11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Dagelijks eten Een consumentenonderzoek tbv het Project Goede Voeding van het Voedingscentrum Eindmeting 2011 – Evaluatie campagne November 2011 Kim Paulussen Marcel Temminghoff GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 11 november 2011 1 Inleiding 2 Resultaten 3 Samenvatting 1 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 1 Inleiding Aanleiding + doel onderzoek Methode Steekproef Rapportage GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Aanleiding + doel onderzoek 2007 nul-meting 2009 tussentijdse meting 2011 eindmeting 2008 – 2011 Consumentencampagne Voedingscentrum met thema: Goede Voeding Het Voedingcentrum is in 2008 een nieuwe consumentencampagne gestart met als thema goede voeding. Doelstelling van de campagne was om in brede zin, en niet op een specifiek element, het belang van goede voeding bij de consument onder de aandacht te brengen. Ter voorbereiding en invulling van deze campagne heeft GfK eind 2007 in opdracht van het Voedingscentrum een onderzoek uitgevoerd waarbij is nagegaan hoe consumenten aankijken tegen gezonde voeding. Doel van het onderzoek in 2007 was: nagaan hoe consumenten staan ten opzichte van goede of gezonde voeding. Hierbij is gekeken naar kennis over voeding, attitude en gedrag. Teneinde tussentijds de effecten van de campagne te kunnen meten en tevens de boodschap van de campagne verder te kunnen aanscherpen, heeft het Voedingscentrum GfK gevraagd eind 2009 een vervolgonderzoek te doen; de Tussenmeting Goede Voeding. Doel van de Tussenmeting in 2009 was: 1. Nagaan hoe consumenten staan ten opzichte van goede of gezonde voeding en of daar ten opzichte van de meting in 2007 veranderingen zijn opgetreden. 2. Nieuwe inzichten opleveren die behulpzaam konden zijn bij de invulling van toekomstige campagnes. Met name: Wat is de informatiebehoefte van de Nederlander ten aanzien van gezonde voeding? In september 2011 heeft GfK in opdracht van het Voedingscentrum de eindmeting Goede Voeding uitgevoerd. Doel van dit onderzoek in 2011 was tweeledig: 1. Nagaan hoe consumenten staan ten opzichte van goede of gezonde voeding en of daar ten opzichte van de meting in 2007 veranderingen zijn opgetreden -> Effect van de campagne meten. 2. Nieuwe inzichten opleveren ; met name ten aanzien van ‘Het Nieuwe Eten’ en ten aanzien van het gedrag en de houding van consumenten met betrekking tot herformulering van voedingsmiddelen. 2 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Methode 5 In verband met een vergelijking van de resultaten is de opzet van het onderzoek, qua methode, samenstelling van de steekproef en vraagstelling zoveel mogelijk identiek aan de metingen in 2007 en 2009. Methode: internetvragenlijst Steekproef: 2202 personen van 20-65 jaar (respondenten die in 2007 of 2009 hebben meegedaan zijn uitgesloten voor deze eindmeting) Representatief naar: geslacht, leeftijd, welstandsklasse, regio, huishoudgrootte (voor de Nederlandse bevolking van 20-65 jaar) Veldwerkperiode: 22 september – 3 oktober 2011 Respons: 79% De vragenlijst is ontwikkeld door het Voedingscentrum en komt voor een deel (ongeveer de helft) overeen met vragen uit de vragenlijst van 2007 en/of 2009. Tevens zijn er een aantal nieuwe vragen toegevoegd. De vragenlijst is opgenomen in de bijlage bij dit rapport. In de vragenlijst is aangegeven welke vragen overeenkomen met de meting van 2007 en/of 2009. GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Steekproef, netto 2202 personen Geslacht Man Vrouw Leeftijd 20-29 30-39 40-49 50-65 % 50 50 jaar jaar jaar jaar Welstand W1, hoge welstand W2 W3 W4 W5, lage welstand 20 22 26 33 30 33 21 13 3 Huishoudgrootte 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5+ personen (5 of meer) % 18 32 19 22 10 Regio 3 grote steden Rest West Noord Oost Zuid 16 29 10 21 24 Gewicht Ondergewicht (BMI < 18,5) Normaal gewicht (18,5-24,9) Overgewicht (25 - 29,9) Obesitas (30 en hoger) 2 45 36 17 6 De steekproef is herwogen naar de verhoudingen in de onderzoekspopulatie op basis van de kenmerken geslacht, leeftijd, welstandsklasse, huishoudgrootte en regio. De bovengenoemde percentages van deze kenmerken zijn de percentages na weging (zoals in de populatie). 3 11/11/2011 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 11 november 2011 Rapportage 7 In dit rapport worden de resultaten van de Eindmeting op hoofdlijnen weergegeven. Een deel van de vragenlijst komt overeen met de vragenlijst van 2007 en/of 2009. Voor de vragen die in 2007/2009 ook zijn gesteld, zullen de resultaten in dit rapport op totaalniveau vergeleken worden met de meting(en) van 2007 en/of 2009. Dit betreft met name het eerste deel van de vragenlijst en het eerste deel van dit rapport. Naast het onderhavige rapport zijn 2 tabellenrapporten beschikbaar: 1. Resultaten van alle vragen naar de achtergrondkenmerken: geslacht, leeftijd, welstandsklasse*, BMI-klasse*, huishoudgrootte en district. In dit tabellenrapport is weergegeven wanneer bepaalde subgroepen significant afwijken van het totaal. (rood is significant lager, groen is significant hoger) 2. Resultaten van 2007, 2009 en 2011 op totaal niveau. (van de vragen die zowel in 2011 als in 2007 en/of 2009 zijn gesteld). In de tabellenrapporten is voor zowel de resultaten van 2009 als 2011 weergegeven of deze significant afwijken van 2007 (de nul-meting). * Gezien de beperkte steekproefomvang (conform de populatie) van de groepen W5 lage welstand en Ondergewicht, dienen de resultaten van beide groepen voorzichtig geïnterpreteerd te worden. • Indien in dit rapport gesproken wordt over jongeren doelen we op personen van 20 t/m 29 jaar, wanneer wordt gesproken over ouderen, gaat het over personen van 50 t/m 65 jaar. GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 11 november 2011 2 Resultaten a. b. c. d. Eetgewoonten Kennis Het Nieuwe Eten Gedrag en attitude omtrent herformulering 4 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 2a Eetgewoonten GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Er is niet veel veranderd in het beeld welke persoon er meestal kookt in een huishouden. 10 55 54 Ikzelf 58 24 Partner 20 18 16 Partner en ik allebei even vaak 21 Voedingscentrum:20Project Goede Voeding 2011 5 Ander persoon in huishouden 5 3 0 0 0 Er wordt nooit gekookt 0 10 20 2007 30 2009 40 50 60 70 2011 Net zoals in 2007 geeft ruim de helft van de respondenten aan zelf te koken. In nagenoeg alle huishoudens wordt gekookt, slechts enkele consumenten geven aan dat er thuis nooit gekookt wordt. Ten opzichte van 2007 komt het nu (net zoals in 2009) vaker voor dat de respondent en zijn/haar partner allebei even vaak koken. Wie kookt er meestal bij u thuis? Alle respondenten in % (2007: n=2109 2009: n=1080 2011: n=2202) 5 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 De verschillende voedingsgewoonten komen ongeveer even vaak voor als in 2007; ruim een kwart gaat 1 keer per maand of vaker uit eten. Voor het laten bezorgen of eten van de snackbar is dat ongeveer een derde. 11 Gaat u uit eten in een restaurant: 2007 72 25 200 2011 73 24 2 10 Laat u eten bezorgen of afhalen: 2007 63 2011 32 66 Eet u een maaltijd bij of uit de snackbar: 2007 29 62 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 20112011 62 Eet u uw maaltijd "onderweg": 2007 8 0 30 7 00 6 10% 20% 1-3 dagen per maand 30% 40% 50% 1-2 dagen per week 200 9 60% 70% 3-5 dagen per week 80% 2 10 90% 100% 6-7 dagen er week Alle genoemde voedingsgewoonten komen vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Ook bij jongeren van 20-29 jr komen deze gewoonten vaker voor en bij ouderen van 50-65 jaar juist minder vaak. Mensen uit de hogere welstandsklasse (W1) gaan vaker uit eten en laten vaker eten bezorgen/afhalen. Hoe groter het huishouden, hoe minder vaak men uit eten gaat. GfK Consumer Tracking 30 88 0% 4 00 92 2011 Minder dan 1x per maand 5 0 Hoe vaak komen de volgende voedingsgewoonten bij u voor in een normale maand? Alle respondenten in % (2007: n=2109 2011: n=2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Het meer eten dan eigenlijk nodig is en het drinken van meer dan 2 alcoholische consumpties komt even vaak voor als in 2007, het eten van meer dan 1 warme maaltijd en het drinken van meer dan 1 glas frisdrank komt nu iets vaker voor. 12 Eet u meer dan eigenlijk nodig is voor u: 2007 38 2011 30 36 21 28 Eet u meer dan één warme maaltijd per dag: 2007 23 10 78 10 Drinkt u meer dan één glas frisdrank per dag: 2007 42 Voedingscentrum: Project Goede Voeding17 2011 2011 36 17 Drinkt u meer dan twee alcoholische consumpties per dag: 2007 1-3 dagen per maand 10% 20% 30% 1-2 dagen per week 11 17 14 18 54 0% 15 54 2011 9 84 2011 Minder dan 1x per maand 8 50% 60% 3-5 dagen per week Jongeren geven vaker aan meer te eten dan eigenlijk nodig is, hoe ouder men is, hoe minder vaak men dit doet. Ook mensen met obesitas zeggen dit vaker te doen, in tegenstelling tot mensen met ondergewicht en normaal gewicht. Mannen en jongeren (20-29) eten vaker meer dan 1 warme maaltijd per dag. Dit geldt ook voor het drinken van meer dan 1 glas frisdrank per dag. Mannen drinken vaker meer dan 2 alcoholische consumpties. Jongeren doen dit vaak op 1-3 dgn (25%) per maand of 1-3 dgn per week (22%). 50-65 jarigen relatief vaker op 3-5 (9%) of 6-7 dgn per week (8%). 18 70% 4 3 12 3 3 6 16 17 16 17 40% 3 80% 7 6 90% 6 5 100% 6-7 dagen er week Hoe vaak komen de volgende voedingsgewoonten bij u voor in een normale maand? Alle respondenten in % (2007: n=2109 2011: n=2202) 6 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 De mate waarin men kant-en-klaar maaltijden eet en de warme maaltijd overslaat is niet veranderd in de afgelopen jaren. Het komt nu iets vaker voor dat men het ontbijt overslaat. 13 Eet u een kant-en-klaar maaltijd uit de supermarkt: 2007 65 2011 67 25 7 10 Slaat u de warme maaltijd over: 2007 68 22 9 10 10 10 24 2011 65 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Slaat u het ontbijt over: 2007 9 65 0% Minder dan 1x per maand 24 69 2011 10% 1-3 dagen per maand 20% 30% 1-2 dagen per week 10 40% 50% 9 60% 70% 3-5 dagen per week 10 7 7 8 10 7 8 80% 90% 100% 6-7 dagen er week Het eten van kant-en-klaar maaltijden wordt vaker gedaan door mannen, jongeren en 1-persoons Hoe vaak komen de volgende huishoudens; een derde van de jongeren doet dit 1-3 keer per maand en 1 op de 10 1-2 keer per wk, voedingsgewoonten bij u voor in van de alleenstaanden doet een derde dit 1-3 dgn in de mnd en 1 op de 5 1-2 keer per wk of vaker. een normale maand? Het overslaan van de warme maaltijd gebeurt vaker bij mensen uit de lagere welstandsklasse W4; een derde van hen doet dit 1-3 keer per mnd, 1 op de 5 1-2 keer per week. Ook alleenstaanden doen dit vaker; Alle respondenten in % 30% 1-3 keer per mnd en 16% 1 tot 2 keer per week. (2007: n=2109 2011: n=2202) Jongeren en mensen uit lagere welstandsklassen 4 en 5 slaan relatief vaak het ontbijt over; bijna de helft doet dit vaker dan 1 keer per maand. Mensen uit klasse W4 en W5 slaan het vaker 6-7 dgn per week over. (12-16%) GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Net zoals in 2007 en 2009 geeft de meerderheid zichzelf een ruime voldoende voor het eigen eetgedrag. Het gemiddelde rapportcijfer is gelijk aan dat van de afgelopen jaren. 14 1 0 0 0 2 0 0 0 Gemiddelde scores: 2007: 7,16 2009: 7,16 2011: 7,08 1 1 0 3 1 1 4 2 3 5 4 5 15 6 14 16 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 7 8 31 5 9 4 0 42 6 5 10 15 20 2007 32 41 0 1 1 10 39 33 25 2009 30 35 40 45 2011 Driekwart van de Nederlanders geeft zichzelf een ruime voldoende; een 7 of een 8. 7% waardeert het eigen eetgedrag met een onvoldoende (5 of lager). De verdeling van de rapportcijfers verschilt niet significant van 2007 en 2009. Als u denkt aan gezond eetgedrag, welk 'rapportcijfer' zou u uzelf geven als het gaat om uw eigen eetgedrag? Alle respondenten in % (2007: n=2109 2009: n=1080 2011: n=2202) 7 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Vrouwen en ouderen beoordelen hun eigen eetgedrag hoger wanneer het gaat om gezond eetgedrag. 