Uitvoeringsprogramma Participatiebudget 2011 C.I. Heemskerk, stafmedewerker Intergemeentelijke afdeling sociale zaken Juli 2011 1 1. Het Participatiebudget Vanaf 1 januari 2009 is de Wet participatiebudget van kracht. In eerste instantie is een visie ontwikkeld waarmee kaders voor de besteding van het budget zijn vastgesteld. Deze visie “beleidskader Wet participatiebudget 2010-2012” is in september 2010 door de gemeenteraad vastgesteld. Vanuit de visie moet een vertaalslag gemaakt worden naar het budget en de besteding hiervan. Hiervoor is dit uitvoeringsprogramma bedoeld. Het participatiebudget bundelt de middelen voor re-integratie, inburgering en educatie met als doel het voor de gemeenten mogelijk te maken om met de ontkoppelde budgetten gericht op resultaten te sturen en niet meer op de beschikbare middelen. Helaas handhaaft het rijk nog tot 2013 het schot rond de educatiemiddelen met de daarbij behorende beperkingen. Hierdoor komt de meerwaarde van het participatiebudget nog niet optimaal tot uiting. De wet noemt als doelgroepen: - inwoners van 18 jaar en ouder - inwoners van 16-17 jaar die: o voldaan hebben aan de kwalificatieplicht o ontheven zijn van de kwalificatieplicht o dreigen uit te vallen uit het onderwijs, maar via een leerwerktraject alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. Van gemeenten wordt verwacht dat de doelgroepen van de drie materiewetten in ieder geval bediend worden. Dat betreft de Wet werk en bijstand, de Wet Inburgering en de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. In de visie Participatiebudget zijn de fundamenten vastgelegd voor het beleid. Het gaat bij participatie om mensen vaardigheden te laten verwerven zodat zij zoveel mogelijk zelf de verantwoordelijkheid kunnen nemen om mee te doen. De twee pijlers van participatie zijn: 1. het bevorderen van economische zelfredzaamheid via ondersteuning gericht op het verwerven van een eigen inkomen door een duurzaam verblijf op de arbeidsmarkt. Daarbij geldt het principe de kortste weg naar algemeen aanvaarde arbeid, maar waar belemmeringen zijn is maatwerk het leidend principe; 2. sociale zelfredzaamheid via ondersteuning gericht op maatschappelijke deelname aan de samenleving. De educatieve zelfredzaamheid van mensen is daarbij voorwaardenscheppend. Het gaat dan om ondersteuning gericht op ontplooiing, het bestrijden van laaggeletterdheid, het halen van een startkwalificatie1 en indien nodig een inburgeringkwalificatie2. In het uitvoeringsprogramma wordt inhoud gegeven aan de uitwerking van de visie en de financiële consequenties voor 2011. Het bestaande aanbod, de ontwikkelingen, de verplichtingen voor 2011 en de budgetten 2011 zijn voor de drie onderdelen (re-integratie, inburgering en educatie) in beeld gebracht. 1 Een startkwalificatie is een diploma mbo vanaf niveau 2, een havo-diploma, een vwo-diploma 2 De inburgeringskwalificatie wordt verkregen na het inburgeringstraject met succes te hebben afgesloten 2 De cijfers in de tabellen zijn gebaseerd op de begroting 2011 en jaarrekening 2010. De invoering van het integrale klantmanagement en de implementatie van de participatieladder worden in een aparte nota aangeboden. Er wordt in dit uitvoeringsprogramma ook een paragraaf gewijd aan verantwoording en aan de interne organisatie. 