Leve de vrijheid! Leve de slavernij!

advertisement
K
GE SCHIE DE NIS
k was er echt niet goed
van toen ik u hoorde
roepen: Leve de vrijheid!
Leve de standen! Precies alsof
u wilde zeggen: Leve de vrijheid, leve de slavernij.’ Generaal Charles-François
Dumouriez schreeuwde het
bijna uit in zijn proclamatie
tot de Belgen. Hij kwam in
1792 aan het hoofd van zijn
troepen ons land de idealen
van de Franse Revolutie
overbrengen. En de goede
burgers wilden niet. Ze
zwoeren bij hun aloude standenmaatschappij, waarbij
vooral de adel en de clerus
garen spinden, en zijzelf
tevreden waren met een
beetje zeggenschap. Hadden
ze met hun Brabantse
Omwenteling in 1790 eindelijk de Oostenrijkse keizer
afgeschud, hun vrijheidsliefde reikte niet verder dan
hun eigenbelang. Als het
gewone volk maar niets in
de melk te brokkelen kreeg.
Sympathie voor de stichting van een democratische
republiek naar Frans model
vond Dumouriez alleen bij
een handvol radicale democraten en Jakobijnse clubjes.
In Brussel staken ze Manneken Pis in het uniform van
een revolutionair en lieten
hem zeggen: ‘Je suis un vrai
sans-culotte et je m’en fais
gloire.’ (Ik ben een echte sansculotte en daar ben ik fier op.)
Helaas, de Franse haring
braadde niet in onze gewesten, en al helemaal niet toen in
Parijs de Revolutie overging
in Terreur, Terreur in een
wankel Directoire, en dit ten
slotte in een Consulaat, later
Keizerrijk onder Napoleon
Bonaparte. De lastige Belgen
bleven al die tijd onder Frans
bewind — hun vrijheidsliefde, trouw aan vorst, altaar
en haard ten spijt. Eerst bezet,
later geannexeerd, ondergingen ze een politieke cultuur
die met voorsprong de wisselvalligste van Europa kon worden genoemd.
‘I
De geschiedenis van de
Franse periode in België leek
definitief geschreven, daar
viel niets aan toe te voegen.
Tot historicus Brecht
Deseure ging snuisteren in
bronnen die eigenlijk nooit
hadden meegeteld. Ze werden als ‘onzinnige woordenkramerijen’ bestempeld: de
praatjes die politieke actoren
verkochten om hun zaak te
tijdens de Franse periode in
België. Hij schreef het op
basis van zijn proefschrift
waarmee hij in 2013 de Prijs
voor Geschiedenis en Volkskunde van de Provincie Antwerpen won.
Vrijheidsbomen
Herschrijven deed hij de
geschiedenis niet, hij stelde
haar beeld een beetje bij.
Als het regent in Parijs...
‘Leve de
vrijheid!
Leve de
slavernij!’
De geschiedenis van de Franse periode in België
(1792-1814) leek definitief geschreven. Tot
historicus Brecht Deseure ging snuisteren in
bronnen die eigenlijk nooit hadden meegeteld:
redevoeringen, proclamaties, feestverslagen en
administratieve rapporten. Uit zijn onderzoek blijkt
dat de Franse revolutionairen in hun vertogen
meer rekening hielden met Belgische gevoeligheden dan tot nu toe werd gedacht. DOOR JAN BRAET
bepleiten en hun waar aan
de man te brengen. Toch is
het onderzoek van redevoeringen, proclamaties, feestverslagen en administratieve
rapporten ergens goed voor.
Dat probeert deze Antwerpse
doctor in de geschiedenis te
bewijzen in zijn boek
Onhoudbaar verleden/Geschiedenis als politiek instrument
Voor lieden die, bezield met
het heilige vuur, tabula rasa
wilden maken van de historische tijd (die niets anders
dan de tijd van het despotisme was), hielden de
Franse revolutionairen en
hun erfgenamen in hun vertogen meer rekening met de
nationale geschiedenis van
hun Belgische departemen-
ten dan tot nu gedacht, stelde
Deseure vast. Niet omdat ze
bereid waren om in het licht
van de lokale omstandigheden hun principes aan te passen, maar omdat ze hun
nieuwe landgenoten wilden
overtuigen van de goede zin
ervan. Zo konden ze zich ook
legitimeren. Ze probeerden
hun discours zo in te kleden
dat de Belgen er iets van hun
eigen historische, nationale
gevoeligheden in herkenden.
