Landschapszones_en_Middellands_Zeegebied

advertisement
HOOFDSTUK 1: LANDSCHAPSZONES
2. Het landschap als dynamisch system
Een bos als dynamisch systeem
Processen die bijdragen aan het leven van een boom: zie bron 7
Voedingsstoffen (voor bomen) zijn opgeslagen in:
1. Het levende organisch materiaal van de bomen
2. Dood organisch materiaal op de grond
3. In de humuslaag
 ze worden continu gerecycled
Kenmerken bodem: wortels + verkleuring door organisch materiaal en water
Bossen in verschillende klimaten
Verschillen in andere bossystemen komen door verschillen in:
1. Temperatuur
2. Vochtigheid
3. Plantensoorten
Tropisch regenwoud: bodem rode kleur:
 warm, vochtig, continu groeiseizoen > humus ontbreekt door snelle mineralisatie
 sterke chemische verwering
Naaldwoud: bodem grijze kleur
 koud, kort groeiseizoen: dikke laag organisch afval, maar veel uitspoeling  weinig humus
De geofactoren
Zodra 1 onderdeel van een systeem verandert, veranderen andere onderdelen ook. Dit heeft
grotendeels te maken met het klimaat, de grondsoort, de hoogteligging en het reliëf.
3. Als de geofactoren veranderen
De landschapszones
Grote afwisseling in landschapszones zijn ontstaan door de verschillen van het klimaat en de
ondergrond.
Neerslagoverschot heeft veel invloed op de grond.
Groot overschot: uitspoeling van o.a. humus en voedingsstoffen
Bodems onder droge of koude omstandigheden
 geen bos, maar wat wel?
- hoge breedte:
oppervlak: toendra’s (koud en kort seizoen)
grond: veen (langzame vertering)
- gematigde breedte + laag neerslagoverschot:
oppervlak: grassteppe
grond: humuslaag direct onder oppervlak.
- lage breedte:
oppervlak: woestijn
grond: zout, kalk of gipsconcentraties (wanneer het plotseling regent en het water verdampt)
De mens beïnvloedt het systeem
Beïnvloeding door landbouw:
1. Doorbreking voedselkringloop (organisch materiaal wordt onttrokken  mest/kunstmest)
2. Monocultuur: kwetsbaar, omdat:
- bij oogst verdwijnt in 1 keer alle begroeiing
- bij ziekte mislukt de hele oogst
Geschiktheid voor landbouw heeft te maken met chemische vruchtbaarheid en fysische
vruchtbaarheid (wordt beïnvloed door korrelgrote ondergrond).
4. De mondiale landschapszones
De tropische zone
Hele jaar regen: tropisch regenwoud
Korte regenperiode: savanne
Nog droger: woestijnsteppe
Landbouw: zwerflandbouw
Tropisch regenwoud staat onder enorme druk
De aride zone
Neerslag is erg variabel.
Begroeiing: ingesteld op droogte + korte regenmomenten
Landbouw: sedentaire akkerbouw + nomadische veeteelt
De subtropische zone
Overgang tropisch en gematigd. Meer in hoofdstuk 2.
De gematigde zone
Loofwoud en grassteppe (groot deel van het jaar droog).
Landbouw: gunstig: lang groeiseizoen, vruchtbare bodem
Van boreale naar de polaire zone
Boreale zone: naaldwouden
Polaire zone: alleen toendra’s mogelijk (koud!)
’s winters grond bevroren, voorjaar ontdooit bovenste laag van het permafrost > modder >
verzakkingen.
Landbouw: jacht, veehouderij met rendieren, delfstofwinning, bosbouw (?)
5. Landdegradatie
Bodemverbetering met gevolgen
De mens probeert omstandigheden te verbeteren voor de landbouw, maar vaak leidt dit tot
landdegradatie.
Bodemerosie
> Probleem voor landbouw: bodem bevat humus en voedingsstoffen. Ontstaat door:
1. Monocultuur
2. Overbegrazing
3. Ontbossing
Klimaat, reliëf, grondsoort, bewerkingswijze kunnen erosieproces versterken door:
- neerslag na het oogsten
- veel regen in korte tijd
- grote regendruppels
- grond van fijne korrels > regen stroomt over grond weg
- ontbossing en landbouw op steile gebieden
- ploegen loodrecht op hoogtelijnen
- braakliggende grond na vertrek boer
Weggespoeld materiaal komt met water in waterreservoirs > ze worden nutteloo
Weggewaaid materiaal komt op andere gronden en maken ze onbruikbaar
Verzilting
Irrigatie lijkt dé oplossing bij droge gebieden, maar al het water dat niet wordt opgenomen verdampt
en laat zout achter. Dit wordt versterkt door capillaire werking van de grond.
 ontstaan zoutkorst, groei planten is onmogelijk!
