Deelvragen bij paragraaf 3.1: Actieve aarde -Wat zijn de oorzaken en gevolgen van de tektonische bewegingen (schuivende platen) in het Middellandse Zee gebied? -Hoe wordt het reliëf in het Middellandse Zeegebied beïnvloed door endogene processen? Een supercontinent valt uiteen. 1-Lees dit stukje, en bekijk de gebeurtenissen op BA 193 A of DEZE animatie. 2-Zie BA 192 E. Als gevolg van de bewegingen van de platen is de Alpiene gebergtegordel ontstaan. 2-a-In welke geologische periode(s) is de Alpiene gebergte gordel ontstaan? 2-b-Hoeveel jaar geleden was de Alpiene plooiingsfase en hoelang heeft die geduurd? 2-Gebruik de kaart Aarde; geologie. 2-a-Kaart B. Wat valt je op als je de plaatranden en de randen van de continenten met elkaar vergelijkt? 2-b-Vergelijk kaart B met D en 188-189. Welke conclusie kan je trekken als je kijkt naar de ligging / spreiding van zowel gebergten, aardbevingen als vulkanen? B B 3-“Gedurende Jura, Krijt en het begin van het tertiair lagen deze continenten verder uiteen dan tegenwoordig. In de Tethyszee bevond zich een oceanische rug die magma uitstootte…….” Wat komt er in figuur 3.1 NIET overeen met deze beschrijving? Maak hieronder een verbeterde versie van figuur 3.1. ? Het westelijk deel van de middellandse Zee in de knel. 4-“Vanaf de Krijtperiode schoof Afrika weer noordwaarts en werd de westelijke Thetyszee kleiner, (zie figuur 3.2)” 4-a-Neem hier onder figuur 3.1 en figuur 3.3. over, maar laat in figuur “3.1” de Euraziatische plaat en de Afrikaanse plaat naar elkaar toe bewegen. 4-b-Leg aan de hand van deze twee tekeningen het ontstaan van de Alpiene gebergtegordel uit. 4-c-Leg uit waarom je in de Alpen sedimenten van de (Thetys)zeebodem tegen kan komen. sediment 5-Op verschillende Griekse eilanden kom je antieke tempels tegen die, terwijl ze tegenwoordig enkele meters boven zeeniveau liggen, zijn aangetast door boormosselen. De tempels zijn natuurlijk niet onder water gebouwd. Verklaar dit verschijnsel met behulp van het ‘roll-back’ principe. 6-Maak opdracht 7 a en c van blz 86. Gebruik de figuren 3.4 en 3.5 -a-De subductiezone ten oosten van Spanje verplaatst zich in oostelijke richting. Hoe wordt dat zichtbaar op de kaart? 6-Maak opdracht 7 van blz 86. Gebruik de figuren 3.4 en 3.5 -c-In figuur 3.4 is in het eerste plaatje een vulkaan getekend. Bekijk GB kaart 76B e.a. kaarten en noteer welke vulkanen op deze wijze ontstaan zijn. Vuurwerk in de oostelijke Middellandse Zee. 7-“Op dat moment breken er stukken af van de Afrikaanse plaat. Op dat moment……….. …………..deel uitmaakt van deze aardschol.” 7-a-Zie BA 126 A. Schrijf de namen op van de twee stukken aardkorst waar het in het bovenstaande citaat over gaat. 7-b-Zie ook vraag 7 c! Waarom ligt de vulkanische boog waarvan Santorini deel uitmaakt parallel aan de Helleense boog? Leg dit uit aan de hand van een eenvoudige doorsnede. (volgende blz) 7-c-Vergelijk de kaarten 126 A en B. Geef de verklaring voor het hoge aardbevingsrisico in het gebied tussen de Helleense boog en Roemenië. Leg dit uit aan de hand van dezelfde doorsnede van vraag 7 b. 8-Zie BA 121 A en de tekst op blz 84 en 85 over vulkanisme. 8-a-Waarover gaan de kaarten A4 en A5? 8-b-Bereken de afstand in km langs de lijn van de doorsnede. Cm op de kaart 5,8 cm Schaal = 1: 300.000 Afstand = ……?…. km 8-c-Leg uit hoe een Caldera ontstaat. 