Focus Conjunctuur Naar een stevigere groei MORGANE HAID - JUNI 2017 || 1,9% Jaargroei van het eurozone-bbp in eerste kwartaal van 2017, even snel als in de VS. || 0% Percentage van de ondervraagde sectoren die in de komende zes maanden een daling van de economische activiteit of van de investeringen verwachten. || 43% Percentage van de ondervraagde sectoren die van oordeel zijn dat de rendabiliteit zich nog onder het gemiddelde op lange termijn bevindt, tegenover 69% zes maanden terug. || 44.500 Aantal jobs dat in 2016 in de privésector werd gecreëerd. Hiermee groeide de werkgelegenheid in de privésector sneller dan het bbp (1,4% t.o.v. 1,2%). || 1,8% en 2,0% Verwachte groei van de Belgische economie in respectievelijk 2017 en 2018. NAAR EEN STEVIGERE GROEI | 2 || Conjunctuur in eurozone verrast positief in eerste maanden van 2017: Spanje (3% groei), Nederland (2,8%) en Duitsland (1,7%) zetten de toon. || Herstel Belgische economie heeft in eerste maanden van 2017 weer aan kracht gewonnen. || Innovatie blijft voornaamste drijfveer voor investeringen. Rationalisatieinvesteringen blijven belangrijk en dit zowel in de industrie als in de dienstensectoren. || Jobcreatie in privésector zal vervolg kennen als ons land (fiscaal) aantrekkelijk blijft voor investeerders en er voldoende arbeidskrachten beschikbaar zijn. || Protectionistische agenda President Trump en een ‘cliff edge’ brexit blijven belangrijkste risico’s voor Belgische bedrijven. NAAR EEN STEVIGERE GROEI | 3 Naar halfjaarlijkse gewoonte heeft het VBO in het tweede kwartaal van 2017 zijn sectorfederaties bevraagd over de conjuncturele ontwikkelingen in hun sector. Via zijn federaties bereikt het VBO ongeveer 50.000 ondernemingen, die samen goed zijn voor 80% van de uitvoer, 75% van de werkgelegenheid en 2/3 van de toegevoegde waarde. Bovenop dit eigen conjunctuuronderzoek wordt uiteraard ook rekening gehouden met andere nationale en internationale conjunctuurindicatoren. Deze VBO-Analyse geeft de huidige toestand in de ondernemingen in België alsook de vooruitzichten voor de komende zes maanden weer. 1. Internationale context a. Meer meewind voor de wereldeconomie De groei van de economische activiteit is in de loop van 2016 wereldwijd versneld, en recente conjunctuurindicatoren geven aan dat 2017 goed is ingezet. Om te beginnen zijn de globale financiële markten de jongste 12 maanden veel minder volatiel geworden, ondanks de toegenomen politieke volatiliteit (vooral in de Angelsaksische landen). De daling van de risicopremies die daarvan het gevolg was, heeft – samen met de nog altijd uiterst soepele monetaire voorwaarden in de meeste landen – gezorgd voor bijzonder gunstige voorwaarden om investeringen te financieren. De investeringen zijn dan ook al vanaf de zomer van 2016 wereldwijd beginnen aantrekken. In de laatste maanden van 2016 is het herstel van de wereldvraag dan breder gedragen geworden, wat de internationale handel een duwtje in de rug heeft gegeven. Na een zwakkere groei begin 2016 (+1,2% jaargroei van de goederenexport in het eerste semester van 2016) werd in het eerste kwartaal van 2017 een jaargroei van 3,9% genoteerd. Dankzij een akkoord om de olieproductie vanaf januari 2017 te beperken, werd bovendien minder olie opgepompt en werden de voorraden deels afgebouwd. Daardoor kon de olieprijs worden gestabiliseerd op om en bij 50 dollar per vat. Daarbij komt dat de deflatierisico’s die de markten de voorbije jaren zorgen baarden, verdwenen lijken te zijn. In het licht van deze gunstige factoren heeft het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zijn