Toolkit Sterk Netwerk

advertisement
Toolkit Sterk Netwerk
Praktische handvatten voor het
werken met netwerkcoaches
MOVISIE Kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling
MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We
bieden toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het
terrein van welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons werk staan vijf actuele thema's
centraal: huiselijk & seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet.
We investeren in de kracht en de onderlinge verbinding van burgers. We doen dit door
maatschappelijke organisaties, overheden, maatschappelijk betrokken bedrijven en burgerinitiatieven
te ondersteunen, te adviseren én met hen samen te werken. Lokaal of landelijk, toegesneden op het
vraagstuk en de organisatie. Zo kunnen deze organisaties en hun professionals hun werk voor de
samenleving zo goed mogelijk doen.
Kijk voor meer informatie op www.movisie.nl.
COLOFON
Auteur(s): Michaëla Merkus
Projectnummer: P8518
Datum: december 2012
© MOVISIE
Bestellen: www.movisie.nl
Toolkit Sterk Netwerk
Inhoudsopgave
Inleiding ............................................................................................................................................... 4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
Raamwerk voor een projectplan ................................................................................................... 1
Profiel vrijwillige Netwerkcoaches ................................................................................................. 5
Werving en selectie, opzet............................................................................................................ 6
Advertentie, voorbeeld.................................................................................................................. 8
Advertentie voor verwijzers of hulpvragers, voorbeeld................................................................... 9
Programma voor een informatiebijeenkomst, opzet..................................................................... 10
Intakeformulier netwerkcoach, voorbeeld .................................................................................... 11
Intakeformulier netwerkcoach, voorbeeld .................................................................................... 13
Intakeformulier hulpvrager, voorbeeld ......................................................................................... 15
Wanneer is iemand een zorgvrager voor project Sociale Netwerken ........................................... 18
Overeenkomst, voorbeeld........................................................................................................... 19
Onkostenvergoeding, voorbeeld ................................................................................................. 22
Declaratieformulier, voorbeeld .................................................................................................... 23
Voortgangformulier Netwerkcoaching, voorbeeld ........................................................................ 24
Intervisiemodel ........................................................................................................................... 26
Evaluatieformulier na traject voor hulpvrager, voorbeeld ............................................................. 27
Het projectplan ........................................................................................................................... 30
SMART doelen formuleren ......................................................................................................... 35
Gesprekstechnieken ................................................................................................................... 37
Omgaan met weerstand ............................................................................................................. 40
Niveaus van interveniëren .......................................................................................................... 42
Kostprijsberekening .................................................................................................................... 47
Projectmatig werken ................................................................................................................... 54
Handige tips bij het projectmatig werken ..................................................................................... 56
Werving van vrijwilligers ............................................................................................................. 57
Tien gouden tips......................................................................................................................... 67
Bijlage I
Financieringsmogelijkheden............................................................................................ 68
Meer lezen......................................................................................................................................... 70
Inleiding
Een sterk sociaal netwerk is voor iedereen belangrijk. Mensen hebben elkaar nodig. Om samen
activiteiten te ondernemen of om elkaar te helpen. Toch is een sociaal netwerk lang niet voor iedereen
vanzelfsprekend. Voor kwetsbare mensen en mensen met een ziekte of beperking is het soms moeilijk
om uit de zorgkring te komen en een netwerk op te bouwen dat gebaseerd is op vriendschappelijkheid
en gezelligheid.
De methodiek Een Sterk Sociaal Netwerk reikt een kader voor vrijwilligers die als netwerkcoach aan de
slag willen en vrijwilligerscoördinatoren die met netwerkcoaches willen werken. Inmiddels is er door
een aantal organisaties ervaring opgedaan met de methode en zijn in het land diverse netwerkcoaches
aan het werk. Wij hebben een aantal organisaties benaderd en hen gevraagd naar hoe zij te werk zijn
gegaan en welke praktische tips zij hebben voor anderen die ook met de methode willen werken. De
informatie die we hiermee hebben verzameld, hebben we gebundeld. Deze toolkit bevat praktische
materialen en achtergronden die van dienst kunnen zijn voor de coördinatoren die de methodiek
toepassen en netwerkcoaches ondersteunen en begeleiden.
