EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.4.2017 COM(2017) 183 final MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Initiatief voor de duurzame ontwikkeling van de blauwe economie in het westelijke Middellandse Zeegebied {SWD(2017) 130 final} NL NL 1. INLEIDING De maritieme economie van het westelijke Middellandse Zeegebied biedt een enorm ontwikkelingspotentieel voor alle aanverwante sectoren. Het gebied telt 200 havens en terminals en bijna 40 % van alle goederen (in waarde) komt langs de Middellandse Zee1. Het westelijke Middellandse Zeegebied trekt het grootste aantal toeristen van het hele Middellandse Zeebekken, deels dankzij zijn kunst en culturele rijkdom. Het is een gebied met een uitermate diverse soortenrijkdom, met 481 beschermde mariene gebieden, waaronder Natura 2000-gebieden2. Het is een visrijke regio, goed voor meer dan 30 % van de totale waarde aan aanlandingen bij eerste verkoop in het Middellandse Zeegebied en meer dan 36 000 directe arbeidsplaatsen aan boord van vissersvaartuigen3. Ondanks deze belangrijke troeven heeft het gebied te kampen met een aantal moeilijkheden die bijdragen tot zijn algemene geopolitieke instabiliteit: een aanhoudende economische en financiële crisis met een hoge jeugdwerkloosheid in verscheidene landen, toenemende verstedelijking van kustgebieden, overbevissing, vervuiling van de zee en — niet te vergeten — de vluchtelingencrisis. Ook onder de klimaatverandering heeft de regio erg te lijden4 en de stijging van de zeespiegel vormt een grote bedreiging voor de kustecosystemen en -economieën. En die druk zal nog toenemen door andere factoren, zoals bevolkingsgroei en vergrijzing, migratie en de voortschrijdende mondialisering. Er is dan ook duidelijk behoefte aan een gezamenlijk initiatief zodat de EU en haar buurlanden over de grenzen heen kunnen samenwerken aan: meer veiligheid en beveiliging, de bevordering van duurzame blauwe groei en banen, en het behoud van de ecosystemen en de biodiversiteit in het westelijke Middellandse Zeegebied. Het bundelen van de krachten op het gebied van maritiem bestuur kan leiden tot coördinatie van de actie, doeltreffender gebruik van de instrumenten en optimale benutting van fondsen en financieringsinstrumenten, zodat mogelijk een hefboomwerking wordt gecreëerd die zorgt voor meer particuliere investeringen, onder meer door middel van het onlangs door de EU gelanceerde Investeringsplatform voor het nabuurschap5. In de ministeriële verklaring van de Unie voor het Middellandse Zeegebied over de blauwe economie6 van 2015 werden de deelnemende landen dan ook uitgenodigd om de toegevoegde waarde en de haalbaarheid van passende maritieme strategieën op subregionaal niveau te onderzoeken en voort te bouwen op de ervaring van de "Dialoog 5 + 5". In oktober 2016 hebben de ministers van Buitenlandse Zaken van Algerije, Frankrijk, Italië, Libië, Malta, 1 2 3 4 5 6 http://msp-platform.eu/sea-basins/west-mediterranean http://www.mapamed.org (april 2016). http://www.fao.org/3/a-i5496e.pdf (FAO 2016). http://www.cmcc.it/publications/regional-assessment-of-climate-change-in-the-mediterranean-climateimpact-assessments http://ec.europa.eu/europeaid/news-and-events/state-union-2016-european-external-investment-plan_en http://ufmsecretariat.org/wp-content/uploads/2015/11/2015-11-17-declaration-on-blue-economy_en.pdf 2 Mauritanië, Marokko, Portugal, Spanje en Tunesië erop aangedrongen verder te werken aan een initiatief voor de duurzame ontwikkeling van de blauwe economie, samen met het secretariaat van de Unie voor het Middellandse Zeegebied7. Dat verzoek heeft geleid tot het huidige initiatief, dat deze mededeling en het bijbehorende actiekader omvat. Beide zijn opgesteld in nauwe samenwerking met de betrokken landen en het secretariaat van de Unie voor het Middellandse Zeegebied. De mededeling schetst de belangrijkste problemen, de tekortkomingen die moeten worden aangepakt en mogelijke oplossingen. Het actiekader bevat de voorgestelde prioriteiten en hun toegevoegde waarde, alsmede een gedetailleerde beschrijving van de maatregelen en projecten, met kwantitatieve doelstellingen en termijnen om de voortgang gaandeweg in het oog te houden. Het initiatief bouwt voort op de jarenlange ervaring van de Commissie op het gebied van zeebekken- en macroregionale strategieën8 (zoals de Atlantische strategie, de EU-strategie voor het Oostzeegebied en de EU-strategie voor de Adriatische en Ionische regio). Het is ook gebaseerd op meer dan twee decennia werkzaamheden in het kader van de "Dialoog 5 + 5", die sterke banden heeft gesmeed tussen de deelnemende landen. Het sluit ook aan bij andere EU-beleidsterreinen met betrekking tot de regio, zoals de prioriteiten van het herziene Europese nabuurschapsbeleid en de recente mededeling over de internationale oceaangovernance9. Het initiatief haalt voordeel uit: - de regionale dialoog inzake maritiem beleid en de blauwe economie in het kader van de Unie voor het Middellandse Zeegebied; - de samenwerking op het gebied van visserijbeheer, die onlangs nog werd versterkt door het in 2016 opgestarte Catania-proces, en samenwerking