SO 1 Tijdvak II AVONDMAVO 2013-2014 Historisch Overzicht 1. Welke doelstelling had Wilhelm II bij zijn aantreden als Keizer van Duitsland? 2. Welk land behoorde niet tot de Centralen tijdens de Eerste Wereldoorlog? a) Duitsland b) Oostenrijk-Hongarije c) Turkije d) Italië 3. In welke periode vond de Eerste Wereldoorlog plaats? a) 1914 - 1919. b) 1914 - 1918 c) 1913 - 1918 d) 1914 - 1917 4. Waarom noemen wij de Eerste Wereldoorlog een “Wereldoorlog”? 5. Waarom wilden de Duitsers een ‘tweefrontenoorlog’ voorkomen? 6. Om welke reden kon Keizer Wilhelm II aan het einde van de oorlog naar Nederland vluchten? De Verenigde Staten gingen vanaf 1917 meedoen aan de Eerste Wereldoorlog aan de zijde van de Geallieerden. 7. Waarom zou dit van grote invloed zijn op het verloop van de oorlog? 8. Door welke gebeurtenissen in Rusland trokken de Russen zich al in 1917 uit de strijd met Duitsland. Hieronder staan vier (4) oorzaken van de Eerste Wereldoorlog. 9. Welke oorzaak heeft niet te maken met de Eerste Wereldoorlog? a) militarisme b) kolonialisme c) wapenwedloop d) industrialisatie Afbeelding 1 Een gebeurtenis in Sarajevo Afbeelding 2 De leiders van staten sluiten een verdrag in Versailles. Afbeelding 3 Een werkloze Duitser na de beurskrach op Wall Street Toelichting: Op het bord staat de tekst: ''Ik neem elk werk aan!'' 10. Welke afbeelding geeft informatie over de aanleiding (=directe oorzaak) van de Eerste Wereldoorlog? Bron 2 doden gewonden Rusland Frankrijk Italië Groot-Brittannië Verenigde Staten Brits-lndie Canada Japan Servië Australië België Zuid-Afrika Nieuw-Zeeland Britse koloniën Centrale mogendheden 1.700.00 0 1.357.80 0 650.000 743.000 48.000 65.400 56.600 300 45.000 59.300 13.000 7.100 16.700 500 4.950.000 4.266.000 947.000 1.662.600 204.000 69.000 149.700 900 133.000 152.100 45.000 12.000 41.300 800 Duitsland OostenrijkHongarije 1.774.00 0 1.200.00 0 325.000 4.216.000 87.500 152.000 Geallieerden Turkije Bulgarije 3.620.000 400.000 Bron 2: doden en gewonden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Iemand beweert op basis van de gegevens uit bron 2 dat de Eerste Wereldoorlog geen wereldoorlog is. 11. Is deze bewering over de Eerste Wereldoorlog correct? Verklaar je antwoord. 1 2 3 4 5 Lees de volgende beweringen over de Eerste Wereldoorlogen beantwoord vraag 12. Bij het uitbreken van de oorlog waren Rusland en de Verenigde Staten de belangrijkste geallieerde landen. De aanleiding voor de oorlog was de aanval van Oostenrijk-Hongarije op Joegoslavië. De Duitse aanval liep in België en Noord-Frankrijk vast in een loopgravenoorlog. Duitsland en Oostenrijk-Hongarije waren bondgenoten van elkaar. Het communisme en het nationalisme waren twee belangrijke oorzaken van de Eerste Wereldoorlog. 12. Geef per bewering aan of deze juist of onjuist is. Bekijk bron 3 en beantwoord vraag 13 t/m 15 Bron 3: Wilson, Lloyd George en Clemenceau die de guillotine bedient. 13 Welk land stelt de man die onder de guillotine gaat? 14 Wat stelt de guillotine voor? 15 Was deze tekenaar een Duitse man of een Engelsman zijn geweest? Leg je antwoord uit. De kaart veranderde van Europa veranderde behoorlijk door de Vrede van Versailles. 16 Maak dit met behulp van twee (2) voorbeelden duidelijk. De Duitse bevolking had weinig vertrouwen in de nieuwe regering: de Republiek van Weimar. 17 Welke van de onderstaande beweringen zijn oorzaken van deze weinig vertrouwen in de nieuwe regering? 1 De nieuwe regering kreeg de schuld van de nederlaag van Duitsland. 2 De ministers van de nieuwe regering hadden meegevochten in de verloren oorlog. 3 De regering zat in de stad Weimar en niet in de hoofdstad Berlijn. 4 Het vernederende Verdrag van Versailles werd door de regering van de republiek ondertekend. 18 Welke bewering over de Volkenbond is juist. 1 De Volkenbond was bedoeld om landen te beschermen tegen aanvallen. 2 Landen gingen samenwerken in de Volkenbond om oorlog te voorkomen. 3 De Engelse president heeft de Volkenbond opgericht. 4 De Verenigde Staten was geen lid van de Volkenbond. In 1923 bezette Frankrijk en België het Ruhrgebied van Duitsland. 