Hoe kwetsbaar zijn landschapszones?
Kwetsbaar/onherstelbaar:
- droge gebieden
- gebieden met hoge neerslagintensiteit
- reliëfrijke gebieden
Minder kwetsbaar/redelijk herstelbaar:
- voedingsstoffen in de bodem
- vochtig klimaat
6. Verwoestijning
De mens creëert woestijn
Verwoestijning vindt vooral plaats in aangrenzende gebieden van een woestijn.
Oorzaken:
1. Overbeweiding
2. Uitbreiding akkerland
3. Ontbossing
Een onzeker klimaat
Probleem steppen: grote neerslagvariabiliteit. Grassen zijn bestand tegen langdurige droogte. Er
leefden vooral nomadische veehouders en kleine boeren, die steeds een ander stuk grond
bewerkten. Deze leefwijze was mogelijk bij de lage bevolkingsdichtheid.
De Sahel en het middenwesten van de VS
Sahel:
Kolonisatoren
 betere gezondheidszorg > meer mensen en dieren
 stimulatie handelsgewassen
 eind jaren ’60: droge jaren
Het ging fout! Bodemerosie! Kwam door:
1. Veel te grote, braakliggende akkers
2. Te kleine weidegronden voor de nomaden > overbegrazing
3. Bomen verdwenen door tekort aan brandhout
Great Plains:
Grootschalige landbouw (graan). Tot jaren ’30 regelmatige neerslag. Daarna droogte. Grote delen
van de bodem werden weggewaaid (Dust Bowl).
7. Natuur- en milieurampen
Kettingreacties
2 voorbeelden gevolgen van activiteiten van de mens:
Intensivering van de landbouw: Ontbossing
 Bodemerosie > water over grond naar rivier > korte tijd veel water > flash floods > overstroming
 Aantasting biodiversiteit
Het versterkte broeikaseffect
Kettingreactie: ontdooiing permafrost > organisch materiaal wordt sneller verteerd > broeikasgas vrij
Rampen
- Natuurrampen
- Milieurampen: natuurlijke processen die de mens versterkt
Risicoperceptie speelt een grote rol: veel mensen zijn niet voorbereid op een ramp, omdat processen
heel traag verlopen. Groot verschil tussen arme en rijke en kwetsbare en minder kwetsbare landen.
HOOFDSTUK 2: MIDDELLANDSE ZEEGEBIED
2. Platentektoniek rond de Middellandse Zee
Een mozaïek van aardkorstplaten
Het Middellandse Zeegebied bestaat uit kleine aardkorstplaten, microplaten, tussen Europa en
Afrika. Afrika beweegt al lang richting Europa en door het geweld van de subductie zijn er stukken
afgebroken van de platen. Bergen zijn door de microplaten in de alpiene gebergtevormende fase
gevormd.
Op de grens van twee microplaten
De Apulische plaat in Italië duikt onder de Tyreense
 vulkanen onder de Tyreense plaat, in het zuiden nog actief (Etna)
 de Apennijnen
Een verdronken gebergte
De Afrikaanse plaat duikt onder de Egeïsche en trekt deze mee in de richting van Afrika. De Egeïsche
plaat rekt uit en wordt dunner  overstroomt  eilanden zijn verdronken gebergte.
Kenmerkend voor subductiezones:
1. De rand van de Egeïsche plaat komt omhoog (zuiden van Kreta)
2. Vulkanen evenwijdig aan de plaatgrens
3. Een onrustig gebied
Aardbevingen
Vooral in het oosten: Afrikaanse plaat draait tegen de wijzers van de klok in.
Italië + Griekenland: de meeste aardbevingen ontstaan door subductie. Ondiepe haard  gevaarlijk!
Turkije: transforme plaatbeweging,
 speciale bouwvoorschriften + versteviging gebouwen. Minpunt: monumenten.
Vulkanisme
Ontstaan door subductie. Oceanische korst mengt met water + sediment  naar magmakamer 
door stroperigheid alleen uitbarstingen bij hoge druk.
Verschillen in werking en explosiviteit zitten in de chemische samenstelling van het magma.
