voedselzekerheid

advertisement
voedselzekerheid:
o
beschikbaarheid: dat het totale aanbod van voedsel voldoende is om in theorie de
bevolking te voeden. Dat is de eigenproductie + het saldo van de invoer en uitvoer.
ontwikkelingslanden: hier is vaak een snelle bevolkingsgroei, de beschikbaarheid groeit ook
wel, maar niet zo superhard. Hierdoor neemt het aantal ondervoede mensen maar langzaam af.
o toegang: productie van voedingstoffen, gezinsinkomen en koopkracht, handel en distributie,
sociale contacten. Ook maakt het uit of je op het platteland woont of in de stad (met name in
ontwikkelingslanden, de mensen op het platteland zijn zelfvoorzienend)
o stabiliteit: schommelingen in het aanbod van voedsel. Komt door een tekort aan goed
werkende markt en opslagfaciliteiten en een transportsysteem dat niet functioneert. Ook
belangrijk is een duurzame voedselvoorziening, zodat er ook in de toekomst genoeg voedsel is.
o voedsel kwaliteit: voedingswaarde, plaatselijke voedselbehoeftes en voorkeuren.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Maatschappelijke klasse:
sociaaleconomische stratificatie: ook wel maatschappelijke gelaagdheid genoemd. De sociale
verschillen tussen mensen. (zoals inkomen, beroep en opleiding)
SES: sociaaleconomische status/positie. Dit bepaald je maatschappelijke klasse. Je kunt
verschuiven van klasse. Je kunt dus omhoog of omlaag klimmen.
Verschillen:
maatschappelijke klasse
1) sociaaleconomische bevolkingsgroep
2) sociale mobiliteit
3) zelf verworven status
4) beroep bepaalt klasse
5) concurrentie om maatschappelijke posities
maatschappelijke kaste
1) traditionele bevolkingsgroep
2) geen sociale mobiliteit
3) status wegens geboorte
4) kaste bepaalt beroep
5) geen concurrentie om
maatschappelijke posities.
normale sociale economische klasse: grote middenklasse, kleine groep elite en armen
slechte sociaal economische klasse (zwakke sociale structuur): kleine maatschappelijke elite
groep, grote groep arme massa, het ontbreken van een grote middenklasse, onevenredige
verdeling van grond.
Laag SES in een ontwikkelingsland  armoede  minder goede gezondheidstoestand en
voedselvoorziening.
fysieke armoede grens: $370 per hoof van de bevolking per jaar. In Afrika leven de meeste armen
op het platteland onder de armoede grens.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------De armsten:
o huishoudens op het platteland met alleenstaande vrouwen aan het hoofd.
o landloze plattelandsbewoners, keuterboeren en boeren met slechte grond
o de stedelijke werklozen
o vluchtelingen
o gediscrimineerde etnische minderheden
o ouderen en mensen met een lichamelijke of geestelijke handicap en zieken.
Juist deze arme/kwetsbare bevolkingsgroepen zijn het meest kwetsbaar voor hongersnood en
ondervoeding.
Internationale organisaties zoals de FAO richten zich op het verbeteren van de positie (SES) van
kwetsbare groepen, vooral door scholing (human resource development). Hierdoor krijgen ze een
betere voedselzekerheid.
leren: w5
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Malawi, Afrika.
In 1994 kwam er een democratie in Malawi. Tijdens de dictatuur ging het redelijk goed, er was geen
corruptie, weinig misdaad en geen oorlogen. Het land had een fijn klimaat en aardige bevolking.
problemen in Malawi nu:
o armoede: 2/3 van de bevolking leeft onder de armoedegrens
o de levensverwachting is gehalveerd, door aids en ondervoeding
o veel plattelandsbewoners vluchten vanuit de dorpen naar de stad
o er is veel corruptie.
o er is veel honger. De helft van de kinderen onder de 5 jaar is ondervoed.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
onderliggende factoren honger
natuur
bodemeigenschappen: vruchtbaarheid, en gevoeligheid voor water en wind erosie
klimaat: kun je bepaalde gewassen wel of niet verbouwen. Temperatuur, neerslag
(daglengte en aantal zonne-uren).
hierbij gaat het over nuttige neerslag: de hoeveelheid water die beschikbaar is voor
plantengroei.