19 Hoe reageerde Duitsland op de actie van Frankrijk en België? A Duitsland raakte compleet failliet. B Duitsland wilde de herstelbetaling compleet betalen. C Duitsland riep de arbeiders op tot een algemene staking. D Duitsland vroeg hulp aan het buitenland. Bekijk bron 4 en beantwoord vraag 20 Bron 4. Slechte economische situatie. 20 Welke begrip past het beste bij deze spotprent? A Crisis. B Inflatie C Staking. D Werkloosheid. 21 Wat was de reden dat in 1923 in Duitsland de economische situatie zeer slecht werd? 22 Leg uit dat de opkomst van de nationaal-socialisten een gevolg was van de economische crisis in Duitsland. De nationaal-socialisten hadden een bepaalde ideologie. 23 Schrijf drie ideeën van het nationaal-socialisme op! Hitler vond dat het Duitse volk meer “lebensraum” nodig had. 24 Schrijf op wat Hitler met de levensruimte wilde bereiken voor de Duitsers. De Italiaanse leider Mussolini vond dat er één leider moest zijn om het land te leiden. 25 Hoe noemen we de opvolgers van Mussolini? A. communisten B. racisten C. fascisten D. nationaal socialisten In 1933 begonnen de Nazi’s met het opbouwen van een totalitaire staat. Een belangrijk kenmerk van de totalitaire staat was de gelijkschakeling. 26 Waarom was deze gelijkschakeling van belang voor de nazi’s? Duitsland werd in 1933 een dictatuur. 27 Wat is het verschil tussen deze bestuursvorm en die van de Republiek van Weimar? 28 Welke van de volgende zinnen zijn oorzaken en welke zijn gevolgen van de Duitse dictatuur? I men mocht zijn mening niet geven. II het Duitse parlement nam een nieuwe wet aan in het voordeel van Hitler. III De SA bedreigden mensen met een andere mening. IV de pers was onder controle van de Nazi’s. Bekijk bron 5 en beantwoord vraag 29 bron 5: Foto Goebbels, Duitse minister van propaganda. Op bron 3 zie je de Duitse minister van Propaganda van de nazi’s. 29 Waarom past een minister van propaganda bij de idealen van het totalitaire staat? Voor de mensen die het niet eens waren met de nazi idealen werd de Gestapo opgericht. 30 Wat was het doel van de Gestapo? Nadat Hitler aan de macht kwam begon men met de Jodenvervolgingen zoals de Neurenbergwetten en de Kristalnacht. 31 Waarom was het doel van deze soort jodenvervolgingen? 32 Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde (alleen nummers opschrijven). I Aanval op Pearl Harbour II Operatie Barbarossa III Kristalnacht IV D-Day V Neurenbergwetten In 1941 bombardeerde Japan de Amerikaanse haven op Hawaï. 33 Welke twee (2) redenen had Japan om over te willen gaan naar een oorlog met de Verenigde Staten? De bliksemoorlog die Duitsland voerde had in de eerste oorlogsjaren veel succes. 34 Bleef dit succes lang bestaan? Leg je antwoord uit. D-day was een belangrijke dag in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. 35 Wat is op D-day gebeurt? A. De Duitsers hadden een overwinning op de Fransen. B. De asmogendheden landden op de kust van Frankrijk. C. De geallieerden landden op de kust van Frankrijk. D. De tweefrontenoorlog was over. Bekijk bron 6 en beantwoord daarna vraag 36. “Een leugen, duizend keer herhaald, wordt de waarheid”. Bron 6. Joseph Goebbels Joseph Goebbels was de minister van propaganda tijdens de Tweede Wereldoorlog. 36 Leg een verband tussen de bovenstaande bron en het begrip censuur. Je ziet een aantal bronnen staan die te maken hebben met Duitsland en Rusland. 37 Zet de onderstaande bronnen in de juiste volgorde van gebeurtenis. C. A. Vergeef me kameraad, maar dit lijkt zo’n goede kans te zijn! Niet-aanvalsverdrag B. Op hun tocht door Duitsland ontdekten de geallieerden vernietigingskampen. 38 Wie werden massaal in de vernietigingskampen vermoord? A. Joden B. Russen C. Duitsers D. Amerikanen In de bezette landen namen de nazi’s meteen maatregelen tegen de Joden. 39 Schrijf drie (3) van deze maatregelen op. Vanaf de zomer van 1942 begonnen de Duitsers met de holocaust. 40 Wat wordt bedoeld met de holocaust? De Nederlandse Joden werden verzameld in het doorgangskamp Westerbork in Drenthe. 41 Wat is het verschil tussen een doorgangskamp en een vernietigingskamp? Joden probeerden zich te onderduiken om niet opgepakt te worden. 42 Wat wordt bedoeld met onderduiken? A. Duiken in de zee om niet gevonden te worden. B. Onder de duikers schuilen om niet gevonden te worden. C. Onder de Duitsers schuilen om niet gevonden te worden. D. Voor de Duitsers schuilen om niet gevonden te worden.