groeiprognoses opwaarts bijgesteld en verwacht het dat de groei van de wereldeconomie zal versnellen van 3,1% in 2016 tot 3,5% in 2017. Het soepelere budgettaire beleid (belastingverlagingen en grote infrastructuurprojecten) en de deregulering van sommige markten die de nieuwe Amerikaanse president Trump heeft aangekondigd, zorgden voor eerder optimistische groeivooruitzichten voor de Amerikaanse economie. Deze verwachtingen ondersteunden het vertrouwen van de ondernemingen eind 2016, maar sindsdien laten concrete maatregelen op zich wachten. Het jaar 2017 is voor de Amerikaanse economie bovendien niet schitterend begonnen. De bbp-groei tegenover het voorgaande kwartaal (op jaarbasis gebracht) is vertraagd, van 3,5% in het derde kwartaal van 2016 tot 1,2% in het eerste kwartaal van 2017. Maar dit lijkt een tijdelijke dip te zijn, want het groeitempo van de productie in de verwerkende industrie is opnieuw versneld en bedroeg in april 2,2% (jaar-op-jaar) NAAR EEN STEVIGERE GROEI | 4 tegenover amper 0,3% in februari 2017. Na een daling tijdens de eerste maanden van het jaar lijkt het vertrouwen van de ondernemingen ook lichtjes te herstellen, terwijl het consumentenvertrouwen op een vrij hoog niveau blijft. De internationale handel van de VS lijkt ook op het goede spoor te zitten, zoals de jaarlijkse groei van de goederenexport van 8,2% in het eerste kwartaal van 2017 aantoont. In de Verenigde Staten lijkt het ook niet tot een oververhitting van de economie te komen. Hoewel de werkloosheidsgraad in mei 2017 tot 4,3% is gezakt (het laagste peil in 10 jaar), blijft de opwaartse druk op lonen beperkt. Het risico van een inflatieopstoot blijft dus beperkt. De Amerikaanse Centrale Bank bevestigt dit beeld en gaat de rente slechts heel geleidelijk optrekken. Uiteindelijk rekent het IMF op een groei van 2,3% in 2017 voor de Verenigde Staten tegenover 1,6% in 2016. Maar er is wel een risico dat nauwlettend in het oog moet worden gehouden. De goedkeuring door Trump van nieuwe protectionistische maatregelen zoals invoertaksen of ‘border adjustement tax’-regelingen zou nefast zijn voor de internationale handel en dus ook en vooral voor de groei van de Amerikaanse ondernemingen zelf (zie kaderstuk p.1415 – Gaat Trump de internationale handel onderuit halen?). In de opkomende landen zou de economische bedrijvigheid moeten verbeteren, onder meer dankzij het herstel van de grondstoffenprijzen. Dat zal de grondstoffenexporterende landen meer zuurstof geven, want hun economieën hadden de voorbije jaren zwaar te lijden onder die historisch lage prijzen. Rusland en Brazilië, beide in een recessie sinds 2015, zouden vanaf 2017 weer moeten groeien. De (geo)politieke spanningen (handelssancties en beperkte toegang van de Russische ondernemingen tot de kapitaalmarkten, onzekerheden over de politieke toekomst in Brazilië) zijn er verminderd, net als de ongunstige effecten van de gedaalde grondstoffenprijzen. In China is de ongerustheid over de economie bovendien wat weggeëbd en stelt NAAR EEN STEVIGERE GROEI | 5 de regering zich tot doel het groeitempo te stabiliseren op een lager niveau dan in het eerste decennium van deze eeuw (10,5% gemiddeld), maar dat in internationaal perspectief nog altijd heel behoorlijk zal zijn. China heeft de jongste maanden zijn monetair beleid versoepeld, wat de vastgoedinvesteringen heeft bevorderd, en de economie gestimuleerd met overheidsinvesteringen in infrastructuur. Voor 2017 wordt de economische groei op 6,6% geraamd. Maar de forse toename van de kredieten en de schuldgraad moet in het oog worden gehouden, want als