o onvoorspelbaarheid van de neerslag: verschil in intensiteit, en hoeveelheid en ruimtelijke
neerslagvariabiliteit. (hoeveel valt waar).
o reliëf: is van invloed op de temperatuur en het ontstaan of ontbreken van neerslag. Het is
bepalend voor de afvoer van water, de kwetsbaarheid van landerijen voor watererosie (ook
in combinatie met ontbossing) en transportmogelijkheden.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------economische problemen
o verschil in koopkracht
o slecht werkend distributie systeem
o slechte verdeling van welvaart
o corruptie
o slecht belastingsysteem
o Vrijemarktwerking en wereldhandel
o slechte infrastructuur
kunnen ook belemmerend werken.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------sociaal/politieke problemen
o geen vrije verkiezingen
o slechte machtsverdeling
o geen politieke stabiliteit
o corruptie
o te veel bemoeienis staat
o zwakke sociale structuur
o te weinig bemoeienis staat
o oorlog & conflicten
------------------------------------------------------------------------------territoriale conflicten: ontstaan door achterstelling van etnische minderheden of onenigheid over
hulpbronnen.
oorlogen: ontstaan door politieke instabiliteit en bestuurlijk wanbeheer
 gevolg: vluchtelingenstromen en grote voedselonzekerheid.
---------------------------------------------------------------------------good governance: wanneer een regering een bepaald land fatsoenlijk bestuurd, met andere
woorden doelmatig functioneert en al haar burgers op een behoorlijke manier van dienst is. De
wetten en regels gelden voor alle burgers, er is onafhankelijke rechtspraak en geen corruptie.
bad governance: slechte regering, weinig geïnvesteerd in het platteland en landbouw en teveel in
de steden, omdat de regering er het nut niet van inzag. (urban bias)
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------demografische problemen
o heel hoog geboortecijfer: maar dit daalt langzaam. Oorzaken zijn dat veel vrouwen jong
trouwen, veel buitenechtelijke relaties en vaak geen anticonceptie. Veel gezinnen herstellen
kindersterfte, door een nieuw kind. De kinderen vormen een extra arbeidskracht en
verzorging voor als je ouder bent. Ook geeft een grote bevolking een etnische groep meer
macht en status.
o
o
o
hoog sterftecijfer: veel infectieziektes en infectieziekten. Afrika scoort laag op het HPI
(Human Poverty Index), maar er is verbetering. Er is heel veel kindersterfte en
zuigelingensterfte.
o Hoewel er dus een dalende trend te zien is wordt deze gestopt door speciale
omstandigheden zoals gewapende conflicten, epidemieën (bijv aids, tbc, gele koorts
en malaria) en hongersnoden.
o migratie: door vluchtelingen voor oorlog, arbeidsmigranten, economische vluchtelingen en
ecologische vluchtelingen. Veel boeren trekken naar de stad, waardoor de voedselproductie
terugloopt. Ze verlaten hun land door armoede en lage prijzen voor de producten.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------culturele problemen
In west-afrikaanse landen wordt landbouw niet gezien al een commerciële activiteit.
Het wordt gezien als ongehoorzaam en respectloos als je de traditionele manier van landbouw wil
veranderen, door het te moderniseren
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Toekomst
de beschikbaarheid van voedsel hangt af van de ontwikkeling van:
o de groei van d bevolking
o de vorderingen in de voedsellandbouw
o de invloed van de globalisering op de landbouw
o veranderingen in het milieu
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------problemen en kenmerken voedsellandbouw in Afrika
o lage productiviteit per persoon en per oppervlakte-eenheid op een slecht bereikbaar en vaak
onveilig platteland. Veel voedsel wordt verspild
o 2/3 tot ¾ van het basisvoedsel wordt door kleine, zelvoorzienende gezinsbedrijven. Deze
worden geleid door vrouwen, met weinig/geen onderwijs. Veel mensen kunnen niet
lezen/schrijven.
o Het platteland verkeert in een geografisch isolement. gevolgen
o geringe ontwikkeling van de plattelandsbevolking, doordat die slecht te bereiken is.
o geen fysieke toegang tot de markt en veel voedselverliezen.
o In Afrika de verhoging van de voedselproductie door de groene revolutie maar traag gaat.
