Hoofdstuk 2 - Samenvattingen vwo

advertisement
Aardrijkskunde hoofdstuk 2: Landschapszones
Paragraaf 1 De schatkamer op aarde verdwijnt langzaam__________________________
Verticaal perspectief: o.i.v. het klimaat en ondergrond ontstaat er een samenspel tussen de
geofactor en bodem, water, lucht, planten en dieren. Hierdoor ontstaat een specifieke
combinatie van natuurlijke vegetatie en bodem waarbij de voedselkringloop de verbindende
schakel vormt.
Horizontaal perspectief: omdat de klimatologische omstandigheden aan het oppervlak
veranderen, verandert ook de wijze waarop de geofactoren op elkaar inwerken. Dit komt
duidelijk tot uiting in de veranderende natuurlijke vegetatie en bodem. Uiteindelijk zie je dit
ook door de manier waarop de mens gebruik maakt van de bodem, landbouw intensiteit,
ontbossing en bevolkingsdichtheid.
Landschapszones/ eco-zones/fysisch-geografische zones: een gebied aan het aardoppervlak
dat gekenmerkt wordt door een bepaalde combinatie van geofactoren (vooral klimaat en
vegetatie); soms wel fysisch-geografische zones genoemd.
1. levend organisch materiaal
- fotosynthese
2. organisch afval
- vorming organisch materiaal (geen proces)
3. uitgespoelde grond
a. mineralisatie
- mineralisatie
4. humus
a. vruchtbare laag, als de mineralisatie niet volledig is, ontstaat dit
- humusvorming/ verwering
5. onveranderde grond
- verwering/ uitspoeling
 Vorming organisch materiaal o.i.v. voedingsstoffen, water en zonlicht
 wormen en bacteriën verteren geheel/gedeeltelijk organisch afval
 bladeren vallen op de grond: organisch afval
 regenwater spoelt humus en voedingsstoffen omlaag
Dit wordt aangestuurd door het klimaat, kan enkel tot leiden verkleuring van de grond
wanneer ze langdurig plaatsvinden
Paragraaf 2 Het Landschap als dynamisch systeem
_________________________
De voedingsstoffen die de bomen nodig hebben, worden dankzij de voedselkringloop continu
gerecycled, opgeslagen op drie plaatsen: in het levende organische materiaal van de bodem, in
het dode organische materiaal op de grond en in de zwarte humuslaag in de bodem. De
bodem is het bovenste gedeelte van de grond waarin planten wortelen en dat verkleurd is door
de toevoeging van organisch materiaal en het water dat erdoorheen sijpelt.
De grondstof, hoogteligging en reliëf hebben ook invloed op de manier waarop de
geofactoren op elkaar inwerken, waarvan klimaat en ondergrond het dominantste zijn.
Landschapszones: van laag naar hoge breedte:
- tropische zone,
- (semi) aride zone
- entropische zone
- gematigde zone
- boreale zone
- polaire zone
1
Aardrijkskunde hoofdstuk 2: Landschapszones
Paragraaf 4: De mondiale landschapszones______________________________________
Gematigde Zone
Klimaat
Natuurlijke begroeiing
Landbouw
Boreale Zone
Klimaat
Natuurlijke begroeiing
Landbouw
Polaire Zone
Klimaat
Natuurlijke begroeiing
Landbouw
(Semi) Aride Zone
Klimaat
Natuurlijke begroeiing
Landbouw
Subtropische Zone
Klimaat
Natuurlijke begroeiing
Landbouw
Tropische Zone
Klimaat
Natuurlijke begroeiing
Landbouw
Gematigd zeeklimaat
Steppeklimaat
Zomergroen loofwoud
Grassteppe (prairie, pampa, poesta) veeteelt
- Hoge tot zeer hoge chemische vruchtbaarheid door humuslaag
- Groeiseizoen lang genoeg
- Graanschuur van de wereld.
