SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL GammaQuin 160 gIl, oplossing voor injectie KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 2. Normaal humaan immunoglobuline (SC/IMIg) 160 g/l* * Overeenkomend met de totale hoeveelheid humaan eiwit waarvan ten minste 90% bestaat uit 1gG Een flacon van I ml bevat: 160 mg eiwit Een flacon van 2 ml bevat: 320 mg eiwit Een flacon van 5 ml bevat: 800 mg eiwit Een flacon van 15 ml bevat: 2400 mg eiwit Indeling in IgG subklassen: IgG1 56% IgG2 39% IgG3 2% IgG4 3% IgA max. 6 g/l Bevat ten minste 100 IU/ml Hepatitis A antilichaam Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. PHARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Substitutietherapie Substitutietherapie bij volwassenen en kinderen met primaire immunodeficiëntie (PID) syndromen zoals: - aangeboren agammaglobulinemie en hypoganimaglobulinemie - gewone variabele immunodeficiëntie SV/SPC/20160315 2 - ernstige gecombineerde immunodeficiëntie - IgG-subklassendeficiënties met recidiverende infecties Substitutietherapie bij myelorna of chronische lymfoïde leukemie met ernstige secundaire hypogammaglobul inem ie en recidiverende infecties Hepatitis A profylaxe - Ter preventie van Hepatitis A bij reizigers, twee weken voor mogelijke blootstelling, bij voorkeur in combinatie met vaccinatie. Voor langdurige Hepatitis A profylaxe wordt actieve immunisatie aanbevolen. - Ter preventie van Hepatitis A bij personen binnen 2 weken na blootstelling. Mazelen profylaxe of mitigering Binnen 1 week na blootstelling: - na mogelijke contacten met een patiënt met mazelen - bij kinderen, jonger dan één jaar, die contact hebben (gehad) met een patiënt met mazelen. Passieve immunisatie valt te overwegen bij niet-gevaccineerde personen die mazelen nog niet hebben doorgemaakt en in contact zijn geweest met mazelenpatiënten, en voor wie het doormaken van de ziekte en de eventuele complicaties daarvan gevaarlijk zouden kunnen zijn. 4.2 Dosering en wijze van toediening Dosering De dosering en het doseringsschema zijn afhankelijk van de indicatie. Substitutie therapie Het product moet subcutaan toegediend worden. Behandeling dient te worden gestart en opgevolgd door een arts die ervaren is in het behandelen van immunodeficiëntie. De dosering dient zo nodig aangepast te worden aan de individuele behoefte van de patiënt, afhankelijk van de farmacokinetische en klinische respons. De volgende doseringsschema's worden gegeven als richtlijn: Het doseringsschema bij subcutane toediening dient een aanhoudende IgG-concentratie te bereiken. Het kan noodzakelijk zijn een oplaaddosis van ten minste 0.2 tot 0.5 g/kg (1.3 tot 3.1 ml/kg) lichaamsgewicht toe te dienen. Wanneer steady-state IgG-waarden bereikt zijn, worden op herhaalde tijdstippen onderhoudsdoses toegediend om een cumulatieve maandelijkse dosis variërend van 0.4 tot 0.8 g/kg (2.5 to 5 ml/kg) lichaamsgewicht te bereiken. De minimale IgU spiegels dienen gemeten te worden ten einde de dosis en het doseerinterval aan te passen. Hepatitis A profylaxe SV/SPC/20160315 3 Het product moet intramusculair toegediend worden. - Kort durende Hepatitis A profylaxe bij reizigers binnen 14 dagen voor mogelijke blootstelling. GammaQuin met een minimum HAV-antilichaam titer van 100 lU/mi kan in combinatie worden gegeven met een Hepatitis A vaccin. Onderstaande tabel kan als richtlijn dienen: Lichaaamsgewicht <25kg 25-50kg 50 80 kg >80kg - Verblijfsduur :5 1 maand 0.02 ml/kg 1m 1m 2 ml 2m1 Verblijfsduur 6 weken 0.03 ml/kg 1m 2m1 4 nil 4m1 Verblijfsduur :5 3 maanden 0.06 ml/kg 2m1 3m1 5 ml 5 m Hepatitis A profylaxe bij personen binnen twee weken na blootstelling: intramusculaire toediening van 0.003-0.004 g/kg (0.02 ml/kg) lichaamsgewicht. - Mazelen Het product moet intramusculair toegediend worden. Ter preventie of mitigering is de dosering 0,25 ml/kg lichaamsgewicht. Een dosering van 0,5 ml per kg lichaamsgewicht behoort te worden gegeven aan een niet-geimmuniseerd kind, dat tevens immuungecompromitteerd is, wanneer deze aan mazelen wordt blootgesteld. Toediening dient zo spoedig mogelijk (uiterlijk