2. Inventarisatie van bestaand participatieaanbod, bekostigd uit de drie onderdelen van het participatiebudget 2.a. Re-integratie en sociale activering, het aanbod is individueel maatwerk De volgende instrumenten zijn inzetbaar om de afstand naar de arbeidsmarkt van mensen met een arbeidsverplichting te verkleinen dus gericht op economische zelfredzaamheid: Diagnose/medisch advisering Sollicitatietraining Werknemersvaardigheden Work first Direct naar werk Werken aan werk Sociale activering Loonkostensubsidie Scholing Premies De instrumenten worden door de consulenten op maat aan de deelnemer aangeboden, als onderdeel van een trajectplan. Doel van het trajectplan is uitstroom naar de arbeidsmarkt. Eventueel wordt een traject richting werk voorafgegaan door een traject sociale activering (zie o.a. hieronder), met als doel, de deelnemer ‘klaar te stomen’ voor een traject richting werk. Deze trajecten zijn veelal in eerste instantie gericht op sociale zelfredzaamheid. Voorbeelden zijn: Sociale vaardigheidstrainingen Dagbesteding om inzicht te krijgen in de psyciatrische problematiek Vrijwilligerswerk en werkervaringtrajecten. We hebben instrumenten en voorzieningen die met name gericht zijn op het oplossen van de geestelijke en lichamelijke problemen, dit aanbod noemen we de flankerende hulp of zorg instrumenten. Onder flankerend beleid verstaan we onder andere: Schuldhulpverlening Maatschappelijk werk Stichting MEE (handicap, beperking of chronische ziekte) GGZ – in Geest (psychiatrie) WMO (zorgdragen dat iedereen met een beperking zo lang mogelijk zelfstandig kan blijven wonen) Verplichtingen 2011 reïntegratie Met diverse marktpartijen zijn contracten afgesloten, waarbij geen minimale afname is afgesproken. Deze contracten lopen tot 1 september 2011. Deze contracten kunnen binnen de aanbesteding nog eenmaal tot uiterlijk 1 september 2012 worden verlengd. Gelet op de nieuwe regelgeving per 1 januari 2013 is het voorstel op dit moment geen 3 wijzigingen aan te brengen en de overeenkomsten zonder afnameverplichting te continueren. De gemeente is vrij elk ander passend aanbod in te kopen. De consulent heeft daarin vrijheid te handelen in het belang van de klant. De gemeente heeft wel zichzelf de verplichting opgelegd een zo veel mogelijk sluitende aanpak te realiseren. Sluitend betekent dat alle klanten worden gediagnosticeerd en op basis van de uitkomst, zo mogelijk, een traject richting werk krijgen aangeboden. Hierbij zal ook het instrumentarium van de participatieladder verdere uitvoering aan gaan geven. Budgetten In 2011 zal van de consulenten een kritische houding verlangd worden t.a.v. het budget, de kosten, de duur en de perspectieven t.o.v. het doel van het instrument. Cliënten die reeds verschillende voorzieningen hebben gehad waarbij de afstand tot de arbeidsmarkt nog steeds niet is verkleind, zal dit jaar geen voorziening meer aangeboden worden, vanwege het krimpende budget. Ingezet wordt op de kansrijke doelgroepen: jongeren en personen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt. Er zal dus worden geinvesteerd in klanten met een arbeidsmarktperspectief. Het W-deel voor 2011 is vastgesteld op € 613.624. Voor de jaren na 2011 is op basis van het regeerakkoord een forse daling te verwachten. Uitgangspunt is dat met de jaarlijks door het Rijk beschikbaar gestelde middelen kan worden volstaan. Tabel 1 Overzicht begrote baten Participatiebudget W-deel 2011 Meeneemregeling 2010 613.624 206.991 AF AANGEGANE VERPLICHTINGEN 2011 per 1-4-2011 WIW banen Educatie VAVO Totaal 223.831 108.500 10.895 477.389 Voor 2012 is circa 30% minder budget te verwachten ten opzichte van 2011. In 2015 zal het budget circa 70% verminderd. We zullen dus voor 2012 opnieuw de uitgaven moeten overwegen en wellicht naast de kritische beoordeling ook specifieke keuzes moeten maken. Op dit moment zijn 3 personen op grond van de WIW werkzaam en 1 persoon op grond van de oude ID banen. Op grond van besluitvorming behouden deze personen hun baan totdat zij de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt. Dit zijn ‘vaste’ kosten voor € 108.500 per jaar. Voor 2012 is dit 25% van het totale budget. Mogelijk zal dit herzien worden in 2012. 