inzake duurzame ontwikkeling van aquacultuur, beide in het kader van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee; en - samenwerking in het kader van het Verdrag van Barcelona inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee en in het kader van de VN-agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, evenals de inspanningen voor de uitvoering van de mediterrane strategie voor duurzame ontwikkeling. Het initiatief is weliswaar gericht op het westelijke Middellandse Zeegebied en de tien genoemde landen, maar de actieradius — en de mogelijke voordelen — kunnen zich makkelijk verder uitstrekken. Daarom kunnen de maatregelen, afhankelijk van de behoeften, openstaan voor partners in het centrale Middellandse Zeegebied en het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, alsook voor andere partners. Aangezien zowel EU- als partnerlanden betrokken zijn bij het initiatief, zal het eerst in de EU politiek moeten worden onderschreven en vervolgens in de Unie voor het Middellandse Zeegebied, die de tien betrokken landen verenigt. 7 8 9 http://ufmsecretariat.org/foreign-affairs-ministers-of-the-55-dialogue-discuss-pressing-regional-challengesand-highlight-the-positive-contribution-of-ufm-activities-to-the-enhancement-of-regional-cooperation/ COM(2014) 284 en COM(2016) 805. JOIN(2016) 49. 3 2. PROBLEMEN EN LACUNES Uitgebreid overleg tussen de belanghebbenden en de nationale autoriteiten heeft een aantal problemen en lacunes aan het licht gebracht, die kunnen worden samengevat in de drie volgende hoofdcategorieën: 2.1 Veiligheid en beveiliging Gemiddeld gebeuren er in het westelijke Middellandse Zeegebied ongeveer 60 ongevallen per jaar in de zeescheepvaartsector en zijn er bij 15 daarvan tankschepen betrokken die olie of chemische stoffen vervoeren10. Bijna de helft van de ongevallen waarbij de voorbije tien jaar aanzienlijke hoeveelheden (100 ton of meer) zijn gelekt, vonden plaats in het westelijke Middellandse Zeegebied11. In vergelijking met andere deelstroomgebieden valt de situatie hier nog tamelijk goed mee, maar nieuwe economische ontwikkelingen kunnen nieuwe risico’s met zich meebrengen, vooral in gebieden waar een grote "zeeverkeersdrukte" heerst (zoals de Straat van Gibraltar, de Straat van Bonifacio of het Kanaal van Sicilië), en in havens en terminals. De verdubbeling van het Suezkanaal kan die verkeersdrukte nog verder in de hand werken. De concentratie van schepen vergroot het risico op botsingen, milieuverontreiniging en geluidshinder, en ongevallen. Ook uit het oogpunt van beveiliging is deze regio bijzonder gevoelig. In 2013-2015 maakten elke maand gemiddeld 11 000 illegale migranten de overtocht12, waardoor toenemende bezorgdheid is ontstaan zowel in termen van mensenlevens als economische activiteiten. Naar verwachting zullen de huidige demografische trends en de klimaatverandering de reeds bestaande wedloop om hulpbronnen doen toenemen en de geopolitieke instabiliteit van de regio nog aanwakkeren. Het waarborgen van de veiligheid en beveiliging van maritieme activiteiten is van cruciaal belang voor de bevordering van de duurzame ontwikkeling van de sectoren van de blauwe economie en de welvaart en de stabiliteit in de regio. Om deze risico’s en dreigingen tegen te gaan is onder meer het volgende ondernomen: Zeegebied13 - het regionaal vervoersactieplan EMSA/SAFEMED-projecten; - de strategie van de Europese Unie voor maritieme veiligheid en het bijbehorende actieplan; - Afrika's Geïntegreerde Maritieme Strategie voor 2050 en de Lomé-verklaring inzake maritieme veiligheid; - het pakket inzake een Europese grens- en kustwacht14 en een daaraan verbonden proefproject dat in 2016 werd opgezet ter verbetering van de operationele samenwerking op het gebied van kustwachttaken tussen drie EU-agentschappen (Frontex, EFCA en EMSA) in het westelijke Middellandse Zeegebied. voor het Middellandse en Sinds de vluchtelingencrisis en migratiecontrole in 2015 een prioriteit zijn geworden, zijn talrijke migratiegerelateerde activiteiten op poten gezet in het kader van de Europese 10 http://www.medmaritimeprojects.eu/download/ProjectMediamer/SH_Meeting_WME/WM_Transport_factshee t_300115.pdf 11 http://arxiv.org/pdf/1510.00287.pdf 12 http://www.europarl.europa.eu/EPRS/EPRS-AaG-565905-Recent-Migration-flows-to-the-EU-FINAL.pdf 13 Goedgekeurd door het EuroMed-vervoersforum in maart 2015. 14 Verordeningen (EU) 2016/1624, 2016/1625 en 2016/1626. 4 migratieagenda. Het Seahorse-netwerk Middellandse Zee en het Europees en het Mediterraans Forum voor kustwachtfuncties hebben eveneens bijgedragen aan een verbeterde samenwerking tussen de betrokken landen. De initiatieven en projecten zijn echter nog steeds relatief versnipperd over de regio en er bestaan nog steeds verschillen tussen beide zijden van de Middellandse Zee op het gebied van rechtshandhavingscapaciteit en beschikbaarheid, toegankelijkheid, verwerking en begrip van gegevens. Daarom moet de samenwerking tussen de EU-lidstaten en de zuidelijke partnerlanden worden versterkt om deze tekortkomingen aan te pakken door het bevorderen van interoperabiliteit en gegevensuitwisseling, het versterken van de capaciteit en het verbeteren van de realtimereactie op noodsituaties. 