Voedingsstoffen aantonen

advertisement
Practicum voedingsstoffen aantonen
In de onderbouw heb je vast al eens zetmeel aangetoond in voedingsmiddelen met
behulp van jood, een indicator. In dit practicum gebruik je meerdere indicatoren om ook
andere voedingsstoffen dan zetmeel aan te tonen.
Het eerste deel van het practicum leer je de indicatoren beter kennen. In het tweede deel
zet je zelf een voedselonderzoek op.
Onderzoeksvraag 1:
Welke indicatoren kun je gebruiken om glucose, maltose, zetmeel, eiwit, keukenzout
(NaCl) en vitamine C aan te tonen?
Materialen pet tweetal:
 1 druppelplaat
 13 reageerbuizen
 6 voedingsstoffen
 1 set chemicaliën

I2

dichloorphenolindo-phenol (DCPIP)

Fehling A en Fehling B

AgNO3

Biureet
 cocktailprikkers
 waterbad van 750 C (voor Fehling reactie)
Werkwijze:
Je onderzoekt 6 voedingsstoffen onderzoeken met 5 indicatoren. Door alle 6
voedingsstoffen met alle 5 de indicatoren te laten reageren, ontdek je welke indicator
specifiek met een bepaalde stof reageert en hoe. De reacties zijn meestal zeer gevoelig,
zodat je maar kleine hoeveelheden nodig hebben om de reactie te zien
1. Breng in 6 reageerbuizen 1 mL van elke aan te tonen stof.
a. Voer hiermee de AgNO3-reactie uit.
b. Noteer de reacties (kleurverandering; troebeling = neerslag, etc.) in het
onderstaande schema.
c. Herhaal 1 voor de Fehlingreactie.
d. Herhaal 1 voor de Biureetreactie, alleen dan met 2 mL eiwitoplossing.
2. Breng van elke aan te tonen stof twee druppels in 6 holtes van een druppelplaat.
a. Voeg zoals in onderstaande tabel één van de indicatoren toe (Jodium of
DCPIP).
In elke holte 1 stof met 1 indicator.
b. Gebruik eventueel cocktailprikkers om te roeren.
Gebruik elke cocktailprikker maar één keer!
c. Noteer de reactie in het schema.
d. Herhaal de stappen 2 met de overige indicator (Jodium of DCPIP).
Vragen
1.
2.
3.
Welke indicator blijkt heel specifiek voor maar één stof te werken?
Welke van de stoffen reageren maar met één indicator?
Omcirkel in elke regel van het diagram die ene reactie, die kenmerkend is.
Biologie | Voeding en spijsvertering HAVO | Werkblad Voedingsstoffen aantonen
Onderzoeksvraag 2: …?
Werkwijze:
Je werkt weer in tweetallen.
Neem zelf voedingsmiddelen mee die je wilt gaan onderzoeken.
Bedenk een onderzoeksvraag.
Bijvoorbeeld: Zit onder de aardappelschil meer vitamine C dan midden in de aardappel?
Zit in yoghurt ook zetmeel? Welke voedingsstoffen bevat melk?
Vooraf:
Welke indicatoren heb je nodig?
Ga je 1 indicator gebruiken bij verschillende voedingsmiddelen, of ga je 1
voedingsmiddel onderzoeken met verschillende indicatoren?
Bedenk een werkwijze, die aansluit bij de onderzoeksvraag en waarvan de resultaten je
antwoord gaan geven op de onderzoeksvraag. Bedenk dat je nu niet meer te maken
hebt met heldere oplossingen. De reacties werken niet rechtstreeks op de intacte
voedingsmiddelen. Je zult dus oplossingen moeten maken. Je kunt gebruik maken van
mortier en stamper, van trechters met filtreerpapier, actieve kool om te ontkleuren
enzovoort.
Noteer de resultaten op een overzichtelijke manier in een tabel.
Welke conclusies kun je trekken?
Biologie | Voeding en spijsvertering HAVO | Werkblad Voedingsstoffen aantonen
Download