4 2.b Inburgering Doel van inburgering is duurzame participatie van migranten met een inburgeringsachterstand. De praktijk leert dat het daarbij van groot belang is, zeker voor kwetsbare groepen, het aanbod zoveel mogelijk maatgericht aan te bieden. In onderstaande tabel is in grote lijnen het aanbod weergegeven waarbinnen die maat ontwikkeld kan worden. Laagopgeleiden: Inburgeringstrajecten die worden afgesloten met een inburgeringsexamen: - Opvoeding, gezondheid en onderwijs (OGO) - Maatschappelijke participeren - Oriëntatie op de arbeidsmarkt (AKA) Middelbaar opgeleiden: Inburgeringstrajecten gericht op het halen van een inburgeringsexamen: - Duale trajecten met werk - Staatsexamen I Hoger opgeleiden: Inburgeringstrajecten die toegang geven tot HBO- of universiteitsinstelling Staatsexamen I - Staatsexamen II Doelgroep voor inburgering. De basis voor inburgering is de Wet inburgering. In deze wet staat beschreven wie tot de doelgroep van inburgering behoort. Op basis van een intakegesprek wordt bepaald of dat het geval is. Als iemand gebruik wil maken van een aanbod van de gemeente wordt hij door een onafhankelijk toetsbureau Mister Dutch uitgenodigd. Daar vindt de zogenaamde TIWI toets plaats en wordt aan de hand van een gesprek een advies opgesteld. Hierin staan de gewenste leerdoelen en het profiel voor het inburgeringsexamen. Op grond van de huidige verordening Wet inburgering kan iedereen een inburgeringsvoorziening krijgen binnen de financiële kaders van het WI budget. Verplichtingen In 2011 kan het college het aantal te bereiken inburgeraars zelf vaststellen op basis van het budget dat de gemeente voor inburgering beschikbaar krijgt van het rijk. In 2010 gold nog een ambitie van 46 trajecten. In 2011 is dit budget nog € 158.792. Dit budget zal zoals aangekondigd worden afgebouwd naar 0 in 2014. Willen we inburgeraars nog een voorziening bieden dan is 2011 het jaar waarin dat nog kan. Ook heeft de gemeente een verplichting om aan asielgerechtigden maatschappelijke begeleiding aan te bieden als onderdeel van de aangeboden inburgeringsvoorziening. De maatschappelijke begeleiding wordt in Heemstede hoofdzakelijk uitgevoerd door Stichting vluchtelingenwerk Noord-West Holland. Voor 2011 zijn wij voornemens ook met hen een overeenkomst te sluiten waarbij voor personen van 18 jaar en ouder de eerste opvang en huisvesting geregeld wordt, alsmede het integreren in de Heemsteedse samenleving. (zie concept overeenkomst). Omdat dit een verplichting is die voortvloeit uit de Wet inburgering, lijkt het reëel deze kosten uit de inburgeringsgelden te betalen. Hierdoor komt het budget enigszins onder druk te staan, waardoor de laagste prioritaire doelgroep, de vrijwillige inburgeraars, uitgezonderd personen die een WWB-uitkering 5 ontvangen, geen aanbod meer zullen krijgen. Budget 2011 In de gemeentelijke begroting is voor 2011 het budget voor inburgering - als onderdeel van het participatiebudget - bepaald op € 158.792. Dit budget zal zoals aangekondigd worden afgebouwd naar 0 in 2014. Willen we inburgeraars nog een voorziening bieden dan is 2011 nog het jaar waarin dat kan. Tabel 1 Beschikbare inburgeringsmiddelen 2011 Participatiebudget Wwi 2011 Meeneemregeling 2010 25% Eigen bijdrage AF AANGEGANE VERPLICHTINGEN 2011 (tot 1-4-2011) Totaal Tabel 2 Inzet inburgeringsmiddelen 2011 Inkoop inburgeringstrajecten Maatschappelijke begeleiding Stimuleringsbonus Toetsen Totaal 158.792 51.772 6.750 104.731 112.583 69.683 32.000 6.750 4.150 112.583 Toelichting. In deze begroting zijn niet opgenomen de uitvoeringskosten inburgering. Die gelden bereiken de gemeente via het gemeentefonds. 