Veel dank is verschuldigd aan de coördinatoren die hun ervaringen met ons deelden en ons hebben
geholpen deze toolkit tot stand te brengen:
Aleid Borghardt projectmedewerker Mantelzorgondersteuning van welzijnsorganisatie Versa Welzijn te
Hilversum, Jacqueline Broekhof, coördinator Zorg en Sociaal Netwerken bij Stichting Vrijwillige
Thuiszorg Overijssel, Rein Dekker, coördinator bij SZvW te Almere, Miriam Heezen, projectcoördinator
bij Stichting Vrijwillige Thuiszorg Overijssel, Hilda Mossink, coördinator bij Ravelijn te Amersfoort,
Esther Poelsma, coördinator bij Humanitas te Groningen, Gerda Schregardus, coördinator EMG
Platform te Utrecht, Gerda Veltman, coördinator mantelzorgondersteuning bij Het Nederlandse Rode
Kruis te Nieuwegein en Peter Vis, coördinator CVD te Rotterdam.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met MOVISIE, Ilse de Bruijn: [email protected] of
030 789 21 27.
Toolkit Sterk Netwerk
4
1
Raamwerk voor een projectplan1
Aanleiding
Formuleer hier wat voor uw organisatie de aanleiding is om te werken met netwerkcoaches.
Bijvoorbeeld omdat u als organisatie het belang onderkent van een goed sociaal netwerk voor
kwetsbare mensen.
Doel
Ontwikkelen en implementeren van het concept netwerkcoaches binnen de eigen organisatie. Op deze
manier kunnen kwetsbare mensen ondersteund worden.
Doelgroep
Kwetsbare mensen (personen, gezinnen) en mensen met een ziekte of beperking voor wie sociaal
isolement dreigt. En vrijwilligers die als netwerkcoach hun specifieke kwaliteiten kunnen inzetten.
Samenwerkingspartners
Beschrijf hier met welke lokale of regionale partijen wordt samengewerkt. Denk bijvoorbeeld aan
andere organisaties die werken met netwerkcoaches waarmee een gezamenlijke training voor
netwerkcoaches kan worden opgezet. Noem hier het trainingbureau dat de training van de coaches
verzorgt.
Resultaten
• Netwerkcoaches zijn geworven, geselecteerd en getraind in het bijstaan van hulpvragers.
• De organisatie is ingericht op het werken met netwerkcoaches.
• Betere signalering van knelpunten van hulpvragers.
Uitkomst
• Tevreden hulpvragers, die in staat zijn een eigen sociaal netwerk in stand te houden.
• Tevreden vrijwilligers, die waarschijnlijk langer blijven omdat ze specifieke kwaliteiten kunnen
inzetten.
Plan van aanpak
Inrichten van de eigen organisatie
In de eigen organisatie:
• Draagvlak creëren;
• Procedures aanpassen;
• Formulieren ontwikkelen voor rapportage en declaratie.
Werving van netwerkcoaches
Werving kan plaatsvinden:
• Via advertenties in regionale huis-aan-huisbladen;
• Via de nieuwsbrief;
• Website van de eigen organisatie of van anderen;
• Via steunpunten vrijwilligerswerk in de regio.
1
Bron: MOVISIE, 2009
Toolkit Sterk Netwerk
1
Informatiebijeenkomst
Informatiepakket voor netwerkcoaches samenstellen.
Informatieve bijeenkomst voor netwerkcoaches georganiseerd door de organisatie en een trainer. De
bijeenkomst vindt plaats gedurende een middag en een avond op twee verschillende plaatsen in het
hele gebied.
Aan de orde komen:
• Taken en profiel;
• Tijdsinvestering;
• Vergoedingen;
• Inhoud werkzaamheden;
• Vrijwilligersovereenkomst voor netwerkcoach;
• Afspraak tot een gesprek.
Selectie
Afspraken plannen voor gesprekken.
Sollicitatiegesprek, doel is het wederzijds aftasten of de kandidaat geschikt is en aan de verwachtingen
voldoet.