15 8.00 7.50 7.24 7.17 7.15 7.08 7.02 7.00 6.98 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 6.83 2011 6.50 6.00 Totaal Man Vrouw 20-29 jaar 30-39 jaar 40-49 jaar 50-65 jaar Als u denkt aan gezond eetgedrag, welk 'rapportcijfer' zou u uzelf geven als het gaat om uw eigen eetgedrag? Vrouwen geven zichzelf een hoger rapportcijfer dan mannen. Hou ouder men is, hoe hoger men het eigen eetgedrag beoordeelt. Dit is niet veranderd ten opzichte van voorgaande jaren. Alle respondenten Gemiddelde score (2011: n = 2202) GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Mensen uit de lagere welstandsklassen en mensen met obesitas beoordelen hun eigen eetgedrag met een lager rapportcijfer. 16 8.00 7.50 7.23 7.23 7.13 7.08 7.03 7.00 7.09 7.07 6.91 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 6.82 2011 6.68 6.50 6.00 Totaal W1 W2 W3 W4 W5 Ondergewicht Mensen uit de hoger welstandsklasse (W1) en mensen met een normaal gewicht geven zichzelf een relatief hoger rapportcijfer. Mensen met obesitas geven zichzelf relatief het laagste rapportcijfer als het gaat om hun eigen eetgedrag. Normaal gewicht Overgewicht Obesitas Als u denkt aan gezond eetgedrag, welk 'rapportcijfer' zou u uzelf geven als het gaat om uw eigen eetgedrag? Alle respondenten Gemiddelde score (2011: n = 2202) 8 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 41% van de Nederlanders geeft nu aan het eetgedrag te willen verbeteren; dit is significant meer dan de 35% die dit aangaf in 2007 en 2009. 17 32 Niets, ik eet al goed en gezond 33 29 33 Niets, ik heb geen behoefte mijn eetgedrag te verbeteren 32 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 29 35 Ik zou het volgende wel willen verbeteren 35 41 0 5 2007 10 2009 15 20 25 30 40 45 Wat zou u aan uw eetgedrag willen verbeteren? Het aantal mensen dat aangeeft niets aan het eetgedrag te willen verbeteren omdat men al goed en gezond eet wijkt met 29% niet significant af van 2007. 29% geeft aan geen behoefte te hebben het eetgedrag te verbeteren, dit is significant minder dan de 33% in 2007. GfK Consumer Tracking 35 2011 Alle respondenten in % (2007: n=2109 2009: n=1080 2011: n=2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Vrouwen en jongeren geven het vaakst aan hun eetgedrag te willen verbeteren. In alle leeftijdsgroepen willen meer mensen hun eetgedrag verbeteren dan in 2007. 18 29 30 29 Niets, ik eet al goed en gezond 21 25 30 37 29 35 23 Niets, ik heb geen behoefte mijn eetgedrag te verbeteren 28 25 28 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 34 2011 41 35 48 Ik zou het volgende wel willen verbeteren 52 50 41 29 0 Totaal Man Vrouw 10 20-29 jaar 20 30-39 jaar 30 40-49 jaar 40 50 2007 47% 43% 36% 22% 60 50-65 jaar Jongeren (20-29 en 30-39) geven minder vaak aan dat zij al goed en gezond eten. Hoe ouder men is, hoe vaker men zegt al goed en gezond te eten. In alle leeftijdsgroepen willen meer mensen hun eetgedrag verbeteren dan in 2007 (in 2007 was dit 47% bij 20-29, 43% bij 30-39, 36% bij 40-49 en 22% bij 50-65 jarigen) Wat zou u aan uw eetgedrag willen verbeteren? Alle respondenten in % (2011: n=2202) 9 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Mensen uit de hoge welstandsklasse W1 geven vaker aan hun eetgedrag te willen verbeteren terwijl zij zichzelf wel al een hoger rapportcijfer geven voor hun eetgedrag. 19 Totaal 29 W1 30 W2 22 31 W4 40 10% 26 20% 30% Niets, ik eet al goed en gezond 38 34 38 0% 39 31 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 26 W5 48 33 28 W3 41 29 40% 36 50% 60% 70% Niets, ik heb geen behoefte mijn eetgedrag te verbeteren 80% 90% Mensen uit welstandsklasse 1 geven significant vaker (48%) aan hun eetgedrag te willen verbeteren. Mensen uit welstandsklasse 2 en 4 geven relatief vaker aan dat ze geen behoefte hebben hun gedrag te verbeteren. Verder is er geen sprake van significante verschillen tussen de welstandsklassen. GfK Consumer Tracking 100% Ik zou het volgende wel willen verbeteren Wat zou u aan uw eetgedrag willen verbeteren? Alle respondenten in % (2011: n=2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Ruim de helft van de mensen met obesitas wil het eetgedrag verbeteren en 1 op de 5 van hen zegt al goed en gezond te eten. 20 Totaal 29 Ondergewicht 34 Normaal gewicht 25 33 Obesitas 41 29 19 0% 10% Niets, ik eet al goed en gezond 41 38 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 29 30 2011 Overgewicht 29 29 20% 30% 41 52 40% 50% 60% Niets, ik heb geen behoefte mijn eetgedrag te verbeteren 70% 80% 90% 100% Ik zou het volgende wel willen verbeteren 1 op de 3 mensen met een normaal gewicht geeft aan al goed en gezond te eten. Van de mensen met een normaal gewicht wil 38% gezonder gaan eten. Mensen met overgewicht geven niet significant vaker aan gezonder te willen gaan eten, mensen met obesitas wel. Wat zou u aan uw eetgedrag willen verbeteren? Alle respondenten in % (2011: n=2202) 10 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Wat zou u aan uw eetgedrag willen verbeteren? Veel genoemde woorden in de open antwoorden van respondenten: 21 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Het meest genoemd om te verbeteren zijn: minder snoepen (19%), gezond(er) eten (17%) en meer/vaker fruit eten (15%) 22 15 - minder snoepen 10 - gezond(er) eten 13 15 - minder eten 9 - meer/vaker (verse) groente 7 7 - minder vet 5 2 - minder snacken - meer variatie 3 6 6 4 4 5 4 - anders 12 8 0 5 10 2007 16 14 8 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 6 8 6 2011 - (vaker) ontbijten 17 11 10 - minder tussendoortjes 18 15 15 14 8 19 17 - meer/vaker fruit - regelmatiger 17 2009 14 15 20 25 2011 Gezonder eten wordt significant vaker genoemd dan in 2007. Dit geldt ook voor minder snoepen en regelmatiger eten. Meer/vaker groente en meer/vaker fruit worden nu (en in 2009) minder vaak genoemd dan in 2007. Wat zou u aan uw eetgedrag willen verbeteren? Open vraag: antwoorden zijn gecodeerd. (meer antwoorden mogelijk). Alle respondenten die iets willen verbeteren in % (2007: n=744 2009: n=376 2011: n=911) 11 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 43% vindt het moeilijk om iets aan het eetgedrag te verbeteren, dit is significant meer dan in 2007 (37%). Slechts 18% vindt dit gemakkelijk. 23 2 2 2 Erg gemakkelijk 18 18 Vrij gemakkelijk 16 43 Niet gemakkelijk, niet moeilijk 42 40 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 31 2011 Vrij moeilijk 34 35 6 Erg moeilijk 5 8 0 5 10 15 2007 20 2009 25 30 35 40 45 50 2011 In hoeverre vindt u het gemakkelijk of moeilijk om iets aan uw eetgedrag te verbeteren? In 2011 geven meer mensen aan het vrij moeilijk (35%) of erg moeilijk (8%) te vinden om hun eetgedrag te verbeteren. Alle respondenten die iets aan het eetgedrag willen verbeteren of daaraan geen behoefte hebben (2007: n=1436 2009: n=721 2011: n=1555) GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Vrouwen vinden het het moeilijkst hun eetgedrag te verbeteren. Ouderen vinden dit het minst vaak moeilijk. Zij zijn ook al positiever over hun eigen eetgedrag. 24 Totaal 2 Man 2 Vrouw 1 20-29 jaar 1 41 14 18 40-49 jaar 2 15 2 13 20 10% 7 39 36 8 40 4 Voedingscentrum: Project Goede Voeding33 36 2011 37 30% Vrij gemakkelijk 10 38 47 20% Erg gemakkelijk 8 31 38 2 0% 35 18 30-39 jaar 50-65 jaar 40 16 40% 9 31 50% 60% Niet gemakkelijk, niet moeilijk 70% Vrij moeilijk Meer vrouwen dan mannen willen iets verbeteren, maar zij vinden dit ook vaker moeilijk; bijna de helft vindt het moeilijk om het eetgedrag te verbeteren, bij mannen is dit 38%. Ouderen (50-65) geven het minst vaak aan het moeilijk te vinden. 7 80% 90% 100% Erg moeilijk In hoeverre vindt u het gemakkelijk of moeilijk om iets aan uw eetgedrag te verbeteren? Alle respondenten die iets aan het eetgedrag willen verbeteren of daaraan geen behoefte hebben (2011: n=1555) 12 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Mensen uit de hoogste en de laagste welstandsklasse vinden het het moeilijkst om iets aan hun eetgedrag te verbeteren. Ook mensen met obesitas hebben hier vaak moeite mee. 25 Totaal 2 16 W1 2 16 W2 1 17 W3 W4 3 Normaal gewicht Obesitas 41 10 42 7 27 14 31 39 8 20% 3 38 33 10% 7 40 30% Vrij gemakkelijk 40% 50% 18 60% Niet gemakkelijk, niet moeilijk 70% 80% Vrij moeilijk 90% 100% Erg moeilijk In hoeverre vindt u het gemakkelijk of moeilijk om iets aan uw eetgedrag te verbeteren? Bijna 6 op de 10 mensen met obesitas geven aan het moeilijk te vinden (58%). Mensen met een normaal gewicht hebben het minst vaak moeite; een derde van hen geeft aan het (vrij/erg) moeilijk te vinden. GfK Consumer Tracking 10 42 Erg gemakkelijk 7 35 22 0% 8 33 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 55 2011 2 1 32 42 9 Overgewicht 1 7 41 13 8 40 41 11 Ondergewicht 0 35 36 17 1 W5 0 40 Alle respondenten die iets aan het eetgedrag willen verbeteren of daaraan geen behoefte hebben (2011: n=1555) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Men legt de verantwoordelijkheid om gezonder te gaan eten vaak bij zichzelf; het tonen van meer wilskracht en het minder ingaan op verleidingen worden het meest genoemd. Maar ook een lagere prijs voor kleinere porties zou goed kunnen helpen. 26 36 Als ik meer wilskracht / discipline zou tonen 46 32 Als ik minder in zou gaan op verleidingen 44 28 31 Als ik er meer tijd aan zou besteden 20 22 1920 Als ik het beter zou plannen Als kleine porties goedkoper zouden zijn 18 18 Als het minder tijd zou kosten om gezond te koken 13 14 Als er van meer producten kleine(re) porties verkrijgbaar zouden zijn 910 Als echt ongezonde producten verboden worden 99 Als de informatie op de verpakking duidelijk(er) aangeeft wat gezond of niet gezond is 5 Als onderweg (snackbar, kiosk, afhaal, tankstation) meer gezonde producten… 8 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 88 5 2011verkrijgbaar zouden zijn Als in de kantine meer gezonde producten 6 Als in de supermarkt meer gezonde producten verkrijgbaar zouden zijn 55 Anders Als gezond eten goedkoper zou zijn (als ik meer inkomen zou hebben)* 0 Ik eet al gezond genoeg* 0 Niets* 2 5 1 01 Weet niet* * Respondenten konden antwoorden kiezen uit een lijst of een ander antwoord geven. Antwoorden met een * zijn genoemd bij anders, namelijk. 3 0 2009 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 2011 Het tonen van meer wilskracht/discipline en het minder ingaan op verleidingen worden beide significant vaker genoemd dan in 2009. Meer tijd besteden en beter plannen worden net zoals in 2009 vaak genoemd. Voor een deel van de consumenten is de prijs en verkrijgbaarheid van kleine porties van belang. Vanwege een andere vraagstelling (in 2007 open, in 2009 en 2011 gesloten) is hier geen vergelijking gemaakt met de resultaten van 2007. Wat zou u kunnen helpen om ervoor te zorgen dat u vaker gezond gaat eten? (meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten die iets aan het eetgedrag willen verbeteren of daaraan geen behoefte hebben (2009: n=721 2011: n=1555) 13 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Net zoals in 2007 vindt men het op de tussendoor momenten het moeilijkst om gezond te eten. Men geeft nu vaker dan in 2007 aan het na de warme maaltijd moeilijk te vinden. 27 Bij het ontbijt: 2007 52 2011 48 Tussendoor 's ochtends: 2007 Tussendoor 's middags: 2007 41 26 Bij de warme maaltijd: 2007 Na de warme maaltijd: 2007 0% 10% Erg gemakkelijk 20% 27 40% 9 1 10 2 25 6 29 50% 60% Niet gemakkelijk/ niet moeilijk 70% 7 80% Vrij moelijk 90% 100% Erg moelijk Wilt u voor de volgende momenten aangeven of u het voor uzelf tijdens deze momenten gemakkelijk of moeilijk vindt om gezond te eten? Net zoals in 2007 vindt men het op de tussendoor momenten moeilijker om gezond te eten dan bij de maaltijden. 1 op de 5 vindt het tussen de middag moeilijk en ruim 1 op de 3 (36%) vindt het s’ avonds moeilijk. Van de 3 maaltijden is de warme maaltijd het moeilijkst om gezond te eten; 12% vindt het dan moeilijk en een kwart vindt het niet moeilijk maar ook niet makkelijk. GfK Consumer Tracking 3 3 23 25 30% Vrij gemakkelijk 5 1 24 20 23 17 22 18 37 22 2011 1 6 19 34 27 2 20 28 33 2011 3 10 38 25 4 9 21 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 22 29 26 2011 2011 37 30 5 4 23 35 2011 4 11 33 30 Bij de lunch: 2007 12 33 32 2011 26 Alle respondenten in % (2007: n=2109 2011: n=2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Op weekend-dagen vindt men het moeilijk om gezond te eten; 1 op de 3 geeft aan dit moeilijk te vinden, dit is meer dan in 2007 (29%). 