2.2 Hoge jeugdwerkloosheid tegenover vergrijzende maritieme werkkrachten Wat werkgelegenheid betreft, heeft het westelijke Middellandse Zeegebied te lijden onder een paradox: de jeugdwerkloosheidsgraad ligt er extreem hoog (tussen 14 % en 58 %), terwijl maritieme bedrijven in zowel nieuwe als traditionele sectoren niet de vereiste vaardigheden en profielen kunnen vinden. Dit onevenwicht tussen vraag en aanbod is hoofdzakelijk te wijten aan een gebrek aan dialoog en samenwerking tussen de sector en de verschillende onderwijsniveaus. Ook wat O&O betreft, is het probleem dubbel. Enerzijds is er bij activiteiten als toerisme, vervoer en visserij, die traditioneel een prominente plaats innemen in de blauwe economie, behoefte aan meer innovatie en diversificatie om duurzaam, concurrerend en rendabel te blijven en om hooggekwalificeerde banen te bieden. Anderzijds hebben verschillende opkomende activiteiten en waardeketens (zoals blauwe biotechnologie, hernieuwbare mariene energiebronnen, levende rijkdommen en delfstoffen)15 behoefte aan specifieke ondersteuning om hun volledige potentieel te benutten, voldoende kritische massa te bereiken en op maat gesneden O&O en investeringen aan te trekken. Momenteel worden in het hele westelijke Middellandse Zeegebied een aantal strategische initiatieven en kaders bevorderd waarmee een forse impuls kan worden gegeven aan de economische activiteit en aan onderzoek en innovatie. Het gaat onder meer om: - de EU-strategie voor blauwe groei en het maritieme beleid; - de EU-strategie voor meer banen en groei in kust- en maritiem toerisme16; - het BLUEMED-initiatief; - "Blauwe groei" van het FAO. Deze initiatieven zijn ofwel op de EU ofwel op de buurlanden gericht, maar nooit op beide. Initiatieven die worden uitgevoerd in het kader van een EU-verzoek, zijn niet altijd afgestemd op de specifieke behoeften van de begunstigden in het westelijke Middellandse Zeegebied en de steun voor overkoepelende activiteiten tussen de zuidelijke en de noordelijke belanghebbenden is meestal beperkt. Er moeten stappen worden gezet om de asymmetrieën betreffende de geografische reikwijdte weg te werken, de financieringsinstrumenten op elkaar af te stemmen, een kritische massa te genereren voor economische activiteiten die privé15 16 Zal in lijn worden gebracht met de Europese strategie voor de bio-economie en worden gerelateerd aan het internationaal forum voor bio-economie. COM(2014) 86. 5 investeerders momenteel niet aantrekkelijk vinden, het bestaande onevenwicht tussen vraag en aanbod van "blauwe vaardigheden" aan te pakken, de capaciteit van de belanghebbenden om partnerschappen te smeden tussen de twee zijden van de regio te verhogen, en tot slot om investeringen te stimuleren en banen te creëren in de regio. Andere initiatieven hebben wel betrekking op beide zijden van de regio, zoals het actieplan voor duurzame consumptie en productie en het regionaal vervoersactieplan voor het Middellandse Zeegebied. Zij bieden kansen en zouden van meer synergieën en samenwerking tussen de belanghebbenden en van een grotere inbreng van de privésector kunnen profiteren als zij op het niveau van het westelijke Middellandse Zeegebied zouden worden uitgevoerd. 6 2.3 Uiteenlopende en strijdige belangen op zee Het westelijke Middellandse Zeegebied beschikt over de grootste biodiversiteit17 en het grootste aantal endemische soorten in het hele bekken. Maar net als in de rest van het zeebekken zijn verschillende visbestanden er lange tijd overbevist18. Nationaal aangewezen beschermde mariene gebieden en Natura 2000-gebieden bestrijken ongeveer 3,5 % van de wateren van het gebied19, wat nog ver onder het 10 %-streefdoel voor de instandhouding van kust- en zeegebieden20 ligt. Dankzij de belangrijkste maritieme sectoren, d.w.z. toerisme, aquacultuur, visserij en vervoer, is de regio goed voor 48 % van de bruto toegevoegde waarde en 45 % van de werkgelegenheid van het hele Middellandse Zeegebied. Wat economische, demografische en ecologische druk betreft, is deze regio een kritieke zone en maar liefst 7 van de 13 gebieden van het Middellandse Zeegebied waar intensieve economische activiteit sterk interageert met instandhoudingskwesties, bevinden zich daar21. Potentieel concurrerende economische activiteiten in dezelfde wateren kunnen investeringen ontmoedigen of verhinderen. Deze activiteiten kunnen ook leiden tot meer afvalproductie en energie- en waterverbruik, meer exploitatie van biologische en andere hulpbronnen en tenslotte tot meer vervuiling en een ernstige achteruitgang van de zee- en kustecosystemen. Daarom zijn er in de regio inspanningen geleverd voor de uitvoering van een hele reeks initiatieven en overeenkomsten, zoals de kaderrichtlijn maritieme ruimtelijke planning en de kaderrichtlijn mariene strategie van de EU, het "Blauwe groei"-initiatief van het FAO, het mediterraan actieplan van het UNEP voor het Verdrag van Barcelona en het bijbehorende regionale actieplan inzake zwerfvuil op zee en het protocol inzake het geïntegreerd