5 KT AR PR A JA nummer 4 | 2014 Praktijk is een uitgave van Maastricht Universitair Medisch Centrum+ voor huisartsen en andere verwijzers IJK 5 Thema Erfelijkheid Plastisch chirurg René van der Hulst: ‘Het Angelina Jolie-effect in de praktijk’ Wil de patiënt wel weten of ze drager is? Steeds meer mogelijk met PGD THEMA Erfelijkheid We kunnen steeds meer achterhalen met DNA-onderzoek. Maar willen we dat wel altijd? Wat is de impact ervan voor onze gezondheid en die van onze kinderen? Welke ontwikkelingen kunnen we in de toekomst verwachten? Gaan we naar een toekomst waarin het normaal is om je hele genetische profiel te laten onderzoeken, zodat je weet op welke ziektes je meer risico loopt? En hoe kunnen zorgprofessionals patiënten met al deze nieuwe kennis ondersteunen bij het maken van soms heel moeilijke keuzes? Deze uitgave gaat over erfelijkheid, een onderwerp waar alle huisartsen en specialisten mee te maken hebben en steeds meer mee te maken krijgen. Een uitgave over weten en niet weten. Over hoop en angst. Over wat we kunnen en wat we willen. 15 4 10 11 18 3 Kinderarts Jaap Schrander: ‘Diagnose is vaak lastig voor de huisarts’ | 4 Isa Houwink: ‘Genetica speelt een steeds grotere rol in de huisartsenpraktijk’ | 6 Prenatale screening gaat steeds verder | 7 Vroegtijdige herkenning Marfan verhoogt levensverwachting | 8 CF Patiënt Carolien: ‘Ik probeer uit het leven te halen wat er in zit’ | 10 Next-generation sequencing: Wiens zorg is dat? | 12 Plastisch chirurg René van der Hulst over erfelijke ziekten | 14 Uit de Praktijk | 15 Steeds meer mogelijk met PGD | 16 Wil de patiënt wel weten of ze drager is? | 18 Professor Han Brunner over vooruitgang genetische technologie | 20 Column | Colofon Praktijk is een uitgave van Maastricht UMC+, RVE Patiënt en Zorg i.s.m. Zorg in Ontwikkeling (ZIO) Ontwerp en grafische vormgeving Strategyminds, Maastricht Redactie Hans Fiolet, Ber Huijnen, Job Metsemakers, Liesbeth van Hoef, Ingeborg Wijnands, Geertjan Wesseling, Caroline Robertson, stafdienst Communicatie Maastricht UMC+, Strategyminds Eindredactie Liesbeth van Hoef Fotografie Appie Derks Druk Pietermans Lanaken Praktijk is ook digitaal te lezen: www.mumc.nl/actueel/media/magazine-praktijk Suggesties voor de redactie? Bel of mail Ellen Kennes, stafdienst Communicatie Maastricht UMC+, telefoon 043 387 44 58, e-mail [email protected] 2 Huisartsen Servicedesk telefoon 043 387 44 80 Diagnose is vaak lastig voor de huisarts volgens kinderarts Jaap Schrander: ‘ ‘Veel erfelijke aandoeningen zijn zeldzaam en kunnen zich op vele manieren manifesteren’ Kinderarts Jaap Schrander komt de mutatie in het gen van één van de ouders, de andere helft zijn nieuwe mutaties. De ziekte is niet te Jaap Schrander, kinderarts in het Maastricht UMC+ heeft jaarlijks poliklinisch zo’n 1.300 genezen, maar er zijn wel mogelijkheden om klachten en complicaties te behandelen. “Als je iets nooit gezien hebt, kun je ook niet weten wat patiënt contacten. Daarvan hebben ongeveer 400 het is. Zeker als het gaat om zeldzame erfelijke aandoe- kinderen een genetische afwijking en 200 kinde- ningen is het lastig voor de huisarts om een diagnose te ren een onbekende aandoening. stellen. Bij de huisarts heeft het kind veelal kleren aan en bij jonge kinderen zijn pigmentvlekken vaak later pas duidelijk. Dan zie je misschien één café au lait-vlek. Dat is niet alarmerend. Wij zien het kind zonder kleding aan. Bovendien is de voorgeschiedenis al bekend als een kind “Een verdenking op een chromosoomafwijking, maar we bij ons komt én is waarschijnlijk een verdenking op een weten niet welke. Het probleem dat je er geen etiket op erfelijke ziekte. Je kunt niet verwachten dat een huisarts kunt plakken. Dat vinden ouders vaak moeilijk. Niet dat de diagnose van zo’n zeldzame aandoening stelt. Hij alleen voor de ouders is dat lastig, ook voor de verzeke- moet vooral afgaan op het pluis, niet-pluis gevoel en bij raar. Gelukkig gaat de diagnostiek steeds verder. Iedere twijfel een kind doorsturen. Veel ouders struinen zelf het twee jaar zie je een sprongetje in de ontwikkeling van de internet af op zoek naar verklaringen voor bepaalde ziek- genetische diagnostiek. Dan kunnen we bij 20% van de teverschijnselen. Ze komen bij mij en hebben zelf al een kinderen waarvan we niet weten wat ze hebben een ver- diagnose gesteld: ‘kan het niet dit of dat syndroom zijn?’. klaring geven in erfelijkheid of stofwisseling”, aldus Jaap Vaak worden ze op het internet geconfronteerd met de Schrander. meest verschrikkelijke beelden tot en met een gedeformeerd gelaat. Daar schrikken mensen van en dat maakt Veel erfelijke aandoeningen zijn zeldzaam en kunnen ze ongerust, terwijl het dan gaat om extremen.” zich op verschillende manier manifesteren. NF1 (Neurofibromatose type 1 en voorheen de ziekte Von Reckling- Het leven van een gehandicapt kind kan heel waardevol hausen) is zo’n variabele aandoening; zelfs binnen één zijn. Goede voorlichting en begeleiding zijn heel belang- familie komen grote verschillen in ziekteverschijnselen rijk. Omdat we steeds meer inzicht krijgen in ons gene- voor. Het beeld varieert van een onschuldige aandoening tisch profiel, worden we ook geconfronteerd met het met milde huidverschijnselen tot een gecompliceerde maken van keuzes. Hoe ver gaat dat? Moet je een kind ziekte. Daarbij kunnen ook leer- en gedragsstoornissen met een gespleten lip of gehemelte daarom niet willen? een grote rol spelen. Het is niet mogelijk te voorspellen Daar zou ik moeite mee hebben. Toch vertrouw ik daarin welke klachten een patiënt zal krijgen en wanneer deze op de mensen. Ik denk dat zij heel goed die grens zelf zullen optreden. De meeste mensen met NF1 hebben kunnen trekken. In mijn dagelijkse praktijk ervaar ik dat maar een beperkt aantal van de beschreven kenmerken. ouders prima kunnen omgaan met een gehandicapt kind. NF1 is een autosomaal dominant overervende aandoe- Zelfs bij scheidingen zie je dat ze allebei heel graag de ning, veroorzaakt door een mutatie in het gen voor het zorg voor het kind op zich willen nemen. Hoe moeilijk dat eiwit neurofibromine. In ongeveer 50% van de gevallen soms ook is.” 3 “Mijn gevoel was dat ik mijn ervaringen uit het lab naar de praktijk moest brengen; naar verloskundigen, gynaecologen, kinderartsen, cardiologen, maar zeker ook naar huisartsen. Kennis van erfelijke ziekten en goede vaardigheden om het gesprek aan te gaan met deze groep patiënten zijn heel waardevol. “Eén op de zeven patiënten die een huisarts ziet heeft een zorgvraag waarbij een genetisch verband kan worden gelegd; bijvoorbeeld bij eczeem, depressie, diabetes, hart- en vaatziekten en borst- en darmkanker. Nu gaan huisartsen het gesprek over een mogelijk erfelijke relatie vaak uit de weg: ‘iemand moet al leven met kanker, moet ik nu ook nog gaan kijken of het erfelijk is? Maak ik mensen daarmee niet onnodig ongerust? Bovendien heb ik de kennis niet eens om het, vaak emotionele, gesprek aan te gaan.’ Kennis die je niet hebt, kun je niet inzetten. Dat is de eerste stap. Als je meer weet wordt de drempel om het bespreekbaar te maken vanzelf lager. Tweede aspect is de attitude. Je maakt de patiënt niet onnodig ongerust. Die voelt wel aan als er iets niet pluis is. Als het in de familie voorkomt, speelt het al in zijn hoofd. Met de goede benadering en de juiste toon help je de patiënt alleen maar. In je anamnese kun je dan de mogelijke erfelijkheid meenemen, want dat kan een bijdrage leveren aan je waarschijnlijkheidsdiagnostiek. Genetica is als het ware een extra puzzelstukje. Als je bijvoorbeeld een puber ziet met overgewicht bij wie diabetes in de familie voorkomt, heb je een argument om te waarschuwen dat zo’n kind moet oppassen en lifestyle adviezen zou kunnen opvolgen (e.g. gezond eten en bewegen). Veel huisartsen houden geen rekening met een erfelijkheidscomponent bij een hoog cholesterolgehalte. Misschien omdat er te weinig bekend is 4 Huisarts en onderzoeker Isa Houwink over familiaire hypercholesterolemie.” Isa Houwink, huisarts en onderzoeker: ‘Genetica speelt een steeds grotere rol in de huisartsenpraktijk’ Haar belangstelling voor genetica ontstond in de Verenigde Staten, waar Isa Houwink tijdens haar studie laboratoriumonderzoek deed naar het Rett-syndroom. ”Wij vonden de genetische oorzaak van deze aandoening. Wat mij vooral raakte, was dat zo’n minuscuul foutje in het DNA zo’n grote impact heeft op een mensenleven.” Vooral behoefte aan klinisch toepasbare genetica positieve reacties op dit onderwerp, mede door een Zit de huisarts wel te wachten op meer kennis over gene- patiënt uit haar eigen praktijk zijn verhaal te laten doen. tica? Een jaar geleden promoveerde de Maastrichtse huis- “Omdat ze dit herkennen uit hun eigen praktijk. Hier ging arts cum laude op haar proefschrift ‘Training in genetics het om een patiënt met een vergroot hart. Zijn moeder is and genomics for primary health care workers’. “Ik ben eraan overleden en hij heeft zelf op jonge leeftijd een begonnen met de vraag aan huisartsen of er behoefte is hartaanval gekregen. Ik heb met zijn kinderen gesproken aan meer kennis over genetica in hun dagelijkse praktijk. toen 14 en 16. Ze zijn nu een aantal jaren ouder en heb- Die bleek er zeker te zijn, vooral op het gebied van kli- ben zich laten onderzoeken. Het gaat er niet om dat je nisch toepasbare genetica en casus gestuurd onderwijs. alles kunt oplossen, maar dat je erover praat en dat de We hebben op basis daarvan een top tien met leerdoelen patiënt zich begrepen voelt. Het zijn geen gemakkelijke opgesteld, met daarin onder meer het herkennen, de ver- gesprekken. Maar als huisarts kun je met de kennis en wijscriteria en de zin en onzin van genetische testen. Met vaardigheden die je hebt symptomen sneller herkennen, deze onderwijsdoelen zijn we naar de NHG gegaan. Die eerder verwijzen, stamboomonderzoek doen, maar ook heeft ons gevraagd met onze ideeën aan te sluiten bij hun ingaan op gevoelens die er leven bij de patiënt.” jaarlijks congres dat ging over kanker. Samen met de NHG hebben we de internet PIN (individuele nascholing) Per 1 januari 2015 gaat Isa Houwink als huisarts werken ‘kanker en erfelijkheid’ ontwikkeld. Met het Erfocentrum in de praktijk van Wolfs en Schreurs in Maastricht. hebben we een website gemaakt: huisartsengenetica.nl. Daarnaast gaat ze aan de slag als Postdoc/wetenschap- Hier vindt de huisarts alles uit de top tien; hoe verwijs je pelijk medewerker voor het RIVM en de VUmc, waar ze en wanneer, achtergrondinformatie bij aandoeningen en verder onderzoek gaat doen naar farmacogenetica en hoe maak je een stamboom. Huisartsen kunnen on Europa breed genetica onderwijs verder wilt implemente- demand informatie ophalen, bijvoorbeeld tijdens het ren met behulp van een Erasmus Plus EU beurs. “Medicatie spreekuur. Huisartsen geven aan heel tevreden te zijn op maat voor de patiënt, waarbij je de medicatie kunt over de website. Uit het onderzoek van Isa Houwink blijkt afstemmen op zijn dna ook wel genotype genoemd. Wat dat de kennis voor en na de PIN is toegenomen, evenals bij de ene persoon werkt, werkt bij de ander niet en wat de communicatievaardigheid. “Aan de hand van simula- bij de één bijwerkingen geeft, doet dat bij de ander niet. tiepatiënten hebben we gesprekken gevoerd (na een Op basis van deze gegevens kun je bijvoorbeeld de dose- maand en na drie maanden). Daaruit kwam naar voren ring aanpassen of voor een variant kiezen. Het is geen dat genetisch kennis en communicatie vaardigheden in toekomstmuziek. Sommige patiënten van het Erasmus de dagelijkse praktijkvoering significant is verbeterd.” Ziekenhuis in Rotterdam hebben al een card. De arts stopt die in zijn pc en ziet welke medicijnen er voorge- Nascholing cardiogenetica schreven kunnen worden op basis van het genetisch Isa Houwink wil in aansluiting op de nascholing ‘kanker profiel van de patiënt. Er liggen nog genoeg mooie uitda- en erfelijkheid’ starten met vergelijkbare nascholing voor gingen voor ons die de gezondheidszorg verder kunnen cardiogenetica. In de najaars-Warfumm kreeg ze veel verbeteren.” 5 Prenatale screening gaat steeds verder Audrey Coumans, gynaecoloog-perinatoloog Beslissen over het leven van een ongeboren kind Met preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD) kan de geboorte van kinderen met een ernstige genetische aandoening voorkomen worden. Maar ook in de prenatale screening kan steeds meer gezien worden bij het ongeboren kind, dankzij de NIPT-test. Vanaf april 2014 is de NIPT-test in Nederland beschik- dat de kwaliteit van onze gezondheidszorg heel goed is. baar. Bij de NIPT-test wordt bloed afgenomen bij de Nadeel is dat mensen uitwijken naar het buitenland zwangere vrouw. Het DNA van het ongeboren kind dat omdat testen daar wel voor iedereen toegankelijk zijn. “ hierin aanwezig is, wordt onderzocht op chromosoomafwijkingen. Het gaat daarbij om downsyndroom, “Het beëindigen van de zwangerschap is het laat- edwardssyndroom en patausyndroom (trisomie 21, 18 ste dat mensen willen” en 13 ). De test geeft bijna 100% zekerheid bij een afwijkende uitslag. Als een uitslag wijst op trisomie 21, 18 of “We kunnen steeds meer zien bij het ongeboren kind. 13, is een bevestiging nodig door middel van een vlok- Als er sprake is van een niet-aangelegde schedel is er kentest of een vruchtwaterpunctie omdat 3/1000 test- geen overlevingskans. Dat is duidelijk, maar er zijn heel resultaten fout positief zijn. NIPT brengt in tegenstelling veel aandoeningen die minder duidelijk zijn. Er worden tot de invasieve diagnostiek geen miskraamrisico met veel minder kinderen geboren met spina bifida, omdat zich mee. de zwangerschap vaak wordt afgebroken als er sprake is van een open rug. Je mag de zwangerschap tot de vier- De combinatietest geldt voortaan als eerste screening entwintigste week afbreken. Maar vergeet niet dat de ongeacht de leeftijd van de vrouw. Daarmee vervalt de patiënten die bij ons komen omdat het kind een afwij- leeftijdsgrens met ingang van 1 januari 2015. De combi- king heeft, gewenst zwanger zijn. Het beëindigen van de natietest komt, als vrouwen hiervoor kiezen, vanaf 2015 zwangerschap is het laatste dat ze willen. Dat zijn voor alle zwangere vrouwen voor eigen rekening (onge- levenslange beslissingen. Verder kunnen we met