28 Op een doordeweekse dag: 2007 27 2011 23 Op een weekend-dag: 2007 2011 0% Erg gemakkelijk * 10% 20% 30% 40% 15 17 23 36 Vrij gemakkelijk 50% 60% 70% Vrij moelijk 12 80% 3 4 13 24 Niet gemakkelijk/ niet moeilijk 7 26 33 25 4 27 28 Voedingscentrum: Project29Goede Voeding 2011 22 31 27 2011 2 25 29 27 1 10 31 22 Op het werk*: 2007 8 30 22 15 2011 30 35 17 Thuis: 2007 33 90% 3 2 100% Erg moelijk 1 op de 5 (21%) vindt het moeilijk om thuis gezond te eten, dit is meer dan in 2007, toen gaf 17% dit aan. Op het werk vindt 14% het lastig, dit is minder dan in 2007, toen gaf 17% dit aan. Wilt u voor de volgende momenten aangeven of u het voor uzelf tijdens deze momenten gemakkelijk of moeilijk vindt om gezond te eten? Op het werk: het was hier mogelijk om ‘Niet van toepassing’ in te vullen. De genoemde percentages zijn herberekend; exclusief de respondenten die NVT hebben ingevuld. (2007: n = 1715 en 2011: n = 1810) Alle respondenten in % (2007: n=2109 2011: n=2202) 14 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 ‘In mijn eentje thuis’ en op visite vindt men het moeilijker om gezond te eten. Dit is niet veranderd ten opzichte van enkele jaren geleden. 29 In mijn eentje thuis: 2007 19 21 2011 18 22 Met gezinsleden thuis*: 2007 29 26 0% 10% 20% 30% 25 40% 1 11 2 50% 60% Niet gemakkelijk/ niet moeilijk 4 5 22 21 Vrij gemakkelijk 11 20 33 31 Erg gemakkelijk * 8 28 35 15 Als ik onderweg ben: nieuw in 2011 25 33 24 9 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 16 26 33 2011 2011 25 27 27 2011 Bij familie of vrienden op visite: 2007 26 5 17 70% Vrij moelijk 80% 90% 100% Erg moelijk Ten opzichte van 2007 zijn er geen grote verschillen waar te nemen in de mate waarin men het in deze situaties moeilijk vindt om gezond te eten. 23% geeft aan het onderweg moeilijk te vinden om gezond te eten. (nieuwe vraag in 2011) Wilt u voor de volgende momenten aangeven of u het voor uzelf tijdens deze momenten gemakkelijk of moeilijk vindt om gezond te eten? Met gezinsleden thuis: het was hier mogelijk om ‘Niet van toepassing’ in te vullen. De genoemde percentages zijn herberekend; exclusief de respondenten die NVT hebben ingevuld. (2007: n = 1972 en 2011: n = 2056) Alle respondenten in % (2007: n=2109 2011: n=2202) GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Van alle momenten vindt men een weekend-dag en het moment na de warme maaltijd het moeilijkst om gezond te eten. 30 3.50 3.00 2.90 2.88 2.83 2.77 2.53 2.50 2.51 2.44 2.34 2.32 2.30 2.24 2.17 2.05 1.84 2.00 1.50 1.00 0.50 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 0.00 Gemiddelde score: 1 = erg gemakkelijk en 5 = erg moeilijk Vrouwen en jongeren geven relatief vaker aan dat zij het op verschillende momenten moeilijk vinden om gezond te eten. Vrouwen vinden het met name moeilijker: tussendoor s’middags en ‘s avonds, op weekenddagen, op visite en in hun eentje thuis. Op het werk en onderweg vinden mannen het juist moeilijker. Jongeren (20-29) en mensen met obesitas vinden het op veel momenten moeilijker. Wilt u voor de volgende momenten aangeven of u het voor uzelf tijdens deze momenten gemakkelijk of moeilijk vindt om gezond te eten? Alle respondenten (2011: n=2202) 15 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Als men gezond wil eten let men het meest op: het eten van genoeg groenten, gevarieerd eten en genoeg fruit. Deze top 3 is gelijk aan voorgaande jaren. Dat ik genoeg groenten eet 31 66 Dat ik gevarieerd eet 59 Dat ik genoeg fruit eet 54 Dat ik niet teveel vet eet 53 Dat ik niet teveel tussendoortjes eet 53 Dat ik (voldoende) verse producten eet 52 Dat ik minder snoep 51 Dat ik voldoende vitamines binnenkrijg 43 Ik let op de soort vet die ik eet (vloeibaar/olijfolie) 37 Dat ik voldoende vezels eet 37 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 32 Dat ik vaker magere of halfvolle producten eet 32 2011 Dat ik niet te veel zout eet (nieuw in 2011) Ik let op de hoeveelheid suiker in eten en drinken 31 Dat ik voldoende voedingsstoffen binnenkrijg 29 Ik let op het aantal calorieën dat ik eet 22 Ik vervang bepaalde producten door light producten 21 Anders 3 0 10 20 30 40 50 60 70 ‘Dat ik niet teveel zout eet’ is een nieuwe antwoordcategorie in 2011. Veel respondenten hebben deze gekozen. De vergelijking met 2007 en 2009 is hierdoor minder goed te maken. Men noemt gemiddeld bijna 7 dingen waar men op let als men gezond wil eten; Waar let u in het algemeen op mannen en jongeren noemen er bijna 6 en vrouwen en 50-65 jarigen 7,5. als u gezond wilt eten? (meer antwoorden mogelijk) 1 op de 3 geeft aan op te letten dat men niet teveel zout eet. Het letten op calorieën en het eten van light producten worden het minst vaak Alle respondenten in % (2011: n = 2202) gekozen, echter nog steeds door 1 op de 5 consumenten. Mensen met overgewicht en obesitas noemen dit relatief vaker. Ook letten zij vaker op suiker en gebruiken zij vaker magere producten. GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 11 november 2011 2b Kennis 16 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 De bekendheid met de Schijf van Vijf is gelijk gebleven; net zoals in 2007 heeft 9 op de 10 er wel eens iets over gezien of gehoord. 33 100 92 91 90 80 70 60 50 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 40 30 20 9 10 8 0 2007 2011 Ja Nee Heeft u wel eens iets gezien of gehoord over de Schijf van Vijf? Alle respondenten in % (2007: n=2109 2011: n=2202) GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Mensen uit de lagere welstandsklasse (W5), mannen en ouderen hebben het minst vaak iets gezien of gehoord over de Schijf van Vijf. 34 100 97 96 95 94 95 93 92 92 91 90 88 87 87 85 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 80 74 75 70 Totaal Man Vrouw 20-29 jaar 30-39 jaar 40-49 jaar 50-65 jaar W1 Van de vrouwen, mensen uit de hoogste welstandsklasse en 40-49 jarigen heeft nagenoeg iedereen iets gezien of gehoord over de Schijf van Vijf. W2 W3 W4 W5 Heeft u wel eens iets gezien of gehoord over de Schijf van Vijf? Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 17 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 35% vindt dat de Schijf van Vijf helpt om gezonder te eten. Ruim de helft vindt dat iedereen moet weten wat er in de vakken van de SvV staat en dat je er te weinig over hoort en leest. 35 De Schijf van Vijf helpt mij om gezonder te eten: 2007 3 2011 5 29 43 30 40 Ik zou meer over de Schijf van Vijf willen weten: 2007 2 20 37 29 2011 3 19 39 26 Je hoort en leest te weinig over de Schijf van Vijf: 2007 7 Voedingscentrum: Project Goede44 Voeding 2011 2011 8 46 Iedereen moet weten wat in de vakken staat van de Schijf van Vijf: 2007 2011 11 0% Helemaal mee eens Mee eens 10% 20% 7 11 13 37 30% 12 3 10 3 11 3 9 3 33 40% Mee oneens 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee oneens Kunt u per stelling over de Schijf van Vijf aangeven in hoeverre u het met deze stelling eens of oneens bent? Het aantal mensen dat vindt dat iedereen moet weten wat er in de vakken van de Schijf van Vijf staat is iets toegenomen ten opzichte van 2007 (van 50% naar 55%). Dit geldt ook voor het aantal mensen dat vindt dat je er te weinig over hoort en leest. (van 51% naar 54%) Jongeren geven minder vaak aan dat de Schijf van Vijf helpt om gezonder te eten. Dit geldt ook voor mensen met een normaal gewicht (i.t.t. mensen met overgewicht) GfK Consumer Tracking 19 33 44 Niet eens/ niet oneens 5 34 42 8 20 Alle respondenten die weleens iets gezien of gehoord hebben over de Schijf van Vijf (2007: n= 1922 2011: n= 1921) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 17% geeft aan eigenlijk niet te weten wat er in de Schijf van Vijf staat, dit is minder dan in 2007 (21%). Slechts een enkeling geeft aan dat eten volgens de Schijf van Vijf niet lekker is. 36 De Schijf van Vijf is meer voor diëtisten dan voor mij: 2007 2 13 32 2011 3 13 30 Als je eet volgens de Schijf van Vijf is het niet meer lekker: 2007 13 41 12 38 25 16 49 22 2011 1 Project 4 24Goede Voeding 42 Voedingscentrum: 2011 Ik heb de Schijf van Vijf wel gezien maar weet eigenlijk niet wat er in staat: 2007 3 2011 2 0% Helemaal mee eens Mee eens 18 27 15 10% 29 39 24 20% Niet eens/ niet oneens 30% 13 39 40% Mee oneens 50% 60% 20 70% 80% 90% 100% Helemaal mee oneens Jongeren (20-39) (20%) en mannen (24%) geven vaker aan dat zij niet weten wat er in de Schijf van Vijf staat. Jongeren en mannen geven ook vaker aan dat zij de Schijf van Vijf meer iets vinden voor diëtisten dan voor henzelf. Kunt u per stelling over de Schijf van Vijf aangeven in hoeverre u het met deze stelling eens of oneens bent? Alle respondenten die weleens iets gezien of gehoord hebben over de Schijf van Vijf (2007: n= 1922 2011: n= 1921) 18 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Men geeft vaker aan kennis te hebben van de Schijf van Vijf dan in 2007; voordat men de afbeelding zag wist 70% al wat er in de vakken staat en 64% wist al dat er vijf voedingsregels in staan. 37 66 Voordat ik de afbeelding zag, wist ik al wat er in de vakken van de Schijf van Vijf staat 70 56 Voordat ik de afbeelding zag, wist ik al dat er ook vijf voedingsregels in de Schijf van Vijf staan 64 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 81 Ik vind het een aansprekende afbeelding* 80 Ik vind de Schijf van Vijf duidelijk** 89 0 Bij deze vraag is de afbeelding getoond. 2007 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 2011 Net zoals in 2007 vindt 8 op de 10 het een aansprekende afbeelding. Jongeren zijn het hier veel minder vaak mee eens (65%). 9 op de 10 vindt de Schijf van Vijf duidelijk. Kunt u voor elke uitspraak over de Schijf van Vijf aangeven of deze wel of niet op u van toepassing is? * Ik vind het een aansprekende afbeelding is in 2007 alleen voorgelegd aan respondenten die de Schijf van Vijf kennen, nu aan iedereen. Voor 2007 is het % herberekend naar de totale steekproef. ** Deze stelling is nieuw in 2011. Respondenten die de Schijf van Vijf kennen / alle respondenten GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Groenten leveren, net als in 2007, volgens een meerderheid van de Nederlanders een positieve bijdrage aan de gezondheid. 38 Als ik voldoende groenten eet, word ik minder snel ziek: 2007 8 2011 55 9 52 Als ik voldoende groenten eet, kom ik minder snel aan: 2007 6 40 2011 7 40 Groenten zijn een belangrijke bron van vezels: 2007 36 1 2 14 52 14 9 14 2 27 52 9 23 De meeste groenten bevatten veel calorieën: 2007 0 5 Voedingscentrum: Project 22Goede Voeding 52 2011 1 4 23 49 2011 1 10 1 20 23 Diepvriesgroenten zijn net zo gezond als verse groenten: 2007 10 53 24 12 2 2011 11 52 23 13 2 Groenten uit glas of blik zijn minder gezond dan verse groenten: 2007 3 18 2011 3 19 0% Helemaal mee eens 6 1 28 37 10 2011 29 Mee eens 10% 25 25 20% Niet eens/ niet oneens 30% 40% Mee oneens 50% 60% 44 10 42 11 70% 80% 90% 100% Helemaal mee oneens De houding ten opzichte van groente is niet gewijzigd ten opzichte van enkele jaren geleden. Men is het nu alleen vaker eens met de stelling dat groenten een belangrijke bron van vezels vormen (66% tov 62%). Kunt u voor de volgende stellingen over groenten aangeven in hoeverre u het hiermee eens of oneens bent? Alle respondenten in % (2007: n=2109 2011: n=2202) 19 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Vrouwen geven vaker aan dat groenten een belangrijke bron van vezels zijn en dat diepvriesgroenten net zo gezond zijn als verse groenten. 