beheer van kustgebieden in het Middellandse Zeegebied. Ook de recente middellangetermijnstrategie (2017-2020) van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee voor de duurzaamheid van de visserijen in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee en MEDFISH 4EVER vormen een goede basis om de huidige overbevissing een halt toe te roepen. Hoewel daadwerkelijk politieke wil bestaat om de problemen inzake milieu en visserij op te lossen, ontbreekt het de regio nog aan een goed begrip van de toestand, aan informatieverspreiding en aan sectoroverschrijdende, op feiten gebaseerde beleidsvorming. Ook bij de uitvoering en handhaving, met name op nationaal en lokaal niveau, is er nog steeds sprake van veel tekortkomingen. Stresstests op mariene gegevens hebben voorts gewezen op een ernstig gebrek aan kennis over de geologische en ecologische aard van de zuidelijke wateren en op een daling van de overheidsinvesteringen in monitoringprogramma’s in het noorden. Het gebrek aan informatie 17 18 19 20 21 De soortendiversiteit in het Middellandse Zeegebied neemt westwaarts toe: 43 % van de bekende soorten komt voor in het oostelijke deel, 49 % in de Adriatische Zee en 87 % in het westelijke deel. Van de 48 bestanden die in 2012-2014 werden beoordeeld, werden er 44 geacht zich buiten biologisch veilige grenzen te bevinden. (bron: Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij en Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee). http://www.mapamed.org (april 2016). Vastgesteld bij Aichi-biodiversiteitsdoelstelling 11 en goedgekeurd in het kader van duurzameontwikkelingsdoelstelling 14.5. Verslag MEDTRENDS 2015: http://d2ouvy59p0dg6k.cloudfront.net/downloads/medtrends_regional_report.pdf 7 over de vangsten en de visserijinspanning van de kleinschalige visserijen bemoeilijkt de steun voor de visserijsector aanzienlijk. 3. HET ANTWOORD: MAATREGELEN OM DE PROBLEMEN AAN TE PAKKEN EN DE LACUNES OP TE VULLEN In een voortschrijdend actiekader22 (zie het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie) wordt aangegeven welke lacunes moeten worden opgevuld en wat de mogelijke meerwaarde van de voorgestelde prioriteiten en maatregelen is. Het initiatief zal worden gefinancierd uit bestaande internationale, EU-, nationale en regionale fondsen en financieringsinstrumenten, die zullen worden gecoördineerd en complementair zullen zijn. Bedoeling is dat dit zorgt voor een hefboomwerking, en financiering van andere publieke en private investeerders aantrekt. De mogelijke financieringsbronnen zijn indicatief, hangen af van de beoordeling van de evaluatieprocedures en -criteria voor de betrokken fondsen, programma’s en projecten, en laten deze beoordeling onverlet. Door coördinatie en samenwerking tussen de tien landen aan te moedigen moet het initiatief: meer veiligheid en beveiliging bewerkstelligen; duurzame blauwe groei en banen creëren; en de ecosystemen en de biodiversiteit in het westelijke Middellandse Zeegebied in stand houden. Na uitgebreid overleg met de nationale overheden en belanghebbenden zal het initiatief worden toegespitst op drie hoofddoelstellingen om het hoofd te bieden aan deze drie belangrijke problemen. 3.1 Doelstelling 1 — Een veiliger en meer beveiligde maritieme ruimte De veiligheid en beveiliging van activiteiten op zee zijn van essentieel belang voor de duurzame ontwikkeling van de maritieme economie, met behoud en schepping van banen, en voor het goede bestuur van de zeeën en kusten. Prioriteiten: 1.1 Samenwerking tussen kustwachten Momenteel bestaan er in het westelijke Middellandse Zeegebied verscheidene initiatieven om de maritieme veiligheid en beveiliging te ontwikkelen, maar de middelen worden ingezet op verschillende niveaus of door verschillende partners. Er is reeds vooruitgang geboekt op het vlak van vrijwillige gegevensuitwisseling, maar de samenwerking tussen de kustwachten langs beide zijden van het gebied blijft beperkt en de realtimereactie op noodsituaties kan beter. 22 Het actiekader zal regelmatig worden herbekeken en aangepast naarmate nieuwe behoeften ontstaan. 8 Maatregelen: Opvoeren van de samenwerking tussen de kustwachten aan beide zijden van het westelijke Middellandse Zeegebied via maatregelen als netwerken van opleidingscentra, gezamenlijke opleidingen en uitwisseling van personeel. Ondersteunen van capaciteitsopbouw op het gebied van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij, scheepverkeersdiensten, opsporing en redding op zee, strijd tegen migrantensmokkel en andere vormen van illegale handel op zee (onder meer via de verdere ontwikkeling van het Seahorse-netwerk Middellandse Zee). Mogelijke financieringsbronnen: het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV), het Europees nabuurschapsinstrument (ENI), het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) en het Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) 1.2 Maritieme veiligheid en bestrijding van verontreiniging van het mariene milieu De uitwisseling van maritieme gegevens tussen beide zijden van het westelijke Middellandse Zeegebied moet worden geoptimaliseerd met het oog op een