prena- veer € 160,-). Bij een verhoogd risico wordt het (veel tale diagnostiek de patiënten ook daar op voorbereiden. duurdere) vervolgonderzoek wel vergoed. De keuze om Een kind met een complexe hartafwijking zal dan niet al dan niet te testen blijft een vrijwillige en persoonlijke onverwacht thuis geboren worden maar in een tertiair keuze van de zwangere vrouw. “Het is vreemd dat je ziekenhuis waarbij de zorg rondom de pasgeborene voor een test die valt binnen de wet bevolkingsonder- optimaal afgestemd is. Blijft de vraag, wat wil je weten zoek moet betalen. Je werkt zo in de hand dat vrouwen en wat wil je niet weten? De meerderheid wil alles ervoor kiezen de test vanwege de kosten niet te doen. weten. Ze willen eerder goed geïnformeerd zijn dan niet Dat is geen goede ontwikkeling”, aldus Audrey Coumans, geïnformeerd. De huisarts kan helpen bij die afweging gynaecoloog-perinatoloog bij het Maastricht UMC+. “De omdat hij de gezinssituatie en achtergrond kent.” politiek speelt hierin een belangrijke rol. NIPT wordt al langere tijd overal ter wereld uitgevoerd. Bij ons is de test dus pas in 2014 beschikbaar. Dat heeft lang 6 geduurd, omdat het binnen de WBO valt. Voordeel is wel Bas Bekkers cardioloog (l) en Ingrid Krapels, klinisch geneticus Medio 2014 is in Maastricht de vijfde Marfan polikliniek gestart in het Maastricht UMC+. De Maastrichtse polikliniek werkt nauw samen met de Marfan polikliniek in Nijmegen. Huisartsen kunnen patiënten met (verdenking op) deze aandoening rechtstreeks doorsturen. Coördinatie vindt vervolgens plaats door de afdeling klinische genetica. Op deze polikliniek zijn ook patiënten met andere bindweefselziekten welkom (zoals bijvoorbeeld het EhlersDanlos, Loeys Dietz syndroom en familiair thoracaal aneurysma syndroom). Vroegtijdige herkenning Marfan verhoogt levensverwachting In Nederland zijn ongeveer 1.500 patiënten met het Marfan- kinderen) van een patiënt met het Marfan-syndroom te syndroom. Het is een erfelijke multisysteemaandoening met onderzoeken. dominante overerving, veroorzaakt door een mutatie in het FBN1-gen, dat codeert voor het eiwit fibrilline-1. Fibrilline-1 “Meeste huisartsen bekend met Marfan” heeft een belangrijke functie in bindweefsel. Meestal zijn “Een huisarts met een normpraktijk van 2.500 patiënten die hart (mitralisklepprolaps), arteriën (dilatatie en/of dissecties dertig jaar werkt, heeft misschien hooguit één patiënt met van aortawortel, aorta of andere arteriën), skelet (scoliose, het Marfan-syndroom in zijn praktijk gezien. Door het fami- pectus-deformiteit), en ogen (lensluxatie) betrokken. liair voorkomen zullen dat soms meerdere patiënten per Dissectie of ruptuur van de aorta is een gevreesde compli- praktijk zijn. Belangrijk is dat de huisarts alert is op de ken- catie. Door de diverse uitingsvormen van Marfan-syndroom merken van deze ziekte. Bijvoorbeeld, lensluxatie komt voor en gerelateerde aandoeningen zijn verschillende specialis- bij 60% van de Marfan-patiënten. Plotselinge dood in de ten betrokken. Het is van belang dat de aandoening vroeg- familie kan ook aanleiding zijn om te verwijzen voor gene- tijdig wordt herkend (zie ook: www.youtube.com/watch?v= tisch onderzoek. Bij patiënten met Marfan-syndroom is het SniTdcukwjk). Patiënten met dilatatie van aorta(wortel), van belang voor de huisarts de bloeddruk goed in de gaten lensluxatie of met een eerstegraadsfamilielid met het te houden. Het gaat er vooral om dat (huis)artsen alert zijn Marfan-syndroom worden meestal tijdig verwezen. Patiënten en bij verdenking patiënten doorsturen (zie boven). Laatst met minder specifieke kenmerken kunnen echter jaren bezocht een vrouw onze polikliniek van wie de moeder en onopgemerkt blijven. Een combinatie van opvallend lange de zus op jonge leeftijd (beiden 44 jaar) plotseling waren lichaamslengte met relatief lange ledematen, lange vingers, overleden. Zelf had zij al jarenlang klachten waar ‘niks mee lange, smalle, doorgezakte voeten, hypermobiele gewrich- was gedaan’. Zij is zelf gaan ‘googelen’ en kwam tot de con- ten, een pectus-deformiteit, scoliose of een smal, hoog clusie dat ze misschien Marfan-syndroom had. Bij nader palatum, kan reden zijn voor verwijzing. onderzoek bleek dit inderdaad zo te zijn”, zo zegt Ingrid De initiële screening en aanvullend genetisch onderzoek Krapels, wordt door klinisch genetici gedaan. Indien de diagnose is Maastrichtse Marfan-polikliniek. klinisch geneticus en coördinator van de bevestigd, vinden jaarlijkse controles van hart (echocardiografie) en bloedvaten (CT of MRI) plaats door (kinder)cardio- Marfan-spreekuur logen. Op indicatie vinden ook controles plaats bij oogarts, Het Maastricht UMC+ houdt in 2015 om de twee maanden orthopedisch chirurgen, en vaatchirurgen. “Patiënten waar- een Marfan-spreekuur. De coördinatie van de zorg is in han- bij Marfan tijdig wordt ontdekt hebben vaak een normale den van afdeling Klinische Genetica. De samenstelling van levensverwachting door tijdig starten van medicijnen (bèta- het betrokken specialistische team per spreekuur kan wis- blokkers en losartan), levensstijlaanpassingen en tijdig ope- selen. “Er is altijd een (kinder)cardioloog, oogarts en klinisch ratief ingrijpen ter voorkoming van complicaties. Vooral een geneticus bij betrokken. Andere disciplines die vaak gecon- verwijding van de aortawortel en ascenderende aorta moe- sulteerd worden zijn: de (hart-)vaatchirurg, orthopedisch ten nauwlettend in de gaten worden gehouden. Vanaf een chirurg. Bij kinderwens en zwangerschap wordt de gynaeco- aortadiameter van 45 mm wordt vaak al preventief geope- loog betrokken Voor deze patiënten is er tevens de moge- reerd”, aldus Bas Bekkers cardioloog in het Maastricht lijkheid voor PGD”, aldus Ingrid Krapels. UMC+. Als de diagnose gesteld is, dan is het belangrijk om Uitgebreide informatie voor verwijzers is te vinden op: www. ook eerstegraads familieleden (ouders, broers en zussen, marfansyndroom.nl en www.pgdnederland.nl 7 CF-patiënt Caroline (40): ‘Ik probeer uit het leven te halen Caroline (1974) heeft de erfelijke ziekte Cystic fibrosis (CF). Ze is veertig, gelijk aan de gemiddelde levensverwachting voor CF-patiënten. Voor Caroline is het niet meer dan een getal. Zij staat nog midden in het leven: ze is echtgenote, moeder van een driejarige dochter, werkt parttime als journalist en sport veel. “Misschien ben ik wel geen representatieve patiënt.” Bij de geboorte bleek al dat er iets niet goed was met gehad. “We hielden het voor ons, mijn ouders en ik. Caroline. Ze had een opgezwollen buik vanwege een “Geniet van het leven, doe wat je wil doen, was de instel- blokkade in haar darmen. Ze werd geopereerd en nader ling van mijn ouders. Natuurlijk hebben ze extra zorgen onderzoek wees uit dat ze leed aan CF. De problemen gehad. Als ik begon te hoesten gingen de alarmbellen al concentreerden zich tijdens haar eerste levensjaren rond af. Mijn ouders wisten niet dat ze drager waren. We rela- haar darmen. De spijsverteringproblemen waren het tiveren het ook wel hoor: er zijn ergere dingen. Mijn gevolg van een slecht werkende alvleesklier. In de jaren ouders noch ikzelf hebben ons