3 Italiaanse vulkanen: Etna, Vesuvius, Stromboli
Veel mensen wonen aan de voet van een vulkaan en zijn zich niet echt bewust van de gevaren. De
overheid doet weinig want ze denken dat ze uitbarstingen aan kunnen zien komen.
4. Landschap en klimaat rond de Middellandse Zee
Mediterrane vegetatie
Kenmerken vegetatie:
- altijd groen
- kleine naald- of leerachtige bladeren (tegen droogte)
- stekels (tegen schapen en geiten)
- snel herstelbaar na brand
- diep doordringbare wortels (tegen hard gesteente)
Bossen zijn verdwenen met de Grieken en Romeinen. Nu: maquis/macchia (lage struiken/bomen).
Zuiden: palmen + cactussen, Noord-Spanje: loofbos, bergen: naaldbos, hoogvlakten: steppe.
Het klimaat
Neerslag: hoge intensiteit (vooral in herfst + winter) en grote variabiliteit. Ook veel verschil tussen
landen.
In de zomer schuift het hogedrukgebied van de Sahara over de MZ: droog + warm!
de MZ ligt op grens tussen tropisch en gematigd. Warme en koude luchtmassa’s komen dichtbij en
worden aangezogen door een lagedrukgebied die van west naar oost trekt (bron 12).
De geofactoren beïnvloeden elkaar
Tertiaire sedimentpakketten: niet versteende klei-/zandlagen, ligt los. Regen  wegspoelen en diepe
geulen. Onbruikbaar voor landbouw (badlands).
Kreta: harde kalksteen  karstverschijnselen  regenwater gaat diep de grond in > geen vegetatie.
Rivieren: in de zomer droog, winter in korte tijd vol. Geel/wit/bruin van sediment.
5. De invloed van de bewoners op het Middellandse Zeegebied
Traditionele mediterrane landbouw
Problemen bij landbouw :
1. De droge zomer
> bomen met lange wortels (olijf, wijn, amandel)
> tarwe ’s winters gezaaid, in de zomer geoogst (wintertarwe)
2. Het reliëf  aanleg terrassen, want
> bewerkt makkelijker
> tegen bodemerosie
> water kan de grond intrekken
3. De lage begroeiingsdichtheid  extensieve veeteelt om overbegrazing te voorkomen. In de zomer
naar hogere gebieden (transhumance).
Men verbouwde op heuvels en bergen, omdat:
- kustvlakten: malaria + overstromingen
- je kon je er beter verdedigen
Modernisering van de landbouw
Vergrijzing en leegloop MZ door modernisatie Noord-Europa na WO2.
Gevolgen toetreding EU:
1. Aanleg wegen, tunnels en viaducten
2. Stimulatie verhoging landbouwproductie
3. Bescherming boeren tegen concurrentie buiten EU
 grootschalige plantages en tuinbouwgebieden.
Nu: productie beperken, maar wel in marginale landbouwgebieden blijven wonen.
Herbebossing tegen bodemerosie.
Toerisme
Toerisme > toename werkgelegenheid aan de kust > toename economischer groei > meer
werkgelegenheid in landbouw.
6. Landdegradatie rond de Middellandse Zee
De draagkracht van het Middellandse Zeegebied
Door combinatie van mens en natuur is de draagkracht beperkt en de landdegradatie groot.
Veel ingrepen zijn op korte termijn goed, maar op lange termijn desastreus. De processen die
bijdragen aan landdegradatie zijn een combinatie van factoren. EU speelt vaak een rol.
Bodemerosie, erosie en aardverschuivingen
Bodemerosie: bovenste humuslaag verdwijnt. MZ > gewone erosie door water/wind.
Als water de grond in trekt  aardverschuivingen/modderstromen. Dit proces neemt toe met het
verdwijnen van begroeiing (overbegrazing, verdwijnen afscheidingen enz.).
Ook veel bulldozers en egalisatie landbouwgebieden  humuslaag weggeschoven en samengeperst
(> minder infiltratie regen).
Verdroging, verzilting en bosbranden
Probleem: veel regen in de winter trekt niet de grond in. Grondwater wordt gepompt maar er komt
weinig grondwater bij.
EU stimuleerde groenten te verbouwen > irrigatie > verzilting.
Omvang bosbranden neemt toe door leegloop platteland. EU stimuleert herbebossing, maar veel
mensen planten de licht ontvlambare eucalyptusbomen aan.
Download