die onhoudbaar zou blijken en plots moet worden afgebouwd, zou dit de markten kunnen destabiliseren. Venezuela daarentegen zit midden in een zware economische en sociale crisis met een sterke krimp van zijn economie (-18% in 2016 en -7,4% in 2017) doordat de val van de olieprijs het failliet van de nationaliseringspolitiek van de regeringen Chavez en Maduro pijnlijk heeft blootgelegd. Het land kampt momenteel met een tekort aan basisproducten, met een galopperende inflatie als onvermijdelijk gevolg. b. Aangename verrassing in de eurozone Net als in Japan, dat heeft geprofiteerd van een sterkere groei van zijn export en van een stevige binnenlandse vraag de jongste maanden, heeft de economische groei in de eurozone in positieve zin verrast door sedert midden 2016 beter te doen dan de prognoses. In het eerste kwartaal van 2017 bedroeg de jaar-op-jaargroei van het bbp 1,9%. Het aantrekken van de vraag op de wereldmarkten en de veeleer zwakke euro tegenover de dollar hebben de export in de eurozone aangezwengeld. Verschillende landen zoals Spanje, Nederland en Duitsland hebben bovendien ook geprofiteerd van de krachtige vraag op hun thuismarkt. In het eerste kwartaal van 2017 noteerde Spanje 3% groei op jaarbasis, Nederland 2,8% en Duitsland 1,7%. De verbeterde conjunctuur wordt ook merkbaar op de arbeidsmarkt. In verschillende landen blijft het werkloosheidspercentage nog vrij hoog, maar de ommekeer is duidelijk ingezet. In Spanje bv. is de werkloosheidsgraad teruggevallen van 26,1% in 2013 tot 19,6% in 2016 en wordt een verdere daling verwacht. Op politiek vlak is het risico van een toename van het populisme en protectionisme grotendeels afgewend, afgaand op de uitslag van de verkiezingen in Europa (Oostenrijk, Nederland, Frankrijk), maar waakzaamheid blijft toch geboden, bv. in Italië, waar de economische groei minder krachtig is en populistische, eurosceptische partijen een vruchtbare voedingsbodem vinden. De brexit en de daarmee gepaard gaande onzekerheid kunnen uiteraard negatieve gevolgen hebben voor de eurozone en dit des te meer naarmate de limietdatum voor het afronden van de onderhandelingen over de scheiding nadert (29 maart 2019). Een ander groot risico is uiteraard dat de protectionistische agenda van de Trump-administratie andere landen in de wereld zou inspireren om tarifaire maatregelen (opnieuw) in te voeren of Europese landen ertoe zou aanzetten verdoken niet-tarifaire handelsmaatregelen te nemen bv. ter bevordering van het milieu, de voedselveiligheid of de nabijheidseconomie. Aangezien de politieke risico’s al bij al minder groot zijn dan enkele maanden geleden, mag worden verwacht dat de NAAR EEN STEVIGERE GROEI | 6 Economische activiteit in de komende 6 maanden Ah: Autohandel; Ba: Banken; Bo: Bouw; Ce: Cement; Ch: Chemie; D: Handel; Di: Diamant; En: Energie; Ex: Ontginning; G: Grafisch; Gl: Glas; H: Hout en meubels; I: Interim; ICT: ICT; Mat: Materials technology; P: Papierfabrikanten ; Prod: Production technology & mechatronics; S: Staal; T: Textiel; TSS: Transport solution systems; V: Voeding economie sneller zal groeien dan in de voorbije jaren. De economische groei wordt in de hand gewerkt door drie belangrijke factoren: een minder restrictief begrotingsbeleid, nog altijd gunstige monetaire condities (lage rentevoet, zwakke euro) en de positieve weerslag van de verbeterde arbeidsmarkt op de spaarquote. Uiteindelijk mag voor de eurozone in 2017 en 2018 een economische groei van bijna 2% worden verwacht. de impact van de terroristische aanslagen in Parijs en Brussel (impact geraamd op 0,5 à 0,6% van het bbp voor het hele jaar 2016). Volgens de conjunctuurbarometer van de NBB blijft het vertrouwen van de ondernemingen al verschillende maanden vrij stabiel op een niveau dat een stuk boven het langjarige gemiddelde ligt. Wat het consumentenvertrouwen betreft, werden voor de derde maand op rij evenveel optimisten als pessimisten geteld. 