© Don van Baar, Murmelliusgymnasium, www.compudo.nl/murmellius2014 Geschiedenis Totale Oorlog Samenvatting Het Schlieffenplan Duitsland wilde een tweefrontenoorlog voorkomen door eerst Frankrijk te verslaan voordat Rusland zijn troepen had gemobiliseerd. De Duitsers dachten namelijk dat de Russen achterlijk waren. Om Frankrijk snel te verslaan had Alfred von Schlieffen een plan bedacht, het Schlieffenplan: de Duitsers trokken met een groot deel van het leger door België om vervolgens het Franse leger in de rug aan te vallen. België liet de Duitse troepen niet zomaar door hun land trekken en begon op 4 augustus een aanval op Luik. De vestiging viel en Duitsland ging verder. Bij Marne draaide het Duitse leger naar het oosten, om zo de Fransen te verslaan, maar een deel van het Franse en Engelse leger ontkwam aan de omsingeling en kon de Duitsers vanuit het zuiden aanvallen. Van 6 tot 9 september werd de slag aan Marne uitgevochten. Het Duitse leger moest zich terugtrekken tot aan de rivier de Aisne en het Schlieffenplan mislukte compleet. Ze moesten alsnog vechten in een tweefrontenoorlog. Bondgenoten Beide partijen verwierven bondgenoten, zie schema hieronder: Centralen Geallieerden Duitsland Frankrijk Oostenrijk-Hongarije Engeland Bulgarije Rusland Turkije (Osmaanse Rijk) Italië (vanaf 1915) Japan (en China ook) Verenigde Staten (vanaf 1917) België (wel vrij neutraal) Servië Verenigde Staten en de Eerste Wereldoorlog Vier redenen waarom de Verenigde Staten mee ging doen in de Eerste Wereldoorlog: 1) Angst voor verlies van geld bij de nederlaag van de geallieerden (deze hadden veel geld geleend van de Verenigde Staten). 2) Angst voor ondergang van de democratie voor Europa (vooral in propaganda). 3) Zimmermanntelegram wordt verstuurd door de Duitsers naar de Duitse ambassadeur in Mexico City. Hij moet met de Mexicanen gaan praten over de deelname in de oorlog aan hun kant. De Mexicanen werd beloofd dat zij stukken grond terugkrijgen die Amerika had ingenomen. 4) In april 1917 kwam de onbeperkte duikbotenoorlog tot stand, door blokkade van Engeland (zie De blokkade van de Engelsen en de onbeperkte duikbotenoorlog). Waarom een wereldoorlog? Het werd een wereldoorlog, waarbij het zwaartepunt van oorlog in Europa lag. Drie redenen waarom de oorlog een wereldoorlog genoemd mag worden: 1) Gevechten in alle continenten. 2) Bondgenoten uit alle continenten. 3) Grote invloed (denk aan dekolonisatie en emancipatie). © Don van Baar, Murmelliusgymnasium, www.compudo.nl/murmellius2014 Loopgraven Na de slag bij Marne kreeg de oorlog een loopgravenoorlog-vorm. Hierbij gingen veel soldaten van beide partijen te gronde. Nederlagen van de geallieerden Rusland begon een dubbeloffensief tegen Oost-Pruisen en Oostenrijk-Hongarije. Bij OostPruisen werden de Russen verslagen en verdreven, maar in Oostenrijk-Hongarije behaalden ze nog een kleine terreinwinst. Eind 1914 begonnen Duitsland en Oostenrijk-Hongarije een tegenoffensief en dreven de Russen terug. In de Balkan werden door de geallieerden alleen maar nederlagen geleden. Servië weerde de aanvallen van Oostenrijk-Hongarije af, maar werd eind 1915 bezet door Duitse, Oostenrijk-Hongaarse en Bulgaarse troepen. Bij de Italiaanse-Oostenrijkse grens veranderde de oorlog in een loopgravenoorlog. Dit liep (natuurlijk) tot niets uit. De blokkade van de Engelsen en de onbeperkte duikbotenoorlog Op de