In het gesprek zal de coördinator:
• Aanvullende informatie geven;
• Casuïstiek uit de praktijk bespreken;
• Specifieke belangstelling van de netwerkcoach in beeld krijgen;
• Gesprek afsluiten met het uitspreken van de verwachtingen.
Training
Netwerkcoaches uitnodiging sturen voor:
• Trainingsdag 1
• Trainingsdag 2
• Trainingsdag 3
Coaches aan de slag
Stappenplan:
• Geselecteerde netwerkcoaches de overeenkomst sturen;
• Koppeling van hulpvrager en netwerkcoach;
• Eerste contact tussen hulpvrager en netwerkcoach;
• Intervisiebijeenkomsten;
• Deelnemen aan bijeenkomsten voor vrijwilligers;
• Rapporteren aan vrijwilligerscoördinator;
• Contact tussen netwerkcoach en vrijwilligerscoördinator.
Toolkit Sterk Netwerk
2
Planning
Wat
Wanneer
Inrichten van de eigen
organisatie
Draagvlak creëren
Procedures aanpassen,
rapportage, declaratie
Formulieren ontwikkelen
Taken verdelen
Maand 1,2,3
Werving van
netwerkcoaches
Profiel maken van
netwerkcoaches
Maand 4
Materiaal
Opmerkingen
Management
Coördinatoren
Coördinatoren
Coördinatoren
Wervingstekst schrijven
Verspreiden teksten
Informatiebijeenkomst
Programma maken
Informatiepakket
samenstellen
Uitvoeren
Maand 4
Selectie
Kandidaten uitnodigen
Gesprekken voeren
Maand 5
Formulieren
Coördinatoren
i.s.m.
management
Communicatie
Secretariaat
Advertentie
Coördinatoren
Secretariaat
Informatiepakket
Coördinatoren /
trainer
Secretariaat
Twee
coördinatoren
Coördinatoren
Selecteren
Training
Uitnodigen voor training
versturen
Programma
samenstellen/trainer
inhuren
Uitvoering
Certificaat opstellen
Maand 5
Coaches aan de slag
Overeenkomsten maken
Match hulpvrager –
netwerkcoach
Maand 6 e.v.
Toolkit Sterk Netwerk
Wie
Ruimte
Secretariaat
Brief, porto
Trainer i.s.m.
coördinatoren
Programma
Trainer
Secretariaat
Ruimte, catering
Certificaat
Secretariaat
Coördinatoren
3
Eerste contact
Intervisie voor vrijwilligers
Rapportage aan
coördinator
Begeleiding netwerkcoach
Projectmanagement
Overleg
Evaluatie
Rapportage
Hulpvrager
Hulpvrager
Hulpvrager
Onkostenvergoeding
Ruimte
Coördinatoren
Management,
coördinatoren
Management,
coördinatoren,
hulpvrager
Management
Begroting, voorbeeld
Onderdeel
Personeelskosten
20 weken 3 uur coördinatoren à € 35,00
20 weken 2 uur management à € 60,00
Activiteitenkosten
Driedaagse training
Zaalhuur en catering
Informatiemateriaal
advertentiekosten
Reiskosten vrijwilligers
Totale kosten
Kosten
€ 2.100,00
€ 2.400,00
€ 4.500,00
€ 1.500,00
€ 100,00
€ 250,00
€ 225,00
€ 11.075,00
Dekkingsplan
• Eigen middelen
• Aanvullende financiering
Toolkit Sterk Netwerk
4
2
Profiel vrijwillige Netwerkcoaches2
Vrijwillige netwerkcoaches gaan via een basisstappenplan aan de slag om samen met een
hulpvrager het netwerk rondom diegene (weer) op te bouwen. De methode kan beschouwd
worden als een boeiende trektocht samen met de hulpvrager van A naar B. De vrijwilliger treedt
op als assistent, coach en verbinder. Vooraf staat niet vast wat de vrijwilliger op deze reis
allemaal tegenkomt.
Taken
• Een hulpvrager ondersteunen en begeleiden in het weer opbouwen, versterken of uitbreiden van
de sociale contacten via huisbezoeken ongeveer 1x per twee weken.
• Gesprekken voeren met de hulpvrager over het belang van sociale contacten.