6 2.c Educatie Op het OCW-deel binnen het participatiebudget berust voor gemeenten tot 2013 de verplichting deze middelen in te zetten bij ROC’s. Dat is in deze regio het ROC Nova Contract. Van deze middelen mogen tot 2013 geen reïntegratie- en inburgeringstrajecten worden ingekocht. Educatietrajecten richten zich met name op laagopgeleide volwassenen vanaf 18 jaar met als doel hun mogelijkheden voor maatschappelijke participatie en hun kansen op de arbeidmarkt te vergroten. De laatste jaren zijn de educatietrajecten steeds meer modulair geworden, korter en doelgerichter. Jaarlijks wordt het door de gemeente ingekochte aanbod vastgelegd in een contract. Voor 2011 moet met het ROC Nova Contract nog een contact overgekomen worden Dit geldt voor het VAVO (Voortgezet algemeen volwassen onderwijs) en voor Educatie. Over de verdeling van het budget heeft het college reeds eerder een besluit genomen. Dekking zou gevonden moeten worden uit de educatiecomponent en bij een tekort aangevuld worden uit het werkdeel WWB. Ten aanzien van educatie worden alleen alfatrajecten voor analfabeten en laaggeletterden alsmede het vervolgtraject Sociaal Paspoort ingekocht. Sociaal Paspoort is een traject om de gesproken taal uit te bouwen zodat er wel maatschappelijke geparticipeerd kan worden, wanneer het inburgeringsexamen niet haalbaar blijkt. Ook wordt er een bijdrage geleverd t.b.v. het open leercentrum. (zie concept overeenkomst) Ten aanzien van het VAVO3 proberen we regionaal deze voorziening in stand te houden en is er tot 2013 een jaarlijkse bijdrage afgesproken en is er geen beperking op het aantal deelnemers. Ontwikkelingen Het aantal deelnemers van het VAVO is teruggelopen. De oorzaak is dat het sinds een aantal jaren voor scholen voor voortgezet onderwijs mogelijk is geworden zelf trajecten VAVO voor hun leerlingen in te kopen. Deze leerlingen volgen het VAVO dus niet meer op kosten van de gemeenten zoals voorheen het geval was. Dit heeft geleid tot een sterke vermindering van door de gemeente bekostigde vavo- trajecten. De gemeenten zijn met elkaar en met het ROC in gesprek over de toekomst van vavo: wat is er nodig om vavo als basisvoorziening voor tweedekans onderwijs te behouden. Ondanks het feit dat rond het educatiebudget tot 2013 nog verplichte winkelnering geldt is het wel mogelijk om budgetten te koppelen. Educatiemiddelen worden hierbij ingezet als voortraject voor de inburgering. Budget 2011 Voor 2010 heeft het rijk een bezuiniging op het OCW-deel doorgevoerd van 25%. Voor 2010 kon de bezuiniging worden opgevangen door toevoeging van een reserve educatiemiddelen uit 2008 aan de rijksbijdrage. Voor 2011 zal er nog een bezuiniging van het rijk met 20% overheen komen. In onderstaande tabellen baten en lasten is voor 2011 al rekening gehouden met de aangekondigde verlaging van het educatiebudget. Vanaf 2011 is alleen het OCW-deel van het participatiebudget voor de inkoop van 3 VAVO Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (vavo) is het zgn. tweedekans onderwijs voor volwassenen. Binnen het vavo kunnen de diploma’s voor vmbo-tl, havo en vwo worden gehaald. 7 educatietrajecten beschikbaar. Dat heeft uiteraard aanzienlijke gevolgen voor de inkoopmogelijkheden wat ook gevolgen kan hebben voor de prestaties en dus de hoogte van de budgetten in latere jaren. Er zullen minder trajecten kunnen worden ingekocht waarbij keuzes zullen moeten gemaakt. Dat bij die keuze uitgegaan wordt van de in de visie op participatie vastgestelde prioriteiten is duidelijk. In tabel 1 wordt aangegeven welke educatiemiddelen er het komend jaar beschikbaar zijn. De bedragen vanaf 2012 zijn afhankelijk van de geleverde prestaties en zijn dus