nr 2 / 22 januari 2016 SOCIALE ZEKERHEID Voorwaarden voor verlenging van de no-riskpolis De zogenoemde no-riskpolis is een instrument dat bedoeld is om bij werkgevers de bereidheid te bevorderen werknemers in dienst te nemen vanuit een arbeidsongeschiktheidssituatie. Tegelijkertijd is de maatregel bedoeld om werknemers een betere kans te geven om na een periode van ziekte weer terug te kunnen keren in het arbeidsproces. De no-riskpolis is een wettelijke maatregel, neergelegd in artikel 29b van de Ziektewet. De periode is begrensd tot vijf jaar, maar kan in bepaalde situaties verlengd worden met nog eens vijf jaar. Over die situaties gaat een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 juni 2015. Mr. Nico Ridder Het Uwv heeft een onjuiste afweging gemaakt in de beoordeling of de no-riskpolis nogmaals met een periode van vijf jaar verlengd kan worden, zo blijkt uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. ziekte, maar ook of, vanwege een sterk wisselend ziektebeeld, wordt voldaan aan het criterium “aanzienlijk verhoogd risico op ernstige gezondheidsklachten”. Niet is gebleken dat het Uwv dit laatste heeft gedaan. De feiten Nieuwe beoordeling Een werkneemster heeft van 1 september 1987 tot 1 september 1994 uitkeringen ontvangen op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100 procent. In 1998 zijn haar diverse voorzieningen op grond van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet Rea) toegekend. Op 13 juni 2001 is werkneemster in dienst getreden van een zusterbedrijf van haar eigen werkgever. Omdat zij als arbeidsgehandicapte kon worden aangemerkt was op haar de zogenoemde no-riskpolis van artikel 29b ZW van toepassing. Deze periode is op haar verzoek in 2005 verlengd met een periode van vijf jaar (artikel 29c ZW). Op 15 juni 2010 is werkneemster in dienst getreden bij haar huidige werkgever; op 20 oktober 2015 heeft de werkgever het Uwv verzocht de no-riskpolis opnieuw te verlengen met een periode van vijf jaar. Het Uwv heeft dit verzoek afgewezen. Bij werkneemster is geen sprake van een verhoogd risico op ernstige gezondheidsklachten. De werkneemster kan eveneens geen aanspraak maken op ziekengeld. Tegen beide besluiten van het Uwv is door de werkgever beroep ingesteld. Ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank heeft het Uwv een nieuwe beoordeling laten uitvoeren door een verzekeringsarts. Hij heeft gerapporteerd dat de betrokken werkneemster een aantal aandoeningen heeft, zoals hart, longen en rug, rolstoelafhankelijk is. Enerzijds valt zij hier niet mee onder de no-riskpolis, want dat betreft alleen hart en longen, anderzijds zijn de klachten niet veranderend (de rug). Voor de andere problemen (abcessen in het zitvlak) geldt dat die klachten na behandeling genezen, zonder invaliderende gevolgen. Het Uwv geeft opnieuw beslissingen af waarbij geweigerd wordt de 5-jaarstermijn van de no-riskpolis te verlengen en er wordt geen ziekengeld toegekend. De werkneemster gaat weer in beroep en verliest dit bij de rechtbank. Oordeel rechtbank De rechtbank is het niet eens met het Uwv en verklaart het beroep, eigenlijk de beroepen, gegrond. De rechtbank zegt dat bij de beantwoording van de vraag of de no-riskpolis verlengd moet worden, niet uitsluitend gekeken moet worden of sprake is van een progressief verlopende Oordeel Centrale Raad van Beroep De werkneemster wordt in hoger beroep gesteund door verklaringen van haar huisarts die van oordeel is dat de werkneemster een verhoogd risico op gezondheidsklachten loopt, gelet op recente operaties waardoor zij veelvuldig heeft moeten verzuimen. De verzekeringsarts reageert hierop met de stelling dat die ingrepen in de vorige no-riskpolis hebben plaatsgevonden. Er is nu geen sprake meer van een aanzienlijk hoog ziekteverzuim, waarvoor de grens is gesteld op 30 procent. Verleden en toekomst De werkneemster stelt in hoger beroep dat uit artikel 29c ZW niet volgt dat de beoordeling of is voldaan aan 19 www.oversalarisadministratie.nl SOCIALE ZEKERHEID het criterium “aanzienlijk verhoogd risico op gezondheidsklachten” beperkt is tot retrospectief onderzoek naar het verleden en zeker niet dat daarbij alleen gekeken kan worden naar de laatste no-riskperiode. Het gaat om zowel het verleden als de toekomstverwachtingen. De te verwachten risico’s De Centrale Raad oordeelt dat in dit geval niet alleen gekeken moet worden naar wat zich in het verleden heeft voorgedaan, tijdens de eerste no-riskperiode, maar ook moet een inschatting gemaakt worden van de te verwachten risico’s. Daartoe moet zorgvuldig worden onderzocht wat de precieze aard is van de klachten van betrokkene, wat de ernst is van de aandoening waaruit deze klachten voortvloeien, hoe deze aandoening zich, gelet op algemeen aanvaarde medische inzichten pleegt te ontwikkelen en of bij deze werkneemster bepaalde factoren een rol spelen die maken dat de verwachting van ten aanzien van deze werknemer afwijkt van de verwachting in het algemeen. In dit kader moet nog nader 20 onderzoek plaatsvinden. De grens van 30 procent verzuim vindt de Centrale Raad niet relevant. Kanttekening Al ruim 10 jaar bestaat de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever bij ziekte van de werknemer. De