39 62 63 60 61 Als ik voldoende groenten eet, word ik minder snel ziek 56 66 65 47 46 48 45 51 48 43 Als ik voldoende groenten eet, kom ik minder snel aan 66 59 59 Groenten zijn een belangrijke bron van vezels 73 66 68 69 5 7 3 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 5 6 4 6 2011 De meeste groenten bevatten veel calorieën 63 55 Diepvriesgroenten zijn net zo gezond als verse groenten 22 24 20 Groenten uit glas of blik zijn minder gezond dan verse groenten 26 15 14 0 % eens + helemaal eens Totaal Man Vrouw 10 20-29 jaar 20 30-39 jaar 30 61 66 70 39 40 40-49 jaar 50 60 70 80 50-65 jaar Kunt u voor de volgende stellingen over groenten aangeven in hoeverre u het hiermee eens of oneens bent? Jongeren geven minder vaak aan dat groenten een belangrijke bron van vezels vormen. Jongeren geven minder vaak aan dat diepvriesgroenten en groenten uit glas of blik even gezond zijn als vers. GfK Consumer Tracking 70 46 Alle respondenten in % (2011: n=2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Mensen uit de hoogste welstandsklasse geven vaker aan dat je minder snel ziek wordt als je voldoende groenten eet en dat je minder snel aan komt als je voldoende groenten eet. 40 Als ik voldoende groenten eet, word ik minder snel ziek 57 56 Als ik voldoende groenten eet, kom ik minder snel aan 42 41 40 47 46 62 59 60 54 Groenten zijn een belangrijke bron van vezels 62 63 3 48 22 20 22 21 Groenten uit glas of blik zijn minder gezond dan verse groenten 17 % eens + helemaal eens Totaal W1 66 63 66 62 61 61 Diepvriesgroenten zijn net zo gezond als verse groenten 0 66 68 69 5 5 7 5 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 15 2011 De meeste groenten bevatten veel calorieën 68 10 W2 20 W3 W4 28 30 40 50 60 70 80 W5 Mensen uit de lagere welstandsklassen zijn het in mindere mate eens met de positieve stellingen over groenten ten aanzien van gezondheid. Kunt u voor de volgende stellingen over groenten aangeven in hoeverre u het hiermee eens of oneens bent? Alle respondenten in % (2011: n=2202) 20 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Mensen met obesitas zijn het minder vaak eens met de stellingen dat je minder snel ziek wordt en dat je minder snel aankomt als je voldoende groenten eet. 41 62 Als ik voldoende groenten eet, word ik minder snel ziek 61 53 Als ik voldoende groenten eet, kom ik minder snel aan 39 65 65 47 49 47 50 66 66 66 66 Groenten zijn een belangrijke bron van vezels 78 5 5 Voedingscentrum:2Project Goede Voeding 6 3 2011 De meeste groenten bevatten veel calorieën 63 61 60 62 Diepvriesgroenten zijn net zo gezond als verse groenten 22 Groenten uit glas of blik zijn minder gezond dan verse groenten 0 % eens + helemaal eens Totaal 10 Ondergewicht 26 20 14 20 30 Normaal gewicht 72 33 40 Overgewicht 50 60 70 80 90 Obesitas Kunt u voor de volgende stellingen over groenten aangeven in hoeverre u het hiermee eens of oneens bent? Mensen met obesitas zijn positiever over diepvriesgroenten en groenten uit glas of blik. Alle respondenten in % (2011: n=2202) GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Nagenoeg alle consumenten geven aan dat voedingsvezels van belang zijn voor een goede stoelgang (94%, net zoals in 2007). 42 Een goede stoelgang*: 2007 94 2011 1 5 94 Het voorkomen van overgewicht*: 2007 1 4 60 2011 17 64 Het voorkomen van hart en vaatziekten*: 2007 14 46 2011 53 31 16 58 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 63 2011 Een goede hersenfunctie**: 2007 34 25 2011 41 0% 10% 23 16 41 39 23 20% Ja 30% Nee 40% 21 42 34 38 * Benefits van voedingsvezels (juist) ** Geen benefits van voedingsvezels (niet juist) 31 19 18 28 2011 22 23 Bouwstof voor de spieren**: 2007 Een goede werking van de nieren**: 2007 22 50% 39 60% 70% 80% 90% 100% Weet niet Men geeft nu vaker aan dat voedingsvezels van belang zijn voor het voorkomen van overgewicht (64% tov 60%) en dat voedingsvezels van belang zijn voor het voorkomen van hart- en vaatziekten. Men geeft nu ook significant vaker aan dat voedingsvezels belangrijk zijn voor: bouwstof voor de spieren, een goede hersenfunctie en een goede werking van de nieren (dit zijn echter geen benefits van voedingsvezels) Voedingsvezels zijn van belang voor: Alle respondenten in % (2007: n=2109 2011: n=2202) 21 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Behalve de relatie met stoelgang is de kennis over de werking van voedingsvezels heel gering. Vrouwen en ouderen hebben relatief meer kennis over de werking van voedingsvezels. 43 92 * Een goede stoelgang 90 94 97 94 96 97 53 53 53 49 51 56 55 * Het voorkomen van hart en vaatziekten 59 61 * Het voorkomen van overgewicht 39 64 68 63 66 65 41 44 Voedingscentrum: Project Goede 48 Voeding 45 44 33 2011 * Benefits van voedingsvezels (juist) 38 ** Een goede hersenfunctie 38 37 40 ** Een goede werking van de nieren 36 34 ** Geen benefits van voedingsvezels (niet juist) 42 63 64 62 60 63 65 63 ** Bouwstof voor de spieren 0 Totaal % ja 20 Man 40 Vrouw 20-29 jaar 60 30-39 jaar 80 40-49 jaar 100 Vrouwen en 50-65 jarigen geven significant vaker aan dat voedingsvezels van belang zijn voor een goede stoelgang. Vrouwen geven significant vaker aan dat voedingsvezels belangrijk zijn voor het voorkomen van overgewicht Jongeren geven vaker aan dat voedingsvezels van belang zijn voor een goede hersenfunctie en voor een goede werking van de nieren. GfK Consumer Tracking 120 50-65 jaar Voedingsvezels zijn van belang voor: ja/nee/weet niet (% dat ja zegt) Alle respondenten in % (2011: n=2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Het eten van meer fruit, volkoren pasta in plaats van witte pasta en zilvervliesrijst in plaats van witte rijst vindt men, net zoals 4 jaar geleden, de meest geschikte manieren om meer vezels te eten. 44 56 Meer fruit eten 53 54 53 Volkoren pasta in plaats van witte pasta 54 Zilvervlies rijst in plaats van witte rijst 50 50 49 Overstappen naar een vezelrijker (bruin/ volkoren) type brood 45 44 Meer groenten eten Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Ontbijtgranen of muesli in het nagerecht of in de melk 36 Meer brood eten 30 3 3 Geen van allen, ik vind alle opties niet aantrekkelijk 0 10 2007 49 39 20 30 40 50 60 2011 Het eten van meer brood of ontbijtgranen of muesli in het nagerecht of de melk wordt significant minder vaak gezien als geschikte manier om meer vezels te eten. Mannen en jongeren geven vaker aan dat zij meer brood eten geschikt vinden. Vrouwen kiezen vaker voor meer fruit, volkoren pasta en zilvervliesrijst. Mensen met obesitas zeggen relatief vaker dat meer groenten eten voor hen een geschikte methode is. Wat zou voor u een geschikte manier zijn om meer vezels te eten? (meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten in % (2007: n = 2109 2011: n= 2202) 22 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Wat is het verschil tussen verzadigd vet en onverzadigd vet? (open vraag) Een greep uit de antwoorden: 45 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Onverzadigd vet is beter/gezonder (22%) en verzadigd vet is slechter/ongezonder (20%) worden het meest genoemd op de vraag wat het verschil is tussen deze soorten vet. (basis: respondenten die verschil hebben aangegeven) onverzadigde vetten zijn beter/ gezonder, minder slecht/ongezond verzadigde vetten zijn slechter/ ongezonder 20 15 goed en slecht/ gezond en ongezond/ de een is beter dan de andere 8 dierlijk en plantaardig 7 verzadigde vetten verhogen het cholesterol 5 structuur/ samenstelling/ bindbaarheid 46 26 22 21 16 9 9 6 Voedingscentrum: Project Goede 5 Voeding afbreekbaarheid/ verteerbaarheid 6 2011 5 verzadigde vetten worden minder snel verwerkt/ 'blijven achter' in je lichaam 6 4 verzadigde vetten geven meer kans op hart- en vaatziekten/ niet goed voor bloedvaten onverzadigd vet verlaagt het cholesterol/ helpt mee aan een goed cholesterol/ is beter voor cholesterol 4 5 5 5 verzadigde vetten zijn hard/ vast Open antwoorden zijn gecodeerd; getoond worden de antwoorden die door 5% of meer van de respondenten genoemd zijn. 5 0 2007 5 10 15 20 25 30 2011 16% geeft aan dat deze vetten goed en slecht zijn of gezond en ongezond, maar geeft daarbij niet aan welke van de 2 dan de gezonde of de ongezonde is. Dit geldt voor meer van de genoemde antwoorden. Op de volgende sheets zijn de ‘goede’ antwoorden samengevoegd. Wat is het verschil tussen verzadigd vet en onverzadigd vet? (open vraag -> gecodeerd, meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten die aangeven het verschil tussen verzadigde en onverzadigde vetten te weten (2007: n=1215 2011: n=1194) 23 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Verzadigd en onverzadigd vet: verschil in relatie tot gezondheid goed uitgelegd? 47 Op basis van het open antwoord van de respondent is bepaald of het verschil tussen verzadigd en onverzadigd vet in relatie tot gezondheid goed is uitgelegd. Hiertoe zijn de volgende antwoorden gerekend: 1. 2. 3. 4. 5. verzadigde vetten zijn slechter/ ongezonder verzadigde vetten verhogen het cholesterol verzadigde vetten geven meer kans op hart- en vaatziekten/ niet goed voor bloedvaten Voedingscentrum: Project Goede Voeding onverzadigde vetten zijn beter/ gezonder, minder slecht/ongezond onverzadigd vet verlaagt het cholesterol/ helpt mee aan een goed cholesterol/ is beter voor 2011 cholesterol onverzadigd vet is beter voor hart- en bloedvaten 6. GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Bijna een kwart heeft het verschil tussen verzadigd vet en onverzadigd vet goed uitgelegd, dit is iets minder dan in 2007, 46% geeft nu aan het verschil niet te weten. 48 100% 90% 80% 42 46 70% 60% 50% 31 40% Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 27 30% 20% 10% 31 23 0% 2007 2011 Respondent heeft het verschil in relatie met gezondheid goed uitgelegd. Respondent heeft niet het verschil in relatie met gezondheid uitgelegd of onjuist geantwoord. Weet niet Net zoals 4 jaar geleden heeft bijna een derde van de Nederlanders het verschil tussen de 2 soorten vet niet goed uitgelegd of niet het verschil in relatie tot gezondheid uitgelegd. Wat is het verschil tussen verzadigd vet en onverzadigd vet? (open vraag) Alle respondenten in % (2007: n=2109 2011: n=2202) 24 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Vrouwen hebben veel vaker dan mannen het verschil in relatie tot gezondheid tussen verzadigd vet en onverzadigd vet goed uitgelegd. 49 Totaal 23 Man 31 16 46 30 Vrouw 55 31 20-29 jaar 32 23 30-39 jaar 32 21 40-49 jaar 26 0% 46 31 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 36 23 50-65 jaar 37 48 42 27 10% 20% 30% 47 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Verschil in relatie met gezondheid goed uitgelegd Niet het verschil in relatie met gezondheid uitgelegd of onjuist geantwoord Weet niet Wat is het verschil tussen verzadigd vet en onverzadigd vet? (open vraag) Van de mannen heeft slechts 16% het verschil in relatie tot gezondheid goed uitgelegd. Van alle getoonde groepen heeft ongeveer een derde niet het verschil in relatie tot gezondheid uitgelegd of een onjuist antwoord gegeven. Alleen bij 50-65 jarigen komt dit minder vaak voor. GfK Consumer Tracking Alle respondenten (2011: n = 2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 De hoogste welstandsklasse heeft significant vaker het verschil in relatie tot gezondheid tussen verzadigd vet en onverzadigd goed uitgelegd. 50 Totaal 23 W1 31 29 W2 34 24 W3 54 30 15 50 27 Ondergewicht Normaal gewicht 23 Overgewicht 23 Obesitas 23 0% 46 28 20 W5 37 30 18 W4 46 10% 58 39 Voedingscentrum: Project23Goede Voeding 31 2011 31 46 33 20% 30% 40% 37 46 44 50% 60% 70% 80% 90% 100% Verschil in relatie met gezondheid goed uitgelegd Niet het verschil in relatie met gezondheid uitgelegd of onjuist geantwoord Weet niet Mensen uit de hoogste welstandklasse hebben vaker het verschil goed uitgelegd, maar ook vaker een onjuist antwoord gegeven, zij hebben minder vaak weet niet geantwoord. Mensen met ondergewicht hebben vaker het verschil goed uitgelegd. Verder zijn er geen significante verschillen tussen de BMI-groepen. Wat is het verschil tussen verzadigd vet en onverzadigd vet? (open vraag) Alle respondenten (2011: n = 2202) 25 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Net zoals 4 jaar geleden geeft twee derde aan dat onverzadigd vet het gezonde vet is. 51 2007 2011 14 19 16 18 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 67 Verzadigd vet Onverzadigd vet 66 Weet ik niet Verzadigd vet Onverzadigd vet Weet ik niet Wanneer we het hebben over verzadigde vetten en onverzadigde vetten, welke van de twee is het gezonde vet? Opmerking: in 2007 is er een voorloopvraag gesteld. Deze vraag is vervolgens alleen gesteld aan respondenten die aangeven dat er gezonde en minder gezonde vetten zijn. Om de vergelijking mogelijk te maken is het cijfer van 2007 terug gerekend naar de hele steekproef. Alle respondenten (2007: n=2109 2011: n=2202) GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Jongeren (20-29 en 30-39 jr) weten significant minder vaak dat onverzadigd vet het gezonde vet is. 52 Totaal 18 66 Man 19 64 Vrouw 17 20-29 jaar 24 40-49 jaar 17 67 16 73 10% 20% 30% 40% Verzadigd vet 17 61 11 0% 15 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 58 2011 17 50-65 jaar 17 68 23 30-39 jaar 16 50% Onverzadigd vet 15 60% 70% 80% 90% 100% Weet ik niet Bijna een kwart van de jongeren geeft aan dat verzadigd vet het gezonde vet is, dit is significant vaker dan de 40-plussers. Er is geen significant verschil tussen mannen en vrouwen. Wanneer we het hebben over verzadigde vetten en onverzadigde vetten, welke van de twee is het gezonde vet? Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 26 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Mensen uit de hoogste welstandsklasse geven vaker aan dat onverzadigde vetten de gezonde vetten zijn en mensen uit de lagere welstandsklassen (W4 en 5) weten dit minder vaak. 53 Totaal 18 W1 66 15 W2 76 19 W3 18 W4 19 Ondergewicht 62 36 38 Voeding Voedingscentrum: Project Goede 2011 75 Overgewicht 19 15 26 14 65 16 65 16 70 10% 20% 30% 40% Verzadigd vet 20 24 18 0% 16 57 11 Obesitas 9 65 W5 Normaal gewicht 16 50% Onverzadigd vet 15 60% 70% 80% 90% 100% Weet ik niet Wanneer we het hebben over verzadigde vetten en onverzadigde vetten, welke van de twee is het gezonde vet? Mensen uit de lagere welstandsklassen geven vaker aan het niet te weten. Mensen met obesitas geven iets vaker aan dat onverzadigd vet het gezonde vet is. Er is geen sprake van significante verschillen tussen de verschillende BMI-groepen. Alle respondenten in % (2011: n = 2202) GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Een meerderheid van 83% geeft aan dat je 1 of 2 keer per week vis moet eten voor een gezond voedingspatroon. 54 Totaal 10 3 83 Man 11 5 79 8 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 87 2011 Vrouw 101 0% 8 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 12 8 80% Minder dan 1 keer per maand 1 keer per maand 1 keer per 2 weken 1 of 2 keer per week 3 of 4 keer per week 5 of 6 keer per week Elke dag Weet ik niet Vrouwen geven vaker (87%) dan mannen (79%) aan dat je 1 of 2 keer per week vis zou moeten eten. Naar leeftijd zijn er geen significante verschillen; in alle groepen geeft ruim 80% aan dat je 1 of 2 keer per week vis moet eten. Ook naar welstandsklasse en BMI-klasse zijn er geen significante verschillen. Alleenstaanden weten minder vaak (77%) dat je 1 of 2 keer per wk vis zou moeten eten, zij geven wat vaker (6%) aan het niet te weten. 11 3 4 11 2 90% 100% Hoe vaak zou je vis moeten eten voor een gezond voedingspatroon? Alle respondenten in % (2011: n= 2202) 27 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 De meerderheid vindt dat in veel van de genoemde producten veel zout zit. Koekjes en brood laten tov 2007 een flinke stijging zien in het aantal mensen dat vindt dat er veel zout in zit 55 Kant-en-klaar maaltijden: 2007 2011 Pizza: 2007 2011 Soepen: 2007 2011 Sauzen: 2007 2011 Kaas: 2007 2011 Vleeswaren: 2007 2011 Koekjes: 2007 2011 Brood: 2007 2011 Groente in glas of blik: 2007 2011 Melk: 2007 2011 82 7 11 80 86 86 86 12 79 9 84 8 12 34 9 48 52 47 16 18 10 88 85 11 10% 20% 30% Veel 40% 50% Weet niet 60% 70% 80% 90% 100% Weinig Bij alle producten (behalve soepen) geven significant meer mensen dan in 2007 aan dat er veel zout in zit. Bij koekjes en brood zijn de grootste stijgingen te zien; 51% geeft nu aan dat in koekjes veel zout zit en 42% bij brood. Vrouwen vinden alle producten (behalve melk) vaker zout dan mannen. Ook de hoge welstandsklasse W1 vindt dit vaker. Jongeren vinden brood vaker zout (50%) en ouderen vleeswaren vaker (73%). GfK Consumer Tracking 20 47 66 9 42 32 35 0% 24 12 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 15 201138 51 15 6 8 8 9 7 17 14 7 64 68 2 4 9 8 6 6 75 78 26 6 5 11 87 Kunt u voor de volgende producten per product aangeven of er volgens u weinig of veel zout in zit? Alle respondenten in % (2007: n = 2109, 2011: n= 2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Voor veel van de producten geldt dat ze volgens de consument met wat minder zout gemaakt kunnen worden. Voor alle producten geldt dat nu meer mensen vinden dat ze minder zout kunnen dan in 2007. 56 68 Kant-en-klaar maaltijden 64 65 Soepen 54 Pizza 55 Sauzen 37 Kaas 36 Vleeswaren 16 Brood Koekjes Geen van deze producten Brood laat de grootste stijging zien 32 9 11 6 Anders 1 0 2 10 20 30 2007 42 41 31 4 Melk 60 59 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 27 32 2011 23 Groente in glas of blik 71 40 50 60 70 80 2011 Voor bijna alle genoemde producten (behalve brood en melk) vinden vrouwen vaker dat ze met minder zout gemaakt kunnen worden dan mannen. Ouderen (50-65) vinden vaker dat producten minder zout kunnen en jongeren vinden dit minder vaak. Mensen uit de hoge welstandsklasse geven vaker aan dat producten minder zout kunnen dan mensen uit de lage welstandsklasse. Welke van de volgende producten kunnen naar uw idee met wat minder zout gemaakt worden? (meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten in % (2007: n = 2109, 2011: n= 2202) 28 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Een kwart vindt dat kant-en-klaarmaaltijden als eerste minder zout moeten worden gemaakt. Ook soepen en brood worden vaak genoemd. 57 30 25 25 20 16 15 15 10 8 8 7 6 Voedingscentrum: Project Goede5 Voeding 4 2011 5 2 1 1 0 Aan respondenten die meer producten hebben genoemd is gevraagd welk product als eerste minder zout moet worden gemaakt. Voor respondenten die 1 product hebben genoemd is dat product in deze grafiek meegenomen. Opmerkelijk is dat 86% vindt dat er veel zout in pizza zit en dat ‘slechts’ 7% dit aangeeft als product dat als eerste minder zout moet worden gemaakt. Andersom geldt voor brood dat deze lager (nr 8 van de 10) staat in de lijst van producten waar veel zout in zit en dat deze hier op de 3e plaats staat. Er is nauwelijks sprake van significante verschillen tussen de groepen; jongeren noemen pizza vaker (10%), ouderen soep (22%) en mensen uit de hoogste welstandsklasse vaker kant-en-klaar maaltijden (29%) GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Belangrijkste product dat minder zout moet worden gemaakt Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 11 november 2011 2c Het Nieuwe Eten 29 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 1 op de 10 geeft aan wel eens gehoord te hebben van Het Nieuwe Eten van het Voedingscentrum. 59 14 13 12 13 12 11 11 11 10 10 8 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 6 4 2 0 Totaal Man Vrouw 20-29 jaar 30-39 jaar 40-49 jaar De bekendheid is onder de verschillende doelgroepen ongeveer even groot. Vrouwen hebben iets vaker gehoord van Het Nieuwe Eten dan mannen en jongeren hebben er ook iets vaker van gehoord, er is hierbij echter geen sprake van significante verschillen. Consumenten geven alleen aan er wel eens van gehoord te hebben, dit wil niet zeggen dat zij ook weten wat het inhoudt. GfK Consumer Tracking 50-65 jaar Heeft u wel eens gehoord van Het Nieuwe Eten van het Voedingscentrum? Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Na het lezen van de uitleg geeft nog eens 11% aan dan weleens van Het Nieuwe Eten te hebben gehoord. En daarmee komt de totale bekendheid (incl. geholpen na uitleg) op 21%. (Na tonen van de onderstaande afbeelding en uitleg is deze vraag gesteld aan alle respondenten die niet van Het Nieuwe Eten hadden gehoord) 60 11 Toelichting voor respondenten: Het Nieuwe Eten gaat uit van het gezonder maken van het eetpatroon in kleine stappen. Kies als eerste stap bijvoorbeeld voor het Voedingscentrum: Project vervangen van bruinbrood 2011 door volkorenbrood. Als deze stap gelukt is en u hebt het een tijdje volgehouden, is het tijd voor de volgende stap. Goede Voeding 89 Ja Nee In de verschillende groepen (leeftijd, welstandsklasse, bmi-klasse) is het percentage dat er nu wel van heeft gehoord ongeveer gelijk. Had u na het lezen van de uitleg weleens van Het Nieuwe Eten gehoord? De totale bekendheid (gehoord over) het Nieuwe Eten komt hiermee op 21% (inclusief geholpen bekendheid, na uitleg). Alleen bij mannen (18%) en vrouwen (23%) is er sprake van een significant verschil. Alle respondenten die niet van Het Nieuwe Eten hebben gehoord in % (2011: n = 1951) 30 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Ruim de helft van de consumenten die al wel eens van Het Nieuwe Eten gehoord hadden, kende ook de uitleg over Het Nieuwe Eten. 61 70 65 60 60 58 56 53 51 50 43 40 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 30 20 10 0 Totaal Man Vrouw 20-29 jaar 30-39 jaar 40-49 jaar Ouderen geven wat vaker dan jongeren aan dat zij al wel eens van deze uitleg gehoord hadden. (geen significante verschillen) 50-65 jaar Kende u deze uitleg over Het Nieuwe Eten? Alle respondenten die weleens van Het Nieuwe Eten hebben gehoord in % (2011: n = 251) GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Veel meer mensen (57%) dan in 2007 (35%) geven aan wel eens behoefte te hebben aan informatie over stappen die men kan zetten richting een gezonder eetpatroon. De meesten van hen hebben hier soms behoefte aan. 62 100% 90% 80% 70% 43 65 60% 4 9 50% 40% 30% Voedingscentrum: Project Goede Voeding 1 2011 4 44 20% 30 10% 0% 2009 2011 Ja, daar heb ik soms behoefte aan Ja, daar heb ik regelmatig behoefte aan Ja, daar heb ik vaak behoefte aan Nee, daar heb ik nooit behoefte aan Er is een toename te zien van zowel het aantal Nederlanders dat hier soms, regelmatig als vaak behoefte aan heeft. De groep die aangeeft nooit behoefte te hebben aan deze informatie is hiermee significant afgenomen ten opzichte van 2009. Heeft u wel eens behoefte aan informatie over stappen die u kunt zetten richting een gezonder eetpatroon? Alle respondenten in % (2009: n = 1080 2011: n= 2202) 31 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Jongeren hebben vaker behoefte aan informatie over stappen die ze kunnen zetten richting een gezonder eetpatroon dan ouderen. 63 Totaal 44 9 Man 44 9 Vrouw 44 20-29 jaar 9 44 5 42 12 6 35 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 45 10 4 2011 40-49 jaar 43 50-65 jaar 8 42 0% 43 3 47 30-39 jaar 4 10% 7 20% 30% 42 4 45 3 40% 48 50% 60% 70% 80% Ja, daar heb ik soms behoefte aan Ja, daar heb ik regelmatig behoefte aan Ja, daar heb ik vaak behoefte aan Nee, daar heb ik nooit behoefte aan 100% Heeft u wel eens behoefte aan informatie over stappen die u kunt zetten richting een gezonder eetpatroon? Mannen en vrouwen hebben even vaak behoefte aan informatie met betrekking tot een gezonder eetpatroon. Hoe ouder men is, hoe minder vaak men aangeeft behoefte te hebben aan deze informatie. Van de jongeren geeft in totaal 65% aan hier wel behoefte aan te hebben. GfK Consumer Tracking 90% Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Mensen met obesitas geven vaker aan dat zij wel eens behoefte hebben aan informatie over stappen ze kunnen zetten richting een gezonder eetpatroon. 64 Totaal 44 Ondergewicht 52 Normaal gewicht 6 43 40 2 3 49 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 46 10 4 2011 Obesitas 46 0% 6 42 Overgewicht 4 9 10% 20% 14 30% 40% 50% 41 32 8 60% 70% Ja, daar heb ik soms behoefte aan Ja, daar heb ik regelmatig behoefte aan Ja, daar heb ik vaak behoefte aan Nee, daar heb ik nooit behoefte aan Bijna 7 op de 10 (68%) mensen met obesitas geven aan behoefte te hebben aan deze informatie. Zij zeggen ook significant vaker deze behoefte regelmatig (14%) of vaak (8%) te hebben. Van mensen met een normaal gewicht heeft de helft deze behoefte (51%). Van de mensen met ondergewicht of overgewicht geven 6 op de 10 aan dat zij behoefte hebben aan deze informatie 80% 90% 100% Heeft u wel eens behoefte aan informatie over stappen die u kunt zetten richting een gezonder eetpatroon? Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 32 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Net zoals in 2009 wil de meerderheid via internet geïnformeerd worden over stappen die men kan zetten richting een gezonder eetpatroon. Ook nieuwsbrieven per e-mail zijn populair en 18% wil wel informatie via een app op zijn telefoon. 