Geachte Redactie, Geachte Heer Tegenbos Ik wil reageren op het artikel uit uw krant van maandag 31 oktober “Armoede bannen is onbetaalbaar”. U baseert zich hierbij op de studie van Bea Cantillon en Natascha Van Mechelen van het Centrum voor Sociaal Beleid (CSB): “Tussen droom en daad… Over armoedebestrijding, minimuminkomensgarantie en het Europese sociale model”. Vanuit het oogpunt van armoedebestrijding waarmee zoveel mensen dagelijks bezig zijn – in de eerste plaats mensen in armoede zelf - zou ik daarbij enkele kanttekeningen willen plaatsen. Vooreerst wil ik stellen dat deze studie een waardevolle bijdrage is in de strijd tegen armoede. Het is een goede zaak om de omvang te kennen, op basis van betrouwbare gegevens en onderzoek, om armoede in de Europese Unie uit de wereld te helpen. Althans wat het betekent i.v.m. de inkomens die men moet voorzien, want we mogen niet vergeten dat inkomen niet het enige – maar wel een heel belangrijk – element van armoede is. Maar laten we ons daartoe even beperken voor deze gelegenheid. Veel draait om het bedrag 130 miljard euro dat in de oren van een gewone burger wellicht fabuleus hoog klinkt, maar dat een andere dimensie krijgt als men het vergelijkt met andere bedragen. Als we dit afmeten tegenover het bruto nationaal product van de 27 lidstaten dat 11.600 miljard euro bedroeg1 in 2009, dan gaat dit om 1,12% ervan. Bovendien gaat het hier ook niet over een operatie die in één begrotingsjaar moet opgeleverd worden. Dit moet ingebouwd worden in een meerjarenplan dat moet opgemaakt worden om gaandeweg jaar na jaar dichter bij dit doel te komen. Als men dit spreidt over 10 jaar bijvoorbeeld, en elk jaar 1/10 van dit bedrag probeert te realiseren, betekent dit het eerste jaar een inspanning van ongeveer 0,12% van het BNP van alle lidstaten. Dit moet gepaard gaan met het engagement om dit bedrag elk jaar te laten groeien met een even groot bedrag telkens geïndexeerd aan de stijging van de levensduurte, de lonen en het BNP. Zo wordt het al een 1 Zie Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Europese_Unie#Budget heel andere zaak als men het vanuit de betaalbaarheid wil bekijken. Zoiets zou heel goed kunnen ingepast worden in de jaarlijkse plannen die elke lidstaat moet opmaken voor de Europese Commissie in het kader van de nieuwe strategie Europa 2020 (die in 2010 door alle staatshoofden en regeringsleiders werd goedgekeurd) nl. in het “Nationaal Hervormingsprogramma”. Hierbij zal ook rekening moeten gehouden worden met het verschil tussen "arme" en "rijkere" lidstaten. Voor de armere lidstaten vraagt dit wellicht een grotere inspanning dan het gemiddelde voor de 27 lidstaten waarop we ons hier gebaseerd hebben. Ook op dit punt zou men de solidariteit tussen de Europese lidstaten kunnen vorm geven door financiële tegemoetkomingen op dit punt voor deze landen te voorzien vanuit de Europese fondsen. Om dit naar België te vertalen, heeft het Rekenhof al een tijd geleden berekend dat het verhogen van alle uitkeringen tot boven de Europese armoedegrens jaarlijks op 1,25 miljard euro komt. “Niet te doen” hoor ik velen denken in deze tijden dat onze toekomstige regering ongeveer 26 miljard euro moet besparen de komende jaren. Maar gespreid over 10 jaar betekent dit een startbedrag voor het eerste jaar van ongeveer 125 miljoen euro; om dit dan elk jaar te vermeerderen met hetzelfde geïndexeerde bedrag. Ingepast in zo’n strategie hebben we het over een andere orde van grootte. Terecht wijst u in het artikel van uw krant op de werkloosheidsvallen en de spanning die er nodig is tussen het minimuminkomen en het minimumloon. Dit wijst er op dat bij het instellen van een minimuminkomen de sociale partners in de discussie moeten betrokken worden. We zien dit als één van de verantwoordelijkheden van de toekomstige federale regering om het debat hier rond op te starten met alle betrokken partijen rond de tafel: naast de sociale partners ook de vertegenwoordigers