er door laten weerhou- zeventig waren er nog geen CF-centra. Daarom bleef zij den om leuke dingen te doen. Integendeel. We zijn de onder controle bij de kinderarts in Sittard. Toen deze halve wereld rondgetrokken. Dat moest wel goed voor- met pensioen ging, kwam Caroline op advies van een bereid worden, omdat ik mijn medicatie overal mee naar vriendin bij het ziekenhuis in Maastricht terecht. toe moest nemen. Maar we hebben het gedaan en genoten.” Multidisciplinair CF-team Het Maastricht UMC+ heeft multidisciplinaire CF-teams voor kinderen en voor volwassenen. Die teams bestaan uit medisch specialisten (kinderarts, MLD-arts, longarts), CF- en diabetesverpleegkundige, fysiotherapeut, diëtist, microbioloog en psycholoog of maatschappelijk werker, die maandelijks bij elkaar komen. In het team worden alle patiënten besproken voorafgaand aan een consult, tijdens ziekenhuisopnames en na het jaarlijkse groot onderzoek, zodat de casus steeds “Beslissingen worden samen genomen. Dat waardeer ik aan de specialisten in het ziekenhuis” vanuit alle invalshoeken bekeken en besproken wordt. Voor de patiënt of de ouders is de CF-verpleegkundige Caroline is inmiddels 40. Dat is gelijk aan de gemiddelde het eerste aanspreekpunt. Jaarlijks worden alle patiënt- levensverwachting. De optimistisch ingestelde Caroline karakteristieken op systematische wijze verzameld om is niet gefixeerd op de levensverwachting. Drie jaar gele- zo goed mogelijk een vinger aan de pols te houden. den is ze zelfs nog moeder geworden. Een zware over- Deze gegevens worden vervolgens ook vergeleken met weging, een keuze die ook uitvoerig met de specialisten landelijke data. in het Maastricht UMC+ is besproken. “Als CF-patiënt ben “Eén keer per jaar ga ik voor een uitgebreid onderzoek je minder vruchtbaar, kwetsbaarder en door een zwan- naar het ziekenhuis, als er tussentijds geen bijzondere gerschap kan de ziekte verergeren. De kans op vroeg- ontwikkelingen zijn. Daarnaast bezoek ik het ziekenhuis geboorte is bovendien aanzienlijk groter. Heel veel fac- iedere drie maanden voor een consult, waarin wordt toren om het niet te doen. Toch hebben Caroline en haar besproken hoe het gaat. Als er iets aan de hand is, wordt man Peter besloten om ervoor te gaan. “De artsen steun- dat meteen opgepakt”, aldus Caroline. den ons daarin, maar stelden wel duidelijk een leeftijds- Ondanks haar ziekte heeft Caroline een normale jeugd grens. Daarboven zou het niet meer verantwoord zijn.” 8 Omwille van de privacy zijn de namen gefingeerd. wat er in zit’ Behandelteam taaislijmziekte Maastricht UMC+ Het lukte en inmiddels is hun dochter drie jaar, blakend gen dat CF veroorzaakt is pas in 1989 ontdekt. De ont- van gezondheid. Caroline denkt vaker na over de toe- wikkelingen gaan snel. Ik hoop dat ze op tijd een medi- komst. Ze steekt haar kop niet in het zand. Maar ze wil cijn vinden.” zo gewoon mogelijk leven, iets wat ze ook van huis uit Caroline leerde haar man Peter kennen in haar studietijd. heeft meegekregen. Caroline is echtgenote, moeder, “Vóór dat we een relatie kregen, waren we vrienden. werkt parttime als journalist en sport veel. Ze realiseert Peter was één van de weinigen die wisten dat ik CF heb.” zich dat ze naar haar lichaam moet luisteren. Ze weet Peter: “Mijn eerste gevoel was bezorgdheid. Ik kende de dat de zwangerschap inderdaad een ‘aanslag’ op haar ziekte. Als iemand zoveel hoest als Caroline en medicij- lichaam was, maar het weerhoudt haar niet om uit het nen slikt, weet je dat er iets aan de hand is. Zeker als je leven te halen wat er in zit. “Ik ben misschien geen iemand regelmatig ziet. We waren goede vrienden. Op representatieve patiënt omdat ik een redelijk milde vorm enig moment sloeg de vonk over. Je weet niet wat je te lijk te hebben van de ziekte. Maar ik adviseer iedereen wachten staat. Maar dan heeft me niet weerhouden. Je met een chronische ziekte aan om uit het leven te halen gaat ervoor.” wat erin zit. Vaak is het glas half leeg in plaats van half vol. Ook in de media wordt vaak een negatief beeld gegeven van de ziekte. Het is een rotziekte en veel mensen zijn er veel erger aan toe dan ik. Veel CF-patiënten CF is de meest voorkomende autosomaal recessieve hebben geen relatie en staan er alleen voor. Ik heb het genetische aandoening in West-Europa. Wereldwijd geluk dat ik een gezin heb. Daar ben ik mij bewust van. zijn er meer dan 70.000 mensen met CF, waarvan Dat had ik nooit durven dromen. Het is fantastisch.” ruim 30.000 in Europa. In Nederland hebben ongeveer 1.500 mensen CF. Jaarlijks worden ongeveer 40 Ik leef van dag tot dag. Ik doe wat ik kan en dat gaat baby’s geboren met CF, dat is 1 op de 4.750 pasge- goed tot nu toe. Er komt een moment dat ik rustiger aan borenen. Sinds 1 mei 2011 is CF daarom opgenomen moet doen, misschien moet stoppen met werken en niet in de hielprik. De gemiddelde levensverwachting bij meer kan doen wat ik wil. Maar ik laat me niet zomaar CF ligt momenteel rond de veertig jaar. De ziekte in een hoek drukken. Het karakter, de opvoeding, het komt even vaak voor bij mannen als bij vrouwen. speelt allemaal mee hoe je met de ziekte omgaat. De 1 op de 32 mensen in Nederland is drager van het specialisten in het ziekenhuis spelen daarin ook een defecte ‘CF-gen’; dit betekent ongeveer 500.000 grote rol. Daar zien ze mij niet alleen als patiënt, maar Nederlanders. Dragers van het gen zijn zelf niet ziek ook als mens. Er wordt niet louter gekeken naar klini- en zijn van buitenaf niet herkenbaar. Het testen op sche aspecten, maar ook naar sociale en persoonlijke dragerschap is mogelijk. Als 2 dragers samen een omstandigheden. Ik hou de regie over mijn leven en de kind krijgen, bedraagt het risico dat hun kind CF artsen ondersteunen me daarin. Natuurlijk zijn ze kri- heeft 25%. Dit geldt ook voor elke volgende zwanger- tisch, maar beslissingen worden samen genomen. Dat schap van deze partners. werkt heel erg goed. Daar ben ik ze ook dankbaar voor.” “Ik heb vertrouwen in de wetenschap en in mezelf. Het 9 De technologie is er. ‘Next-generation sequencing’ in de zorg. Oftewel de techniek waarmee de basenvolgorde van het gehele genoom of exoom in een kort tijdsbestek en tegen relatief lage kosten voor analyse beschikbaar worden gemaakt. Zeker is dat deze techniek deel gaat uit maken van de klinische diagnostiek. Maar waar ligt de ethische grens en willen we wel alles weten? “Het wordt steeds eenvoudiger om genetische informa- testen grootschalig uitrollen waar we te weinig van tie te genereren. En daardoor steeds moeilijker om vast weten. Met de hielprik worden baby’s nu gescreend op te stellen, wat willen we wel weten en wat niet? Next- zo’n twintig behandelbare erfelijke ziekten. In Amerika generation sequencing biedt betere mogelijkheden voor wordt regelmatig bepleit om bij iedere baby een omvat- geïndividualiseerde diagnostiek, prognostiek en preven- tend genetisch risicoprofiel te maken. Dan komt bijvoor- tie. Maar het roept ook vragen op. Het risico bestaat dat beeld ook het risico op Alzheimer of kanker later in het mensen onnodig ongerust worden gemaakt. Ze hebben leven op tafel. We zijn in Nederland gelukkig