65 58 Internet 62 34 * Via nieuwsbrieven per email met concrete tips 41 39 38 Folder / brochure 22 TV / radio 28 26 27 Kookboek / recept Voedingscentrum: Project Goede Voeding 27 19 2011 Persoonlijk advies (bijvoorbeeld door een diëtist) 0 App voor op mijn telefoon (nieuwe categorie 2011) 18 18 17 Krant 3 Anders 1 0 10 20 2009 30 40 50 70 Via welke kanalen/middelen zou u geïnformeerd willen worden over stappen die u kunt zetten richting een gezonder eetpatroon? (meer antwoorden mogelijk) Men geeft nu vaker dan in 2009 aan via nieuwsbrieven per e-mail geïnformeerd te willen worden. Ook kiest men vaker voor TV of radio als informatiekanaal. Men kiest nu minder vaak voor een persoonlijk advies. Alle respondenten die behoefte hebben aan informatie in % (2009: n = 378 2011: n= 1252) * deze antwoordcategorie was in 2009 iets anders geformuleerd: ‘nieuwsbrieven via e-mail’ GfK Consumer Tracking 60 2011 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Internet is voor alle leeftijdsgroepen het meest gekozen kanaal om geïnformeerd te worden over stappen die men kan zetten richting een gezonder eetpatroon. Internet 59 36 28 TV / radio 33 28 20 27 KookboekVoedingscentrum: / recept 2011 19 20 18 6 Krant 13 0 10 20-29 jaar 35 33 24 16 17 18 App voor op mijn telefoon 53 33 Project Goede Voeding 22 23 Persoonlijk advies (bijvoorbeeld door een diëtist) 42 38 37 39 36 39 Folder / brochure Totaal 66 66 41 30 Via nieuwsbrieven per email met concrete tips 62 61 61 15 31 21 17 18 22 20 30 30-39 jaar 40-49 jaar 40 50 60 70 50-65 jaar Vrouwen kiezen vaker dan mannen voor een kookboek/recept of persoonlijk advies. Ook mensen met ondergewicht en obesitas willen vaker persoonlijk advies. Ouderen kiezen vaker voor nieuwsbrieven per mail en jongeren juist minder vaak. Jongeren (20-29) kiezen relatief vaker voor een app, TV/radio, kookboek/recept en persoonlijk advies. Via welke kanalen/middelen zou u geïnformeerd willen worden over stappen die u kunt zetten richting een gezonder eetpatroon? Alle respondenten die behoefte hebben aan informatie in % (2011: n = 1252) 33 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Het kiezen van gezondere producten is net zoals in 2009 de meest gekozen manier om gezond(er) te eten. Men kiest nu vaker dan in 2009 voor kleinere porties en voor regelmatiger eten. 67 25 Gezondere producten kiezen 24 23 Gevarieerder eten 22 17 Kleinere porties eten 21 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 16 Regelmatiger eten 19 Het goede voorbeeld geven aan mijn kinderen 14 0 5 10 2009 19 15 20 25 Welke van de onderstaande manieren om gezond(er) te eten past als eerste het beste bij u? Alle opties om gezonder te eten worden door ongeveer evenveel mensen gekozen als optie die het beste bij hen past. Het goede voorbeeld geven aan mijn kinderen wordt minder vaak genoemd, ook ten opzichte van 2 jaar geleden. GfK Consumer Tracking 30 2011 Alle respondenten in % (2009: n = 1080 2011: n= 2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Jongeren vinden vaker dat het kiezen van gezondere producten de manier om gezond(er) te eten is, die het beste bij hen past. 68 24 Gezondere producten kiezen 22 21 Gevarieerder eten 23 22 21 21 17 26 21 16 16 Kleinere porties eten 31 19 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 19 2011 Regelmatiger eten 18 29 23 19 17 14 8 Het goede voorbeeld geven aan mijn kinderen 23 22 6 0 Totaal 5 20-29 jaar 10 30-39 jaar 15 40-49 jaar 20 25 30 35 50-65 jaar Jongeren (20-29) kiezen ook vaker voor regelmatiger eten. Ouderen (50-65) kiezen daarentegen vaker voor kleinere porties eten en voor gevarieerder eten. Mensen van 30-39 en 40-49 jr vinden vaker dat het goede voorbeeld geven aan de kinderen het best bij hen past (zij kiezen dit wel minder vaak dan in 2009) Vrouwen kiezen vaker voor het eten van kleinere porties, mannen voor regelmatiger eten. Welke van de onderstaande manieren om gezond(er) te eten past als eerste het beste bij u? Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 34 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Mensen met overgewicht en obesitas vinden het eten van kleinere porties de manier die het beste bij hen past om gezonder te eten. 69 24 23 Gezondere producten kiezen 22 20 22 17 Gevarieerder eten 19 21 23 21 10 Kleinere porties eten 27 16 25 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 19 2011 Regelmatiger eten 17 29 35 21 21 14 14 Het goede voorbeeld geven aan mijn kinderen 11 0 Totaal 5 Ondergewicht 10 12 15 Normaal gewicht 17 20 Overgewicht 25 Mensen met ondergewicht kiezen het meest voor regelmatiger eten. Voor mensen met een normaal gewicht is het kiezen van gezondere producten de best passende manier. Ook kiezen zij relatief vaker voor het goede voorbeeld geven aan de kinderen. Mensen uit de lagere welstandsklassen W4 (26%) en W5 (32%) kiezen veel vaker voor regelmatiger eten dan de hogere welstandsklassen. Ook alleenstaanden kiezen dit vaker (28%). GfK Consumer Tracking 30 35 40 Obesitas Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Welke van de onderstaande manieren om gezond(er) te eten past als eerste het beste bij u? Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 11 november 2011 2d Gedrag en attitude omtrent herformulering 35 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 7 van de 10 Nederlanders kijken bij de aankoop van voedingsmiddelen op het etiket. Hierbij let men het meest op de houdbaarheidsdatum. 71 Nee, ik let niet op het etiket bij de keuze van voedingsmiddelen 30 Ja, ik let op: 70 - houdbaarheidsdatum 80 - ingrediënten 45 - voedingswaarde 38 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 38 2011 - hoeveelheid calorieën - gezondheidslogo 25 - logo over dierenwelzijn Toelichting: de aspecten waarop men let zijn weergegeven als % van de groep respondenten die ergens op let n=1546 (70% van totale steekproef) 15 - iets anders 4 0 10 20 30 40 50 60 70 Vrouwen kijken vaker (78%) op het etiket dan mannen (63%). Vrouwen kijken hierbij vaker naar de hoeveelheid calorieën (42%) en voedingswaarde (41%). 15% kijkt naar het logo over dierenbewustzijn, ouderen (18%) en kleine huishoudens (1 persoon (21%) en 2 personen (18%)) doen dit vaker. Mensen met overgewicht (69%) en obesitas (70%) geven niet vaker aan dat zij op etiket letten. Als zij het doen letten mensen met obesitas wel vaker op calorieën (44%) en voedingswaarde (44%). Mensen uit de hoogste welstandsklasse geven vaker aan dat zij op het etiket letten (74%). GfK Consumer Tracking 80 90 Kijkt u bij de aankoop van voedingsmiddelen op het etiket? En zo ja, waar let u dan op? (meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Bijna de helft van de Nederlanders zegt bij de aankoop van voedingsmiddelen behoefte te hebben aan informatie over welke producten gezonder zijn en welke minder gezond. Dit is toegenomen ten opzichte van 2009. 72 62 Nee, daar heb ik geen behoefte aan 52 38 Ja, ik heb daar behoefte aan: 48 87 88 -in de supermarkt 19 -in restaurants / horeca 24 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 21 23 2011 -in speciaalzaken (slager, bakker, groenteboer , etc) 9 -op het werk 10 7 -op school / opleiding 9 0 Toelichting: de plaatsen waarop men behoefte heeft aan informatie over welke producten gezonder zijn, zijn weergegeven als % van de groep respondenten die behoefte heeft aan informatie over welke producten gezonder zijn (2011: n=1048 (48% van totale steekproef)) 17 19 -onderweg (snackbar, kiosk, afhaal, tankstation) 10 20 30 2009 2011 40 50 Het meeste behoefte heeft men hieraan in de supermarkt. Ten opzichte van 2009 geven nu meer mensen aan hieraan behoefte te hebben in restaurants/horeca. 60 70 80 90 100 Heeft u bij de aankoop van voedingsmiddelen behoefte aan informatie over welke producten gezonder zijn en welke minder gezond. En zo ja, op welke plaatsen? (meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten in % (2009: n =1080 2011: n=2202) 36 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Jongeren van 20-29 jr hebben op de meeste plaatsen behoefte aan informatie over welke producten gezond en welke minder gezond zijn, ruim de helft (54%) van hen heeft hier wel eens behoefte aan, personen van 40-49 jr (41%) het minst. 73 48 45 50 54 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 41 49 48 0 10 % dat 1 of meer plaatsen heeft genoemd. 20 Totaal Man 30 Vrouw 40 20-29 jaar 30-39 jaar 50 40-49 jaar Heeft u bij de aankoop van voedingsmiddelen behoefte aan informatie over welke producten gezonder zijn en welke minder gezond. En zo ja, op welke plaatsen? (meer antwoorden mogelijk) Jongeren geven vaker aan dat zij hieraan behoefte hebben op het werk, op school/opleiding, in restaurants/horeca en onderweg. Ouderen vaker in speciaalzaken, dit geldt ook voor mensen met obesitas. Mensen met ondergewicht (66%) geven vaker aan behoefte te hebben aan deze informatie. GfK Consumer Tracking 60 50-65 jaar Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Ruim de helft van de Nederlanders (53%) heeft behoefte aan een groter aanbod van gezonde producten, dit is toegenomen ten opzichte van 2009 (42%). In de supermarkt is deze behoefte het grootst. 74 58 Nee, daar heb ik geen behoefte aan 47 42 Ja, ik heb daar behoefte aan: 53 74 75 -in de supermarkt 29 30 -onderweg (snackbar, kiosk, afhaal, tankstation) Voedingscentrum: Project Goede Voeding 24 -in restaurants / horeca 27 2011 18 -in speciaalzaken (slager, bakker, groenteboer, etc) 20 19 -op het werk 16 12 12 -op school / opleiding 0 10 20 2009 Toelichting: de plaatsen waarop men behoefte heeft aan een groter aanbod van gezonde producten zijn weergegeven als % van de groep respondenten die behoefte heeft aan een groter aanbod van gezonde producten (2011: n=1166 (53% van totale steekproef)) 30 40 50 60 70 80 2011 Men heeft nu vaker behoefte aan een gezonder aanbod in restaurants/horeca. De behoefte aan een gezonder aanbod is bij mannen (51%) bijna even groot als bij vrouwen (55%). Vrouwen hebben deze behoefte vaker in restaurants (30%) en mannen in speciaalzaken (30%). Heeft u behoefte aan een groter aanbod van gezonde producten. En zo ja, op welke plaatsen? (meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten in % (2009: n = 1080 2011: n=2202) 37 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Jongeren hebben op meer verschillende plaatsen behoefte aan een groter aanbod van gezonde producten, daarmee heeft in totaal 63% van de jongeren op 1 of meer plaatsen behoefte aan een groter aanbod. 75 53 51 55 63 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 48 53 50 0 10 20 % dat 1 of meer plaatsen heeft genoemd. Totaal 30 Man Vrouw 40 20-29 jaar 30-39 jaar 50 40-49 jaar 60 Jongeren geven vaker aan dat zij hieraan behoefte hebben op het werk, op school/opleiding, in restaurants/horeca en onderweg en juist minder vaak in de supermarkt. Ouderen vaker in de supermarkt en speciaalzaken. Mensen met ondergewicht geven vaker (69%) aan dat zij behoefte hebben aan een groter aanbod gezonde producten, mensen met overgewicht (54%) en obesitas (54%) geven dit niet vaker aan dan gemiddeld. Mensen uit kleine huishoudens hebben vaker behoefte aan een groter gezond aanbod (1 pers hh 67% en 2 pers. hh 57%) GfK Consumer Tracking 70 50-65 jaar Heeft u behoefte aan een groter aanbod van gezonde producten. En zo ja, op welke plaatsen? (meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 43% vindt dat producten met een logo minder zout, vet en/of suiker bevatten. De helft van de consumenten is het er niet mee eens dat producten met een logo altijd gezonde producten zijn. 40% denkt dat producten met een logo altijd duurder zijn. 76 43 Producten met een logo bevatten minder zout en/of vet en/of suiker 24 40 Producten met een logo zijn altijd duurder 33 34 26 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 29 33 2011 39 Producten met een logo zijn niet gezonder dan vergelijkbare producten zonder logo 22 Producten met een logo zijn altijd gezonde producten 0% Ja Nee 10% 50 20% 30% 40% 50% 28 60% 70% 80% 90% 100% Weet ik niet Vooral vrouwen geven aan dat producten met een logo minder zout en/of vet en/of suiker bevatten. Vrouwen denken minder vaak dat producten met een logo duurder zijn. Jongeren (20-39 jaar) vinden producten met een logo minder vaak “altijd gezond”. Ouderen (50-65 jaar) geven vaker aan dat zij niet weten of ze het eens zijn met de stelling. In hoeverre bent u het met de volgende stellingen over voedingsmiddelen met een gezondheidslogo eens? Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 38 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 75% vindt dat fabrikanten producten minder vet moeten maken. En bijna evenveel Nederlanders (72%) vinden dat fabrikanten minder suiker moeten toevoegen. 