betere situatiekennis, een doeltreffende benutting van de nationale financiële middelen en een betere samenwerking op het gebied van grensoverschrijdende activiteiten. Sommige partnerlanden delen milieugegevens via EMSA/SAFEMED, maar knelpunten belemmeren hun toegang tot SafeSeaNet. Maatregelen: Aanmoedigen van gegevensuitwisseling inzake zeeverkeer door de zuidelijke landen steun te bieden ter verbetering van hun infrastructuur (automatisch identificatiesysteem / monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart) en hen te helpen bij de toegang tot bestaande platforms (SafeSeaNet en het gemeenschappelijk noodcommunicatie- en informatiesysteem inzake verontreiniging van het mariene milieu). Verhoging van de capaciteit (planning, paraatheid en instrumenten) om verontreiniging van het mariene milieu door ongevallen te bestrijden. Mogelijke financieringsbronnen: ENI, EFRO, Horizon 2020-programma van de EU, nationale fondsen Streefdoelen voor doelstelling 1 Uiterlijk in 2018 volledige dekking door het automatische identificatiesysteem met als doel meer monitoringsgegevens inzake zeeverkeer op regionaal niveau uit te wisselen; Uiterlijk in 2018 versterkte grensbewaking door het betrekken van de buurlanden in het Seahorse-netwerk Middellandse Zee. 3.2 Doelstelling 2 — Een slimme en veerkrachtige blauwe economie Innovatie en kennisdeling zijn cruciaal om het hoofd te bieden aan de generatiewissel op de arbeidsmarkt en om de regio duurzamer, concurrerender en beter bestand tegen cyclische crisissen en schokken te maken. Deze doelstelling bouwt grotendeels voort op bestaande 9 initiatieven als BLUEMED23 en de bijbehorende strategische innovatieagenda, en stimuleert partnerlanden tot meer participatie. onderzoeks- en Prioriteiten: 2.1 Strategisch onderzoek en innovatie Partners en belanghebbenden uit het zuiden van het westelijke Middellandse Zeegebied zullen worden uitgenodigd om deel te nemen aan het BLUEMED-initiatief om zo schaalvoordelen te creëren en partnerschappen tussen onderzoeksinstellingen en bedrijven langs beide kanten te bevorderen. Maatregelen: Bevorderen van biogebaseerde innovatieve industrieën en diensten, onder meer op het gebied van voedselingrediënten, farmaceutische producten, cosmetica, chemische stoffen, materialen en energie. Ontwikkelen van nieuwe technologieën voor oceaanobservatie en -monitoring, onder meer voor biologische en andere hulpbronnen uit de diepzee en op de zeebodem. Ontwikkelen van nieuwe concepten en protocollen door particuliere bedrijven en maritieme actoren met het oog op een optimale benutting van infrastructuur, schepen en platforms voor wetenschappelijke, ecologische, veiligheidsen beveiligingsdoeleinden. Ontwikkelen van op maat gesneden oplossingen en nieuwe technologieën voor het aanwenden van hernieuwbare mariene energie en voor de inperking van en de aanpassing aan de klimaatverandering. Ontwikkelen van capaciteitsopbouw voor kennis- en technologieoverdracht. Mogelijke financieringsbronnen: Horizon 2020-programma van de EU, nationale fondsen, EFMZV, EFRO, ENI, EMFF, LIFE, Groen Klimaatfonds 2.2 Ontwikkeling van maritieme clusters Maritieme clusters dragen duidelijk bij tot de totstandkoming van innovatie, banen en groei. Zij spelen een cruciale rol in het genereren van een kritische massa voor economische activiteiten die privé-investeerders momenteel niet aantrekkelijk vinden. Maatregelen: 23 Ondersteunen van de ontwikkeling van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in de blauwe economie (via nationale maritieme clusters, starterscentra, boosters, diensten van business angels en op maat gesneden financiële instrumenten). Aanmoedigen van een doeltreffend netwerk van maritieme clusters in de hele regio. Oprichten van regionale clusters inzake hernieuwbare energie, welzijn en actief ouder worden, op basis van mariene en maritieme hulpbronnen en technologieën. Een onderzoeks- en innovatie-initiatief voor blauwe banen en groei in het Middellandse Zeegebied, dat gezamenlijk in het leven is geroepen door Cyprus, Kroatië, Frankrijk, Griekenland, Italië, Malta, Portugal, Slovenië en Spanje. 10 Mogelijke financieringsbronnen: EFMZV, Cosme, ENI, EFRO, nationale fondsen, Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI), Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) 2.3 Ontwikkeling en verspreiding van vaardigheden Maritieme opleidings- en onderwijsinstellingen hebben een aantal mogelijke manieren geformuleerd om het bestaande onevenwicht tussen vraag en aanbod van maritieme vaardigheden te verhelpen en de samenwerking op te voeren. Maatregelen: Aanmoedigen van de ontwikkeling van innovatieve maritieme vaardigheden via een reeks strategische maatregelen om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Bevorderen van netwerken en uitwisselingen tussen maritieme, haven- en logistieke instituten en academies. Bekendheid geven aan maritieme beroepen en bevorderen van hun aantrekkingskracht op jongeren. Beter op elkaar afstellen van vraag en aanbod van banen in multimodaal goederenvervoer, toeleveringsketens en infrastructuur. Harmoniseren van bestaande vaardigheden