niet met zekerheid te benoemen. Vooralsnog wordt uitgegaan van het niveau van 2011. Tabel 1 Beschikbare educatiemiddelen 2011 Participatiebudget OCW 2011 Meeneemregeling 2010 25% AF AANGEGANE VERPLICHTINGEN 2011 Totaal Tabel 2 Inzet eductiemiddelen 2011 Inkoop basiseducatie alfa en laaggeletterden VAVO Open leercentrum Totaal 105.694 33.081 11.341 127.434 59.161 56.725 11.548 127.434 3. Verantwoording over het participatiebudget, outputverdeelmaatstaven vanaf 2010 Voor de inburgeringsmiddelen binnen het participatiebudget is vanaf 2010 de t-2 systematiek van kracht. Dat wil zeggen dat de inburgeringsresulaten van 2010 voor een deel de hoogte gaan bepalen van het participatiebudget vanaf 2012. Dezelfde systematiek gaat vanaf 2011 ook voor educatiemiddelen gelden. Het rijk heeft hiervoor outputverdeelmaatstaven vastgesteld. Voor de reïntegratiegelden blijft de huidige budgetberekening van kracht. Door de outputverdeelmaatstaven is de hoogte van het lokale Participatiebudget te beïnvloeden. Het is mogelijk relatief beter te scoren dan andere gemeenten en zo een hoger budget binnen te halen. Het is dus van belang om een goede afweging te maken bij welke van de outputverdeelmaatstaven een prestatie ondergebracht wordt. Plus een adequate registratie zowel bij de uitvoerende instellingen als bij de gemeente De outputverdeelmaatstaven zijn: Voor re-integratie is de prestatieprikkel nu al vastgelegd in de wijze van financiering van het I-deel van de WWB. 8 - - Voor educatie ligt de stimulans op het aantal ingekochte cursussen basiseducatie, VAVO-trajecten, het aantal behaalde VAVO-examens en het aantal behaalde staatsexamens Nt1 of 2. Tot 2013 wordt het educatiebudget bepaald door objectieve verdeelmaatstaven. Het budget van 2013 wordt voor een deel bepaald op de prestaties van 2011 en voor een deel door objectieve verdeelmaatstaven. Tot 2012 wordt de inburgeringcomponent volledig bepaald door objectieve verdeelmaatstaven. Met ingang van 2012 bepalen outputverdeelmaatstaven het budget. Ook hier geldt dat de prestaties van 2010 het budget van 2012 bepalen. De stimulans ligt op het aantal gestarte inburgeringsvoorzieningen, het aantal gestarte duale inburgeringvoorzieningen en het aantal behaalde inburgeringexamens. 4. Interne organisatie Zoals ook al in het visiedocument aangegeven is, is door bundeling van de budgetten het budgethouderschap ook enigzins verschoven. Omdat we te maken hebben met drie terreinen is de koppeling met de afdeling Welzijn ontstaan waarbij het gaat om het educatiegedeelte. De onderhandelingen met het ROC aangaande de volwasseneducatie wordt door deze afdeling opgepakt. Ook de daarbij behorende overeenkomst wordt door hen gesloten. De onderhandelingen voor de educatietrajecten welke als voortraject dienen voor de inburgering worden door de IASZ opgepakt. Ook de inzet van deze trajecten op klantniveau zijn een bevoegdheid van de consulenten IASZ. Waar de gemeenten Bloemendaal en Haarlemmerliede en Spaarnwoude dit hele budgethouderschap graag overhevelen naar de IASZ, wil de afdeling Welzijn Heemstede graag de regie blijven houden op het edcuatiebudget. We zullen dan ook één gebundeld Participatiebudget op twee programma’s binnen de begroting Heemstede vinden. Besluit: • In te stemmen met de in het Uitvoeringsprogramma Participatiebudget geformuleerde acties en ontwikkelingen omtrent de inzet van de middelen in 2011 • Overeenkomst sluiten voor 2011 met Stichting Vluchtelingenwerk Noord-West Holland voor de maatschappelijke opvang van statushouders. • Overeenkomst sluiten voor 2011 met Nova Contract voor de trajecten alfabetisering en laaggeletterheid. • Verlengen van de overeenkomsten voor reintegratie tot 1 september 2012. 9