8-d-Leg uit hoe Nea Kameni is ontstaan. Het Arabische blok. 9-Zie BA 126 A en BA192 B. 9-a-Wat voor type breuklijn (convergent, divergent, transform) is de Dode Zee breuklijn? 9-b-Waarom is de naam Dode ZEE hier eigenlijk niet correct? 10-a-Wat voor type breuklijn is de Noord-Anatolische breuklijn? 10-b-Leg aan de hand van BA 126 A uit waarom de Anatolische plaat naar het westen schuift. 10-c-Zie figuur 3.8 a + b. Leg aan de hand van BA 126 A uit waarom Griekenland steeds verder in elkaar wordt gedrukt. Vulkanisme. 11-c-Vulkanisme ontstaat in zowel divergente als convergente breukzones. Leg in beide gevallen aan de hand van een eenvoudige doorsnede uit hoe het vulkanisme ontstaat. Vulkanisme bij convergente breuk Vulkanisme bij divergente breuk 12-Waarom zijn de vulkanen in een subductiezone wel explosief en die bij een spreidingszone niet? 13-Waarom zijn de hellingen van vulkanen in subductiezones (stratovulkaan) steiler dan die van vulkanen bij een spreidingszone. (schildvulkaan) Deelvragen bij paragraaf 3.1: Actieve aarde -Wat zijn de oorzaken en gevolgen van de tektonische bewegingen (schuivende platen) in het Middellandse Zee gebied? -Hoe wordt het reliëf in het Middellandse Zeegebied beïnvloed door endogene processen? Wat zijn de gevolgen van deze tektonische bewegingen? Paragraaf 3.2: een kwetsbaar ecosysteem Ecosysteem = een gebied waarbinnen een wisselwerking plaatsvindt tussen het biotische milieu (planten, dieren, mensen) en het abiotische (niet levende = bijv bodem) milieu. Binnen een ecosysteem is sprake van evenwicht! Wat moet je aan het einde van deze les kunnen? Antwoord geven op de volgende deelvragen: -Op welke wijze versterken of verminderen verwering, erosie en sedimentatie het reliëf? -Wat is het verband tussen intensief landgebruik en landdegradatie? (Om welke vormen van landdegradatie gaat het?) Waarbij je de volgende begrippen kan toepassen: geomorfologie, landdegradatie, verwoestijning, afspoeling, aardverschuiving, verzilting Hoe gaan we dit doen? Bestudeer = samenvatten TB blz 89 e.v. TOT ‘duurzame ontwikkeling’ WB blz 79 e.v. Erosie door uitschuring ontstaat een dal Verwering weersinvloeden breken het uit stekende gesteente af. Verwering Transport Erosie Sedimentatie Gebergte wordt afgebroken dal wordt opgevuld ! Sedimentatie kustvlakte Hoe worden tektonische bewegingen veroorzaakt ? Krachten van binnenuit de aarde = endogene krachten ! Doorsnede van de aarde. 1-Korst = Vast 2-Mantel = Vast Vloeibaar 3-Kern = Vloeibaar Vast lithosfeer asthenosfeer Waarom bewegen de platen? …………………………………….. Hete kern Stijgende en dalende stromingen in de mantel als gevolg van verwarming en afkoeling. Welke bewegingen / plaatgrenzen zijn er? Waarom wordt deze oceaan niet steeds breder? Waarom zijn de vulkanen in een subductiezone wel explosief en die bij een spreidingszone niet? Waarom zijn de hellingen van vulkanen in subductiezones (stratovulkaan) steiler dan die van vulkanen bij een spreidingszone. (schildvulkaan) Deelvragen: Op welke wijze versterken of verminderen verwering, erosie en sedimentatie het reliëf? Wat is het verband tussen intensief landgebruik en landdegradatie? Op welke manier gaan verschillende landen in het Middellandse Zeegebied om met de oorzaken en gevolgen van landdegradatie? opdr 15, 19 en 20 ! Wat is de samenhang tussen menselijke activiteiten enerzijds en milieuproblemen in de kustzone en de zee anderzijds?