en taken voor het beheer van migratiekwesties in de regio en bevorderen van doeltreffendere circulaire migratie. Mogelijke financieringsbronnen: EFMZV, "Blauwe groei"-initiatief van het FAO, Europees Sociaal Fonds (ESF), ENI, ERASMUS+, financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (Connecting Europe Facility — CEF), nationale fondsen 2.4 Duurzame consumptie en productie (zeevervoer, havens, zee- en kusttoerisme, mariene aquacultuur) 11 Activiteiten op zee en aan wal oefenen, in combinatie met de voortschrijdende verstedelijking van de kustlijn, druk uit op de zee- en kustecoystemen van het deelstroomgebied en kunnen van invloed zijn op de duurzaamheid op lange termijn van sectoren als de mariene aquacultuur en het zee- en kusttoerisme. Deze prioriteit zal een aanmoedigend effect hebben op de uitvoering van het actieplan voor duurzame consumptie en productie in de regio en op een verschuiving naar een slimmere en groenere mobiliteit, duurzaam toerisme en duurzame aquacultuurpraktijken. Maatregelen: Toepassen van duurzame consumptie- en productiemodellen en -praktijken; ondersteunen van het gebruik van schone energiebronnen voor de ontzilting van zeewater; bevorderen van energie-efficiëntie en van aanpassing aan de klimaatverandering in kuststeden. Bevorderen van groene scheepvaart en haveninfrastructuur voor alternatieve brandstoffen; optimaliseren van de haveninfrastructuur, -interfaces en -procedures/activiteiten; verder ontwikkelen van het trans-Europees vervoersnetwerk en van snelwegen op zee en de bijbehorende havenverbindingen. Ontwikkelen van nieuwe thematische toeristische producten en diensten, waaronder: - natuur-, cultuur- en historische routes, watersport- en cruisetoerisme, duurzame jachthavens, visserijtoerisme en recreatievisserij; - opbouw van milieuvriendelijke kunstmatige riffen; - verbindingen tussen aantrekkelijke elementen op zee en in het binnenland (voeding, cultuur, sport enz.). Ontwikkelen van gemeenschappelijke technische normen voor duurzame mariene aquacultuur tussen de verschillende landen, diversifiëren van de sector en opbouwen van capaciteit. Mogelijke financieringsbronnen: EFMZV, Cosme, CEF, LIFE, ENI, EFRO, Horizon 2020programma van de EU, nationale fondsen, "Blauwe groei"-initiatief van het FAO, Europees investeringsprojectenportaal, EFSI, EFDO Streefdoelen voor doelstelling 2 - Uiterlijk in 2017 opname van de landen van het westelijke Middellandse Zeegebied in het BLUEMED-initiatief en in de bijbehorende strategische onderzoeksagenda; - uiterlijk in 2022 stijging met 25 % van gecertificeerde ecohavens en -jachthavens; - uiterlijk in 2022 stijging met 20 % van de productiewaarde van duurzame aquacultuur; - uiterlijk in 2022 stijging met 20 % van het toerisme in het laagseizoen. 12 3.3 Doelstelling 3 — Beter bestuur van de zee Om tot gezonde zee- en kustecosystemen te komen en tegelijkertijd sociaaleconomische ontwikkeling te bevorderen, is een degelijk institutioneel, rechts- en technisch kader nodig dat de grote vraag naar beperkte natuurlijke hulpbronnen en ruimte in balans kan brengen. Prioriteiten: 3.1 Ruimtelijke ordening en kustbeheer Bij de tenuitvoerlegging van de kaderrichtlijn maritieme ruimtelijke planning (MRP), de kaderrichtlijn mariene strategie en het protocol inzake het geïntegreerd beheer van kustgebieden (ICZM) zal worden gestreefd naar consistentie. Maatregelen: Verbeteren van het beheer van zee- en kustgebieden door lokale actoren en zorgen voor een passende en gecoördineerde uitvoering van de MRP-richtlijn en het ICZMprotocol, met onder meer een ecosysteemgerichte benadering. Verbeteren van de kennis over de wisselwerking tussen land en zee en ontwikkelen van milieuvriendelijke technische oplossingen voor een goede milieutoestand van de zeeën en kusten. Ontwikkelen van instrumenten om geschikte locaties te selecteren voor offshoreinstallaties en om te voldoen aan de energie- en milieubehoeften van de regio. Mogelijke financieringsbronnen: LIFE, EFRO, ENI, EFMZV, Horizon 2020-programma van de EU, nationale fondsen 3.2 Mariene en maritieme kennis Voor op feiten gebaseerde beleidsvorming zijn geharmoniseerde en actuele mariene en maritieme gegevens nodig inzake investeringen, bruto toegevoegde waarde, werkgelegenheid, afvalproductie en -verwerking, dieptemetingen, waterkwaliteit en milieumonitoring. Maar die noodzakelijke gegevens zijn vaak niet beschikbaar of enkel voor bepaalde landen beschikbaar. 