35% wil gezondere producten, ook al worden ze dan iets duurder (en 30% wil dit niet). Eens+helemaal eens Fabrikanten moeten hun producten minder vet maken 17 Fabrikanten moeten minder suiker toevoegen aan producten 17 Als ik uit eten ga, wil ik ook voldoende groente krijgen 17 57 55 49 9 Fabrikanten moeten producten vezelrijker maken Voedingsmiddelen moeten gezonder gemaakt worden, ook al worden ze dan iets duurder 0% Helemaal mee eens Mee eens 10% 30% 2 66 7 2 59 3 48 5 46 6 35 9 19 40% Mee oneens 50% 24 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee oneens Vooral vrouwen vinden dat fabrikanten aan producten minder suiker moeten toevoegen en minder vet maar producten wel vezelrijker moeten maken. Jongeren (20-29 jaar) zijn het op alle aspecten minder vaak eens. Ouderen (50-65) juist meer. Jongeren hadden wel behoefte aan een groter aanbod van gezonde producten. Wellicht willen zij meer zelf de keuze hebben en niet dat de fabrikant de huidige producten aanpast en daarmee voor hen beslist. Mensen uit de hoogste welstandsklasse vinden vaker dat fabrikanten minder suiker moeten toevoegen en minder vet. Gezondere producten mogen iets duurder zijn en anders smaken. Ook willen ze als ze uit eten gaan voldoende groenten krijgen. GfK Consumer Tracking 72 16 35 20% 41 30 29 Niet eens/niet oneens 22 33 37 6 75 32 50 10 5 1 23 Voedingscentrum: Project Goede Voeding Voedingsmiddelen moeten gezonder gemaakt worden, ook al verandert dan de smaak 2011 8 40 een beetje In een snackbar of cafetaria zou ik graag wat meer gezonde producten kunnen kiezen 19 77 Kunt u voor de volgende stellingen aangeven in hoeverre u het hiermee eens of oneens bent? Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Bijna 3 op de 4 Nederlanders vinden het belangrijk dat fabrikanten voedingsmiddelen gezonder maken, 18% vindt dit heel belangrijk. Eens+helemaal eens Totaal 18 Man 15 Vrouw 16 30-39 jaar 18 40-49 jaar 18 50-65 jaar 10% Heel belangrijk 4 57 30% 40% 50% Niet onbelangrijk/niet belangrijk 60% 70% Onbelangrijk Vrouwen (77%) vinden het belangrijker dan mannen (71%) dat fabrikanten voedingsmiddelen gezonder maken. Jongeren (20-29 jaar) vinden dit minder belangrijk (68%), ouderen (50-65 jaar) vinden dit belangrijker (78%). Ook mensen uit de hoogste welstandklasse vinden dit belangrijker (80%). 80% 4 4 1 90% 77 68 3 3 14 71 5 20 18 74 6 2 22 57 Belangrijk 5 4 17 Voedingscentrum:53Project Goede Voeding 2011 56 20% 3 20 56 20 0% 18 55 21 20-29 jaar 56 78 4 73 75 78 7 100% Heel onbelangrijk In hoeverre vindt u het belangrijk dat fabrikanten voedingsmiddelen gezonder maken? Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 39 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Ruim 70% wil het graag weten als een voedingsmiddel gezonder is gemaakt. Dit willen ze dan vooral te weten komen via de verpakking (63% via een tekst en 46% via een logo op de voorkant). 79 Nee, ik hoef dat niet te weten 29 Ja, ik wil dat graag weten via: 71 -een tekst op de verpakking 63 -een logo op de voorkant van de verpakking 46 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 28 2011 -een reclamecampagne -de winkel met borden en posters 20 -de website van de fabrikant -een andere manier 3 0 Toelichting: de manieren waarop men geïnformeerd wil worden, zijn weergegeven als % van de groep respondenten die het wil weten als een voedingsmiddel gezonder is gemaakt (n=1571 (71% van totale steekproef)) 9 10 20 30 40 50 Website van de fabrikant minst populair als informatiemiddel. Vrouwen (77%) willen vaker geïnformeerd worden over voedingsmiddelen die gezonder zijn gemaakt dan mannen (66%). Mensen uit de lagere welstandsklasse (61%) willen vaker via een logo op de verpakking geïnformeerd worden dan mensen uit de hogere welstandsklasse (42%). GfK Consumer Tracking 60 70 80 Als een voedingsmiddel gezonder is gemaakt, wilt u dat dan weten? (Indien ja; meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 De verpakking is de populairste manier op te weten te komen dat een voedingsmiddel gezonder is gemaakt; de eerste voorkeur gaat uit naar een tekst (44%) en 34% kiest voor een logo. 80 43 43 Een tekst op de verpakking 44 44 Een logo op de voorkant van de verpakking Een reclamecampagne 10 10 6 6 6 7 Voedingscentrum: De winkel met borden en posters 6 2011 Via mijn genoemde andere manier 0 Totaal 12 12 15 Project Goede Voeding Aan respondenten die meer manieren hebben genoemd is gevraagd welke manier hun eerste voorkeur heeft. Voor respondenten die 1 manier hebben genoemd is deze in deze grafiek meegenomen. 2 2 2 3 2 1 1 2 2 1 De website van de fabrikant 47 34 33 36 32 35 5 20-29 jaar 10 15 30-39 jaar 20 40-49 jaar 25 30 35 40 45 50 50-65 jaar Op de derde plaats volgt “via een reclamecampagne” en op de vierde plek “via de winkel met borden en posters”. De website van fabrikanten is het minst populair. Onder jongeren (20-29 jaar) is een reclamecampagne populairder. Welke manier heeft uw eerste voorkeur? Alle respondenten die willen weten of een voedingsmiddel gezonder is gemaakt in % (2011: n = 1571) 40 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Ruim 1 op de 3 Nederlanders is niet bereid om meer te gaan betalen voor een gezonder product. Slechts 10% is bereid een prijsverhoging van meer dan 10% te betalen. 81 40 35 34 Procentuele prijsverhoging (product = 2 euro): 30 0,5%-2,5% 3%-5% 5,5%-10% 10.5%-15% 20,5%-25% 15,5%-20% Meer dan 25% 25 22 20 21 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 13 15 10 6 5 2 1 1 0 Nee, helemaal niets Ja, 1-5 cent Ja, 6-10 cent Ja, 11-20 cent Ja, 21-30 cent Ja, 31-40 cent Ja, 41-50 cent Bent u bereid om meer voor een gezonder product te betalen? 22% is bereid een prijsverhoging van 0,5% tot 2,5% te betalen voor gezondere producten, 21% is bereid een prijsverhoging van 3% tot 5% te betalen en 13% is bereid een prijsverhoging van 5,5% tot 10% te betalen. Vrouwen en mensen uit de hoogste welstandsklasse zijn eerder geneigd meer te betalen voor gezondere producten. Mensen uit de lagere welstandsklassen zijn minder bereid meer te betalen. GfK Consumer Tracking Ja, meer dan 50 cent Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 De smaak is het belangrijkst bij de aankoop van voedingsmiddelen, gevolgd door de versheid van voedingsmiddelen. Gezondheid komt op plaats 4. 82 Of het lekker is 4.32 Of het vers is 4.25 Hoe lang het nog houdbaar is 4.09 Of het gezond is 3.98 Dat het niet te duur is 3.94 Dat het gemakkelijk te bereiden is 3.45 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Hoeveel calorieën het bevat Of het met eerlijke handel is geproduceerd 3.38 3.31 Of het diervriendelijk geproduceerd is 3.22 Waar het vandaan komt (land of regio van herkomst) 2.80 Of het biologisch is 2.74 0.00 0.50 1.00 1.50 2.00 2.50 3.00 3.50 4.00 4.50 5.00 Schaal: 1= heel onbelangrijk, 5= heel belangrijk Smaak en versheid worden gevolgd door cluster van: houdbaarheid, gezond en prijs. Daarna komt een cluster met: bereidingsgemak, calorieën, eerlijke handel en diervriendelijk. Minst belangrijk zijn land van herkomst en biologisch. Hoe belangrijk vindt u de volgende aspecten bij de aankoop van voedingsmiddelen? Gemiddelden Alle respondenten (2011: n = 2202) 41 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 88% vindt smaak (heel) belangrijk en 86% vindt versheid (heel) belangrijk. Biologisch vindt slechts 21% (heel) belangrijk. 83 Of het lekker is 88 Of het vers is 86 Hoe lang het nog houdbaar is 79 Of het gezond is 76 Dat het niet te duur is 71 Dat het gemakkelijk te bereiden is 50 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 43 Hoeveel calorieën het bevat 45 Of het met eerlijke handel is geproduceerd Of het diervriendelijk geproduceerd is 40 Waar het vandaan komt (land of regio van herkomst) 25 Of het biologisch is 21 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Schaal: 1 = heel onbelangrijk, 5 = heel belangrijk . Weergegeven: % score 4 + 5 (heel) belangrijk Op bereidingsgemak, land van herkomst en biologisch na vinden vrouwen alles significant belangrijker dan mannen (deze 3 aspecten ook iets belangrijker). Jongeren (20-29) vinden veel aspecten minder belangrijk, maar prijs vinden ze belangrijker. Bij ouderen (50-65) is het omgekeerde beeld zichtbaar. De hoogste welstandklasse vindt prijs, houdbaarheid en bereidingsgemak minder belangrijk en gezondheid belangrijker. GfK Consumer Tracking Hoe belangrijk vindt u de volgende aspecten bij de aankoop van voedingsmiddelen? % (heel) belangrijk Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Smaak is het belangrijkst bij de aankoop van voedingsmiddelen, gevolgd door gezondheid en prijs. Diervriendelijke productie en bereidingsgemak zijn het minst belangrijk. 84 Of het lekker is 39 Of het gezond is 27 28 Dat het niet te duur is 20 31 22 11 22 25 28 3 15 17 3 8 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Dat het gemakkelijk te bereiden is 5 10 Of het diervriendelijk geproduceerd is 5 7 0% 10% 1e keuze 18 38 12 20% 2e keuze 29 19 30% 3e keuze 56 40% 50% 4e keuze 60% 70% 80% 90% 100% 5e keuze Jongeren (20-29) zetten gezondheid op lagere plaatsen en prijzen op hogere plaatsen. Ouderen (50-65) zetten prijs op een lagere plaats en gezondheid vaker op de 1e plaats. Ook diervriendelijkheid wordt (iets) hoger geplaatst door ouderen. De hoogste welstandsklasse zet prijs op een lagere plaats. Welke van de volgende 5 aspecten vindt u het meest belangrijk bij de aankoop van voedingsmiddelen? Alle respondenten in % (2011: n = 2202) 42 11/11/2011 GfK Consumer Tracking 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Ten opzichte van 2007 zijn er meer mensen die een dieet of een leefregel met de voeding volgen (in 2007 was dit 19% en in 2011 24%). 85 Ik volg geen dieet/ leefregel met de voeding 81 76 6 Vermageringsdieet 8 4 4 Vegetarisch (geen vlees/ minder vlees) 2 Vezelrijk dieet 3 3 3 Dieet in verband met diabetes/ suikerziekte 2 3 Dieet in verband met hoog cholesterolgehalte Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2 Zoutarm/ natrium beperkt dieet 2 2011 1 Koemelkeiwit-vrij 1 Veganistisch (helemaal geen dierlijke producten) 0 1 Glutenvrij dieet 0 1 3 Anders 0 6 10 20 2007 30 40 50 60 Vrouwen (31%) volgen vaker een dieet dan mannen (18%). Ouderen volgen vaker een dieet dan jongeren; (20-29 24%, 30-39 21%, 4049 23% en 50-64 28%). Mensen met een ondergewicht (30%) en mensen met obesitas (34%) volgen vaker een dieet dan mensen met een normaal (21%) tot overgewicht (24%). Mensen met obesitas volgen met name een dieet om te vermageren en ook relatief vaker i.v.m. diabetes. GfK Consumer Tracking 70 80 90 2011 Volgt u op dit moment een dieet of leefregel met de voeding? (meer antwoorden mogelijk) Alle respondenten in % (2007: n=2109 2011: n=2202) 11 november 2011 Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 Ten opzichte van 2009, roken nog evenveel mensen ongeveer 1 op de 4 rookt en ongeveer 1 op de 3 heeft gerookt. 86 100% 90% 80% 42 44 70% 60% 50% 40% 30% Voedingscentrum: Project Goede Voeding 31 2011 30 20% 10% 26 26 0% 2009 2011 Ja Nee, maar vroeger wel Nee, ik heb nooit gerookt Vooral van de ouderen (50-65) hebben vroeger veel mensen gerookt: 47%. Vooral in de hoogste welstandklasse hebben veel mensen nooit gerookt: 49%. Mensen met obesitas roken minder: 21% Rookt u (wel eens) sigaretten, sigaren of pijp? Alle respondenten in % (2009: n=1080 2011: n=2202) 43 11/11/2011 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 11 november 2011 3 Samenvatting GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 11 november 2011 Samenvatting (1) 88 Eetgewoonten • De verschillende voedingsgewoonten met betrekking tot out-of-home; uit eten in een restaurant, eten laten bezorgen of afhalen, eten bij of van de snackbar en onderweg eten komen ongeveer even vaak voor als in 2007. • De mate waarin men kant-en-klaar maaltijden eet en de warme maaltijd overslaat is niet veranderd in de afgelopen jaren. Het komt nu iets vaker voor dat men het ontbijt overslaat. Eigen eetgedrag • Net zoals in 2007 en 2009 geeft de meerderheid zichzelf ruime Voeding voldoende voor het eigen eetgedrag als het Voedingscentrum: Projecteen Goede gaat om gezond eetgedrag. Het2011 gemiddelde rapportcijfer is met een 7,1 gelijk aan dat van de afgelopen jaren (toen 7,2). Driekwart van de Nederlanders geeft zichzelf een ruime voldoende; een 7 of een 8. • Vrouwen en ouderen beoordelen hun eigen eetgedrag hoger en mensen uit lagere welstandsklassen en mensen met obesitas beoordelen hun eigen eetgedrag lager. • In vergelijking met 2007 (19%) volgen in 2011 (24%) meer mensen een dieet of leefregel • 41% van de Nederlanders geeft nu aan het eetgedrag te willen verbeteren; dit is significant meer dan de 35% die dit aangaf in 2007 en 2009. In alle leeftijdsgroepen willen nu meer mensen hun eetgedrag verbeteren dan in 2007. De groepen die relatief vaker willen verbeteren zijn: vrouwen (48%), jongeren (52%), hoge welstandsklasse (48%), mensen met obesitas (52%). • 29% heeft geen behoefte het eetgedrag te verbeteren, dit is significant minder dan de 33% die dit in 2007 aangaf. • 43% vindt het moeilijk om iets aan het eetgedrag te verbeteren, dit is significant meer dan in 2007 (37%). Vrouwen (47%) en mensen met obesitas (58%) vinden dit relatief vaker moeilijk. • Men legt de verantwoordelijkheid om gezonder te gaan eten voor een groot deel bij zichzelf; het tonen van meer wilskracht en het minder ingaan op verleidingen worden het meest genoemd als zaken die zouden kunnen helpen om gezonder te gaan eten. Deze worden ook significant vaker genoemd dan in 2009. 