van de civiele samenleving (met inbegrip van mensen in armoede en de verenigingen en organisaties waarin zij werken). Het is verkeerd het optrekken van de minimuminkomens te beschouwen als een loutere uitgave. Deze verhoging van de minimuminkomens hebben mensen in armoede broodnodig om (levens)noodzakelijke uitgaven te kunnen doen zoals voeding, kleding, huishuur, energiekosten, water, schoolkosten voor de kinderen, … m.a.w. dit geld vloeit haast onmiddellijk naar de economie in elke lidstaat. Naast een investering in de toekomst van vele burgers in het land, betekent deze verhoging van minima dus ook een investering in de economie, iets wat we in deze tijden van economische crisis juist heel erg nodig hebben. En bovenop dit alles betekent het een betere garantie om bestand te zijn tegen toekomstige economisch slechte tijden. Eén ding waar alle economen – zelfs de meeste conservatieve - het over eens zijn i.v.m. de economische crisis is dat de lidstaten met een sterk systeem van sociale zekerheid en sociale bijstand het best gewapend waren tegen de negatieve gevolgen van de financiële en economische en sociale crisissen die verre van bedwongen zijn. De economische crisis moet hier dus niet als excuus aangevoerd worden om geen verdere stappen te zetten. Zoals u in het begin van het artikel in uw krant terecht aangeeft, hebben onderzoek en studies zoals die van het CSB ten overvloede aangetoond dat in perioden van economische groei en bloei de armoedecijfers niet gedaald zijn. Het is dus niet de economische situatie die in de weg zit om de minima te verhogen, maar er is geen politieke wil om dit te doen. En de politieke elite in de Europese Unie gebruikt de economische crisis onterecht als een excuus om nog steeds niets fundamenteels te moeten doen aan het uitbannen van armoede in één van de meeste welvarendste regio’s van de wereld. Als je het gehele CSB-rapport leest, komt deze stelling sterker overeen met zijn inhoud. Je kan in het laatste deel lezen dat de belemmeringen om tot adequate minimuminkomens te komen en ze op te trekken tot boven de Europese armoedegrens, niet zozeer liggen in de betaalbaarheid maar in de juridische en politieke bezwaren. Wat de juridische hindernissen betreffen, verwijst het rapport trouwens naar het werk dat we binnen het Europees Netwerk Armoedebestrijding (EAPN) hebben gedaan (m.m.v. Anne Van Lancker) en dat aantoont dat in de EU wel degelijk een juridische grond kan gevonden worden om hierin actief op te treden. De Aanbeveling Actieve Inclusie die de Europese Commissie en de Staats- en Regeringsleiders hebben goedgekeurd eind 2008 is daarin al een belangrijke stap. In deze aanbeveling (op zichzelf reeds een juridisch instrument van de EU dat de lidstaten moeten opvolgen) hebben de lidstaten er zich toe verbonden om te evolueren naar “een inkomen en prestaties die toereikend zijn om een menswaardig bestaan te leiden”i. Grootste obstakel blijft de politieke wil om daarin verdere stappen te zetten. In die zin had u in plaats van de titel “Armoede bannen is onbetaalbaar”, evengoed (en zelfs beter) kunnen blokletteren “Armoede bannen uit de EU kan, maar stuit op politieke onwil”. Ik zou het dan ook ten zeerste op prijs stellen indien u deze kijk op het CBS-rapport ook een kans zou willen geven… tevens als aanmoediging voor de onderhandelaars die nu een nieuwe federale regering pogen te vormen. Met gemeende dank bij voorbaat ! Ludo Horemans, 31 oktober 2011 Voorzitter EAPN (European Anti Poverty Network) Vertegenwoordiger van het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding (BAPN) Programmaverantwoordelijke Samenlevingsopbouw Antwerpen stad (mede namens de bredere sector Samenlevingsopbouw in Vlaanderen) Aanbeveling Actieve Inclusie: goedgekeurd door de Europese Commissie op 18/10/08 en door Europese Raad op 17/12/08; zie voorstel EC van 03/10/2008 http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2008:307:0011:0014:NL:PDF; p. L312, punt 4a i