2. België De resultaten van onze enquête liggen in lijn met die vastgestelde ontwikkelingen: 48% van de ondervraagde sectoren heeft de activiteit de voorbije zes maanden zien stijgen, 33% noteerde een stabilisatie en 19% meldt een daling. In deze laatste groep vinden we de handel, die de omzet door de aanslagen zag teruglopen, en de grafische industrie, die zich aan het aanpassen is aan de digitalisering. Een andere sector in deze groep is de textielsector, waarvoor het Verenigd Koninkrijk de derde belangrijkste a. Economische activiteit: toegenomen optimisme De Belgische economie heeft ook een bemoedigend eerste kwartaal van 2017 achter de rug met een jaargroei ten opzichte van het eerste kwartaal van 2016 die opnieuw tot 1,6% is gestegen (d.i. het niveau van eind 2015), nadat hij in de loop van 2016 tot 1,1% was gezakt door NAAR EEN STEVIGERE GROEI | 7 afzetmarkt is (12,4% van de Belgische export). Die sector heeft de impact van de brexit dan ook gevoeld, met name door de verzwakking van het pond, die export in euro duurder maakt. De recente verbetering van het economische klimaat is eveneens merkbaar in de resultaten van onze enquête, voor wat de vooruitzichten voor de komende zes maanden betreft. Het is de eerste keer in zes jaar dat geen enkele ondervraagde sector een daling van zijn activiteit verwacht. 33% van de sectoren verwacht een verbetering van de activiteit in de komende zes maanden en 67% een stabilisatie. Bij de optimisten vinden we bijna alle ondervraagde dienstensectoren (behalve de handel wegens de hierboven vermelde redenen) en voor de tweede opeenvolgende keer de voedingssector en die van de producenten van nonferrometalen en metaalproducten. De meeste industriële sectoren en de bouw melden dat de toestand in de komende maanden stabiel zal blijven. Veel sectoren maken melding van verschillende positieve factoren. Een aantal sectoren ervaart een sterkere vraag bij hun handelspartners, vooral in de verwerkende nijverheid in Europa. Sommige sectoren, waaronder de cementen ontginningssector, maken ook gewag van een sterke vraag van de bouw in België (die tijdelijk wordt gestimuleerd door verschillende administratieve maatregelen1) en zien hun productie toenemen. Daarbij komt dat veel ondernemingen hun concurrentiepositie dankzij de loonmatiging hebben kunnen verbeteren en er niet alleen in slagen hun export op te drijven in lijn met de verbetering van het internationaal economisch klimaat, maar ook hun marktaandeel weten te vergroten. b. Herstel van de rendabiliteit Bij de vorige enquête lag de rendabiliteit nog vrij ver onder het historische gemiddelde: bijna 70% van de ondervraagde ondernemingen vond dat hun rendabiliteit onder het historische niveau zat. Nu lijkt de rendabiliteit er beter aan toe: nog 43% van de ondervraagde sectoren vindt ze lager dan het historische niveau, terwijl 48% meent dat ze op dat niveau zit. Wanneer we de prognoses bekijken, merken we dat de stabilisatie overweegt: 86% van de ondervraagde ondernemingen Bijvoorbeeld: de vermindering van het belastingvoordeel voor de isolatie van daken vanaf begin 2018 in Vlaanderen, het herstel van de overheidsinvesteringen in infrastructuur in het vooruitzicht van de gemeenteraadsverkiezingen in 2018, etc. 1 NAAR EEN STEVIGERE