Bijlage 1 bij het ministerieel besluit van …tot wijziging - ACOD-LRB

advertisement
Bijlage 1 bij het ministerieel besluit van …tot wijziging van het ministerieel besluit van 28 december 2001 tot uitvoering
van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel
van de politiediensten
Bijlage 26 bij het ministerieel besluit van 28 december 2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het koninklijk
besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten
Methodologie :
Om een beoordeling te kunnen geven omtrent de overeenstemming van de beroepsbekwaamheden van de geëvalueerde
persoon met het competentieprofiel van de uitgeoefende functie, moet de evaluator op voorhand aan de geëvalueerde
persoon het competentieprofiel van zijn functie toekennen.
Het opstellen van de profielen gebeurt overeenkomstig de volgende methodologie.
Elk personeelslid oefent een functie uit binnen de organisatie. Die functie wordt bepaald, enerzijds door een reeks van
uit te voeren activiteiten, anderzijds door de bijdrage van de persoon die ze uitoefent. De combinatie van die twee
elementen laat toe de noodzakelijke beroepsbekwaamheden voor een optimale uitoefening van de functie, vast te stellen.
De aanwezige functies binnen de organisatie worden in families gehergroepeerd op basis van een soortgelijke bijdrage
aan de organisatie. Die functies zijn aldus, op het vlak van competenties, een weergave van een gemeenschappelijke
noemer. Die gemeenschappelijke noemer vormt het generieke profiel van elke familie van functies.
Om de families van de functies te bepalen, worden 2 progressie-assen in aanmerking genomen:
- de as “omkadering” (ofwel maakt het personeelslid deel uit van een ploeg en werkt het mee aan
gemeenschappelijke taken ofwel heeft het een redelijk belangrijk aantal personen onder zijn verantwoordelijkheid
en wordt het coördinator, diensthoofd, …),
- de as “verwacht niveau van bijdrage van de functie” (omvang van de geleverde bijdrage aan het algemeen
functioneren van de organisatie; dit begrip verwijst enigszins naar de verwachtingen betreffende de kennis, de
ervaring en de know-how).
De combinatie van die twee progressies laat toe om 13 posities te definiëren. De verschillende posities verwijzen naar de
13 aanwezige rollen in de organisatie (zie tabel I).
Aan elk van de zo gedefinieerde posities is een familie van functies verbonden die een vergelijkbare rol spelen in de
organisatie. Aan elke familie van functies is een generieke titel verbonden. Dankzij die indeling wordt elke functie
geklasseerd in één van de families volgens het behaalde niveau in de twee progressie-assen. Dit is de positionering (zie
tabel II).
Om een functie te kunnen positioneren moet men dus de klasseringscriteria kunnen definiëren op de horizontale en
verticale as:
- horizontale progressie-as “omkadering”: voor het klassement op deze as is een tabel uitgewerkt op basis van bijlage
3 van het RPPol (zie tabel III)
- verticale progressie-as “verwacht niveau van bijdrage”: voor deze as gebeurt de klassering volgens de niveaus A, B,
C of D van de bijdrage van de functie (verwijzing naar de niveaus in het openbaar ambt). Zo komt de positie
“uitvoering” overeen met de functies met een bijdrage van niveau C en D ( met twee aparte profielen, een profiel
voor de functies van niveau D en een profiel voor de functies van niveau C en de agenten van politie), de positie
“raadgeving” komt overeen met de functies met een bijdrage van niveau B en ten slotte komen de posities
“advies” en “advies-expertise” overeen met de functies met een bijdrage van niveau A (de positie “advies-expertise”
is voorbehouden voor het geheel van functies waarvan de impact duidelijk op een strategisch niveau te situeren is).
Behalve voormelde algemene principes, moet er worden verduidelijkt dat de functie “inspecteur”, omwille van de
vereiste aanvullende politieopleiding en de omvang van de bijdrage, wordt geklasseerd in de positie “raadgeving” en dat
de functie “hoofdinspecteur”, omwille van de vereiste opleiding, maar ook vanwege de coördinatietaken die vaak met
die functie gepaard gaan, wordt geklasseerd in de positie “raadgeving-coördinatie” (eenzelfde functie zonder enige
omkaderingstaak, zou zich in de positie “raadgeving” bevinden).
Bij wijze van uitzondering kan een functie in een hogere positie (hoger niveau op één en/of andere progressie-as)
worden geklasseerd dan deze waar ze bij een strikte toepassing van de hierboven beschreven principes zou worden
geklasseerd. Dit is enkel maar mogelijk indien die herpositionering volledig gerechtvaardigd is vanuit functioneel
oogpunt, op basis van de jobinhoud zelf.