veel terug- geen hulpvraag, maar worden wel met hun -veronder- houdender. Zo’n screening is niet proportioneel en stelde- medische toekomst geconfronteerd, hetgeen een schendt het recht van het kind om later zelf te beslissen flinke psychosociale impact kan hebben. De uitslagen over screening”, aldus de hoogleraar. kunnen leiden tot angst, frustratie, radeloosheid en stigmatisering. En garanties worden niet gegeven. Vaak gaat Nevenbevinding het om vermeende risico’s en voorspellingen met een Hoe breder de analyse van NGS-data, hoe groter de kans hypothetisch karakter. Sommige claims berusten op op nevenbevindingen. Wat doe je bij een test naar een drijfzand. Zo wordt er al jaren gespeculeerd over de psychiatrische stoornis waarbij een verandering in een ontdekking van het gen voor alcoholisme, homoseksua- darmkankergen wordt gevonden? Als er direct aanlei- liteit en agressie. ding is tot het aanbieden van behandeling of preventie Focus bij de analyse van de uitkomsten van de sequen- wordt de patiënt op de hoogte gesteld. Nevenbevindingen cing primair op de hulpvraag. Als je breder in het DNA die klinisch relevant zijn omdat ze van invloed zijn op de van de patiënt wil kijken, stel dan altijd eerst de vraag: toekomstige gezondheid van de patiënt, maar waarbij wegen de mogelijke voordelen op tegen de nadelen? En behandeling of preventie niet mogelijk zijn, worden ga bij onderzoek bij kinderen altijd uit van het belang alleen meegedeeld als dat vooraf met de patiënt afge- van het kind. Gelukkig loopt Nederland voorop in de sproken is. Als de betekenis van een nevenbevinding discussie over de ethische en maatschappelijke aspec- onduidelijk is, wordt deze niet teruggekoppeld. Dit is ten. Ethische richtlijnen staan natuurlijk niet gebeiteld in een veelgebruikte indeling bij nevenbevindingen. steen. We moeten voortdurend in multidisciplinair over- Patiënten hebben het recht op ‘weten’, maar ze hebben leg bezien wat zinvol en wenselijk is”, aldus Guido de ook het recht op ‘niet-weten’. Als de patiënt vooraf heeft Wert, hoogleraar Biomedische Ethiek. aangegeven bepaalde nevenbevindingen niet te willen weten moet de arts dat in beginsel respecteren. Daarbij Duizend-euro-genoom kan hij echter in gewetensconflict komen als de uitslag “In veel gevallen is het goed om een genetische verkla- aanleiding geeft tot preventieve maatregelen of behan- ring voor de ziekte van een patiënt te hebben. Daardoor deling. Hij wil de wens van de patiënt respecteren, maar kun je ook verwanten beter voorlichten en hen in staat heeft tegelijk de verantwoordelijkheid om de patiënt of stellen tot preventie. Een gerichte analyse volstaat bij- diens bloedverwanten op behandelbare ziekten of ver- voorbeeld bij de spierziekte van Duchenne of CF. mijdbare gezondheidsrisico’s te wijzen. Dit zijn moeilij- Je zou ook gezonde mannen, vrouwen en kinderen ke dilemma’s, die pleiten voor zoveel mogelijk ‘targeted’ genoombreed kunnen screenen. Dit wordt steeds goed- analyses. De rol van (huis)artsen is om patiënten zo koper. Er wordt dan ook gesproken over het ‘duizend goed mogelijk voor te lichten, ook over mogelijke psy- euro genoom’. We moeten echter oppassen met ‘wilde’ chosociale implicaties. (Huis)artsen moeten op hun screening. In bijvoorbeeld Amerika zijn er commerciële beurt voorgelicht worden zodat ze patiënten beter kun- bedrijven die je genoom analyseren. Er is daarbij vaak nen begeleiden bij het maken van keuzes. sprake van gebakken lucht. We moeten geen genetische 10 Next-generation sequencing: wiens zorg is dat? Guido de Wert, hoogleraar Biomedische Ethiek 11 Plastisch chirurg René van der Hulst over erfelijke ziekten Het Angelina Jolie-effect in de praktijk 12 Plastisch chirurg René van der Hulst Veel mensen met een ziekte of afwijking met een genetische component belanden in de praktijk van een plastisch chirurg. Zeventig procent van de patiënten van plastisch chirurg René van der Hulst van het Maastricht UMC+ bestaat uit patiënten met borstkanker waaronder steeds meer vrouwen die hun borsten preventief laten verwijderen. Ook in het Maastricht UMC+ is het Angelina Jolie-effect suctie verwijderd uit de buikwand, de bil of de dijen. duidelijk merkbaar. Sinds de actrice in 2013 bekend Door een geautomatiseerd proces worden de beste cellen maakte dat ze haar twee borsten uit voorzorg had laten geselecteerd. Na dit proces worden de vrijgemaakte vet- verwijderen nadat haar moeder op 56-jarige leeftijd was cellen in een hoge concentratie toegevoegd door middel overleden aan een erfelijke vorm van borstkanker, volgen van injecties (lipofilling) in de borst. steeds meer vrouwen haar voorbeeld. Ze laten zich screenen en besluiten om hun borsten preventief te laten weg- “Het meest ideale toekomstbeeld is dat we straks bij alle halen. Minimaal één keer in de week wordt een dergelijke vrouwen door middel van injecties borsten kunnen laten borstreconstructie uitgevoerd na een preventieve borst- ontstaan en er geen ingrijpende operaties meer nodig amputatie. zijn. Omdat we het vet bewerken voordat we het injecteren ontstaat een soepel en zachte borst met goed door- De onthulling van de Amerikaanse actrice heeft veel bloed weefsel. De techniek wordt al langer toegepast, impact op vrouwen. Er rust niet langer een taboe op pre- maar is nog niet uitontwikkeld. Volgend jaar gaan we in ventieve borstamputaties. Bovendien zijn de chirurgische onderzoeksverband kijken of de techniek net zo goed technieken vandaag de dag zo vergevorderd dat een werkt als de standaardreconstructies”, aldus Van der amputatie niet meer zo’n mutilerende ingreep is als vroe- Hulst. ger. “De borstreconstructie is nog steeds in ontwikkeling. We kunnen steeds meer. De nieuwe borst ziet er mooi uit Van der Hulst begon zijn loopbaan in de gezondheids- en voelt steeds natuurlijker aan. Natuurlijk kunnen we zorg op de afdeling Klinische Genetica en belandde via niet zonder littekens opereren, maar we kunnen de lit- Traumatologie uiteindelijk op de afdeling Plastische tekens wel verstoppen op plekken die minder opvallen. Chirurgie met als specialisatie reconstructieve chirurgie. Daarom is de keuze voor vrouwen met een erfelijk vorm Een veelzijdige discipline. Zo komen er mensen met van borstkanker een stuk gemakkelijker geworden”, licht brandwonden en gewonden na bedrijfsongevallen in zijn Van der Hulst toe. praktijk. Maar ook patiënten met aangeboren afwijkingen zoals schisis (gespleten lip), het syndroom van down, “Vroeger konden we een borst alleen reconstrueren met neuro fibramatose. Altijd afwijkingen die om een multi- behulp van protheses. Dat is nog steeds een relatief vei- disciplinaire aanpak vragen. lige methode, maar je kunt er niet iedereen mee helpen. Er zijn ook vrouwen die geen prothese willen omdat het “De technieken zijn wel verbeterd, maar de basistechniek bijvoorbeeld niet natuurlijk aanvoelt. Voor die groep is is de afgelopen decennia nauwelijks veranderd. Wel zijn reconstructie met eigen weefsel een oplossing. Daarbij de ontwikkelingen in de klinische genetica voor ons van halen we vet- en huidweefsel weg meestal uit de buik, of groot belang. Patiënten met een gespleten lip komen bij vrouwen die geen buik hebben uit de billen of de vaak bij ons met vragen over de erfelijkheid, soms al tij- dijen. Het resultaat is veel natuurlijker dan een prothese. dens de zwangerschap. Hoe ontstaat schisis? Zijn er nog De volgende stap is een borstreconstructie zonder opera- meer afwijkingen mogelijk? We hebben niet op alle vra- tie.” gen een antwoord en sturen de patiënt vaak door naar de afdeling Klinische Genetica. Anderzijds verwijst de gene- Volgend jaar begint Plastische Chirurgie met een onder- ticus weer patiënten door naar ons omdat wij kunnen zoek naar reconstructies door middel van vetinjecties. aangeven wat we aan een aangeboren afwijking kunnen Voor de reconstructie wordt het vetweefsel via een lipo- doen en hoe het resultaat eruitziet.” 