Niet voor de lol maar uit
noodzaak sleutelden de
Franse revolutionairen aan
hun representatiepolitiek. Uit
de rapporten van hun functionarissen bleek immers dat ze
op geen enkel moment de
esprit public mee hadden. Ze
hadden niet veel om zich
geliefd te maken: zware belastingen, dubieus papieren geld
(assignaten), militaire dienstplicht, de afschaffing van de
zondag in de revolutionaire
kalender. Met het bannen
van religieuze manifestaties
uit de publieke ruimte, de
omvorming van enkele kerken tot tempels van de wet of
van de rede, en het verplichten van priesters om een eed
van trouw aan de republiek
te zweren, raakten ze wellicht
de gevoeligste plek. De
meeste priesters weigerden,
en hun kerken werden gesloten. Rijke families namen hen
op en richtten kamers in als
schuilkerken.
Het regime gaf de ideologische strijd niet op en
probeerde in zijn centrale
scholen en publieke fora de
republikeinse leer ingang te
doen vinden. Met weinig succes. Vertrouwend op hun retorische talent, forceerden de
revolutionairen zelfs hun kernbegrip ‘vrijheid’ om begrepen
te worden. Overal in de steden
plantten ze vrijheidsbomen,
symbolen van een volstrekt
nieuw tijdperk dat een einde
maakte aan de lange geschiedenis van slavernij. Deze fundamenteel anti-historische
94 23 APRIL 2014
Mediargus met docroom pdf
Koninklijke Bibliotheek Brussel
EEN WALVIS IN DE OMMEGANG In het revolutionaire jaar V (1796): ‘De Schelde voor altijd vrij!’
houding lieten ze echter achterwege in hun discours voor
de Belgen. Ze prezen hen liever voor hun eigen historische
traditie van vrijheidsliefde,
van eeuwenlang verzet tegen
despotisme.
De Reus van Antwerpen
In Antwerpen verdedigden de Franse redenaars
zelfs de merkwaardige paradox dat ze met de heropening van de Schelde de
Antwerpenaren opnieuw
lieten proeven van een vrijheid die zij sinds hun gouden zestiende eeuw niet
meer hadden gekend. Toen
heerste er inderdaad handelsvrijheid en welvaart
dankzij de opbloei van de
haven. Dat het ook de eeuw
was van brutaal despotisme,
repressie en godsdienstvervolging, lieten de Franse
redenaars in hun ijver om de
lokale trots te bespelen,
WWW.KNACK.BE
onvermeld. Nog in Antwerpen gaven ze niet alleen de
toelating om de traditionele
ommegang te laten uitgaan,
ze spanden ook enkele symboolfiguren van de stad voor
hun kar. De Reus van Antwerpen kreeg een tricolore
kokarde aangemeten, en het
opschrift image du peuple
français. Ook de mega-Walvis liet zich niet onbetuigd.
Terwijl hij het publiek nat
spoot, herinnerde zijn
opschrift L’Escaut libre à
jamais aan een Franse verwezenlijking uit die dagen.
Het mocht allemaal niet
baten. In 1797 werd het klimaat bepaald grimmig. Toen
gemeentecommissaris François Roché de Onze-LieveVrouwekathedraal in
Antwerpen kwam sluiten
wegens weerspannigheid
van de pastoor, sloeg een
onbekende hem met enkele
hamerslagen de schedel in.
Het Franse antwoord liet
niet lang op zich wachten.
De kathedraal moest worden
afgebroken en plaatsmaken
voor een monument aan de
‘martelaar’ François Roché.
Het bleef bij een eerstesteenlegging en het opvoeren van het aantal
‘revolutionaire’ monumenten in het straatbeeld: halfronde amfitheaters,
piramides, neoklassieke altaren en sarcofagen.
Met de staatsgreep van
Napoleon Bonaparte in 1799
doofde de revolutionaire
ijver, en de behoefte om de
geschiedenis af te schaffen
en van nul af aan te herbeginnen. De democratische
republikeinse instellingen
werden uitgehold, terwijl de
machtssymbolen en ten
slotte ook het monarchale
karakter van het ancien
régime werden hersteld —
wat niet verhinderde dat de
grondslagen van de moderne
rechtsstaat werden gelegd.
De door de eerste consul en
latere keizer gevoerde representatiepolitiek herstelde alle
geplogenheden van de
Franse monarchie. Dat zijn
spin doctors ook oog hadden
voor lokale zeden en
gewoonten, bleek vanaf
1803 toen Napoleon voor het
eerst zijn opwachting
maakte in de Belgische
departementen. Draaiboek
en decoratieve schema’s van
zijn bezoek deden sterk denken aan de Blijde Inkomsten
uit vroegere tijden, en aan
die van Keizer Karel V in het
bijzonder. De geschiedenis,
en het creatieve gebruik
ervan, was terug van (even)
weggeweest.
Brecht Deseure,
‘Onhoudbaar verleden’,
Universitaire Pers Leuven.
424 bladzijden,
55 euro.
23 APRIL 2014 95
Mediargus met docroom pdf
Download