7-c-Vergelijk de kaarten 126 A en B. Geef de verklaring voor het

advertisement
Deelvragen bij paragraaf 3.1: Actieve aarde
-Wat zijn de oorzaken en gevolgen van de
tektonische bewegingen (schuivende platen) in
het Middellandse Zee gebied?
-Hoe wordt het reliëf in het Middellandse
Zeegebied beïnvloed door endogene processen?
Een supercontinent valt uiteen.
1-Lees dit stukje, en bekijk de gebeurtenissen op BA 193 A of DEZE animatie.
2-Zie BA 192 E. Als gevolg van de bewegingen van de platen is de Alpiene
gebergtegordel ontstaan.
2-a-In welke geologische periode(s) is de Alpiene gebergte gordel ontstaan?
2-b-Hoeveel jaar geleden was de Alpiene plooiingsfase en hoelang heeft die
geduurd?
2-Gebruik de kaart Aarde; geologie.
2-a-Kaart B. Wat valt je op als je de plaatranden en de randen van de continenten
met elkaar vergelijkt?
2-b-Vergelijk kaart B met D en 188-189. Welke conclusie kan je trekken als je kijkt
naar de ligging / spreiding van zowel gebergten, aardbevingen als vulkanen?
B
B
3-“Gedurende Jura, Krijt en het begin van het tertiair lagen deze continenten verder
uiteen dan tegenwoordig. In de Tethyszee bevond zich een oceanische rug die
magma uitstootte…….”
Wat komt er in figuur 3.1 NIET overeen met deze beschrijving? Maak hieronder een
verbeterde versie van figuur 3.1.
?
Het westelijk deel van de middellandse Zee in de knel.
4-“Vanaf de Krijtperiode schoof Afrika weer noordwaarts en werd de westelijke
Thetyszee kleiner, (zie figuur 3.2)”
4-a-Neem hier onder figuur 3.1 en figuur 3.3. over, maar laat in figuur “3.1” de
Euraziatische plaat en de Afrikaanse plaat naar elkaar toe bewegen.
4-b-Leg aan de hand van deze twee tekeningen het ontstaan van de Alpiene
gebergtegordel uit.
4-c-Leg uit waarom je in de Alpen sedimenten van de (Thetys)zeebodem tegen kan
komen.
sediment
5-Op verschillende Griekse eilanden kom je antieke tempels tegen die, terwijl ze
tegenwoordig enkele meters boven zeeniveau liggen, zijn aangetast door
boormosselen. De tempels zijn natuurlijk niet onder water gebouwd. Verklaar dit
verschijnsel met behulp van het ‘roll-back’ principe.
6-Maak opdracht 7 a en c van blz 86.  Gebruik de figuren 3.4 en 3.5
-a-De subductiezone ten oosten van Spanje verplaatst zich in oostelijke richting.
Hoe wordt dat zichtbaar op de kaart?
6-Maak opdracht 7 van blz 86.  Gebruik de figuren 3.4 en 3.5
-c-In figuur 3.4 is in het eerste plaatje een vulkaan getekend. Bekijk GB kaart 76B
e.a. kaarten en noteer welke vulkanen op deze wijze ontstaan zijn.
Vuurwerk in de oostelijke Middellandse Zee.
7-“Op dat moment breken er stukken af van de Afrikaanse plaat. Op dat
moment………..
…………..deel uitmaakt van deze aardschol.”
7-a-Zie BA 126 A. Schrijf de namen op van de twee stukken aardkorst waar het in
het bovenstaande citaat over gaat.
7-b-Zie ook vraag 7 c! Waarom ligt de vulkanische boog waarvan Santorini deel
uitmaakt parallel aan de Helleense boog? Leg dit uit aan de hand van een
eenvoudige doorsnede. (volgende blz)
7-c-Vergelijk de kaarten 126 A en B. Geef de verklaring voor het hoge
aardbevingsrisico in het gebied tussen de Helleense boog en Roemenië. Leg dit
uit aan de hand van dezelfde doorsnede van vraag 7 b.
8-Zie BA 121 A en de tekst op blz 84 en 85 over vulkanisme.
8-a-Waarover gaan de kaarten A4 en A5?
8-b-Bereken de afstand in km langs de lijn van de doorsnede.
Cm op de kaart 5,8 cm
Schaal = 1: 300.000
Afstand = ……?…. km
8-c-Leg uit hoe een Caldera ontstaat.