13 Door middel van DNA-onderzoek kunnen we steeds meer achterhalen; niet alleen of we een erfelijke ziekte onder de leden hebben, maar ook of we sportief zijn. Maar willen we wel alles weten? En hoe moet de wetenschap omgaan met ons genetisch profiel. Uit de Praktijk peilt de meningen onder de bezoekers van het Maastricht UMC+. Uit de praktijk In de gang van het ziekenhuis wacht Marianne Eussen (36) uit Ransdaal met haar zoontje Sammi op een vriendin. De nog geen drie weken oude zuigeling ligt rustig te slapen in zijn MaxiCosi terwijl de jonge moeder vermoeid om zich heen kijkt. Ze zijn < in het ziekenhuis omdat zij moet worden bestraald. “Tijdens de zwangerschap voelde ik een verdacht knobbeltje in mijn borst. Het bleek borstkanker. De kanker staat los van de zwangerschap. Het is geen hormoongevoelige tumor. En volgens mij is de kanker ook niet genetisch bepaald. Anders had ik het wel laten onderzoeken. Ik vind de ontwikkelingen rondom het DNA-onderzoek heel positief. Vooral als er ziektes in de familie voorkomen kan het zeer effectief zijn. Zo kunnen mensen op tijd worden geholpen. Weten ze hoe en wat. Gelukkig is mijn kind gezond.” Annie Kessels (71) uit Roggel logeert in het ziekenhuis waar haar man net een zware rugoperatie heeft ondergaan. Het wachten brengt ze door met een potje Mahjong op een tablet. “Persoonlijk vind ik het best beangstigend dat er al zoveel informatie uit het DNA kan worden gehaald. De vraag is hoe ver je kunt gaan. Het leven is niet maakbaar. Het is ook fijn om niet alles te weten. En zeker als het gaat om het karakter of de erfelijke aanleg van onze kinderen. Dat gaat mij een stap te ver. Maar als een moeder een erfelijke vorm van borstkanker heeft, vind ik het heel logisch dat de zich dochters laten onderzoeken of ze ook drager van het gen zijn, tenminste als ze dat zelf willen weten. Maar er moet voor worden gewaakt dat er geen misbruik van wordt gemaakt. Niet dat mensen straks uit pure nieuwsgierigheid een DNA-onderzoek laten doen, net als de zogenaamde pretecho’s.” < Gerard Hogenboom (67) uit Aalsmeer ziet de ontwikkelingen in < de klinische genetica als positief, maar waarschuwt meteen voor misbruik. “Als bepaalde ziektes of bijvoorbeeld hartafwijkingen voorkomen in enkele generaties van een familie, kan ik me voorstellen dat mensen over enige voorinformatie willen beschikken zodat ze op tijd kunnen worden geholpen of als ze denken aan nakomelingen. Dan is het zeker zinvol. Maar het moet niet gebruikt worden om een zuiver ras te kweken zoals onze vriend Hitler in de Tweede Wereldoorlog nastreefde”, redeneert de Aalsmeerder. “Deze wetenschap moet zeker niet voor iedereen toegankelijk zijn en primair binnen het ziekenhuis blijven” 14 Het Maastricht UMC+ is het enige ziekenhuis in Nederland waar PGD oftewel preïmplantatie genetische diagnostiek wordt gedaan. Met deze methode kan de geboorte van kinderen met een ernstige genetische aandoening worden voorkomen. Jaarlijks worden er in Maastricht zo’n driehonderd behandelingen uitgevoerd. Christine de Die, hoogleraar PGD en klinisch geneticus Steeds meer mogelijk met PGD: Embryoselectie bij risico op erfelijke ziekten PGD vindt plaats bij echtparen met een sterk verhoogd punctie en de vlokkentest zijn de meest gangbare vormen risico op het krijgen van een kind met een genetische van prenatale diagnostiek. Maar daarmee is het alleen aandoening, bijvoorbeeld een chromosoomafwijking, mogelijk om erfelijke afwijkingen te onderzoeken tijdens taaislijmziekte, hemofilie, de ziekte van Huntington of de zwangerschap. Dan ben je al zwanger en sta je voor een ernstige spierziekte. PGD is een uitbreiding op de IVF- de moeilijke keuze of je de zwangerschap wilt afbreken. behandeling. In tegenstelling tot IVF gaat het bij PGD Bij PGD wordt deze keuze gemaakt aan de hand van een meestal om vruchtbare ouders en is de reden voor IVF embryoselectie. Een kwart tot de helft van de embryo’s een genetisch probleem, geen vruchtbaarheidsprobleem. wordt niet teruggeplaatst. Niet iedereen komt voor PGD Bij PGD wordt, na de bevruchting van eicellen met zaad- in aanmerking. In de eerste plaats moet er sprake zijn van cellen buiten het lichaam, één cel afgenomen van die drie een ernstige genetische aandoening. dagen oud embryo’s. “Een embryo bestaat uit 8 cellen. Wij De methode is ongeveer 98% betrouwbaar. Als een vrouw halen één cel weg om te onderzoeken. Eén cel weghalen zwanger wordt na IVF/PGD wordt een vlokkentest of is niet risicovol. Deze cel bevat het hele DNA-pakket en vruchtwaterpunctie aangeboden. “De laatste tien jaar wordt in het laboratorium onderzocht op de aangegeven heeft er een enorme ontwikkeling plaatsgevonden. Heel genetische aandoening. Alleen embryo’s zonder de gene- veel aandoeningen kunnen we traceren middels PGD. Dat tische ziekte waarop het onderzoek was gericht worden heeft ook een keerzijde. Want hoe bepaal je wat ernstig in de baarmoeder geplaatst. Binnen 48 uur hebben de is? Dat ligt ook politiek gevoelig”, aldus de hoogleraar. In ouders de uitslag. De kans op zwangerschap na terug- juni 2008 is na een heftige politieke discussie besloten plaatsing is ongeveer 25%”, aldus prof.dr. Christine de ook PGD voor een aantal erfelijke vormen van kanker toe Die, hoogleraar PGD, klinisch geneticus en medisch coör- te staan. In de discussie ging het met name over paren dinator PGD Nederland. van wie één van beiden drager is van een BRCA1 of Sinds de start van PGD in 1995 zijn er ruim 1.995 behan- BRCA2 mutatie voor erfelijke borst- en eierstokkanker. delingen uitgevoerd bij meer dan 973 paren. Het aantal Wat is de volgende stap? Is doofheid bij de geboorte ern- levend geboren PGD-kinderen is 328*. stig? Schisis of familiaire hypercholesterolemia? Wat wil je “Het Maastricht UMC+ is het enige centrum in Nederland selecteren in een mensenleven. Een ernstige spierziekte met een vergunning voor PGD. We werken nauw samen waarbij het kind maximaal een jaar te leven heeft na een met het UMC Utrecht, het UMC Groningen en het AMC zwaar ziekbed is toch anders dan borstkanker die pas op Amsterdam, waar paren terecht kunnen voor een infor- latere leeftijd speelt en waarvoor preventieve mogelijkhe- matief gesprek, het voorbereidend gynaecologisch onder- den en behandelmethoden zijn. “Mensen die kiezen voor zoek en de IVF-behandeling. Zo kunnen mensen dichtbij PGD hebben een nadrukkelijke kinderwens. Zo’n behan- huis geholpen worden. Het genetisch onderzoek en het deling is ingrijpend. Dat doe je niet zomaar. Patiënten laboratoriumonderzoek van de cellen van het embryo denken daar goed over na en hebben de mogelijkheden vinden altijd plaats in Maastricht”, aldus Christine de Die. onderzocht.