13 Maatregelen: Bevorderen van het verzamelen, bijhouden en opslaan van gegevens via de bestaande instrumenten, databanken en projecten (namelijk het Europees marien observatie- en datanetwerk (EMODnet), het virtuele kenniscentrum dat wordt beheerd door het secretariaat van de Unie voor het Middellandse Zeegebied, en de Horizon 2020projecten) en uitbreiden van hun geografische en thematische reikwijdte in de regio. Bijhouden en bijwerken van informatie over erosieverschijnselen en risico’s in kustgebieden; harmoniseren en uitbreiden van monitoringsystemen voor de kust op niveau van het deelstroomgebied en ontwikkelen van gemeenschappelijke instrumenten voor de beoordeling van de effecten van menselijke activiteiten. Ontwikkelen van onbemande autonome voertuigen en de bijbehorende onderwaterinfrastructuur. Opbouwen van capaciteit op het gebied van maritieme thema's. Mogelijke financieringsbronnen: EFMZV, ENI, EFRO, LIFE, Horizon 2020-programma van de EU, nationale fondsen, Groen Klimaatfonds 3.3 Instandhouding van de biodiversiteit en de mariene habitats De biodiversiteit in de regio wordt bedreigd door verontreiniging, eutrofiëring, vernietiging van zee- en kusthabitats, verstoring van de trekroutes van wilde dieren, veranderingen in de kustdynamica, zwerfvuil op zee en geluidshinder. Landen zullen worden ondersteund bij hun inspanningen om te voldoen aan overeengekomen internationale verbintenissen zoals het Verdrag van Barcelona, waaronder ook het bijbehorende regionale actieplan inzake zwerfvuil in de Middellandse Zee en het Biodiversiteitsverdrag. Maatregelen: Beoordelen van de druk op de atmosfeer, het land en de zee en van de risico’s voor de ecosystemen en voor de gezondheid van de mens. Helpen bij het instellen en het beheer van beschermde mariene gebieden, bij het terugdringen van zwerfvuil op zee, bij het beheer van ballastwater en het monitoren van akoestische vervuiling. Versterken van de plaatselijke capaciteit voor de identificering van invasieve uitheemse soorten en hun invasieroutes en van de structuur en werking van de mariene ecosystemen. Ondersteunen van bewustmakingscampagnes over het mariene milieu en de biodiversiteit en van vrijwilligerswerk op milieugebied in de regio. Mogelijke financieringsbronnen: LIFE, EFRO, ENI, EFMZV, Horizon 2020-programma van de EU, nationale fondsen 14 3.4 Duurzame ontwikkeling van visserijen en kustgemeenschappen Omdat de maatregelen momenteel versnipperd zijn tussen de twee kusten, zal worden gestreefd naar meer regionale coördinatie en samenwerking door de tenuitvoerlegging van de middellangetermijnstrategie (2017-2020) van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee voor de duurzaamheid van de visserijen in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Op die manier kan er ook voor worden gezorgd dat het gemeenschappelijk visserijbeleid op het niveau van het deelstroomgebied op consistentere wijze wordt uitgevoerd. Maatregelen: Bevorderen van de duurzame ontwikkeling van kleinschalige visserijen en kustgemeenschappen door vergroting van de capaciteit van de regio om visbestanden te beheren door middel van meerjarige visserijplannen, technische maatregelen, sluiting van gebieden en andere specifieke instandhoudingsmaatregelen. Stimuleren van de capaciteit van de regio om te zorgen voor degelijke gegevensverzameling, regelmatige wetenschappelijke evaluaties en een adequaat rechtskader voor controle en inspectie. Oprichten van lokale technische groepen voor de analyse van specifieke kansen en bedreigingen en bepalen van gezamenlijke maatregelen en interventietechnieken. Verspreiden van beste praktijken voor het in de handel brengen van visserijproducten, verhogen van hun toegevoegde waarde en diversifiëren van economische activiteiten in kustgemeenschappen (ook via bottom-upbenaderingen zoals vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling). Mogelijke financieringsbronnen: EFMZV, ENI, "Blauwe groei"-initiatief van het FAO, Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) Streefdoelen voor doelstelling 3 - Uiterlijk in 2021 dekking van 100 % van de wateren onder nationale jurisdictie en 100 % van de kustlijnen door maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd kustbeheer en de bijbehorende uitvoeringsmechanismen; - Uiterlijk in 2020 dekking van minstens 10 % van de kust- en zeegebieden door beschermde mariene gebieden en andere doeltreffende gebiedsgebonden instandhoudingsmaatregelen; - Uiterlijk in 2024 vermindering van het zwerfvuil op de stranden met 20 %; - Uiterlijk in 2020 opname van de landen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied in EMODnet; - Uiterlijk in 2020 aanwezigheid in alle lidstaten van een adequaat rechtskader en de menselijke en technische capaciteiten om zich te kwijten van hun controle- en inspectietaken inzake visserij als vlaggen-, kust- en havenstaten; - Uiterlijk in 2020 adequate gegevensverzameling voor 100 % van de voornaamste Middellandse-Zeebestanden24, met een regelmatige wetenschappelijke evaluatie van die gegevens, die worden beheerd door middel van een meerjarig visserijplan. 24 http://www.fao.org/fileadmin/user_upload/faoweb/GFCM/News/Mid-term_strategy-e.pdf 15 4. GOVERNANCE EN UITVOERING 4.1 Coördinatie De politieke coördinatie zal verlopen via de bestaande mechanismen en processen van de Unie voor de Middellandse Zee, waaronder vergaderingen van hoge ambtenaren en ministeriële bijeenkomsten. De operationele coördinatie zal wordt gewaarborgd door een WestMED-taskforce, die zal gekoppeld zijn aan de werkgroep inzake de blauwe economie van de Unie voor het Middellandse Zeegebied; deze coördinatie zal onder meer verlopen via nationale contactpunten van de betrokken ministeries, de Europese Commissie en het secretariaat van de Unie voor het Middellandse Zeegebied. Vertegenwoordigers van bestaande mediterrane regionale organisaties kunnen eveneens worden uitgenodigd om zich aan te sluiten bij de taskforce. 