Samengevat verloopt de bepaling van een profiel in meerdere fasen:
- de evaluator plaatst de functie: hij geeft aan de functie één van de 13 posities die voor de geïntegreerde politie
werden gedefinieerd;
- de evaluator kent aan de geëvalueerde persoon het generieke profiel, verbonden aan de beklede functie, toe. Dit
profiel herneemt het geheel van de generieke competenties die vastgelegd zijn in het referentiesysteem van de
competenties;
- indien hij dit nodig acht, kan de evaluator het profiel aanvullen met één of meerdere specifieke competenties (zie bijlage
29).
Tabel I - generieke functies : positie in de organisatie
Progressie-as “omkadering”
Progressie-as “verwacht niveau van
bijdrage van de functie”
-
Uitvoering
past instructies toe, voert taken uit
volgens precieze richtlijnen,
rapporteert regelmatig
Raadgeving
wendt een techniek aan; de vervulde
taken combineren uitvoering en
beheer van middelen, technieken of
methoden
Advies
draagt een verantwoordelijkheid op
a.
X
uitvoering
b.
X
raadgeving
e.
Coördinatie
omkadert een kleine groep
van medewerkers voor een
beperkte duur en/of voor
een geheel van uitvoerende
taken ; beperkte
verantwoordelijkheid voor
de uitvoering van bepaalde
opdrachten
Beheer van een entiteit
heeft rechtstreeks hiërarchisch
gezag over een geheel van
medewerkers ; legt
doelstellingen vast in het raam
van de algemene
organisatiedoelstellingen ;
draagt bij tot het bepalen van
de strategieën voor zijn
bevoegdheidsdomein
Directie (1)
heeft de leiding over een
aanzienlijke eenheid (directie,
bepaalde diensten,..), bepaalt
de strategie van zijn eenheid ;
is verantwoordelijk voor de
resultaten en het personeel
van zijn eenheid
Hoger management (1)
leidt een korps van politie,
inspectie of algemene
directie, waaraan een
mandaat is verbonden van
categorie 5 of 6
0
0
0
0
X
d. raadgeving-beheer van een entiteit
0
0
X
raadgeving-coördinatie
c.
X
advies
f.
X
advies-coördinatie
g.
X
advies-beheer van een entiteit
X
advies-directie
h.
technisch of methodologisch vlak ; kan
bijdragen tot het bepalen van
strategieën in het raam van de
X
algemene sturing van de organisatie
m.
Advies-expertise
treedt door zijn technische,
methodologische of functionele
knowhow op als referentie in de
strategische besluitvorming
i.
X
advies-expertise
(1) bijzondere evaluatieprocedure voor mandatarissen
j.
X
advies-expertise/coördinatie
k.
X
advies-expertise/beheer van
een entiteit
l.
X
advies-expertise/directie
manager
Tabel II – generieke functies
Posities in de
organisatie
Inhoud
Overeenkomstige
generieke functie
uitvoering
past instructies toe, voert taken uit volgens precieze richtlijnen,
rapporteert regelmatig
medewerker
a.
raadgeving
wendt een techniek aan ; de vervulde taken combineren
uitvoering en beheer van middelen, technieken of methoden
consulent-medewerker
b.
raadgeving-coördinatie
d.
raadgeving-beheer van
een entiteit
e.
advies
f.
advies-coördinatie
g.
advies-beheer van een
entiteit
h.
advies-directie
i.
advies-expertise
+ omkadert een kleine groep van medewerkers voor een
beperkte duur of voor een geheel van uitvoerende taken;
beperkte verantwoordelijkheid voor de uitvoering van
bepaalde opdrachten
+ heeft rechtstreeks hiërarchisch gezag over een geheel van
medewerkers; legt doelstellingen vast in het raam van de
algemene organisatiedoelstellingen; draagt bij tot het bepalen
van de strategieën voor zijn bevoegdheidsdomein
draagt een verantwoordelijkheid op technisch of
methodologisch vlak ; kan bijdragen tot het bepalen van
strategieën in het raam van de algemene sturing van de
organisatie
+ omkadert een kleine groep van medewerkers voor een
beperkte duur of voor een geheel van uitvoerende taken;
beperkte verantwoordelijkheid voor de uitvoering van
bepaalde opdrachten
+ heeft rechtstreeks hiërarchisch gezag over een geheel van
medewerkers; legt doelstellingen vast in het raam van de
algemene organisatiedoelstellingen; draagt bij tot het bepalen
van de strategieën voor zijn bevoegdheidsdomein
+ heeft de leiding over een aanzienlijke eenheid (directie,
bepaalde diensten,..), bepaalt de strategie van zijn eenheid; is
verantwoordelijk voor de resultaten en het personeel van zijn
eenheid
treedt door zijn technische, methodologische en/of
functionele knowhow op als referentie in de strategische
besluitvorming
+ omkadert een kleine groep van medewerkers voor een
beperkte duur of voor een geheel van uitvoerende taken;
beperkte verantwoordelijkheid voor de uitvoering van
bepaalde opdrachten
+ heeft rechtstreeks hiërarchisch gezag over een geheel van
medewerkers; legt doelstellingen vast in het raam van de
algemene organisatiedoelstellingen; draagt bij tot het bepalen
van de strategieën voor zijn bevoegdheidsdomein
+ heeft de leiding over een aanzienlijke eenheid (directie,
bepaalde diensten,..), bepaalt de strategie van zijn eenheid; is
verantwoordelijk voor de resultaten en het personeel van zijn
eenheid
leidt een korps van politie, inspectie of algemene directie,
waaraan een mandaat is verbonden van categorie 5 of 6
consulent-coördinator
c.