GROEI | 8 verwacht dat hun rendabiliteit in de komende zes maanden stabiel zal blijven, bijna 10% verwacht een stijging en bijna 5% een daling. Enkel de staalindustrie meent dat haar rendabiliteit zal worden ondermijnd door de dumpingpraktijken van sommige landen van buiten de EU zoals China, India en Turkije. Nadat ze de voorbije jaren bijzonder laag waren gezakt, zijn de prijzen van de industriële grondstoffen (metalen, pulp, papier…) nu aan een geleidelijke remonte bezig. Het tempo van het herstel van de industriële activiteit in Europa is bovendien versneld. Beide ontwikkelingen zorgen ervoor dat de ondernemingen (o.a. in de chemie, non-ferro- en papierindustrie) die hun marges hebben zien dalen, nu de daling van de verkoopprijzen kunnen stoppen of de stijging van de grondstoffen in hun prijzen doorberekenen. c. Investeringen goed op dreef De investeringen schommelen nogal van kwartaal tot kwartaal door soms grote eenmalige investeringen, maar in het algemeen zijn de jongste resultaten zeer positief. In het eerste kwartaal 2017 groeiden ze op jaarbasis met 3,2% volgens de jongste cijfers van de NBB. In Europa is de investeringsquote in het laatste kwartaal van 2016 fors gestegen tot 23,5% van het bbp, het hoogste peil sinds 2008. Ook de investeringsgraad van de ondernemingen volgt die tendens met een ratio van 12,2% van het bbp in 2016, de hoogste in 8 jaar. De resultaten van onze enquête gaan in dezelfde richting. In bijna alle sectoren bleef het investeringselan de voorbije zes maanden stabiel (81%) of werd een stijging genoteerd (14%). Op basis van de vooruitzichten mag er bovendien worden van uitgegaan dat de investeringen verder zullen toenemen: 81% van de ondervraagde sectoren verwacht dat de investeringen op peil zullen blijven en 19% verwacht een stijging in de komende zes maanden. Op korte termijn zullen ook de overheidsinvesteringen in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen de algemene groei van de investeringen ondersteunen. Op langere termijn zou het Nationaal Pact voor strategische investeringen de investeringen in infrastructuur (publiek of privé) moeten bevorderen. Bij de investeringen is innovatie het Rendabiliteit in de komende 6 maanden NAAR EEN STEVIGERE GROEI | 9 Investeringen in de komende 6 maanden voornaamste motief, gevolgd door rationalisatie. 67% van de ondervraagde sectoren hecht veel belang aan investeringen in innovatie. Slechts 29% vindt ze matig belangrijk. In zes sectoren van de industrie (40% van de industriesectoren) is uitbreiding geen belangrijk motief voor investeringen. In 80% van de dienstensectoren daarentegen is uitbreiding een matig tot heel belangrijk motief. Verschillende sectoren maken melding van zware investeringen die nodig zijn om hun activiteiten en productie aan te passen aan nieuwe technologieën. Dat is o.a. het geval in de automobielsector, de banksector en grafische industrie met het oog op een overgang naar nieuwe productmodellen of nieuwe economische modellen die door de digitalisering mogelijk worden. De combinatie van rationalisatie- en innovatieinvesteringen komt daar ook vaak voor. d. De werkgelegenheid blijft op het goede spoor 2016 was een goed jaar voor de werkgelegenheid, want in de privésector werden in totaal meer dan 44.500 jobs gecreëerd (+1,4%). Het is uitzonderlijk dat deze stijging groter was dan de economische groei (+1,2%), die de impact van de terroristische aanslagen ondervond. Deze hoge arbeidsintensiteit van de economische groei is uiteraard te danken aan het feit dat de loonkosten in 2014-2016 min of meer stabiel zijn gebleven