Moet een werknemer meewerken aan het opstellen van

advertisement
Moet een werknemer meewerken aan het opstellen van een plan van
aanpak, ook als re-integratie medisch onmogelijk is?
De werkgever heeft het loon van een arbeidsongeschikte werkneemster stopgezet omdat ze niet
meewerkte aan het opstellen van een plan van aanpak. De werkneemster heeft gesteld dat het
opstellen van een plan van aanpak geen zin zou hebben, nu ze op medische gronden niet zou
kunnen re-integreren. De kantonrechter overweegt dat het doel van een plan van aanpak nu juist
is, dat partijen in gesprek blijven over de terugkeer in het arbeidsproces en wijst de vordering tot
loondoorbetaling af.
Feiten
Sinds 17 augustus 2010 is werkneemster (verkoopster in een kledingzaak) arbeidsongeschikt als
gevolg van psychische klachten. Zowel de bedrijfsarts als de verzekeringsarts van het UWV
adviseert partijen uitdrukkelijk regelmatig contact met elkaar te onderhouden.
Op 8 mei 2012 heeft werkgever het loon van werkneemster stopgezet, omdat werkneemster
structureel geen gehoor gaf aan oproepen van werkgever om te spreken over haar re-integratie en
het opstellen van het plan van aanpak. Het plan van aanpak is uiteindelijk nooit opgesteld. Om die
reden heeft het UWV de WIA-aanvraag afgewezen en werkgever een loonsanctie opgelegd. Het
bezwaar van werkgever tegen deze loonsanctie is door het UWV gegrond verklaard.
Vordering en verweer
Werkneemster vordert - in hoofdzaak - doorbetaling van loon vanaf 8 mei 2012. De werkgever stelt
dat hij het loon per 8 mei 2012 terecht heeft stopgezet vanwege de omstandigheden dat
werkneemster zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en
bijstellen van een plan van aanpak (artikel 7:629 lid 3 sub e). Ook weigert werkneemster met de
werkgever contact op te nemen als ze wordt opgeroepen voor een gesprek (artikel 7:629 lid 6 BW).
Per 1 juni 2012 heeft werkgever daaraan nog toegevoegd dat werkneemster haar herstel zou
hebben belemmerd door zonder toestemming naar Marokko te vertrekken (artikel 7:629 lid 3 sub e
BW).
Volgens werkneemster blijkt uit de oordelen van de bedrijfsarts en van de verzekeringsarts van het
UWV, dat ze op medische gronden geheel niet in staat zou zijn te re-integreren. Uit het laatste
oordeel van het UWV volgt bovendien dat werkneemster Geen Duurzaam Benutbare
Mogelijkheden zou hebben. Werkneemster stelt dat het opstellen van een plan van aanpak in die
situatie geen enkele zin zou hebben.
Beoordeling kantonrechter Utrecht
Ten eerste oordeelt de kantonrechter dat werkneemster geen deugdelijke grond had om niet in te
gaan op het redelijke verzoek van de werkgever om contact met haar te onderhouden. Hiertoe
overweegt de kantonrechter, dat zowel uit een deskundigenoordeel van 16 september 2011 als uit
een oordeel van de bedrijfsarts van 1 november 2011 blijkt, dat beiden benadrukken dat het
contact tussen werkgever en werkneemster wel moet worden onderhouden, ook al is er geen
consensus over de medische geschiktheid voor arbeid. Tot slot blijkt evenmin uit het laatste
deskundigenoordeel van 10 september 2012, dat het UWV werkneemster niet in staat acht contact
met haar werkgever te onderhouden.
Ten tweede verwacht de kantonrechter verder dat in een bodemprocedure zal komen vast te staan
dat werkneemster haar herstel heeft belemmerd en als gevolg daarvan gedurende die periode op
grond van artikel 7:629 lid 1 jo lid 3 aanhef en onder b BW geen recht heeft op loon. De
kantonrechter overweegt namelijk dat werkneemster niet heeft betwist dat ze voor haar vakantie
geen toestemming heeft gevraagd en verkregen van de bedrijfsarts. Door dit niet te doen heeft ze
in strijd gehandeld met het door de werkgever gehanteerde verzuimreglement. Vervolgens heeft
het UWV bij terugkomst van werkneemster uit Marokko geconstateerd dat haar medische toestand
is verslechterd. Dat ze door haar reis haar herstel heeft belemmerd, is daarmee aannemelijk.
Ten derde oordeelt de kantonrechter werkneemster een onjuist standpunt inneemt als ze stelt, dat
ze niet verplicht zou zijn mee te werken aan het opstellen of bijstellen van een plan van aanpak
omdat ze nog niet zou kunnen re-integreren. De kantonrechter overweegt hierover:
“Een plan van aanpak kan ook inhouden de constatering dat re-integratie vooralsnog niet mogelijk
is, waarna de situatie met enige regelmaat opnieuw moet worden bezien en het plan van aanpak
zonodig moet worden aangepast. De bedoeling van het plan van aanpak is nu juist dat werkgever
en werknemer met elkaar contact blijven houden over de terugkeer in het arbeidsproces en dat
geen re-integratiemogelijkheid onbenut blijft.”
Al met al komt de kantonrechter tot de conclusie, dat werkneemster gedurende de periode van
weigering om mee te werken aan het op- en bijstellen van het plan van aanpak geen recht heeft op
loon (artikel 7:629 lid 1 jo lid 3 aanhef en onder 2 BW). De vordering van werkneemster - voor zover
deze ziet op betaling van loon - wordt integraal afgewezen.
Kantonrechter Utrecht 26 september 2012, zaaknummer 830307 UV EXPL 12-314aw/4074
Opmerkingen:
In deze zaak maakt de rechter korte metten met werkneemster die stelt niet te kunnen meewerken
aan het opstellen van een plan van aanpak omdat zij niet zou kunnen re-integreren. Dat reintegratie op dit moment onmogelijk is, betekent volgens de rechter echter niet dat het in de
toekomst ook onmogelijk blijft. Het doel van het opstellen en zonodig het periodiek aanpassen van
het plan van aanpak is nu juist dat partijen met elkaar in contact blijven met als doel geen
mogelijkheid om de werknemer te re-integreren in het arbeidsproces onbenut te laten.
Zelfs als een werknemer daadwerkelijk niet in staat zou moeten worden geacht om zelf het gesprek
aan te gaan over het plan van aanpak, ligt het op zijn weg om ten minste via een gemachtigde
concrete voorstellen te doen over de invulling van het plan van aanpak (Hof ’s-Hertogenbosch 30
augustus 2011, LJN BT1774).
Download