• Methodisch werken via het stappenplan “Natuurlijk een netwerkcoach”.
• De hulpvrager ondersteunen en motiveren bij het invullen van de werkbladen.
• Contacten leggen.
• Deelnemen aan bijeenkomsten met andere netwerkcoaches.
• Vastleggen van de werkzaamheden en deelnemen aan evaluatie gesprekken van de pilot.
De netwerkcoach
• Vindt het leuk om vanuit mogelijkheden en wensen van een persoon te werken.
• Staat stabiel in het leven.
• Kan goed luisteren en is communicatief vaardig.
• Is geduldig.
• Is een bruggenbouwer/netwerker, die midden in de samenleving staat.
• Is ondernemend, creatief en flexibel.
• Kan zelfstandig en planmatig werken en is in staat om te organiseren.
• Is bereid zich te verdiepen in de methodiek van “Natuurlijk een netwerk”.
• Is in staat te reflecteren op eigen handelen.
• Accepteert de tijdelijkheid van het contact met de hulpvrager.
• Kan samenwerken met een team van vrijwillige netwerkcoaches.
• Heeft levenservaring opgedaan die van pas komt, maar valt niet in een bepaalde leeftijdscategorie.
Scholing
Bereid zijn tot het volgen van een training:
• Training”Natuurlijk een netwerkcoach, ondersteuning bij leven in en met de samenleving”.
Wat levert het op?
Als vrijwillige netwerkcoach heb je boeiend en interessant werk waarin je:
• andere mensen een stap verder helpt.
• nieuwe mensen leert kennen.
• meewerkt aan een nieuwe methodiek.
• inzicht krijgt in de lokale sociale kaart.
2
Bron: Humanitas Groningen
Toolkit Sterk Netwerk
5
3
Werving en selectie, opzet3
Vooraf:
• Een netwerkcoach wil zich in principe voor een aantal jaren/aantal trajecten binden.
• Er is een netwerkcoach per kern/gemeente nodig voor de herkenbaarheid.
Werving kan plaatsvinden via:
• berichten of advertenties in regionale huis-aan-huisbladen;
• de eigen nieuwsbrief en die van anderen;
• eigen website en die van anderen;
• steunpunten vrijwilligerswerk en steunpunten mantelzorg in de regio.
Telefonische reactie, actie secretariaat:
• toesturen van de informatiekrant;
• toesturen profiel en trajectinformatie/inschrijfformulier;
• begeleidende brief met traject;
• uitnodigen voor informatie bijeenkomst, middag of avond;
• gegevens noteren op standaard formulier;
• bij vragen doorverwijzen naar de juiste persoon.
Informatieve bijeenkomst over netwerkcoaches op een middag of avond op twee verschillende
plaatsen in het hele gebied. Aan de orde komen:
• taken en profiel;
• tijdsinvestering;
• vergoedingen;
• cursus inhoud;
• inhoud werkzaamheden;
• vrijwilligersovereenkomst voor de netwerkcoach;
• inschrijfformulier invullen;
• afspraak tot een gesprek
Sollicitatiegesprek met coördinator, doel is het wederzijds aftasten of de kandidaat geschikt is en aan
de verwachtingen voldoet.
In het gesprek zal de coördinator:
• aanvullende informatie geven;
• casuïstiek uit de praktijk bespreken;
• specifieke belangstelling van de netwerkcoach in beeld krijgen;
• past de coach in het regio team;
• gesprek afsluiten met het uitspreken van de verwachtingen.
3
Bron: Blink, 2009
Toolkit Sterk Netwerk
6
Volgen van introductie cursus:
• Keuze doordeweekse dag en 1 avond of 2 zaterdagen.
• Bij alle dagdelen is ook een coördinator aanwezig.
Definitieve selectie
• Coördinator/teamleider neemt contact op met netwerkcoach voor aanname of afwijzing.
• Na aanname het traject in gang zetten van overeenkomst, opbouw caseload en
werkafspraken.
Eindresultaat
• Netwerkcoaches gekoppeld aan hulpvragers binnen 2 maanden.