dankzij de indexsprong, de loonmatiging en de tax shift (vanaf april 2016). In het eerste kwartaal van 2017 is de aangroei van de werkgelegenheid min of meer stabiel gebleven (1,3%) en werden ruim 7.200 jobs gecreëerd in vergelijking met het vierde kwartaal van 2016. Onze enquête toont weinig verandering in de werkgelegenheidsvooruitzichten voor de komende zes maanden. Na een sterke daling tussen eind 2015 en begin 2016 (van 47% naar 18% pessimisten) is het percentage pessimisten met 24% constant gebleven tussen onze twee laatste enquêtes van eind 2016 en begin 2017. Dit keer is het percentage optimisten van 19% NAAR EEN STEVIGERE GROEI | 10 op 10% teruggevallen ten voordele van de ondernemers die een stabilisatie van de werkgelegenheid verwachten (bijna 67%). Zoals uitgelegd in het deel over de investeringen zitten veel sectoren volop in een transitiefase. Meer dan 40% van de sectoren voorziet een daling van de werkgelegenheid, maar tegelijk ook een stijging van de investeringen. Gelet op deze recente en toekomstige investeringen zou de werkgelegenheid op langere termijn verder moeten toenemen als de gunstige weerslag van de nieuwe investeringen voelbaar wordt en de transitie naar nieuwe economische modellen, nieuwe niches en producten haar vruchten afwerpt. Bovendien luiden sommige sectoren al de alarmbel omdat ze met een tekort aan arbeidskrachten worden geconfronteerd. Werknemers met bepaalde technische en specifieke profielen zijn nu al niet meer te vinden en beletten sommige ondernemingen om hun personeelsbestand uit te breiden en dus verder te groeien. Samenvattend kan worden gesteld dat de Belgische economie op een mooi groeipad lijkt te blijven. De negatieve effecten van de terroristische aanslagen zijn zo goed als weggeëbd (al valt het af te wachten of de recente verijdelde aanslag enige impact zal hebben). Voorts hebben het herstel van de internationale conjunctuur en de in België genomen maatregelen tot vermindering van de loonkostenhandicap zich vertaald in een aan kracht winnende en exportgeleide toename van de economische activiteit. Door het herstel van de verkoopprijzen van sommige grondstoffen en halffabrikaten kunnen de ondernemingen hun rendabiliteit stabiliseren en komt die in de buurt van het langjarige gemiddelde. De investeringen in Europa en België zijn behoorlijk toegenomen en zouden die lijn moeten doortrekken. Innovatie en de aanpassing van de ondernemingen aan de nieuwe technologieën en mogelijkheden zijn immers noodzakelijk om op termijn nog mee te kunnen. Maar we stellen vast dat verschillende sectoren zich daar goed van bewust zijn en de noodzakelijke maatregelen nemen. Gelet op deze 3. Een groei van 1,8% in 2017 en 2% in 2018 Werkgelegenheid in de komende 6 maanden NAAR EEN STEVIGERE GROEI | 11 investeringen hoeven we ons niet echt zorgen te maken over de werkgelegenheid die op langere termijn vrij sterk zal blijven groeien als de gezochte profielen kunnen worden gevonden. Op basis hiervan wordt voor heel 2017 een gemiddelde groei van 1,8% verwacht, zoals het VBO zes maanden geleden reeds had voorzien. Als de externe risico’s die te maken hebben met de onzekerheid over de brexit en de protectionistische maatregelen van Trump beperkt blijven, menen we dat de jaar-op-jaargroei tegen het einde van 2017 zou kunnen toenemen tot dicht bij 2%. 