j.
adviesexpertise/coördinatie
k.
advies-expertise/beheer
van een entiteit
l.
advies-expertise/directie
m. hoger management
consulent-beheerder
adviseur-medewerker
adviseur-coördinator
adviseur-beheerder
adviseur-directeur
adviseur-expert/
medewerkeradviseur-expert/
coördinator
adviseur-expert/ beheerder
adviseur-expert/ directeur
manager
Tabel III : Omkadering
H
O
G
E
R
M
A
N
A
G
E
M
E
N
T
D
I
R
E
C
T
I
E
K
A
D
E
R
B
E
H
E
E
R
Commissaire général
Commissaris-generaal
Inspecteur général
Directeurs généraux
Inspecteur-generaal
Directeur-generaal
Chefs de corps (effectif ≥ 600)
Korpschef (effectief ≥ 600)
Directeurs généraux adjoints
Adjunct directeur-generaal
Inspecteur général adjoint
Directeurs coordinateurs et directeurs judiciaires (grands, moyens
et petits ressorts)
Chefs de service Ops auprès des directeurs coordinateurs et
des directeurs judiciaires (grands ressorts)
Adjunct inspecteur-generaal
Directeur-coördinator en gerechtelijke directeur (grote,
middelgrote en kleine gebieden)
Diensthoofd Ops bij de directeur-coördinator en de
gerechtelijk directeur (grote gebieden)
Directeurs
Chefs de service indépendants
Chefs de service DAC, SSGPI, SSShape, SSPR
Directeur
Onafhankelijk diensthoofd
Diensthoofd DAC, SSGPI, SSShape, VDKP
Chefs de corps (effectif ≥ 300) et chefs de corps (effectif < 300)
Korpschef (effectief ≥ 300) en Korpschef (effectief < 300)
Chefs d'un pilier (effectif ≥ 300)
Chef van een zuil (effectief ≥ 300)
Chefs de service des directions (sauf
DAC/SSGPI/SSShape/SSPR)
Diensthoofd binnen de directies (excl.DAC/SSGPI/
SSShape/VDKP)
Chefs de service (non Ops) auprès des directeurs
coordinateurs (grands ressorts)
Diensthoofd (niet Ops) bij de directeur-coördinator (grote
gebieden)
Chefs de service auprès des directeurs coordinateurs et des
directeurs judiciaires (petits et moyens ressorts)
Diensthoofd bij de directeur-coördinator en bij de gerechtelijk
directeur (kleine en middelgrote gebieden)
Chefs de section auprès des directeurs coordinateurs et des
directeurs judiciaires (grands ressorts)
Sectiechef bij de directeur-coördinator en de gerechtelijk
directeur (grote gebieden)
E
E
N
Chefs de section
Sectiechef
E
N
T
I
T
E
I
T
Chefs d'un pilier (effectif < 300)
Chef van een zuil (effectief < 300)
Chefs de service (effectif ≥ 300)
Diensthoofd (effectief ≥ 300)
V
A
N
C
O
O
R
D
I
N
A
T
I
E
Chefs de section (sauf DAC/DAR) + Chefs de bureau ou
chefs de poste
Chefs de section auprès des directeurs judiciaires (petits et
moyens ressorts)
Sectiechef (excl. DAC/DAR) + bureauchefs of postchefs
Sectiechef bij de gerechtelijk directeur (kleine en middelgrote
gebieden)
Chefs de bureau ou chefs de poste auprès des directeurs
judiciaires (grands ressorts)
Bureauchef of postchef bij de gerechtelijk directeur (grote
gebieden)
Chefs de bureau ou chefs de poste DAC
Responsables cellule/équipe
Bureauchef of postchef DAC
Celhoofd en teamchef
Coordinateur temporaire
Tijdelijke coordinator
Chefs de service (effectif < 300)
Diensthoofd (effectieve < 300)
Coordinateur temporaire
Tijdelijke coordinator
Federale politie
Lokale politie
Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van …tot wijziging van het ministerieel besluit
van 28 december 2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 2001
tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Annemie TURTELBOOM
Download