Toolkit Sterk Netwerk
7
4
Advertentie, voorbeeld4
Word vrijwillige NETWERKCOACH bij ORGANISATIE X
•
•
•
•
Ben je een bruggenbouwer?
Heb je talent voor organiseren en plannen?
Ga je graag met mensen om?
Kun je vanuit mensen hun eigen kracht en talenten werken?
Dan is dit iets voor jou!
Als netwerkcoach begeleid je mensen in het weer opbouwen van hun sociale netwerk. Je wordt als
coach gekoppeld aan een hulpvrager en samen gaan jullie volgens een bepaalde methodiek aan de
slag.
ORGANISATIE X traint je in deze methodiek.
Tijdsinvestering :
Start training :
minimaal 1 dagdeel per week
DATUM, TIJDSTIP
Geïnteresseerd? Neem contact op met ORGANISATIE X, CONTACTPERSOON,
TELEFOONNUMMER, EMAILADRES. Meer informatie is ook te vinden op WEBSITE.
4
Bron: Humanitas Groningen
Toolkit Sterk Netwerk
8
5
Advertentie voor verwijzers of hulpvragers, voorbeeld5
“Ik zorg al een paar jaar voor mijn man en ons wereldje wordt steeds kleiner”
“De contacten om mij heen zijn sterk verminderd en ik wil weer wat oppakken, maar waar moet ik
beginnen?”
“Ik merk dat ik niet meer alles zelf kan doen, maar ik heb weinig contact in de buurt.”
Wat nu?
Via ORGANISATIE X zetten getrainde vrijwilligers zich graag in als NETWERKCOACH.
Een vrijwillige netwerkcoach:
- biedt u een luisterend oor, een frisse blik en geeft extra steun.
- helpt uw informele contacten in kaart te brengen en op te bouwen.
- richt zich op het versterken van uw eigen kracht.
- draagt geen kant en klare oplossingen aan, maar denkt met u mee!
Herkent u zich in de voorbeelden of heeft u zelf belangstelling voor een netwerkcoach? Neemt u dan
contact op met ORGANISATIE X via TELEFOONNUMMER of kijkt u op WEBSITE.
5
Bron: Humanitas Groningen
Toolkit Sterk Netwerk
9
6
Programma voor een informatiebijeenkomst, opzet6
Duur
:
Materiaal :
1,5 uur
Informatiemap over organisatie, netwerkcoach, trainer
Ontvangst met koffie en thee
Welkom
Voorstellen organisatie
Waarom deze bijeenkomst
Huishoudelijke mededelingen
Voorstellen
Voorstelrondje (externe) trainer en betrokkenen vanuit de organisatie
Voorstelrondje deelnemers
Wat doen netwerkcoaches
Ingaan op de bedoeling van het werken met netwerkcoaches en intervisie
Taken en profiel
Tijdsinvestering
Vergoedingen
Inhoud werkzaamheden
Vrijwilligersovereenkomst voor netwerkcoach
Organisatorische zaken
Gang van zaken, aanmelding met inschrijfformulieren, selectiegesprekken, afspraken maken en
training.
De training
Toelichting door trainer over de inhoud van de training.
Gelegenheid tot vragen stellen
Aanmelden voor selectiegesprek
Einde
6
Bron: Tandem, 2009
Toolkit Sterk Netwerk
10
Intakeformulier netwerkcoach, voorbeeld7
7
De professionele of vrijwillige netwerkcoach is iemand die stevig in zijn of haar schoenen staat, graag
met mensen werkt en die plannen en organiseren geen opgaaf vindt. Het belangrijkste is natuurlijk dat
de coach de meerwaarde inziet van een netwerk voor mensen met een ziekte of beperking en zin heeft
om hier de schouders onder te zetten.
Competentieprofiel van vrijwillige netwerkcoach
Waarom denk jij dat wij jou zullen kiezen als netwerkcoach? Wie ben jij en wat brengt jou bij deze
functie?
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
De netwerkcoach
• is bereid en in staat om een persoonlijk contact op te bouwen met de mantelzorger en cliënt,
voor wie versterking van het netwerk volgens de methodiek ‘Natuurlijk, een netwerk’ wordt
gewenst.
