Antwerpen: 16de eeuwse grootmacht

advertisement
Antwerpen: 16de eeuwse grootmacht
De stad Antwerpen groeide in de 15de eeuw uit tot één van de grootste steden van
Brabant en werd een grote handelsstad, een concurrent van Brugge. De afzet van
Engels laken op de jaarmarkten trok kooplieden aan uit heel Midden-Europa. In het
begin van de 16de eeuw bereikte Antwerpen zijn hoogtepunt. Vooral onder Karel V en
de vroege jaren van Filips II gaf de stad als havenstad de toon aan in West-Europa. In
1500 telde Antwerpen ca. 40.000 inwoners, maar onstreeks 1560 waren het er al
100.000. In 1501 hadden de Portugezen besloten in Antwerpen hun stapel voor
specerijen te vestigen. Door de oprichting van de Feitoria de Flanders in 1508 als
bijhuis van de casa da India werd Antwerpen het distributiecentrum van specerijen
naar de rest van Europa. De Schelde was de levensader voor Antwerpen, maar liep wel
via rivaal Bergen-op-Zoom in een lange en wijde bocht naar de Noordzee. Toen de
zeearm de Honte door een stormvloed werd ongetoverd tot een bedding voor de
Schelde, betekende dat een grote verkorting van de te varen afstand en dus veel
tijdswinst. Door het spel van eb en vloed werd die zeearm ongevormd tot de bevaarbare
Westerschelde.
Op het einde van de 15de eeuw verhuisde de koopmanselite van Brugge naar
Antwerpen. In 1517 verrees een beursgebouw dat al snel te klein was en plaats maakte
voor een groter in 1531. Dat beursgebouw zou later model staan voor de beurs van
Amsterdam en de Royal Exchange in Londen.
Marinus van Reymerswaele, de geldwisselaars
De Antwerpse burgerij werd in de 16de eeuw zeer rijk. De groeiende welstand maakte
hen tot consumenten. Grote delen van de burgerij waren hongerig naar kunstwerken.
De enorme vraag veranderde de structuur van de kunstwereld en leidde tot
massaproductie voor de markt. Kunstwerken produceren in Antwerpen werd in de
16de eeuw tot een industrie. Antwerpen werd de eerste stad waar de kunstproductie een
van de belangrijkste economische sectoren werd. Het productieconcept van de lopende
band deed zijn intrede. Kunst werd een exportartikel en elk schip dat de haven van
Antwerpen verliet, had kunst aan boord.
39
©Posterheide Brabant, Helmond
In 1555 begon Christoffel Plantijn met de drukkerij Plantijn, die zelfs het monopolie
voor uitgaven van missalen en brevieren voor alle landen onder de Spaanse kroon
verwierf. In 1561 begon de bouw van het stadhuis van Antwerpen.
Halverwege de 16de eeuw begon het calvinisme grote aanhang te krijgen in de stad. De
stad werd na de beeldenstorm van 1566 het brandpunt van antikatholieke woelingen,
de ‘Antwerpse beroerten’. Duizenden roomsen ontvluchtten de stad.
Vanaf 1548 was Antwerpen niet meer de stapelplaats voor Portugese specerijen en in
1564 verlieten de Engelse wolhandelaars de stad. De Tachtigjarige Oorlog versterkte
de recessie van de stad. In 1576 werd Antwerpen geplunderd door de Spanjaarden
tijdens de Spaanse Furie. In 1584 werd de Schelde afgesloten van de Republiek der
Zeven Verenigde Provincieën.