Landklimaat
Lage wintertemperaturen
Naaldwoud
Lage chemische vruchtbaarheid
Vrijwel geen landbouw, alleen bosbouw
Kort groeiseizoen
Toendraklimaat <10°C gehele jaar
Poolklimaat <0°C gehele jaar
Toendra (gras, heide, struiken)
Geen begroeiing (sneeuw, ijs, kaal)
Lage fysieke vruchtbaarheid (permafrost), delftstofwinning
Kort groeiseizoen
Traditionele, extensieve landbouw en veehouderij
Woestijnklimaat <250 mm neerslag
Hoge neerslagvariabiliteit (wisselvallig)
Woestijn, Steppe
Woestijn (Zand, grind, rots en zout)
Woestijnsteppe
Lage fysische vruchtbaarheid
Combinatie van sedentaire akkerbouw en nomadische veeteelt
En er zijn wadi’s, waar oasen af en toe stromen
Subtropisch klimaat (combi gematigd zeeklimaat+tropischklimaat)
Naald- en loofbos
Lage struiken en bomen
Steppe
Lage chemische vruchtbaarheid
Traditionele, kleinschalige landbouw
Moderne, grootschalige irrigatielandbouw
Tropisch regenwoudklimaat
Savanneklimaat
Tropisch regenwoud (bomen)
Savanne (hoog gras + bomen)
Lage chemische vruchtbaarheid door veel uitspoeling
Traditionele landbouw = zwerflandbouw
2
Aardrijkskunde hoofdstuk 2: Landschapszones
Paragraaf 3 Wisselwerking tussen de geofactoren
_________________________
Het zomergroenloofwoud in de gematigde zone heeft allerlei voedingsstoffen die continu
worden gerecycled.
In de tropische regenwouden gaan de processen veel sneller dan in het zomergroen loofwoud,
dit komt door de hoge temperaturen, de hoge vochtigheid en het continue groeiseizoen. De
zwarte humuslaag ontbreekt, de mineralisatie gaat zo snel, dat het organisch materiaal direct
wordt afgebroken. De rode kleur wordt veroorzaakt door de sterke chemische verwering (ijzer
en aluminimum.
Het naaldwoud wordt beïnvloed door zijn korte groeiseizoen, waardoor een dikke laag
organisch afval ontstaat. Door de lage verdamping zal een groot deel van de neerlag de grond
inzakken en de voedingsstoffen uitspoelen. De uitspoeling wordt nog bevorderd doordat de
afbraak van de naalden zorgt voor een zure bodem .
Op lage breedte komen gebieden voor met een neerslagtekort, hier ontstaat nauwelijks of geen
organisch materiaal. Na een hevige regenbui komt het grondwater omhoog en verdampt, de
opgeloste stoffen uit het water slaan dan neer.
Wanneer op gematigde breedte de nuttige neerslag vrijwel nul is, is de begroeiing een
grassteppe. Er is geen uitspoeling, dus de humuslaag zit direct onder het oppervlak.
Op hoge breedte groeien vanwege de lage temperatuur en het korte groeiseizoen alleen
grassen, mossen en heide, er ontstaan toendra’s. Door de lage temperatuur verteert de toendra
nauwelijks. De bovengrond bestaat grotendeels uit veen.
Bossen groeien overal waar voldoende water is, de temperatuur in de zomer niet te laag is en
het groeiseizoen niet te kort is. De hoeveelheid water die beschikbaar is, wordt bepaald door
de neerslag en de temperatuur. De neerslag die je overhoudt als je alles wat verdampt ervan
aftrekt, wordt nuttige neerslag genoemd.
In de bossystemen is de nuttige neerslag zo groot, dat heel veel water de grond insijpelt
richting grondwater en daarbij allerlei stoffen zoals humus en voedingsstoffen meeneemt, dit
noemen we uitspoeling.
Invloed van de mens:
- De voedselkringloop wordt doorbroken door akkerbouw en veeteelt
- Van diversiteit naar monocultuur van de landbouw, hierdoor wordt het systeem
kwetsbaar.
Naast de beschikbaarheid van water gaat het ook om voedingsstoffen voor planten, dit wordt
chemische vruchtbaarheid genoemd. De fysische vruchtbaarheid, wordt beïnvloed door de
korrelgrootte van de grondsoort. Belangrijk hierbij is dat de wortels in staat zijn in de grond te
dringen en overtollig water kan wegzakken.
Paragraaf 4 De mondiale landschapszones
_________________________
De tropische zone is voor akkerbouw ongeschikt, de grote hoeveelheid neerslag zorgt voor
snelle uitspoeling van voedingsstoffen. Bovendien wordt organisch materiaal door de hoge
temperatuur en vochtigheid snel afgebroken. Vandaar dat er veel zwerflandbouw is, bij een
lage bevolkingsdichtheid is dat geen probleem. Uitzonderingen zijn rijke vulkanische
gronden.