Hoe heb je je eigen persoonlijke contacten opgebouwd? Ben je ook in staat dit te vertalen naar de
situatie van een hulpvrager? Waaruit blijkt dit?
Heb je ervaring in het werken met kwetsbare mensen, in je familie- of kennissenkring? Of ervaring als
mantelzorger?
Hoe zie jij de rol van een sociaal netwerk rondom een kwetsbaar iemand?
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
De methode
• De netwerkcoach is bereid om zich te verdiepen in de genoemde methodiek.
• De netwerkcoach vindt het leuk om vanuit mogelijkheden en wensen van mensen te werken.
Hoe zou je dat aanpakken?
Heb je ervaring in het methodisch werken, b.v. vanuit je eigen werk?
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
•
•
De netwerkcoach is flexibel en creatief in het werken aan het persoonlijke netwerk.
De netwerkcoach kan planmatig werken en is in staat om te organiseren.
Kun je iets vertellen waaruit blijkt dat je planmatig kan werken [bijv. over je werk indien van toepassing
of vrijwilligerswerk wat je doet of gedaan hebt].
7
Bron: Stichting Ravelijn
Toolkit Sterk Netwerk
11
Welke werkervaring heb je die gerelateerd is aan deze functie?
Wat zijn jouw verwachtingen van dit traject?
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
•
•
De netwerkcoach ziet er de uitdaging in om met persoon, verwanten en professionals samen
te werken aan versterking van het persoonlijke netwerk.
De netwerkcoach is een bruggenbouwer/netwerker, die midden in de samenleving staat en die
ook kan werken een cultuur die niet de eigen is.
Geef een voorbeeld uit je leven waaruit blijkt dat je een bruggenbouwer bent. Hetzelfde geldt voor een
netwerker zijn. Illustreer dit ook met een voorbeeld.
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
•
De netwerkcoach is een betrouwbare (samenwerkings) partner.
Hoe sta jij t.o.v. privacy, b.v………..
•
Reflecteren op jezelf; hoe zie jij jezelf?
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
Gevraagde tijdsinvestering
De geschatte tijdsinvestering bedraagt een dagdeel in de week, gedurende minimaal een half jaar. De
netwerkcoach zal bij de uitvoering van het werk te maken hebben met verschillende partijen,
waaronder familie/verwanten en professionals.
Toolkit Sterk Netwerk
12
8
Intakeformulier netwerkcoach, voorbeeld8
Coördinator: ……………………………………..
Datum: ……………………………………………………………..
Naam netwerkcoach: ………………………………………………………………………………………
Adres: …………………………………………………………………………………………………………
Postcode + Plaats: …………………………………………………………………………………………
Tel.nr: …………………………………….. Mobiel: ………………………………………….
Email: …………………………………………..
Geboortedatum:
………………………………
Man/vrouw
Vervoer:
0 Auto
0 Fiets
0 Openbaar vervoer
Mijn hoogst genoten opleiding is:
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
Ervaringen binnen werk/ familie/gezin die ik heb opgedaan die ik voor de functie als
netwerkcoach kan gebruiken:
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
Voorkeur doelgroep netwerkcoach:
Kruis minstens één doelgroep aan!
O Mantelzorgers
O Sociaal geïsoleerde ouderen
O Mensen met een psychiatrische achtergrond
O Mensen met een langdurige ziekte of handicap
O Mensen die ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt
8
Bron: Stichting Vrijwillige Thuiszorg
Toolkit Sterk Netwerk
13
In te vullen door consulent na intake
Voldoet de netwerkcoach aan de gewenste criteria?
Kruis de criteria aan waar de netwerkcoach al aan voldoet:
O is gemotiveerd
O heeft (levens) ervaring
O is bereid de training (3 dagdelen) te volgen
O heeft wekelijks een dagdeel voor vrijwilligerswerk ter beschikking voor ten minste een half jaar
O staat stevig in zijn/haar schoenen
O kan goed luisteren, is communicatief
O is geduldig
O vindt het leuk om vanuit mogelijkheden en wensen van mensen te werken
O staat midden in de samenleving
O is ondernemend en creatief
O is een betrokken en betrouwbare partner
O kan zelfstandig en planmatig werken en is in staat om te organiseren
O kan reflecteren op eigen handelen, zelfstandig en binnen de intervisiegroep
Toolkit Sterk Netwerk
14
9
Intakeformulier hulpvrager, voorbeeld9
Naam medewerker:………………………………………..