De schipbrug van Alexander Farnese over de Schelde
De troebelen van de opstand tegen Spanje hadden de stad grote schade berokkend. Bij
de plundering door Spaanse soldaten in 1576 werden 8000 burgers vermoord. De
komende negen jaar werd Antwerpen min of meer de hoofdstad van de anti-Spaanse
sentimenten. In 1582 was de hertog van Parma, Alexander Farnese, landvoogd van de
Nederlanden geworden als opvolger van Juan van Oostenrijk. Hij had een plan bedacht
om de Vlaamse en Brabantse steden af te sluiten van hun exportgebied. Dit wilde hij
bereiken door de kustgebieden en de Scheldemonding te veroveren. Op 3 juli 1584
begon de omsingeling van Antwerpen. Omliggende dorpen en steden werden
ingenomen, schansen werden gebouwd en tot slot een 730 meter lange brug van
schepen over de Schelde. Op 17 augustus 1585 werd de overgave van de stad getekend.
Veel protestantse kooplieden en intellectuelen vertrokken naar het noorden.
Sommigen menen dat de Noordelijken te lang gewacht hebben om versterking te
sturen, onder andere de Engelse steun die pas in december 1585 in Vlissingen
arriveerde. De vloot van Hollandse en Zeeuwse schepen die op de Schelde klaar lag
om Antwerpen te bevrijden, bleef liggen om de nu in Spaans bezit zijnde stad af te
sluiten van de overzeese handel. Uiteindelijk bleven er slechts 40.000 inwoners in de
stad achter en daarmee was de gouden eeuw van Antwerpen als haven- en handelsstad
ten einde.
40
©Posterheide Brabant, Helmond
Scandinavië: tussen Middeleeuwen en moderne tijd
Op het einde van de 14de eeuw was Denemarken de sterkste en meest georganiseerde
van de Scandinavische landen. Koning Valdemar IV had de Deense monarchie
versterkt. Margrethe van Denemarken verzekerde de vereniging van de
Scandinavische landen (Finland was onderdeel van Zweden), ingegeven door de
bedreiging van de Duitse economische suprematie onder de Hanze. Haar zoon Olav
werd na de dood van haar vader koning van Denemarken, en later van Noorwegen.
Aangezien hij echter minderjarig was, vervulde Margrethe de functie van regentes van
Denemarken en Noorwegen. Dit luidde een unie in van deze twee landen die tot 1814
zou duren. In 1388 werd Margrethe de rechtmatige souverein van Zweden, in ruil
waarvoor zij de privileges van de adel garandeerde. Het verdrag van vereniging werd
in de Zweedse stad Kalmar getekend, in 1397. Toen de zoon van Margrethe stierf,
benoemde zij haar neef Eric van Pomerania tot rechtmatige erfgenaam. De Unie
bloeide tijdens het bewind van Margrethe, maar Eric was minder succesvol, en
uiteindelijk wist de Zweedse adel zich van de Unie te bevrijden in het begin van de
16de eeuw.
De feitelijke macht werd sindsdien echter lange tijd uitgeoefend door regenten die door
het Zweedse parlement waren gekozen. Koning Christian II van Denemarken eiste zijn
claim op Zweden gewapenderhand op en richtte een bloedbad aan in 1520 onder
edelen in Stockholm. In 1523 riepen de Zweden Gustav Vasa als hun koning uit. Soms
wordt dit beschouwd als het begin van het moderne Zweden. Hij verwierp het
katholicisme en voerde de protestantse reformatie in. Sinds de 14de eeuw domineerden
de Hanzeatische kooplui uit Noord-Duitsland het economisch leven van Stockholm.
Gustav Vasa maakte een einde aan het monopolie van de Hanzeatische Bond.