Noordzee legden de Engelsen een blokkade om zo de aanvoer van goederen richting Duitsland af te snijden. De Duitse vloot kon deze blokkade niet doorbreken, hierdoor ontstonden grote tekorten van grondstoffen in Duitsland. Duitsland zette duikboten in om deze blokkade te doorbreken en torpedeerde daarbij handelsschepen van Engeland, maar ook neutrale schepen. Dit was een van de redenen waarom de Verenigde Staten mee ging doen in de oorlog (zie het lijstje voor de complete oorzaken hierboven). Totale oorlog Om de immense legers van alle partijen te voorzien van wapens, munitie, voedsel, kleding, onderdak, transport en medicijnen werd de gehele bevolking ingezet. Dit maakte de Eerste Wereldoorlog een totale oorlog: de staat schakelde de hele samenleving ten behoeve van de oorlog. Het thuisfront werd even belangrijk als het ‘echte’ front. Kwantitatieve en kwalitatieve groei van de staten De rol van de staat veranderde kwantitatief (werd groter), maar veranderde ook kwalitatief (de staat werd machtiger). In de eerste plaats, de staten werden groter: 1) De uitgaven van de staten stegen. 2) De oorlogvoerende landen leenden zeer veel geld (de rijksschuld steeg). In de tweede plaats, de staten werden machtiger: 1) Engelse regering kreeg van het parlement ruime bevoegdheden in de Wet ter verdediging van het Koninkrijk. Ze konden strategisch belangrijke goederen vorderen, bepaalde gebieden verboden verklaren, rantsoenen invoeren, enz. 2) In Frankrijk gelde in grote gebieden de staat van beleg: de leger had onbegrensde macht. 3) In Duitsland kreeg het leger controle over de gehele economie: fabrieken die niet van belang waren voor de oorlogsinspanning werden gesloten en de arbeiders werden overgeplaatst naar wapenfabrieken. De legerleiding gaf de opdracht voor de bouw van wapenfabrieken, (spoor)wegen en beheerde het spoorwegsysteem. © Don van Baar, Murmelliusgymnasium, www.compudo.nl/murmellius2014 Censuur en propaganda De staat probeerde de meningen van mensen te sturen d.m.v. censuur en propaganda. Censuur zorgde ervoor dat nederlagen (en andere zaken die in het nadeel waren van de staat/macht) verzwegen werden. De propaganda werd gebruikt om mannen over te halen om in dienst te gaan en om vrouwen te stimuleren om te gaan werken in de oorlogsindustrie. Propaganda werd ook gebruikt om de haat voor de vijand aan te wakkeren. De Dolkstootlegende Deze legende luidt als volgt (in de propaganda e.d.): het Duitse leger had ‘bijna’ gewonnen van de geallieerden, toen ze van de regering terug moesten keren en een wapenstilstand gesloten werd. Het Duitse leger deed het zeer slecht op het slagveld, maar dit werd door propaganda en censuur verzwegen. Het Duitse leger had dus niet verloren op het slagveld, maar werd tegengehouden door de regering, aldus de Dolkstootlegende. Wikipedia zegt hierover: ‘De Dolkstootlegende is een idee dat tussen de beide wereldoorlogen vooral onder de conservatieven in Duitsland leefde, dat inhield dat de Eerste Wereldoorlog niet op het slagveld verloren was, maar dat de (linkse) burgerlijke regering vanuit het binnenland de 'dolkstoot in de rug' had gegeven die de nederlaag in een militair nog kansrijke oorlog had veroorzaakt. Deze tegenwoordig als legende beschouwde opvatting vond zijn ontstaan in een actie van de Duitse legerleiding om de verantwoordelijkheid voor de Duitse nederlaag in de oorlog af te wentelen’