3
Aardrijkskunde hoofdstuk 2: Landschapszones
Paragraaf 5 Landdegradatie_______________________________________________ _
Natuurlijke processen zoals verdroging en verzilting zorgen voor een afname van de kwaliteit
van de bodem, landdegradatie.
Bodemerosie:
Wat:
- het wegspoelen of wegwaaien van het bovenste deel van de bodem, wat
humus en voedingsstoffen bevat voor gewassen.
Waardoor:
- grond is onbedekt na de oogst
- monocultuur overbeweiding, ontbossing
Versterkt:
- neerslag op het moment van oogsten en ploegen
- hoge intensiteit van regenbuien
- grote druppels regen
- grond bestaat uit fijne korrels (klei en löss)
- steile gebieden worden ontbost en gebruikt
- loodrecht op de hoogtelijnen wordt geploegd
- braakliggende grond
Verzilting:
Je kunt droge gebieden met water irrigeren, om ze beschikbaar te maken voor landbouw, maar
Wat:
- Al het water dat niet wordt opgenomen, verdampt en laat zout achter
Versterkt:
- in kleihoudende gronden door de capillaire werking van de grond, de
zuigende werking van kleine openingen waardoor water naar het oppervlak
getransporteerd wordt.
Versterkt: - wanneer het grondwaterpeil door irrigatie hoger is komen te staan.
Gevolg:
- het ontstaan van een zoutkorst die het groeien van planten onmogelijk maakt.
Aanpak:
- al het irrigatiewater wordt opgenomen
- het overschot wordt afgevoerd door drainagebuizen.
Van nature zijn gebieden met lange droge periodes, reliëf of hoge neerslagintensiteit extra
kwetsbaar. Intensieve landbouw zorgt hier voor uitputting van de bodem. Herstel van de
bodem en vegetatie zal nauwelijks nog gebeuren. Alleen duurzaam gebruik heeft toekomst.
Paragraaf 6 Verwoestijning_________________________________________________ _
Verwoestijning:
Wat:
- het proces waarbij land dat ooit begroeid was, onbegroeid raakt en waarbij
vervolgens het bovenste deel van de bodem wegspoelt of wegwaait. Hierdoor
verliest de grond zijn vruchtbaarheid.
Waar:
- In gebieden waar de jaarlijkse regenval genoeg is voor de landbouw.
Oorzaken:
- overbeweiding
- uitbreiding van het akkerland
- ontbossing.
Voorbeeld: - Sahel in Afrika
Steppen en woestijnsteppen hebben voldoende neerslag voor landbouw, maar de neerslag kent
een grote variabiliteit, d.w.z. jaren met ook nauwelijks neerslag. Het landschap heeft zich
hierop aangepast.
Door kolonialisme verbeterde de gezondheidszorg voor mens en dier groeide zowel de
bevolking als de omvang van de kuddes, handelsgewassen werden verbouwd. Maar na de
natte periode kwam de droge periode, de wind kreeg vrij spel en bodemerosie was een feit.
4
Aardrijkskunde hoofdstuk 2: Landschapszones
Oorzaken:
1. Grote akkers lagen het grootste deel van het jaar braak
2. De weidegronden van de nomaden waren sterk verkleind, waardoor er
overbeweiding optrad(grazen van te veel vee)
3. De bomen die de grond bij elkaar hield, verdween als brandhout
Groene muur mogelijke oplossing?
Paragraaf 7 Natuur- en milieurampen___________________________________________
De mens speelt als geofactor een rol bij landbouw, maar de invloed van de mens reikt verder
dan het gebied waar het plaatsvindt. Gevolgen blijven niet beperkt tot één ‘sfeer’.
Milieurampen: natuurlijke processen die de mens versterkt, rampen die veroorzaakt worden
door milieuproblemen: vervuiling, verontreiniging en aantasting van het milieu.
Aantasting van de ozonlaag, de oorzaak kan worden aangepakt
Natuurrampen: rampen die het gevolg zijn van natuurverschijnselen.
Gevolgen kunnen worden beperkt door goed hazard management.
5
Download