Gustav Vasa
In de 17de eeuw vond een bittere strijd om de suprematie plaats tussen Denemarken
en Zweden. De oorzaak was gelegen in het streven naar de alleenmacht in het Baltische
gebied. De reeks oorlogen kende twee hoofdrolspelers: koning Christian IV van
Denemarken en koning Gustav II Adolf. De zuidelijke provincies van Zweden waren
lange tijd in Deense handen geweest. In Zweden leefde een nieuwe nationale trots,
waarbij de oude situatie niet meer getolereerd werd. De Deense bezetting blokkeerde
41
©Posterheide Brabant, Helmond
de Zweedse toegang tot de havens aan de westkust, die vitaal waren voor de
economische groei van het land. De Zweden vochten voor controle over de Øresund
tussen de Baltische en Noordzee. Tussen 1611 en 1660 herwon Zweden Halland,
Skåne en Blekinge, en het eiland Gotland. Beide landen waren betrokken bij de 30Jarige Oorlog. Terwijl de situatie van Denemarken verzwakte, wist Zweden haar
gebied flink uit te breiden. In 1657 viel de Zweedse koning Jutland binnen, en dwong
de Denen het Verdrag van Roskilde te tekenen. Het Zweedse Rijk was op haar
hoogtepunt. De Zweedse koning verbrak echter de afspraken en trok naar Kopenhagen.
De bondgenoten van Denemarken kwamen te hulp en in 1660 werd het Verdrag van
Kopenhagen getekend, de status quo handhavend. Denemarken had nu definitief de
suprematie over het Baltische gebied verloren.
Christian IV
In de 17de eeuw klom Zweden op tot een Europese grootmacht. Koning Gustavus
Adolphus nam veel gebieden in van Rusland, Litouwen en Polen. Tijdens de
Dertigjarige Oorlog veroverde Zweden ongeveer de helft van de Heilige Roomse
staten. Gustav Adolphus wilde een nieuwe Heilig Roomse keizer worden over
Scandinavië en de Heilig Roomse staten, maar hij stierf in 1632 in de Slag van Lützen.
Na de Slag van Nördlingen verdween in de Duitse staten het positieve sentiment voor
Zweden. Slechts enkele Noord-Duitse gebieden bleven bij Zweden.
In het midden van de 17de eeuw was Zweden het derde grootste land van Europa,
slechts kleiner dan Spanje en Rusland. Onder Karel X na het verdrag van Roskilde in
1658 kreeg Zweden zijn grootste omvang. In de 17de eeuw was Zweden in veel
oorlogen betrokken, zoals in de strijd om de Baltische gebieden tegen het PoolsLitouwse Gemenebest. Na meer dan een halve eeuw oorlog was de economie
verslechterd. Karel XI zou de economie weer opbouwen en het leger weer op krachten
brengen. Karel XII won in 1700 de Slag bij Narva tegen de Russen tijdens de Grote
Noordse Oorlog. Daarna versloeg hij de Poolse koning Augustus II en zijn Saksische
bondgenoten bij de Slag van Kliszow in 1702. Toen Karel daarna Rusland probeerde
binnen te vallen, werd hij verslagen in de Slag bij Poltava in 1709.
42
©Posterheide Brabant, Helmond
Spaans-Engelse Oorlog, 1585-1604
Filips II wilde met een invasie de protestantse koningin Elizabeth I ten val brengen en
zelf de Engelse troon in bezit nemen. De Spaanse handelsvloten en vooral de zilveren goudtransporten uit Amerika werden regelmatig aangevallen door Engelse en
Nederlandse kapers en piraten, meestal in opdracht van de Engelse hoge adel en kroon
met gebruik van uitgeleende Engelse oorlogsschepen. Daarbij verleende Elizabeth in
het begin van de Tachtigjarige Oorlog geheime steun aan de opstandelingen in de
Nederlanden. In het voorjaar van 1588 probeerde Filips II met de Spaanse Armada
Engeland binnen te vallen. De Armada bestond uiteindelijk uit 137 schepen, waarvan
129 bewapend. Slechts 28 daarvan waren gespecialiseerde zware oorlogsbodems. De
vloot voer vanuit Spanje door het Kanaal om een invasieleger te gaan begeleiden dat
op schuiten van Vlaanderen naar Engeland overgezet moest worden. Bij aankomst
bleek dat leger niet te willen inschepen omdat Nederlandse schepen de havens
blokkeerden. Kort daarop werd de wachtende Armada aangevallen en uiteengeslagen
door de Engelse vloot. De Engelse marine had meer galjoenen dan de Armada. Dit
nieuwe scheepstype met een rechte voorkant boven een verlaagde boeg maakte het
mogelijk om meer vuurkracht in de bewegingsrichting van het schip te concentreren.