laatste tijd gaan steeds meer stemmen op om de termijn van doorbetaling (104 weken) te bekorten en sommigen willen er helemaal van af en weer de oude Ziektewet van vóór 1996 invoeren. Twee jaar doorbetalen van het loon tijdens ziekte is voor veel werkgevers een te grote last, waardoor zij huiverig zijn om mensen voor onbepaalde tijd in dienst te nemen. Als een werkgever niet goed reintegreert kan Uwv hem zelfs verplichten om nog een jaar langer door te betalen tijdens ziekte, dat is de loonsanctie. Wat houdt de no-riskpolis in? De no-riskpolis is geregeld in artikel 29b ZW. In deze bepaling staat dat de werknemer bij ziekte in aanmerking nr 2 / 22 januari 2016 SOCIALE ZEKERHEID komt voor een ZW-uitkering als hij bij indiensttreding aan onder meer de volgende voorwaarden voldoet: ã Hij heeft onmiddellijk voorafgaande aan een dienstbetrekking een WIA-uitkering. ã Hij heeft geen WSW-uitkering, maar wel een indicatie voor WSW-arbeid. ã Hij is minder dan 35 procent arbeidsongeschikt na het bereiken van het einde van de WIA-wachttijd. ã Hij is niet in staat tot het verrichtten van eigen of passende arbeid bij de eigen werkgever. ã Hij is binnen vijf jaar na de arbeidsongeschiktheid in dienst getreden van een andere werkgever. Verder moet er sprake zijn van het intreden van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid bij de laatste werkgever. Recht op loondoorbetaling Deze werknemer heeft bij het intreden van de arbeidsongeschiktheid recht op loondoorbetaling, maar de werkgever mag het loon inhouden op het ziekengeld waar de werknemer recht op heeft. De werkgever loopt op die manier geen risico als hij in zee gaat met een werknemer die een qua ziekte een wat ongunstig arbeidsleven heeft. De termijn van vijf jaar kan op verzoek van de werkgever door het Uwv verlengd worden met nog eens vijf jaar (artikel 29c ZW). In de wetsbepaling staat dat het moet gaan om een werknemer met een aanzienlijk verhoogd risico op ernstige gezondheidsklachten. sprake meer van een aanzienlijk hoog ziekteverzuim, waarvoor de grens is gesteld op 30 procent. De werkneemster stelt in hoger beroep dat uit artikel 29c ZW niet volgt dat de beoordeling of is voldaan aan het criterium “aanzienlijk verhoogd risico op gezondheidsklachten” beperkt is tot retrospectief onderzoek naar het verleden en zeker niet dat daarbij alleen gekeken kan worden naar de laatste no-riskperiode. Het gaat om zowel het verleden als de toekomstverwachtingen. Medische zitvlakproblematiek De Centrale Raad spitst het geschil toe op de medische zitvlakproblematiek en niet op de eerder bestaande harten rugklachten. Die waren er en zijn er in de toekomst ook naar alle waarschijnlijkheid. Deze leveren ook niet een verhoogd risico op. De Centrale Raad richt zich vooral op de medische ontwikkelingen van de werkneemster, het gaat om de toekomstige risico’s. Ook het criterium van 30 procent verzuim dat het Uwv hanteert vindt geen weerklank bij de Raad. Verlenging van de no-riskpolisperiode kan ook aan de orde zijn bij No-riskpolis kan werkgevers over streep trekken bij baan voor zieke werknemer Verhoogd risico op gezondheidsklachten Wat is dat precies een aanzienlijk verhoogd risico op ernstige gezondheidsklachten? In de zaak die hier aan de orde is, zegt het Uwv dat er geen sprake is van een verhoogd risico op ernstige gezondheidsklachten en wijst de verlenging van de 5-jaarstermijn af. Ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank heeft het Uwv een nieuwe beoordeling laten uitvoeren door een verzekeringsarts, die heeft gerapporteerd dat de betrokken werkneemster een aantal aandoeningen heeft, zoals hart, longen en rug, rolstoelafhankelijk is. Enerzijds valt zij hier niet mee onder de no-riskpolis, want dat betreft alleen hart en longen, anderzijds zijn de klachten stationair (de rug). Voor de andere problemen (abcessen in het zitvlak) geldt dat die klachten na behandeling genezen, zonder invaliderende gevolgen. De werkneemster wordt in hoger beroep gesteund door verklaringen van haar huisarts die van oordeel is dat de werkneemster een verhoogd risico op gezondheidsklachten loopt, gelet op recente operaties waardoor zij veelvuldig heeft moeten verzuimen. De verzekeringsarts reageert hierop met de stelling dat die ingrepen in de vorige no-riskpolis hebben plaatsgevonden. Er is nu geen een mindere mate van verzuim dan die 30 procent. Al met al heeft het Uwv hier een onjuiste afweging gemaakt in de beoordeling of de no-riskperiode verlengd kan worden. Dit betekent dat het Uwv de zaak opnieuw moet bezien met inachtneming van de kanttekeningen van de Centrale Raad. Conclusie Voor zowel werkgever als werkneemster is dit een gunstige uitspraak. De no-riskpolis is een nuttig instrument om werkgevers over de streep te trekken als getwijfeld wordt of men wel een werknemer in dienst wil nemen met een arbeidsongeschiktheidsrisico. Voor de werkneemster betekent het dat zij in ieder geval recht op ziekengeld zou kunnen krijgen. De loondoorbetalingsverplichting blijft staan, maar het ziekengeld kan daarop in mindering worden gebracht. Bron: Centrale Raad van Beroep, 10 juni 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1941 http://tinyurl.com/crvb20151941 http://tinyurl.com/nriskpol 21