44 11/11/2011 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 11 november 2011 Samenvatting (2) 89 • Op weekend-dagen (34%) en avonden (na de warme maaltijd) (36%) vindt men het het moeilijkst om gezond te eten, ten opzichte van 2007 is het aantal mensen dat dit moeilijk vindt toegenomen (was resp. 29%, 31%). • Als men gezond wil eten let men het meest op: het eten van genoeg groenten (66%), gevarieerd eten (59%) en genoeg fruit (54%). Deze top 3 is gelijk aan voorgaande jaren. 1 op de 3 Nederlanders zegt op te letten dat men niet teveel zout eet. Kennis • Vrijwel alle Nederlanders hebben wel eens gezien of gehoord over de Schijf van Vijf; 17% van hen weet echter niet wat erin staat. Ruim deVoedingscentrum: helft van hen vindt dat iedereen zou moeten weten wat er in de Schijf van Vijf Project Goede Voeding staat en ook ruim de helft vindt2011 dat je er te weinig over hoort en leest. • Groenten leveren, net als in 2007, volgens een meerderheid van de Nederlanders een positieve bijdrage aan de gezondheid. • Nagenoeg alle Nederlanders (94%) weten dat voedingsvezels van belang zijn voor een goede stoelgang. Iets meer consumenten dan in 2007 geven nu ook aan dat voedingsvezels van belang zijn voor het voorkomen van overgewicht en het voorkomen van hart- en vaatziekten. • Bijna een kwart (23%) heeft het verschil tussen verzadigd vet en onverzadigd vet goed uitgelegd, dit is iets minder dan in 2007 (27%), 46% geeft nu aan het verschil niet te weten en 31% heeft, net als in 2007, niet het verschil in relatie tot gezondheid goed uitgelegd of onjuist geantwoord. • Net zoals 4 jaar geleden geeft twee derde van de Nederlanders aan dat onverzadigd vet het gezonde vet is, jongeren en mensen uit de lagere welstandsklassen weten dit significant minder vaak. • Een meerderheid van 83% geeft aan dat je 1 of 2 keer per week vis moet eten voor een gezond voedingspatroon. Deze kennis is bij alle leeftijdsgroepen aanwezig. • De meerderheid vindt dat in veel van de genoemde producten veel zout zit. Bij alle producten (behalve soepen) geven significant meer mensen dan in 2007 aan dat er veel zout in zit. Koekjes en brood laten tov 2007 een flinke stijging zien in het aantal mensen dat vindt dat er veel zout in zit. GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 11 november 2011 Samenvatting (3) 90 • Voor veel van de producten geldt dat ze volgens de consument met wat minder zout gemaakt kunnen worden. Voor alle producten geldt dat nu in sterkere mate dan in 2007. Voor kant-en-klaarmaaltijden, soepen, pizza en sauzen vindt een meerderheid van 6 tot 7 op de 10 Nederlanders dat ze minder zout kunnen. Vrouwen, ouderen en mensen uit de hoge welstandsklasse vinden dit relatief vaker. Brood laat de sterkste toename zien. • De top 3 van producten die volgens Nederlanders als eerste minder zout moeten worden gemaakt zijn; kanten-klaar maaltijden (25%), soepen (16%) en brood (15%). Het Nieuwe Eten • 1 op de 10 geeft aan wel eens gehoord te hebbenProject van Het Goede Nieuwe Voeding Eten van het Voedingscentrum, deze Voedingscentrum: bekendheid is onder de verschillende 2011 groepen ongeveer even groot. • Na het lezen van de uitleg over HNE geeft nog eens 11% aan er dan wel van gehoord te hebben. • Ruim de helft van de consumenten die al wel eens van Het Nieuwe Eten gehoord hadden, kende ook de uitleg over Het Nieuwe Eten. • Veel meer mensen (57%) dan in 2007 (35%) geven aan wel eens behoefte te hebben aan informatie over stappen die men kan zetten richting een gezonder eetpatroon. De meesten van hen hebben hier soms behoefte aan. Jongeren en mensen met obesitas hebben deze behoefte vaker. • Net zoals in 2009 wil de meerderheid via internet (62%) geïnformeerd worden over stappen die men kan zetten richting een gezonder eetpatroon, dit geldt voor alle leeftijdsgroepen. Ook nieuwsbrieven per e-mail (41%) zijn populair. • Het kiezen van gezondere producten is net zoals in 2009 de meest gekozen manier om gezond(er) te eten. Men kiest nu vaker dan in 2009 voor kleinere porties en voor regelmatiger eten. Voor jongeren is het kiezen van gezondere producten en regelmatiger eten relatief belangrijker, voor ouderen daarentegen het nuttigen van kleinere porties en gevarieerder eten. Mensen met overgewicht en obesitas kiezen vaker voor het eten van kleinere porties. 45 11/11/2011 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 11 november 2011 Samenvatting (4) 91 Gedrag en attitude omtrent herformulering • 7 van de 10 Nederlanders kijken bij de aankoop van voedingsmiddelen op het etiket. Hierbij let men het meest op de houdbaarheidsdatum (80% van hen), 45% let hierbij de op de ingrediënten, 38% op de voedingswaarde en 38% op de calorieën. • Bijna de helft van de Nederlanders zegt bij de aankoop van voedingsmiddelen behoefte te hebben aan informatie over welke producten gezonder zijn en welke minder gezond. Dit is toegenomen ten opzichte van 2009 (38%). Deze groep consumenten heeft hieraan, net zoals in 2009, het meeste behoefte in de supermarkt (88%). Een kwart van hen heeft hieraan behoefte in restaurants/horeca, dit is toegenomen ten opzichte van 2009 (toen 19%). Voedingscentrum: Project Goede Voeding • Ruim de helft van de Nederlanders (53%) heeft behoefte aan een groter aanbod van gezonde producten, dit is 2011 toegenomen ten opzichte van 2009 (42%). Driekwart van deze consumenten heeft hieraan behoefte in de supermarkt, 30% onderweg en 27% in restaurants/horeca. Jongeren geven vaker aan dat zij hieraan behoefte hebben op het werk, op school/opleiding, in restaurants/horeca en onderweg en juist minder vaak in de supermarkt. Ouderen vaker in de supermarkt en speciaalzaken. Mensen uit kleine huishoudens hebben vaker behoefte aan een groter gezond aanbod, mensen met overgewicht en obesitas geven dit niet vaker aan. • De meningen over gezondheidslogo’s zijn verdeeld; 43% is het eens met de stelling dat producten met een logo minder zout, vet en/of suiker bevatten. De helft van de consumenten is het er niet mee eens dat producten met een logo altijd gezonde producten zijn. 40% denkt dat producten met een logo altijd duurder zijn. • 75% vindt dat fabrikanten producten minder vet moeten maken. En bijna evenveel Nederlanders (72%) vinden dat fabrikanten minder suiker moeten toevoegen. Bijna de helft geeft aan dat voedingsmiddelen gezonder gemaakt moeten worden, ook al verandert de smaak dan een beetje. Met een hogere prijs heeft de consument de meeste moeite; 35% wil gezondere producten, ook al worden ze dan iets duurder (en 30% wil dit niet). • Bijna 3 op de 4 Nederlanders vinden het belangrijk dat fabrikanten voedingsmiddelen gezonder maken. Vrouwen, ouderen en mensen uit de hoogste welstandsklasse vinden dit relatief belangrijker. GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 11 november 2011 Samenvatting (5) 92 • Ruim 70% wil het graag weten als een voedingsmiddel gezonder is gemaakt. Dit willen ze dan vooral te weten komen via de verpakking; 63% via een tekst en 46% via een logo op de voorkant. Mensen uit de lagere welstandsklasse (61%) willen vaker via een logo op de verpakking geïnformeerd worden. • 2 op de 3 Nederlanders zijn bereid om meer te gaan betalen voor een gezonder product. 22% is (bij een product van 2 euro) bereid een prijsverhoging van 0,5% tot 2,5% te betalen, 21% is bereid een prijsverhoging van 3% tot 5% te betalen en 13% is bereid een prijsverhoging van 5,5% tot 10% te betalen. Mensen uit de lagere welstandsklassen zijn minder vaak bereid om meer te betalen. • Van de genoemde aspecten is smaak het belangrijkst bij de aankoop van voedingsmiddelen, gevolgd door de versheid van voedingsmiddelen en houdbaarheid. Project Gezondheid komtVoeding op de vierde plaats en prijs op de vijfde Voedingscentrum: Goede (van 11 aspecten). Minst belangrijk 2011van deze aspecten zijn land van herkomst en of het biologisch is. • Jongeren (20-29) vinden veel aspecten minder belangrijk, maar prijs vinden ze belangrijker. Bij ouderen (5065) is het omgekeerde beeld zichtbaar. • Wanneer consumenten 5 aspecten die een rol spelen bij de aankoop van voedingsmiddelen op volgorde van belang moeten zetten, ontstaat het volgende beeld: smaak is het meest belangrijk, gevolgd door of het gezond is, prijs, of het diervriendelijk geproduceerd is en bereidingsgemak. Jongeren vinden prijs belangrijker en gezondheid relatief minder belangrijk. Ouderen vinden gezondheid het meest relevante aspect. 46 11/11/2011 GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 11 november 2011 Concluderend (1) 93 • In het algemeen kan geconcludeerd worden dat er ten opzichte van 2007 geen verschillen zijn in de onderzochte voedingsgewoonten van de Nederlander. • De kennis van Nederlanders ten aanzien van gezonde voeding is ongeveer gelijk gebleven met 2007, als het gaat om de Schijf van Vijf, groenten, vezels en vet. De kennis over vet is voor verbetering vatbaar. De kennis ten aanzien van zout is flink toegenomen; men vindt producten nu vaker zout en vindt ook dat ze minder zout kunnen. Een grote meerderheid weet wat de aanbeveling voor vis is. Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 • Men beoordeelt het eigen eetgedrag hetzelfde als 4 jaar geleden, maar meer mensen geven nu aan het eetgedrag te willen verbeteren; 4 op de 10 wil dit graag. In alle leeftijdsgroepen is de wil om te verbeteren toegenomen ten opzichte van 2007. Meer mensen geven nu echter ook aan het moeilijk te vinden om gezonder te gaan eten. Nog vaker dan enkele jaren geleden legt men de verantwoordelijkheid hiervoor voor een groot deel bij zichzelf. • Men geeft nu ook vaker aan dat men geholpen wil worden. Zo geven bijna 6 op de 10 Nederlanders aan behoefte te hebben aan informatie over een gezonder eetpatroon. Jongeren en mensen met obesitas hebben hier nog vaker behoefte aan. Men geeft ook vaker aan behoefte te hebben aan informatie over welke producten gezond of minder gezond zijn; bijna de helft heeft deze behoefte. Ook heeft ruim de helft van de consumenten behoefte aan een groter aanbod van gezonde producten. GfK Consumer Tracking Voedingscentrum: Project Goede Voeding 2011 11 november 2011 Concluderend (2) 94 • Over gezonder gemaakte producten willen Nederlanders bij voorkeur geïnformeerd worden via een tekst of logo op de verpakking. Informatie over stappen die gezet kunnen worden om gezonder te gaan eten leest men het liefst via Internet of in e-mail nieuwsbrieven. • Een groot deel van de Nederlanders vindt dat fabrikanten ook een bijdrage mogen leveren; zo vindt bijna drie kwart het belangrijk dat fabrikanten voedingsmiddelen gezonder maken, bijvoorbeeld via minder vet of minder suiker. De helft vindt dat producten gezonder gemaakt Voedingscentrum: Project Goede Voeding mogen worden ook als de smaak dan een beetje veranderd. 2 op de 3 Nederlanders zijn ook bereid iets meer te betalen 2011 voor een product dat gezonder gemaakt is, hoewel de meerderheid bereid is tot slechts een kleine prijsverhoging (0,5% tot 5%). • 1 op de 10 Nederlanders heeft wel eens gehoord van de campagne Het Nieuwe Eten. Gezien de behoefte van de Nederlanders ten aanzien van informatie over een gezonder eetpatroon, zou de bekendheid hiervan verder omhoog moeten. • De campagne gaat niet alleen maar in op minder eten; maar op gezonder, regelmatiger, kleinere porties en gevarieerder. Gezien de toenemende behoefte aan informatie om stappen te zetten richting een gezonder voedingspatroon, een goede weg om mensen verder te helpen. 47