Ze raakte daarbij zo zwaar beschadigd dat besloten werd om via Schotland terug te
keren naar huis. Op de terugreis vergingen veel schepen op de Ierse kust. Het verlies
van Engerlse schepen was nul.
Tocht van de Spaanse Armada
Filips achtte zich persoonlijk schuldig aan de mislukking. De nederlaag zag hij als een
straf voor zijn zondige leven, waarvan anderen nu het onschuldige slachtoffer waren
geworden. Hij meende echter ook dat het falen een door God gezonden beproeving
kon zijn, waarvan het doorstaan beloond zou worden door een uiteindelijke
overwinning, als hij maar geduldig bleef volharden. Het gevolg waren de Tweede
43
©Posterheide Brabant, Helmond
Armada van 1596 en de Derde Armada van 1597 die beide mislukten door slecht weer.
Na zijn dood was de Vierde Armada van 1601. Filips was niet de enige die Gods hand
zag in de gebeurtenissen. De protestantse regimes in Engeland en de Republiek hadden
er alle belang bij de operaties allereerst voor te stellen als een soort van katholieke
kruistocht tegen het protestantisme. De weersomstandigheden die de Armada had
ondervonden werden dan ook uitgelegd als een zeker teken dat het protestantisme het
Ware Geloof was. Elizabeth hield in St. Pauls’s Cathedral een dankdienst waarbij in
een door haar zelf geschreven loflied alle eer werd gegeven aan de ‘Adem des Heeren’
die haar voor de ondergang had behoed.
George Gower, Armada Portrait, 1589
Holland en de Gouden Eeuw
Na de moord op Willem van Oranje in 1584 zochten de Staten-Generaal steun bij
Elizabeth I van Engeland. De Engelse steun kwam echter te laat om de val van
Antwerpen te voorkomen. In militaire zin was de scheiding van de noordelijke en
zuidelijke Nederlanden met de val bezegeld. De opstandige gewesten bleken na 1588
een republiek bij gebrek aan een geschikte landsheer. De macht in de Verenigde
Provincieën lag de facto bij de Staten-Generaal. Deze staatsvorm was voor een gebied
van deze omvang een novum. De Republiek wist maximaal te profiteren van het
verschuiven van het economisch middelpunt van de Middellandse Zee naar WestEuropa. Amsterdam nam na de val en blokkade van Antwerpen de plaats over als
handelscentrum van Europa, terwijl Holland de scheepvaart in Europa beheerste.
Economisch ging het voor de wind dankzij de handel en scheepvaart, maar ook de
visserij, nijverheid en landbouw. De vluchtelingen na de val van Antwerpen brachten
een uitgebreid netwerk mee dat de handel bevorderde. De Zuid-Nederlandse
vluchtelingen zouden een zeer belangrijke rol spelen in de toenemende welvaart en het
religieuze leven van de Republiek. Ook veel Portugese Joden vluchtten naar Holland
en namen hun expertise mee. Hoewel de overheid protestants was en het calvinisme
de staatsgodsdienst werd, bestond er vrijheid van geweten. Hoewel verschillende
andere godsdiensten werden gedoogd, was er echter geen vrijheid van eredienst. De
tolerantie was heel wat groter dan elders in Europa, maar het was een opportunistische,
die voorkwam dat men te maken kreeg met een exodus zoals het dogmatische Spanje
44
©Posterheide Brabant, Helmond
had meegemaakt. Het werd vooral bepaald doordat de meerderheid van de Republiek
nog lange tijd katholiek was.