I week na expositie) plaats te vinden. Toedieningswijze: Humaan normaal immunoglobuline dient afhankelijk van de indicatie subcutaan (substitutie therapie) of intramusculair (hepatitis A en mazelen profylaxe) toegediend te worden. Subcutaiie infusie bij thuisbehandeling dient te worden gestart en opgevolgd door een arts ervaren in het begeleiden van patiënten in thuisbehandeling. De patiënt zal geïnstrueerd worden in het gebruik van een spuitpomp, infuustechnieken, het bijhouden van een behandelingsdagboek en maatregelen bij ernstige bijwerkingen. GammaQuin kan worden geïnjecteerd op plaatsen zoals de buik, dijbeen, bovenarm en laterale heup. Het wordt aanbevolen om te starten met een toedieningsnelheid van 2-3 ml per uur pel pomp. De infusiesnelheid kan worden verhoogd als de patiënt dit verdraagt. De optimale snelheid verschilt per patiënt en is afhankelijk van wat de patiënt tolereert. De maximaal gerapporteerde snelheid is 25 ml per uur. Er kan meer dan één pomp tegelijk worden gebruikt. Intramusculaire injectie moet worden gegeven door een arts of een verpleger Bij toediening van een hoge dosis (meer dan 5 ml) dient de dosis verdeeld te worden over meerdere injectieplaatsen. 4.3 Contra-indicaties Overgevoeligheid voor een van de bestanddelen. SV/SPC/20160315 GammaQuin mag niet intravasculair worden toegediend. Het product mag niet intramusculair worden toegediend in geval van ernstige trombocytopenie en andere stoornissen in de bloedstolling. 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen voor gebruik Indien GammaQuin abusievelijk in een bloedvat toegediend wordt, kan de patiënt een anafylactische shock krijgen. De aanbevolen infusiesnelheid, zoals vermeld onder "4.2 Wijze van toediening" dient te worden aangehouden.Patiënten moeten nauwlettend opgevolgd en geobserveerd worden op bijwerkingen gedurende de infusie. Bepaalde bijwerkingen kunnen frequenter voorkomen bij patiënten die voor het eerst humaan normaal immunoglobuline toegediend krijgen of, in zeldzame gevallen, bij het overschakelen naar een ander humaan normaal immunoglobuline product of wanneer de behandeling voor langer dan acht weken gestaakt werd. Echte overgevoeligheidsreacties zijn zeldzaam. Deze kunnen, in het bijzonder, voorkomen in zeer zeldzame gevallen van IgA-deficiëntie met anti IgA-antilichamen. Deze patiënten dienen zorgvuldig behandeld te worden. In zeldzame gevallen kan normaal humaan immunoglobuline een bloeddrukdaling veroorzaken met een anafylactische reactie, zelfs bij patiënten die eerdere behandelingen met humaan normaal immunoglobuline goed doorstonden. Mogelijke complicaties kunnen vaak vermeden worden door de volgende maatregelen: ga na of patiënten niet overgevoelig zijn voor humaan normaal immunoglobuline door het product bij eerste toediening langzaam te injecteren (zie 4.2); - controleer patiënten zorgvuldig op symptomen gedurende de infusie. In het bijzonder patiënten die niet eerder behandeld zijn met humaan normaal immunoglobuline, patiënten die zijn overgeschakeld van een alternatief product of wanneer er lange tijd verstreken is sinds de vorige toediening dienen tijdens de infusie en het daarop volgende uur geobserveerd te worden om mogelijke bijwerkingen te registreren. Alle andere patiënten dienen gedurende 20 minuten na toediening onder observatie te worden gehouden. - Indien een allergische of anafylactische reactie vermoed wordt, dient de toediening onmiddellijk gestaakt te worden. In geval van shock dient de gangbare medische behandeling toegepast te worden. Trombo-embolie Het gebruik van immunoglobulinen is in verband gebracht met arteriële en veneuze trombo-embolische voorvallen zoals myocardinfarct, beroerte, diepe veneuze trombose en longembolie. Patiënten dienen voldoende gehydrateerd te zijn vóór gebruik van immunoglobulinen. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met reeds bestaande risicofactoren voor trombotische voorvallen (zoals gevorderde leeftijd, hypertensie, diabetes mellitus in combinatie met een voorgeschiedenis van vaatziekte of trombotische episodes, patiënten met verworven of erfelijke trombofiele aandoeningen, patiënten met langdurige periodes van immobilisatie, ernstig hypovolemische patiënten, patiënten met ziekten waarbij de viscositeit van het bloed toeneemt). Patiënten dienen geïnformeerd te worden over de eerste symptomen van tromboembolische voorvallen zoals kortademigheid, pijn in en het opzwellen van een ledemaat, focale neurologische uitvalsverschijnselen en pijn op de borst. Patiënten dienen geadviseerd te worden om onmiddellijk contact met hun arts op te nemen zodra een van deze symptomen zich voordoet. Om de overdracht van infecties ten gevolge van het gebruik van geneesmiddelen bereid uit humaan bloed of SV/SPC/20160315 5 plasma te voorkomen zijn standaard maatregelen genomen omvattende de selectie van donoren, het testen van individuele bloedgiften en plasmapools op specifieke pathogenen en het incorporeren van effectieve virus inactiverende en / of verwijderende stappen in het bereidingsproces. Desondanks kan de overdracht van infectieve agentia niet volledig worden uitgesloten bij toediening van geneesmiddelen bereid uit humaan bloed of plasma. Dit geldt ook voor onbekende of nieuwe (opkomende) virussen en andere pathogenen. De genomen maatregelen worden verondersteld doeltreffend te zijn voor omhulde virussen zoals HIV, HBV en HCV, en voor niet omhulde virussen zoals HAY en parvovirus B19. Er is geruststellende klinische ervaring ten aanzien van het uitblijven van hepatitis A of parvovirus B 19 overdracht bij het gebruik van immunoglobulines en er wordt tevens aangenomen dat de aanwezige antilichamen een belangrijke bijdrage leveren tot de virale veiligheid. Een van de indicaties van GammaQuin is de preventie van hepatitis A (hepatitis infectiosa) daarom heeft GammaQuin een hoge titer aan antilichamen tegen hepatitis A. Antilichamen dragen bij aan het voorkomen van hepatitis A infecties. Het wordt ten zeerste aanbevolen om de naam en het partijnummer van het product te noteren iedere keer als GammaQuin wordt toegediend aan een patiënt om de relatie te kunnen leggen tussen de patiënt en het partijnummer. 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Verzwakte levende vaccins Toediening van immunoglobulines kan de doeltreffendheid van verzwakte levende vaccins tegen mazelen, rode hond, bof en waterpokken gedurende een periode van minstens 6 weken tot zelfs 3 maanden verzwakken. Na toediening van GammaQuin dient vaccinatie met verzwakte levende vaccins gedurende ten minste 3 maanden te worden uitgesteld. In het geval van mazelen kan het negatieve effect tot 1 jaar aanhouden. Daarom moet bij patiënten die het mazelenvaccin krijgen, de antistoftiter worden gemeten. Storing van serologisch onderzoek Bij het interpreteren van serologische testresultaten dient men rekening te houden met het feit dat de tijdelijke stijging van passief overgedragen antistoffen na immunoglobuline- injecties kan resulteren in vals positieve testresultaten. Passieve overdracht van antistoffen tegen erytrocytenantigenen, bijvoorbeeld A, B en D kan interfereren niet bepaalde serologische testen voor rode bloedcel alloantistoffen (by Coombs test), de telling van reticulocyten en haptoglobuline. 4.6 Zwangerschap en borstvoeding De veiligheid van dit geneesmiddel voor het gebruik tijdens de zwangerschap werd niet vastgesteld door middel van gecontroleerde klinische studies. Derhalve dient het toedienen van dit geneesmiddel aan zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven, nauwkeurig overwogen te worden. Klinische ervaring met immunoglobuline heeft aangetoond dat er geen schadelijke effecten zijn te verwachten op het verloop van de zwangerschap, bij de foetus en bij het pasgeboren kind. 