“ De helft van de embryo’s wordt niet teruggeplaatst PGD is voor veel mensen een uitkomst. De vruchtwater- * de cijfers zijn gebaseerd op het jaarverslag 2013. 15 Gerrie Waagenaar Huisartsenopleiding vooral gericht op communicatie en voorlichting ‘Wil de patiënt wel weten of ze drager is?’ Het eerste aanspreekpunt voor patiënten met genetische problematiek is de huisarts. Veel huisartsen hebben dan ook behoefte aan gerichte bijscholing over genetica. De Huisartsenopleiding speelt hier onder meer op in met een speciale onderwijsmodule. De ontwikkeling rond de klinische genetica gaat echter zo snel dat het voor huisartsen lastig blijft om alle medische kennis bij te houden, vooral omdat ze er niet dagelijks mee worden geconfronteerd. 16 Huisartsen zijn nieuwsgierig en leergierig als het om dagelijkse routine’. Dit is een bijeenkomst van anderhalf vakkennis gaat. Dat kan Gerrie Waagenaar, één van de uur die huisarts/onderwijsontwikkelaar Ingrid van der twee de Heijden heeft opgezet om de kennis en vaardigheden Huisartsenopleiding in Maastricht, beamen. Deze honger coördinatoren van het curriculum van van de AIOS op te frissen. Op basis van onder meer casu- naar kennis ontstaat niet alleen omdat huisartsen hun ïstiek over coloncarcinoom en mammacarcinoom brengt vak goed willen uitoefenen, maar ook omdat patiënten ze aspecten als het herkennen van erfelijke vormen van mondiger zijn geworden. “Er zijn tegenwoordig zoveel kanker, risicocommunicatie, ethische dilemma’s, pre- ontwikkelingen in de gezondheidszorg. De kranten symptomatische diagnostiek, preventie mogelijkheden, staan er bol van. Daar komen patiënten ook mee naar de en verwijsindicaties onder de aandacht. praktijk. Dat houdt in dat je als huisarts veel dingen moet weten, niet zo zeer in de diepte, maar wel in de “Aanvankelijk was het een Engelstalige workshop die ik breedte. Een huisarts moet op veel terreinen bijblijven”, heb gegeven tijdens het Europese huisartsencongres aldus Waagenaar. (WONCA), maar er was zoveel belangstelling voor dat we hebben besloten om het programma te vertalen en “Wij vinden het belangrijk dat de artsen in opleiding tot geschikt te maken voor de huisartsen in opleiding ”, licht specialist (AIOS) gesensibiliseerd zijn voor genetica. Ze Van der Heijden toe. “Omdat klinische genetica zo breed moeten alert zijn op het feit dat erfelijkheid een rol kan is, heb ik me op de onco-genetica gericht. Het zou ideaal spelen. En zo ja, dan moeten ze zorgen dat ze de proble- zijn om onderwijs over genetica te integreren in de matiek goed op tafel krijgen en weten waar ze informa- lopende onderwijsprogramma’s. Verder vind ik het tie kunnen halen en naar wie ze de patiënt kunnen belangrijk dat de AIOS de stof kunnen toepassen in de doorverwijzen. We hebben het dus over een ander praktijk. Daarom leg ik extra nadruk op praktische vaar- niveau dan puur medische kennis”, licht de coördinatrice digheden: de alertheid bij klachten, het uitvragen van toe. een familie-anamnese en tekenen van een stamboom, Dat houdt in dat er tijdens de bij- en nascholing veel risicocommunicatie en hoe je de verkregen gegevens aandacht is voor shared decision making-gesprekken; het best kunt registreren in het huisartsen-informatie- de communicatie tussen de arts en de patiënt. “Stel er systeem.” komt iemand met borstkanker in de familie in de praktijk. Als huisarts heb je de taak om dit moeilijke thema te bespreken. Want wil de patiënt wel naar de klinisch geneticus voor DNA onderzoek om uit te vinden of ze drager is van het gen? Niet iedereen wil het weten. De behoefte aan gerichte bijscholing over Bovendien kan de diagnose ook nadelige gevolgen heb- genetica heeft geleid tot een online scholings- ben voor het afsluiten van een levensverzekering of module/naslagwerk huisartsengenetica.nl. De hypotheek. Een huisarts moet goede voorlichting kun- Maastrichtse huisarts Isa Houwink heeft een nen geven en in staat zijn om dilemma’s te bespreken.” website ontwikkeld waar huisartsen snel en gemakkelijk een antwoord kunnen vinden op De onderwijsmodules over genetica gaan vooral in op de vragen over erfelijkheid. basisvaardigheden die een AIOS onder de knie moet De basis voor de website is de Delphi-studie hebben. “Als de leerstof te technisch wordt, blijft de ken- over competenties waarover niet-klinisch gene- nis toch niet hangen. Genetica komt in verschillende tisch opgeleide zorgprofessionals zouden moe- specifieke onderwijsprogramma’s aan bod, zoals de ten beschikken. module cardiovasculair risicomanagement. Ook is een Huisartsengenetica.nl biedt casuïstiek en infor- uitstapje naar de afdeling Klinische Genetica vast onder- matie aan over erfelijke ziekten. Daarnaast deel in de module over borstkanker. In het verleden krijgen de bezoekers uitleg over stamboom heeft mevrouw dr. Garcia Gomez wel eens workshops tekenen, verwijsindicaties en contactgegevens bij de huisartsopleiding verzorgd. Daarnaast komt het van verwijscentra voor genetisch onderzoek. thema regelmatig ter sprake tijdens de wekelijkse terug- In samenwerking met het NHG ontwikkelt en komdag die begint met het uitwisselen van ervaringen. evalueert Houwink, huisarts en onderzoeker bij En dan beklijft het wel.” VUmc en Maastricht UMC+, onderwijsmodellen over genetica voor huisartsen. In januari start de opleiding met de pilot ‘Genetica in de huisartsenpraktijk: integratie van (onco-)genetica in de 17 Professor Han Brunner over vooruitgang genetische technologie ‘Betere vooruitzichten dankzij klinische genetica’ Nergens in de zorg gaan de ontwikkelingen zo hard als in de klinische genetica, vooral nu het mogelijk is om door middel van een test alle genen te onderzoeken. Dankzij de nieuwe technieken kan de klinische geneticus door middel van exoom sequencing herleiden of een ernstige verstandelijke handicap genetisch is bepaald en of het zich bij een volgende zwangerschap zal herhalen. “Helaas kunnen we kinderen met een ernstig verstan- Nu de techniek zo ver is, zijn ook de zorgverzekeraars delijke handicap niet genezen, maar als we weten wat geïnteresseerd met als doel het effectiever maken van de oorzaak is, kunnen we wel iets vertellen over de de gezondheidszorg. Achmea organiseerde onlangs een prognose”, licht prof.dr. Han Brunner, sinds begin symposium over hoe de nieuwe technieken in de zorg 2014 afdelingshoofd Klinische Genetica van Maastricht kunnen worden geïntegreerd. Uitgangspunt is de kosten- UMC+, toe. “We weten meer over de toekomst van een effectiviteit en het maximale nut voor de patiënt. patiënt als we hem kunnen vergelijken met patiënten “Ik verwacht dat op korte termijn een onderzoekspro- met dezelfde genetische afwijking. Zo kunnen we gramma wordt opgestart dat moet bepalen waar in de gerichter werken en overbehandeling of een verkeerde zorg de genetica het