De aristocratie werd in de op de handel gerichte Republiek naast de oude adel vooral
gevormd door regenten die uit de rijkere koopmansfamilies afkomstig waren. De
Gouden Eeuw was een periode met een grotere politieke, culturele en economische
betekenis dan ooit daarvoor of daarna in de Nederlanden. In een periode waarin
Engeland en in mindere mate Frankrijk werden geplaagd door interne problemen, wist
de Republiek het al bestaande overwicht in vooral de scheepvaart verder uit te bouwen.
De graanhandel op de Oostzee werd wel de ‘moedernegotie’ genoemd, waarnaast de
handel op Frankrijk en het Iberisch schiereiland en de grote visserij belangrijk waren.
Daarnaast vond rond Spitsbergen de walvisvaart plaats. Grootschalige mechanische
energieopwekking vond voor het eerst plaats met wind- en watermolens. Het geheel
maakte een proto-industrialisatie mogelijk. Na 1585 groeide het economisch belang
van vooral Holland. Amsterdam kon de positie van Antwerpen overnemen als
stapelplaats van goederen vanuit de gehele wereld. In 1609 werd de Amsterdamsche
Wisselbank opgericht, en in 1611 de Amsterdamsche Wisselbeurs. Zo groeide de stad
uit tot het financiële centrum van de wereld. Van groot belang was ook de nijverheid.
De Zaanstreek werd het grootste scheepsbouwcentrum van de wereld.
Scheepswerven VOC
Het embargo van Filips II op de handel van de Republiek met de Spaanse landen
belemmerde de handel met Lissabon, dat de stapelplaats was van producten uit Noorden Zuid-Amerika en Azië. De stijgende vraag naar exotische producten en de
verhoogde kennis van de Aziatische vaarroutes en havens in de Lage landen zorgde
ervoor dat men de winstgevende specerijenhandel zélf ging bedrijven via de VOC,
waardoor er uiteindelijk ook ver buiten Europa werd gehandeld. Hoewel de VOC grote
winsten wist te bereiken werden de meeste inkomsten vooral in de Europese handel
bereikt. De WIC moest het Spaanse en Portugese monopolie op de handel in Amerika
en Afrika doorbreken. De WIC moest de winst vooral halen uit de slavenhandel en de
kaapvaart. Het zou nooit het succes van de VOC evenaren, maar Piet Hein, admiraal
in dienst van de WIC, wist in 1628 de Spaanse Zilvervloot te veroveren.
In 1648 werd de oorlog met Spanje beëindigd, tegen de zin van stadhouder Willem II
die de macht naar zich toe wilde trekken. Na zijn onverwachte dood in 1650 brak een
eerste stadhouderloos tijdperk aan tot 1672. In deze voor Europese begrippen tolerante
45
©Posterheide Brabant, Helmond
periode trok onder anderen Descartes naar de Nederlanden, maar het werk van Spinoza
ging zijn tijdgenoten te ver en werd verboden. Buitenlands was dit de tijd van de
handelsoorlogen. Na een lange tijd van Habsburgse dominantie was Frankrijk nu de
belangrijkste macht in Europa. Cromwell stelde een unie tussen het Engelse
Gemenebest en de Zeven Provincieën voor. Dit werd afgeslagen, waarna de Acte van
Navigatie uit 1651 restricties oplegde aan de vaart op Engeland. De daaropvolgende
Eerste Engelse Oorlog tussen 1652 en 1654 werd verloren door de Republiek. Onder
de Franse koning Lodewijk XIV legde ook de grondlegger van het mercantilisme,
Colbert, restricties op aan handel op Frankrijk.