redenen
o De Afrikaanse natuurlijke omstandigheden zijn niet geschikt voor nieuwe tarwesoorten, ook
is er weinig irrigatie.
o Geen goede verbindingen, slechte infrastructuur
o De overheid besteed weinig aandacht aan landbouw
o De plattelandsbevolking is maar klein, en vormt daarom een kleine, moeilijk bereikbare
markt voor de nieuwe technieken
o Veel Afrikaanse regeringen zijn bang dat ze door GM-gewassen financieel en technisch
afhankelijk raken van westerse multinationals.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------positieve ontwikkelingen
o Er worden op grote schaal nieuwe maïssoorten en cassave verband.
o Toename van de commerciële landbouw als gevolg van globalisering, hierdoor is er meer
export. (vooral tuinbouw)
o Handelsbelemmeringen vallen weg, tariefmuren vallen weg en het goederenvervoer wordt
sneller en goedkoper. Dit leidt tot ontwikkeling.
o probleem: de Afrikaanse boer krijgt maar een heel klein deel van de uiteindelijke opbrengst
o contractteelt biedt een goede oplossing, omdat het bestaanszekerheid vormt voor de boer
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Bodem
bodem: de bovenste laag van een grondsoort die van belang is voor de plantengroei en het
bodemleven. Grondsoorten worden onderscheiden naar korrelgrootte (textuur)
 hoe fijner de korrel hoe vruchtbaarder de grond
fysische vruchtbaarheid: waterdoorlaatbaarheid en bewerkbaarheid van de grond.
goede bodem: 1/3 lucht, 1/3 water en 1/3 grond en humusdeeltjes
chemische vruchtbaarheid: het gehalte aan voedingstoffen. Hoe kleiner de korrelgrote hoe beter een
grondsoort voedingsstoffen aan zich kan binden. In zure en humusarme gronden spoelen de
waardevolle mineralen makkelijk weg.
draagkracht: het klimaat, de bodem, reliëf en vegetatie samen.
slecht 11% van de bodems op de wereld is agrarisch bruikbaar zonder irrigatie, drainage of andere
ingrijpende verbeteringen aan te brengen.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------bodems in de tropen:
- niet vruchtbaar, voedingsstoffen worden weggespoeld door de regen, humus verteert snel door de
hoge temperatuur en vochtigheid. Ze hebben een steenachtige laag en worden daarom latosolen
genoemd.
bodems in droge gebieden (B-klimaat)
-capillaire opstijging: bodemwater trekt omhoogt door de nauwe ruimten tussen de gronddeeltjes,
hierbij komen zouten naar boven. Dit leidt tt verzilting van de bodem.
- de jaarlijkse verdamping is groter dan de hoeveelheid neerslag. Dit leidt tot een tekort aan water.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bodemdegradatie
bodemdegradatie: wanneer de kwaliteit van de bodem achteruitgaat.
oorzaken:
o verdroging
o overbeweiding/ ontbossing: Als er niet meer genoeg vegetatie aanwezig (door houtkap of
vee) is kan er wind en watererosie optreden.
o bevolkingsgroei/overbevolking (door geboorteoverschot/migratie): de hulpbronnen bodem en
water komen onder druk te staan. Als de bodem te intensief gebruikt word degradeert deze.
o irrigatie: als er te veel irrigatie op het land komt, zal de grondwaterstand gaan stijgen. Dit
veroorzaakt verzilting (zie capillaire opstijging) planten sterven en de diversiteit neemt af.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------vormen van bodemdegradatie
o winderosie: het wegwaaien van de vruchtbare bovenlaag
o watererosie: het ontstaan van diepe geulen of ondoorlatende lagen.
o uitputting, verzilting en verzuring van de bodem
o toename van de waterafstotendheid van gronden en korstvorming: door aanhoudende grote
hitte in droge gebieden wordt de grond als het ware waterafstotend.