4.2 Uitvoering en verslaglegging Om goed te functioneren moet het initiatief aan een aantal essentiële voorwaarden voldoen: - ministeriële goedkeuring om te erkennen dat het initiatief beleidsterreinen, ministeries en bestuursniveaus overstijgt. De landen dienen prioriteiten te bepalen, verantwoordelijkheid te nemen, beleidsterreinen en middelen op nationaal niveau op elkaar af te stemmen en op alle administratieve niveaus passende macht en middelen te bieden aan zowel de makers als de uitvoerders van het beleid; - de Commissie moet zorgen voor een strategische aanpak op EU-niveau, met onder meer coördinatie met bestaande EU-gerelateerde initiatieven; - de regeringen moeten de nationale voortgang monitoren en evalueren en daarover verslag uitbrengen aan de taskforce, alsmede richtsnoeren verschaffen voor de uitvoering; - de coördinatie met de werkzaamheden van de bestaande regionale organisaties moet worden gewaarborgd via het secretariaat van de Unie voor het Middellandse Zeegebied; - de voornaamste belanghebbenden moeten bij het initiatief worden betrokken: de nationale, regionale en lokale overheden, waaronder de beheersautoriteiten, economische en sociale actoren, burgers, de academische wereld en niet-gouvernementele organisaties. Die betrokkenheid zal ook worden bevorderd door openbare evenementen (bijvoorbeeld jaarlijkse fora, evenementen tussen bedrijven ("business to business") en evenementen om investeerders aan te trekken ("Investors Pitch") en snelle financiering te verkrijgen ("Speed Funding")); - een speciaal daartoe ontwikkeld bijstandsmechanisme dient vooraf ondersteuning te bieden aan landen en aan de taskforce; die ondersteuning dient ook betrekking te hebben op de betrokkenheid van en partnerschappen tussen belanghebbenden, evenals op de verzameling van alle gegevens die nodig zijn om een referentiekader vast te stellen, te monitoren en verslag uit te brengen over de vorderingen. 16 5. SAMENHANG MET ANDERE EU-BELEIDSTERREINEN Eerder dan het creëren van nieuwe wetgeving bestaat het doel van dit initiatief erin de doelstellingen van de Unie (de prioriteiten inzake "Banen, groei en investeringen", "Energieunie en het beleid inzake klimaatverandering", "Migratie" en "Een krachtigere rol op het wereldtoneel") te verwezenlijken door het beleid dat op de regio betrekking heeft, te versterken en de naleving van het EU-recht te bevorderen. De nadruk ligt op een betere coördinatie tussen de financieringsinstrumenten en op een daadwerkelijk geïntegreerde benadering die verschillende beleidsonderdelen met elkaar verbindt en EU-beleidsterreinen en initiatieven aan elkaar koppelt, zoals het maritiem beleid, het gemeenschappelijk visserijbeleid, het cohesiebeleid, het milieu- en zee- en kustbeleid, de globale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU, het grens- en kustwachtpakket, de strategieën inzake blauwe groei, maritieme veiligheid, MEDFISH 4EVER, biodiversiteit, aanpassing aan de klimaatverandering, het Zevende Milieuactieprogramma, de O&O-kaderprogramma's en de mededelingen inzake "Een partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart met het zuidelijke Middellandse Zeegebied"25 en inzake "Internationale oceaangovernance"26. 6. BREDERE VERBANDEN Er is coördinatie nodig met programma's en initiatieven die het hele Middellandse Zeegebied bestrijken27 en met het Atlantische actieplan en de EU-strategie voor de Adriatische en Ionische regio, alsook met het BLUEMED- en het Prima28-initiatief. Het Interact-programma kan hierbij van dienst zijn, binnen de grenzen van zijn bevoegdheden. Het initiatief moet ook in overeenstemming zijn met de bestaande wetgeving. Er moet worden gestreefd naar synergieën met de Unie voor het Middellandse Zeegebied, de "Dialoog 5 + 5", het regionaal vervoersactieplan voor het Middellandse Zeegebied, het transmediterrane vervoersnetwerk, en bredere kaders zoals het Verdrag van Barcelona en de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee. Door duurzame ideeën onder de aandacht te brengen en banen en groei te creëren, kunnen de door het initiatief ondersteunde projecten zich ook uitbreiden naar andere delen van het Middellandse Zeegebied, waardoor het initiatief het pad zou kunnen effenen voor duurzame groei in het gebied. 7. CONCLUSIE De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad deze mededeling te onderschrijven. Tevens verzoekt de Commissie het Comité van de Regio’s en het Europees Economisch en Sociaal Comité om advies te verstrekken over dit initiatief. Uiterlijk in 2022 zal de Commissie op basis van de verslaglegging van de landen verslag uitbrengen aan de Raad en het Europees Parlement over de uitvoering van het initiatief. 25 26 27 28 COM(2011) 200. JOIN(2016) 49. Bijvoorbeeld: het programma voor het Middellandse Zeegebied en het programma voor grensoverschrijdende samenwerking in het Middellandse Zeegebied van het Europees nabuurschapsinstrument. Partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied. 17