Ferdinand Bol, Michiel de Ruyter, 1667
In 1665 verklaarde Engeland de Republiek opnieuw de oorlog. Daarop voer admiraal
Michiel de Ruyter de Theems op en vernietigde een deel van de Engelse vloot in de
tocht naar Chatham. Twee jaar later werd de Vrede van Breda gesloten. Daarbij kregen
de Engelsen onder andere de Nederlandse bezittingen in Noord-Amerika, waaronder
Nieuw-Amsterdam. In het rampjaar 1672 hadden Karel II en Lodewijk XIV elkaar
gevonden in het verdrag van Dover. Engeland verklaarde de Republiek de oorlog, maar
ook Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen. De laatste drie vielen de
Republiek binnen, een Engelse landingspoging werd ternauwernood verijdeld. Willem
III werd benoemd tot stadhouder. Onder zijn bewind wist Michiel de Ruyter de
gezamenlijke zeemacht van Frankrijk en Engeland te verslaan. Ondanks
vredessluitingen begon de teruggang van de macht van de Republiek zich af te tekenen.
Nadat koning Jacobus II van Engeland in 1688 onverwachts een mannelijke katholieke
erfgenaam kreeg, werd diens schoonzoon, stadhouder Willem III, door bepaalde
Engelse facties uitgenodigd om koning van Engeland te worden. Willem rustte in 1688
een voor die tijd enorme invasiemacht uit die in zuidwest-Engeland aan land ging. Het
leger van Willem wist de weinig effectieve legermacht van zijn schoonvader te
verdrijven en Londen te bezetten. De al sinds Willem II bestaande verbinding tussen
Oranje en de Stuarts werd bevestigd. Met succes werd weerstand geboden aan de
agressiepolitiek van Lodewijk XIV. Vanaf dat moment liep de Republiek in politiek
opzicht 35 jaar aan de hand van Engeland.
46
©Posterheide Brabant, Helmond
De Nederlandse handelsvloot bleef in de 18de eeuw van grote omvang, maar kon de
Engelse en Franse groei niet evenaren. De Republiek bleef welvarend, maar het was
een periode van consolidatie die de opwinding van de eeuw daarvoor miste. De
regentenklasse werd een steeds geslotener oligarchie. Willem III bracht zijn bankiers
en raadgevers naar Londen en Engeland begon de Republiek steeds meer te
overvleugelen, vooral in de koloniale handel. De Republiek had nog wel een grote
financiële sector, waarbij buitenlandse regeringen grote leningen aangingen met
Amsterdamse bankiers. In het Tweede Stadhouderloze tijdperk van 1702 tot 1747
speelde na 40 jaar oorlog met Frankrijk de enorme staatsschuld een grote rol. De
Republiek werkte boven haar macht. Zeventig procent van het inkomen van Holland
ging op aan rente. Het gevolg was de afhankelijkheid van Engeland, de nieuwe
maritieme macht waaronder de Staatse vloot zou vallen.
Artus Quellinus, Mercurius
De burgerij vormde de drijvende kracht achter de nieuwe culturele ontwikkelingen in
de Gouden Eeuw, met name de rijke kooplieden en andere patriciërs. Centra van
cultureel-literaire activiteit werden gevormd door schutterij en rederijkerskamers. In
vrijwel alle steden bestonden particuliere lagere scholen, Latijnse scholen en in diverse
grote steden universiteiten. Literatuur bloeide volop, de werken van Joost van den
Vondel, Jacob Cats of Gerbrand Bredero waren zeer populair. De bloeiende economie
had tot gevolg dat steden in omvang sterk toenamen. Er werden nieuwe stadhuizen en
pakuizen gebouwd. Het stadhuis van Amsterdam door Jacob van Campen werd een
symbool van handelssuprematie van Amsterdam. De invloed van de Nederlandse
kunsten op de Europese cultuur bereikte een hoogtepunt. De schilderkunst bloeide als
nooit tevoren, veel werken werden via veilingen en kunsthandelaren afgezet. Deze
aanpak werkte specialisatie in de hand.
Koopmanshuizen in Leiden
47
©Posterheide Brabant, Helmond
Download