 meestal is het uiteindelijk de mens die de bodemdegradatie veroorzaakt door de grenzen van de
draagkracht te overschrijden.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------verwoestijning/ desertificatie : bodemdegradatie in droge, halfdroge en sub-humide gebieden. (niet
het uitbreiden van bestaande woestijnen)
- het is een wereldwijd probleem waar vooral kansarme bevolkingsgroepen worden getroffen.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Gevolgen bodemdegradatie
neerwaartse spiraal door bodemdegradatie
1. degradatie van de landbouwgronden
a. dit komt door bevolkingsgroei (meer druk op de landbouwgrond)
b. minder werkgelegenheid en inkomen (meer druk op de landbouwgrond)
2. De overgebleven en intensief gebruikte landbouwgronden krijgen steeds sneller last van
bodemdegradatie
3. De bewoners moeten alles doen om te overleven
4. Er wordt nog intensiever (roofbouw) gebruikt gemaakt van de overgebleven landbouwgronden.
5. Er is nog meer degradatie
6. conflicten
dus dalende welvaart  problemen in de natuurlijke systemen.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------dit alles leidt tot: veranderende milieuomstandigheden
veranderingen in Afrika:
Het droge seizoen wordt nog droger, het natte seizoen wordt iets warmer en de schommelingen in
neerslag zullen toenemen. Ongunstig dus.
op regionaal/lokaal schaalniveau: is er nog vrijwel niets bekend.
GIS: geografisch informatiesysteem, hiermee kan men meer inzicht krijgen in de kwetsbaarheid van
kleine boeren als gevolg van klimaatinvloeden. Ook kan er een oplossing gevonden worden voor
blijvende klimaat veranderingen.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------problemen in de toekomst
o verzilting
o droogte
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Oplossingen degradatie
Daarom moet de landbouw droogteresistent + zoutresistent worden.
neerslagregiem: de hoeveelheid neerslag en de wijze waarop en wanneer deze valt.
oplossingen onregelmatig neerslagregiem/ verwoestijning
o irrigatie: duur en intensief
o droogtelandbouw/ dry farming: duurzame vorm van landbouw die zo efficiënt mogelijk omgaat
met de spaarzame neerslag en de voorrad water in de bodem. Goedkoper en extensiever.
o genetische modificatie; hiermee zou je droogte- en zouttolerante gewassen kunnen maken.
probleem: men is bang voor verwildering van nieuwgebouwde plantenrassen
o doelmatigere bevloeiingstechnieken: zoals druppelirrigatie
o meer onderzoek: hiermee zouden de oorzaken van verwoestijning aangepakt kunnen worden.
Met name de FAO ondersteunt dit onderzoek. De resultaten worden verwerkt in GIS.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------dry farming: de bodem wordt gebruikt als wateropslag. de verdamping, die komt door opstijgend
bodemwater (en verzilting) wordt tegen gegaan door het land om het jaar braak te leggen zodat het kan
herstellen.
oplossingen tegen wind erosie:
o strip cropping: de akkers worden in smalle stroken aangelegd, haaks op de heersende
windrichting. Het gewas op de akkers beschermd zo het braakliggende land.
o stoppelresten van de vorige oost worden niet omgeploegd.
oplossing tegen water erosie in heuvelachtige gebieden.
o contour ploughing: er wordt met de hoogtelijnen mee geploegd.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------De sociaal zwakkere groepen
o economisch gezien: de mensen met het laagste inkomen
o sociaal gezien: de onderste lagen van de maatschappij
o ruimtelijk gezien: de mensen op het platteland.
 zij zijn ongeschoold, geen grond, weinig economische en politieke macht, leven geïsoleerd en zijn
weinig mobiel  geen invloed op toegang tot voedsel  kwetsbaar voor voedseltekorten
problemen bij inzicht krijgen maatschappelijke gelaagdheid
o weinig statistieken
o er zijn vaak heel andere normen met betrekking tot status en inkomen als hier.
 juist dit inzicht is nodig om hulp te bieden aan de kansarmen.
Rapid Rural Appraisal Wealth Ranking: een manier om snel en goedkoop inzicht te krijgen in de
maatschappelijke gelaagdheid, ontwikkeld door de VN.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De meest kwetsbaren voor honger:
Grondbezit: Mensen zonder grond
grondbezit: in een agrarische samenleving betekent grond (mits met voldoende oppervlakte, gunstige
pachtvoorwaarden, vruchtbaar en een goede ligging) welvaart
gemeenschappelijk grondbezit: in veel ontwikkelingslanden is er veel gemeenschappelijk bezit dat
van ouder op kind wordt doorgegeven. + Privé eigendom neemt toe.