8-d-Leg uit hoe Nea Kameni is ontstaan.
Het Arabische blok.
9-Zie BA 126 A en BA192 B.
9-a-Wat voor type breuklijn (convergent, divergent, transform) is de Dode Zee
breuklijn?
9-b-Waarom is de naam Dode ZEE hier eigenlijk niet correct?
10-a-Wat voor type breuklijn is de Noord-Anatolische breuklijn?
10-b-Leg aan de hand van BA 126 A uit waarom de Anatolische plaat naar het
westen schuift.
10-c-Zie figuur 3.8 a + b. Leg aan de hand van BA 126 A uit waarom Griekenland
steeds verder in elkaar wordt gedrukt.
Vulkanisme.
11-c-Vulkanisme ontstaat in zowel divergente als convergente breukzones. Leg in
beide gevallen aan de hand van een eenvoudige doorsnede uit hoe het
vulkanisme ontstaat.
Vulkanisme bij convergente breuk
Vulkanisme bij divergente breuk
12-Waarom zijn de vulkanen in een subductiezone wel explosief en die bij een
spreidingszone niet?
13-Waarom zijn de hellingen van vulkanen in subductiezones (stratovulkaan) steiler
dan die van vulkanen bij een spreidingszone. (schildvulkaan)
Deelvragen bij paragraaf 3.1: Actieve aarde
-Wat zijn de oorzaken en gevolgen van de
tektonische bewegingen (schuivende platen) in
het Middellandse Zee gebied?
-Hoe wordt het reliëf in het Middellandse
Zeegebied beïnvloed door endogene processen?
Wat zijn de gevolgen van deze tektonische bewegingen?
Paragraaf 3.2: een kwetsbaar ecosysteem
Ecosysteem = een gebied waarbinnen een wisselwerking
plaatsvindt tussen het biotische milieu (planten, dieren,
mensen) en het abiotische (niet levende = bijv bodem)
milieu. Binnen een ecosysteem is sprake van evenwicht!
Wat moet je aan het einde van deze les kunnen?
Antwoord geven op de volgende deelvragen:
-Op welke wijze versterken of verminderen verwering, erosie en
sedimentatie het reliëf?
-Wat is het verband tussen intensief landgebruik en
landdegradatie? (Om welke vormen van landdegradatie gaat het?)
Waarbij je de volgende begrippen kan toepassen:
geomorfologie, landdegradatie, verwoestijning, afspoeling,
aardverschuiving, verzilting
Hoe gaan we dit doen?
Bestudeer = samenvatten TB blz 89 e.v. TOT ‘duurzame
ontwikkeling’  WB blz 79 e.v.
Erosie  door uitschuring ontstaat een dal
Verwering  weersinvloeden breken het uit
stekende gesteente af.
Verwering  Transport  Erosie  Sedimentatie
Gebergte wordt afgebroken  dal wordt opgevuld !
Sedimentatie  kustvlakte
Hoe worden tektonische bewegingen veroorzaakt ?
Krachten van binnenuit de aarde = endogene krachten !
Doorsnede van de aarde.
1-Korst
= Vast
2-Mantel = Vast
Vloeibaar
3-Kern
= Vloeibaar
Vast
lithosfeer
asthenosfeer
Waarom bewegen de platen?
……………………………………..
Hete kern
Stijgende en dalende
stromingen in de
mantel als gevolg van
verwarming en
afkoeling.
Welke bewegingen / plaatgrenzen zijn er?
Waarom wordt deze oceaan niet steeds breder?
Waarom zijn de vulkanen in een subductiezone wel
explosief en die bij een spreidingszone niet?
Waarom zijn de hellingen van vulkanen in subductiezones
(stratovulkaan) steiler dan die van vulkanen bij een
spreidingszone. (schildvulkaan)
Deelvragen:
Op welke wijze versterken of verminderen verwering,
erosie en sedimentatie het reliëf?
Wat is het verband tussen intensief landgebruik en
landdegradatie?
Op welke manier gaan verschillende landen in het
Middellandse Zeegebied om met de oorzaken en
gevolgen van landdegradatie?  opdr 15, 19 en 20 !
Wat is de samenhang tussen menselijke activiteiten
enerzijds en milieuproblemen in de kustzone en de
zee anderzijds?
Download