4. En daarna? Enkele risico’s om in de gaten te houden In 2018 ziet het ernaar uit dat de groei van de Belgische economie eerder rond dat niveau zal stabiliseren. Dat heeft te maken met de verwachte stijging van de rentevoeten, het uitdoven van het effect van de tijdelijke maatregelen in de bouwsector en vooral de toegenomen kraptes op de arbeidsmarkt. De voornaamste rem op toekomstige groei is het gebrek aan arbeidskrachten voor bepaalde, vooral gespecialiseerde en technische profielen. Nooit eerder waren er zoveel openstaande vacatures die niet ingevuld raken. De nieuwe technologieën en de digitalisering van de ondernemingen zorgen namelijk voor nieuwe mogelijkheden wat betreft het creëren van nieuwe diensten en producten, maar dit gaat vaak ook gepaard met nieuwe processen die op hun beurt door de werknemers moeten worden geassimileerd. Bepaalde skills worden belangrijker dan voorheen. Niet alleen remt de arbeidsmarktkrapte de ontwikkeling van (nieuwe) activiteiten in de ondernemingen af, het dreigt ook de loonkosten de hoogte in te duwen met risico’s voor onze concurrentiepositie. De mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt moet dus gecorrigeerd worden, meer bepaald door langetermijnmaatregelen gericht op het onderwijs en de arbeidsmarkt. We moeten meer leerlingen naar STEM-richtingen (Science, Technology, Engineering, Mathematics) gidsen, en tegelijk het assimileren en effectief gebruiken van Economische groei en vertrouwen van ondernemingen NAAR EEN STEVIGERE GROEI | 12 digitale tools bevorderen. Systemen van duaal leren waarbij theorie en praktijk, opleiding en werkervaring gecombineerd worden, kunnen hierin ook verbetering brengen. Op de arbeidsmarkt is het dan weer belangrijk voor werknemers om hun skills voortdurend bij te schaven in functie van transities naar nieuwe technologieën en de nieuwe taken die tot hun takenpakket gaan behoren. Daarnaast wordt het groeipotentieel op lange termijn van ons land ook bedreigd door onze verminderde aantrekkelijkheid voor buitenlandse investeringen. Volgens een studie van IMF Plant Location Services is de positieve tendens die in 20132015 waarneembaar was op het vlak van directe buitenlandse investeringen (DBI’s) in 2016 tot stilstand gekomen. Het aantal investeringsprojecten daalde van 240 in 2015 naar 192 in 2016 en het aantal eraan verbonden jobs zakte van 10.000 naar 6.700. Deze daling houdt voor een deel ongetwijfeld verband met een (hopelijk tijdelijk) vertrouwensverlies in België na de terroristische aanslagen. Daarnaast valt het niet te ontkennen dat de mobiliteitsproblemen, en vooral het minder en minder aantrekkelijke fiscale klimaat voor ondernemingen, deze daling mee in de hand hebben gewerkt. Met één van de hoogste faciale tarieven in de wereld, een aftrek voor risicokapitaal die tot vrijwel nul is herleid, en het één na één verdwijnen van een aantal fiscale niches onder druk van de OESO en de EC, vormt ons belastingstelsel voor bedrijven op vandaag een groot struikelblok voor potentiële buitenlandse investeerders. Een significante verlaging van de vennootschapsbelasting is dan ook cruciaal en uiterst dringend. (zie kadertekst pagina 14-15 voor meer details). Ook de onzekerheden rond de brexit blijven spelen. De onderhandelingen zijn nog maar net aangevat, dus het blijft koffiedik kijken aan welke voorwaarden de exit van het Verenigd Koninkrijk uit de EU zal worden onderworpen en wat de impact daarvan zal zijn op de toekomstige relatie, onder meer op het vlak van de bilaterale handel. Meerdere bedrijfstakken noteren nu al een verminderde export als gevolg van de depreciatie van het Britse pond ten opzichte van de euro. Gezien het gewicht van het Verenigd Koninkrijk in onze handel (ongeveer 7%), moeten we de brexit en zijn implicaties nauwlettend in het oog houden. Het grootste risico zou er daarbij ongetwijfeld in