 Door schaalvergroting en mechanisatie gaan veel kleine boeren failliet  het aantal landloze boeren
neemt toe  velen hebben geen/weinig werk en trekken naar de stad.
In 3de wereldlanden is de agrarische bevolkingsdichtheid hoog. Dit betekent dat er per persoon maar
een beetje land is, en dit land is oneerlijk verdeeld, pachtvoorwaarden zijn vaak ongunstig.
Veel land is in handen van een kleine groep, daarom wil de plattelandsbevolking landhervormingen. Dit
lukt vaak niet.
------------------------------------------------landhervorming: hierdoor wordt het bezit van grond evenrediger verdeeld.
 dit betekent niet dat de voedselvoorziening in een land als geheel erop vooruitgaat.
o De arme massa krijgt vooral de slechte, ongeschikte grond
o De arme, kleine boeren gebruiken de opbrengst vooral voor eigen levensonderhoud.
o Als er een politiek slecht systeem is, die boeren niet stimuleerd om te moderniseren (zoals in
Ethiopië
 wanneer gaat de voedselvoorziening wel vooruit
o Wanneer de boeren hun producten voor een gunstige prijs kan verkopen
o wanneer er kleine coöperaties worden gevormd.
lorenzcurve: Een diagonaal laat zien wanneer de grond evenredig verdeelt is (aandeel in grond vs.
aandeel in bevolking) , Hoe verder de echte grafiek afwijkt, hoe schever de verdeling van grond. De
afwijking wordt uitgedrukt in de Gini-coëfficient.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Vrouwen:
Feminisering van de landbouw: voedselproductie komt in handen van de vrouwen
 mannen moeten vaak werken in de stad of in het buitenland, zijn gestorven aan aids of oorlog
gender: hoe iemand leert welk gedrag en welke houding en rolpatronen en activiteit passend zijn bij
een vrouw of man in hun cultuur.
Mannen doen nog altijd meer in de landbouw, vrouwen moeten de kinderen opbrengen en het
huishouden doen. Daarom hebben ze geen tijd meer voor de landbouw.
--------------------------------------------------- vrouwen krijgen geen scholing en training omdat boerenwerk mannenwerk is, ze houden vast aan
de traditionele normen en waarden
 hierdoor komen vrouwen moeilijk aan grond en leningen
 hierdoor zijn vrouwen kwetsbaarder dan mannen.
Voor ontwikkeling moeten er aandacht worden besteed aan onderwijs en aandacht voor vrouwen.
■ De weerbaarheid van vrouwen lijkt al meer toe te nemen. Ze nemen deel aan het bestuur, krijgen
meer grondbezit, ze willen bodemdegradatie tegengaan, minikrediten, ze beginnen aan anticonceptie
en geboortereling.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Mensen met Aids
Meer dan 90% van de mensen die met hiv/aids besmet zijn, leeft in ontwikkelingslanden, vooral in
zuidelijk sahara afrika en zuid-Azië.
1. In het begin vormde de ziekte vooral een probleem in de steden.
2. Nu wordt vooral de landbouw en het platteland getroffen
3. Vooral de meest armen, vrouwen en weeskinderen worden het hardst getroffen.
In Zuid-Azië en Zuid-Afrika, zijn meer vrouwen als mannen besmet, in andere delen van de wereld is dit
juist andersom.
problemen
o veel mensen zijn niet goed voorgelicht over de ziekte
o condooms worden niet geaccepteerd
o de ziekte is taboe, mensen met de ziekte ontkennen het.
Gevolgen van aids:
economische problemen: dalend inkomen en minder arbeidskrachten, hoge ziektekosten,
gemis aan kennis en vaardigheden, het uiteenvallen van de maatschappij (door taboes)
 vertraging van de economische groei en de agrarische bevolkingsgroep krimpt,
 de kwaliteit van de bodem daalt, geen onderhoud van terrassen en irrigatiesystemen,
slechtere voedselvoorziening.
 slechtere voedselzekerheid
o
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------grootfamilie: een ruime kring van verwanten, die je steunt en helpt in geval van nood. Deze vormt de
grootste vorm van sociale zekerheid.
- dankzij urbanisatie, de vele doden (o.a door aids) en mannen die elders werken, worden de
grootfamilies steeds kleiner en zijn ze zijn niet meer in staat elkaar te helpen.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Download