best kan worden toegepast. behandeling voorkomen.” Onderzocht wordt hoe behandelingen uitpakken met en zonder genetische informatie. Beleidsmakers en verze- Tot voor kort werd nog gewerkt met losse testen, keraars willen cijfers zien.” waarin één gen per keer werd onderzocht. Dat hield in dat eerst duidelijkheid moest zijn welk genen moesten Of de klinische genetica in de toekomst erfelijke ziekten worden onderzocht. “Soms was het voor ons een beetje kan uitbannen door prenatale screening is een vraag die raden welk gen. Daarom duurden de onderzoeken nog niet speelt. “In eerste instantie willen we dat patiën- lang of lukte het ons niet om het juiste gen te selecte- ten de juiste diagnose krijgen zodat ze gericht kunnen ren. Door de losse onderzoeken bleven sommige worden behandeld. Ten tweede willen we bepalen of een genen ook buiten zicht. Een ernstige verstandelijke ziekte erfelijk is zodat mensen weten welk risico ze handicap kan op een paar duizend genen berusten. lopen. In het geval van kanker – dat betreft de helft van Dat we nu alle genen in een test kunnen onderzoeken de 3500 verwijzingen die we jaarlijks krijgen – kunnen is een enorme vooruitgang.” dragers van het gen kiezen voor periodiek onderzoek waardoor hun levensverwachting aanzienlijk verbetert.” Op dit moment wordt exoom sequencing alleen nog 18 toegepast op een beperkte groep patiënten zoals in Screening op dragerschap van aanstaande ouders Maastricht bij tweehonderd mensen met een ernstig gebeurt nu nog op kleine schaal. Het betreft vooral verstandelijke beperking. Brunner verwacht dat de toe- ouders die al een kind met een ernstige handicap of passing verder wordt uitgerold en dat in de nabije toe- ziekte hebben. “Het zou goed zijn als we alle aanstaande komst het genenpatroon vast onderdeel wordt van een ouders nog voor de zwangerschap kunnen screenen op behandelplan. “Genetica gaat een steeds grotere rol het dragerschap van zeer ernstige erfelijke ziektes. Er spelen in de gezondheidszorg, niet alleen bij verstande- komen vijfhonderd ernstige ziekten voor die bij het kind lijke handicaps en kanker, maar ook bij andere ziekten. ontstaan als beide ouders drager zijn. Die zijn allemaal De genetische technologie is bezig de hele geneeskun- zeldzaam dus er is niet veel aandacht voor. Aan ouders de te veranderen. Klinische genetica is veel breder dan die een kind krijgen met zo een ernstige ziekte wordt erfelijke ziekten alleen”, aldus professor Brunner. uitgelegd dat ze pech hebben gehad. Ik kan niet goed uitleggen waarom onderzoek van aanstaande ouders pas wordt uitgevoerd als mensen al een kind hebben met een erfelijke aandoening en niet daarvoor. Technisch is het mogelijk om daar een test voor te maken; de vraag is of de maatschappij er klaar voor is. Nederlanders vinden traditioneel dat zwangerschap en bevalling niet in een medische setting horen. Zie ook het hoge percentage thuisbevallingen. Toch is nu volgens mij de tijd rijp om na te denken over preconceptionele screening vóór de zwangerschap.” In vergelijking met omringende landen loopt Nederland voorop als het gaat om de ontwikkelingen in de klinische genetica. Volgens Brunner omdat de gezondheidszorg hier goed is georganiseerd en er sterke genetische afdelingen zijn. Zo werkt Maastricht UMC+ sinds 2014 intensief samen met het Radboud UMC in Nijmegen waar hij ook een leidende rol speelt. Zijn ervaring leert dat de huisartsen de genetica scherp op het netvlies hebben. De nascholingscursussen over genetica worden goed bezocht. En huisartsen doen regelmatig een beroep op de telefonische hulpdienst. Ook sturen ze regelmatig patiënten door naar de spreekuren in de ziekenhuizen. “De huisartsen hebben veel meer praktische kennis dan een paar jaar geleden. Ze zijn veel beter in staat om in te schatten wanneer genetische factoren een rol spelen en wanneer zij een patiënt moet doorverwijzen. Eenmaal bij ons in de spreekkamer kunnen we achterhalen wat het probleem is en of we met een genetisch onderzoek kunnen helpen. Het belangrijkste is dat we uitzoeken bij wie we welk onderzoek moeten doen. Daar worden we steeds beter in.” Han Brunner, afdelingshoofd Klinische Genetica 19 Praktijk Column gericht Prof.dr. Otto Bekers, klinisch chemicus, hoofd Centraal Diagnostisch Laboratorium Maastricht UMC+ Geneesmiddelenpaspoort een utopie? Tijdens mijn studie farmacie in de jaren tachtig kwam ik voor het eerst in aanraking met de farmacogenetica. Dit vakgebied stond nog in de kinderschoenen maar trok destijds reeds mijn aandacht. Na mijn studie farmacie, een promotie onderzoek en de opleiding klinische chemie kwam ik in 1997 als klinisch chemicus in dienst van het academisch ziekenhuis Maastricht. Eén van mijn aandachtsgebieden werd de moleculaire diagnostiek. Dit was een uitgelezen kans om farmacogenetica in de praktijk te gaan brengen, mijn farmaceutische kennis te combineren met de klinische praktijk. Maar wat is nu precies farmacogenetica? Als u gaat googelen, en ik raad u aan dit te doen omdat deze column zich niet leent om op details in te gaan, komt u diverse omschrijvingen tegen. Een definitie die de lading goed dekt is: ‘farmacogenetica’ is de naam van een wetenschappelijk specialisme dat zich richt op het leggen van verbanden tussen enerzijds genetische variatie en anderzijds verschillen in de (uit)werking van geneesmiddelen. Er zijn diverse redenen waarom de belangstelling voor de farmacogenetica toeneemt. In Amerika is bekend dat ca 7% van alle ziekenhuisopnames medicijn-gerelateerd is, het gebruik van medicijnen kan veel rationeler plaatsvinden en ten derde door betere moleculaire technieken kunnen polymorfismen die de afbraak of omzetting van medicijnen beïnvloeden sneller en relatief goedkoop gedetecteerd worden. Door deze polymorfismen op voorhand te bepalen is het mogelijk te voorspellen hoe een bepaald geneesmiddel gemetaboliseerd wordt. Vanzelfsprekend is de praktijk wat weerbarstiger en is het gecompliceerder dan in deze éne zin verwoord. Momenteel is het zo dat indien een patiënt veel bijwerkingen vertoont er mogelijk farmacogenetisch onderzoek wordt aangevraagd. In de psychiatrie loopt men hier enigszins in voorop en wordt er al geregeld onderzoek verricht alvorens er medicatie wordt toegediend. Toen ik indertijd met dit onderzoek startte was mijn insteek dat iedereen binnen afzienbare tijd een genetisch geneesmiddelen paspoort zou hebben. Hierin zou dan kunnen staan welke polymorfismen een persoon heeft en welke medicijnen hij of zij absoluut niet voorgeschreven moet krijgen. Dat hier veel haken en ogen aan zitten is mij gedurende de afgelopen 17 jaar wel duidelijk geworden, echter blijf ik geloven in een prachtige toekomst voor de farmacogenetica, vooral ook omdat dit voor de patiënt van groot belang kan zijn. Eén telefoontje is genoeg De Huisartsen Service Desk De Huisartsen Service Desk doorverbonden met de juis- in het Maastricht UMC+ is te persoon of afdeling. Daar het interne navigatiesysteem zorgt Alie Lubbersen voor, voor externe verwijzers. zij bemenst de Huisartsen Eén telefoontje en u wordt Service Desk. De Huisartsen Service Desk is te bereiken via 043 387 44 80.