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Er zijn geen aanwijzingen dat GammaQuin de rijvaardigheid of het vermogen machines te bedienen negatief kan beïnvloeden. SV/SPC/20160315 4.8 Bijwerkingen Bijwerkingen zoals rillingen, hoofdpijn, koorts, braken, allergische reacties, misselijkheid, artralgie, lage bloeddruk en matige lage rugpijn kunnen incidenteel voorkomen. In zeldzame gevallen kan humaan normaal immunoglobuline tot een plotselinge daling van de bloeddruk leiden en, in een enkel geval, tot een anafylactische shock, zelfs wanneer de patiënt niet eerder overgevoelig bleek bij eerdere toediening. Lokale reacties op de infusieplaats: zwelling, pijn, roodheid, verharding, een plaatselijk warm gevoel, jeuk, blauwe plekken en huiduitslag. Bij intramusculaire toediening kan lokaal pijn op en gevoeligheid van de injectieplaats optreden. Voor informatie over virus veiligheid zie 4.4. 4.9 Overdosering De gevolgen van overdosering zijn niet bekend. 5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 Farmacodynainische eigenschappen Farmacotherapeutische groep: immuunsera en immunoglobulines: immunoglobulines, humaan normaal, voor extravasculaire toediening, ATC code: J06BAO1. Humaan normaal immunoglobuline bestaat voornamelijk uit immunoglobuline G (IgG) en bevat antilichamen tegen een breed spectrum aan infectieuze agentia. Humaan normaal immunoglobuline bevat de immunoglobuline G antilichamen die voorkomen in een gezond lichaam. Gewoonlijk wordt het bereid uit een plasmapool afkomstig van niet minder dan 1000 donaties. De subklassenverdeling van het immunoglobuline G sluit proportioneel nauw aan bij die van normaal humaan plasma. Met adequate doseringen van dit geneesmiddel kan een abnormaal lage IgG-spiegel herstellen tot normale waarden. 5.2 Farmacokinetische gegevens Bij subcutane toediening van humaan normaal immunoglobuline worden de piekconcentraties in de bloedcirculatie van de ontvanger bereikt na 4-6 dagen. Bij intramusculaire toediening is het humaan normaal immunoglobuline biobeschikbaar in de bloedcirculatie van de ontvanger na 2 tot 3 dagen. IgG en IgG-complexen worden afgebroken in cellen van liet reticulo-endotheliale systeem. 5.3 Gegevens uit preklinisch veiligheidsonderzoek SV/SPC/20160315 Immunoglobulines zijn natuurlijke bestanddelen van het menselijke lichaam. Dierproeven naar de toxiciteit van een enkele toediening zijn niet relevant omdat overdosering bij hogere dosering optreed. Onderzoek naar de toxiciteit na herhaalde toediening en onderzoek naar de toxiciteit voor het embryo of de foetus zijn niet mogelijk door het induceren van en het verstoren door antilichamen. 6. PHARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen Glycine, water voor injectie. 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Dit geneesmiddel mag niet met andere geneesmiddelen gemengd worden. 6.3 Houdbaarheid Tweejaar. 6.4 Special voorzorgsmaatregelen bij bewaren Bewaren in de koelkast (2°C 6.5 - 8°C) in de originele verpakking ter bescherming tegen licht. Niet invriezen. Aard en inhoud van de verpakking 1 ml, 2 ml, 5 ml and 15 ml in flacons (Type I glas) met een (bromobutyl rubber) stop en aluminium kap. 6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies Het product dient voor gebruik op kamertemperatuur of lichaamstemperatuur gebracht te worden. Bij subcutane toediening van GammaQuin wordt gebruikt gemaakt van een infuusnaald voor subcutaan gebruik. De plaats waar de naald geprikt wordt is in de buik (let op: naald dient ieder geval 4 cm verwijderd te zijn van de navel) of in het bovenbeen. Om de infusieduur te bekorten kunnen er 2 naalden geplaatst worden, met behulp van 1 pomp via een Y-lijn of via 2 pompen. Bij het gebruik van GammaQuin dient er goed opgelet te worden dat de naald niet in een bloedvat zit. Gedurende het bewaren kan een lichte vertroebeling of een kleine hoeveelheid neerslag ontstaan. Dit vormt geen bezwaar voor toediening van dit product. Alle ongebruikt product en restmaterialen dienen te worden vernietigd overeenkomstig locale voorschriften. 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Sanquin Plasma Products B.V. Plesmanlaan 125 SV/SPC/20160315 8 1066 CX Amsterdam Tel: +3120 512 3355 Nederland 8. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN RVG 16941 9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING 17 december 2012 10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST Laatste gedeeltelijke herziening betreft rubriek 4.4 : 30-08-2016 SV/SPC/20160315