bestaan dat er geen akkoord wordt bereikt en dat de bilaterale handelsstromen met het VK vanaf maart 2019 ernstig verstoord raken door handelstarieven en niet-tarifaire handelsbelemmeringen met juridische onzekerheid en/of intensieve en lange grenscontroles tot gevolg. Als deze internationale risico’s onder controle kunnen blijven en de Belgische hervormingsagenda wordt voortgezet met maatregelen die de arbeidsmarktkraptes doen verminderen en de vennootschapsbelasting aanmerkelijk verlagen, kan de economische groei in ons land in 2018 op of boven 2% uitkomen en kan ook het groeipotentieel voor de daaropvolgende jaren toenemen richting 2%. De hervormingstrein op de rails houden is dus de boodschap! Op wereldschaal vormt de onzekerheid als gevolg van de beleidslijn van Trump en zijn protectionistische maatregelen een bedreiging voor de internationale handel NAAR EEN STEVIGERE GROEI | 13 Gaat Trump de internationale handel onderuithalen? De plannen van Trump op het gebied van economie en handel zijn een gevaar voor de vrijhandel. De neiging naar protectionisme zorgt immers voor veel onzekerheid en betekent een ernstige bedreiging voor de internationale handel in de toekomst. Trump heeft recent stappen gezet om het Noord-Amerikaanse vrijhandelsakkoord (Nafta) deze zomer te heronderhandelen met de bedoeling gunstiger voorwaarden voor de VS te bekomen. Daarnaast werd besloten nieuwe douanerechten te heffen op de invoer van Canadees hout, waarvoor een bilateraal akkoord was gesloten. Voorts heeft Trump een decreet van de Amerikaanse administratie getekend met het oog op het doorlichten van de voornaamste handelsakkoorden en het inventariseren, per land en per product, van praktijken die nadelig zouden zijn voor de Amerikaanse handel (dumping, subsidies,…). Zo heeft de administratie aangegeven dat acht landen – waaronder België – volgens haar dumpingpraktijken toepassen op het staal dat ze naar de Verenigde Staten exporteren. De Amerikaanse overheid heeft dan ook besloten een ‘antidumpingtaks’ op de invoer van staal uit deze landen op te leggen. In onze enquête bevestigt de Belgische staalsector dat hij de jongste maanden de negatieve effecten van het beleid van Trump op de activiteit al heeft ondervonden. Bijna 40% van de ondervraagde sectoren vreest bovendien dat het beleid van Trump een negatieve invloed op hun economische activiteit zou kunnen hebben in de komende zes maanden. Het gaat hier voornamelijk om sectoren die sterk afhankelijk zijn van de internationale handel en de buitenlandse vraag. Een algemene opstoot van protectionisme zou bijzonder nefast zijn voor de Belgische ondernemingen, die sterk op uitvoer zijn aangewezen. Deze ‘handelsoorlog’ dreigt bovendien de prijzen van de ingevoerde goederen te doen stijgen en de inflatie te doen oplopen. De mondiale waardeketens, waarvan de Verenigde Staten ook deel uitmaken, worden ook bedreigd door dit protectionisme dat evengoed de concurrentiepositie van de Amerikaanse bedrijven zelf zou verzwakken. Laten we dus hopen dat het gezond verstand inzake handelspolitiek in de Verenigde Staten snel terugkeert en dat we niet geconfronteerd worden met escalerende handelsoorlogen die het prille wereldwijde economische herstel onderuit zouden halen. Uit de zware economische recessie in de jaren ’30 in de VS kan alvast worden geleerd hoe schadelijk de effecten van een protectionistisch beleid kunnen zijn. Na het instellen van de Smoot-Hawley-Tariff Act in het voorjaar van 1930 zakte het Amerikaanse bbp mede daardoor met ongeveer 15% in de twee daaropvolgende jaren. NAAR EEN STEVIGERE GROEI | 14