burgeroorlog in eerste instantie niet gevoerd om een einde te maken aan de slavernij in de Verenigde Staten. Lincoln was gekozen met een verkiezingsprogramma dat zeer duidelijk maakte de uitbreiding van de slavernij westwaarts, naar nieuwe staten in de Unie, te verbieden maar de bestaande slavernij ongemoeid te willen laten. Toen Lincoln besloot tot militair ingrijpen in 1861 was dat uit behoud van de Unie, niet vanwege de slavernij. Dit werd bevestigd door het Congres na de nederlaag in de Eerste Slag bij Bull Run, toen het Congres een motie aannam van die strekking om te voorkomen dat nog meer slavenstaten zich bij de rebellen zouden voegen. Binnen Lincolns Republikeinse Partij waren er drie groepen: -radicalen, die emancipatie wilden doorvoeren als recht om vijandelijk bezit in beslag te nemen. -conservatieven, die hoopten op een geleidelijke vrijwillige afschaffing van de slavernij door de staten met slaven. -Vrijgelatenen zouden in het buitenland hun eigen kolonie kunnen beginnen. gematigden zoals Lincoln die de slavernij verafschuwden maar beducht waren voor de maatschappelijke gevolgen van algehele emancipatie. Lincolns kijk veranderde geleidelijk gedurende 1862. Op 13 maart 1862 werd het legerofficieren verboden om gevluchte slaven ("contrabands") terug te geven aan hun meesters. Lincolns voorstel aan slavenhouders in de grensstaten om compensatie te bieden voor de vrijlating van slaven werd afgewezen op 12 juli 1862. Het argument voor afschaffing van de slavernij werd het inbeslagnemen van vijandelijke middelen uit militaire noodzaak. De vier miljoen slaven waren van groot belang voor de oorlogsvoering. We must free the slaves or be ourselves subdued (We moeten de slaven bevrijden, anders worden we zelf onderworpen.) Lincoln wachtte met de afkondiging van de afschaffing op een militaire overwinning, die pas in september 1862 kwam. Het argument, dat afschaffing van slavernij Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, tuk op katoen en tabak, van interventie zou afhouden, lijkt ongegrond: ze wilden de Zuidelijke Confederate States alleen erkennen, als ze zich blijvend op het slagveld staande konden houden, wat niet het geval was. Van interventieplannen was geen sprake. Lincoln zadelde zichzelf op met een ander probleem: onvrede onder de burgerbevolking van het Noorden, die vreesde dat de vrijgelaten slaven concurrentie zouden opleveren op hun arbeidsmarkt. Hiermee nam Lincoln een onpopulaire maatregel tijdens een toch al onpopulaire oorlog. Lincoln kon wellicht de troepensterkte van het leger (die inmiddels zwaar onder druk stond) uitbreiden met een kleine 200.000 gemotiveerde zwarte manschappen. Het is tegen deze achtergrond dat Lincoln een voorstel naar het Congres stuurde voor het eerste amendement aan de 40 grondwet in bijna 70 jaar: een amendement dat de slavernij af zou schaffen op het grondgebied der Verenigde Staten. Met dit amendement in het vooruitzicht riepen leiders van de vrije, zwarte gemeenschap alle zwarten zich massaal op te geven voor dienst in het Amerikaanse leger. Met name de inspanningen van Frederick Douglass op dit gebied zijn beroemd. Begin 1864 kwamen de eerste gekleurde compagnieën onder de wapenen en al spoedig werden zwarten langs de gehele linie ingezet – tot ontsteltenis van de rebellerende Zuidelijken, die zwarte soldaten na overgave niet krijgsgevangen namen maar afslachtten: een oorlogsmisdaad. Het was nooit Lincolns bedoeling om een einde te maken aan de slavernij. Toen het er uiteindelijk toch van kwam, deed Lincoln dit om politieke en militaire redenen. Toch werd Lincoln een icoon van de abolitionistische beweging in de Verenigde Staten. Voor de zwarten die als gevolg van zijn beslissing bevrijd werden gold hij bijna als een heilige. Daarom wordt Lincoln tegenwoordig gezien als een visionair man die een centrale rol speelde in het opnieuw opbouwen van een verwoest land en het vestigen van een nieuwe natie. Lincoln werd acht maanden voor de ratificatie van zijn amendement op de Grondwet vermoord. Reflectie op het werk (Joost) Ik ben dit werkstuk ongeveer 3 weken van tevoren begonnen. Ik was in ieder geval al van plan om ooit de geschiedenis van Amerika goed te bestuderen, dus dit was een buitenkansje. Ik heb veel geleerd van dit werkstuk, i heb in de loop van de productie van dit werkstuk, een schat aan kennis verzameld, ook mijn woordenschat heb ik verrijkt. Ik ben zelf heel tevreden over het werkstuk, en ga het uploaden op www.scholieren.com. Reflectie op de samenwerking De samenwerking liep in het begin, ietwat stroef, maar naarmate de tijd vloog, liep het steeds vloeiender. Misschien heb ik de taakverdeling niet echt overzien, want ik heb ervoor gekozen om de “extra” info op mij te nemen (ca. 90%+). Opdrachten, Titelpagina, en inhoudsopgave heeft Robin wel aan meegewerkt. Ik kan zeggen dat echt alle tekst van mij is, ook niet uit ene encyclopedie O.I.D. 41