Datum: ……………………………………………………………..
Naam: ………………………………………………………………………………………….
Adres: ………………………………………………………………………………………….
Postcode + Plaats: ……………………………………………………………………………………
Tel.nr: …………………………………….. Mobiel:………………………………………….
Email: …………………………………………..
Geboortedatum:
………………………………
Man/vrouw
Tot welke doelgroep behoort de hulpvrager:
Kruis minstens één doelgroep aan!
O Mantelzorgers
O Sociaal geïsoleerde ouderen
O Mensen met een psychiatrische achtergrond
O Mensen met een langdurige ziekte of handicap
O Mensen die ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt
Kan de hulpvrager voldoen aan de volgende voorwaarden:
O actieve inbreng door het formuleren van persoonlijke doelen en zetten van (kleine) stappen
O bereidheid om gesprekken met de coach te voeren over het belang van sociale contacten
O acceptatie van tijdelijkheid van het contact met de projectmedewerker
O bereidheid om minstens zes coachingsafspraken aan te gaan.
9
Bron: Stichting Vrijwillige Thuiszorg
Toolkit Sterk Netwerk
15
Contactpersonen
Naam:
Relatie / Functie:
Tel.nr:
1. ……………………………………………... …………………………………………………
2. …………………………………………………………………………………………………
3. ……………………………………………… …………………………………………………
4. ……………………………………………….…………………………………………………
Gezins – en/of familiesamenstelling
Naam:
Relatie:
Tel.nr:
1.……………………………………………………………………………………………..
2. …………………………………………………………………………………………….
3. …………………………………………………………………………………………….
4………………………………………………………………………………………………
Huidig netwerk
Naam + tel.nr:
Taak:
1………………………………………………………………………………………………….
2………………………………………………………………………………………………….
3…………………………………………………………………………………………………..
4…………………………………………………………………………………………………..
Hulpvraag:
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Toolkit Sterk Netwerk
16
Wie kunnen we benaderen
Naam:
Relatie:
Tel.nr:
1………………………………………………………………………………………………..
2………………………………………………………………………………………………..
3………………………………………………………………………………………………...
4………………………………………………………………………………………………..
Vervolgafspraken
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Opmerkingen
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………..
Toolkit Sterk Netwerk
17
Wanneer is iemand een zorgvrager voor project Sociale Netwerken10
10
10
♦
Iemand moet tot de doelgroep van de organisatie behoren. Heeft een lichamelijke, psychische
of verstandelijke beperking of een chronische ziekte.
♦
Iemand ervaart zijn sociale netwerk als te klein en voelt zich eenzaam
♦
Iemand heeft behoefte aan uitbreiding van de sociale contacten
♦
Iemand kan/ komt zelf niet tot het ontwikkelen van initiatieven die leiden tot vergroten van het
sociale netwerk
♦
Iemand is gemotiveerd en in staat tot actieve inbreng door het formuleren van persoonlijke
doelen en zetten van (kleine) stappen
♦
Iemand is bereid om gesprekken met de netwerkcoach te voeren over het belang van sociale
contacten.
♦
Iemand is bereid om middels de methodiek ‘Natuurlijk een netwerkcoach!’ te werken aan
vergroten/versterken van het netwerk.
♦
Iemand accepteert de tijdelijkheid (6-9 maanden) van het contact met de netwerkcoach
♦
Iemand is bereid om minstens zes coachingsafspraken aan te gaan.
♦
Iemand moet zich niet in een crisis bevinden en tijd en energie hebben om met de methode
aan de slag te gaan.
♦
Iemand accepteert de grenzen van ondersteuning door een vrijwillige netwerkcoach. Dit houdt
in dat, indien er professionele hulp ingeschakeld moet worden, er contact wordt gezocht met
maatschappelijk werk. Dit in overleg met een (project)medewerker Sociale Netwerken van de
Vrijwillige Thuiszorg.
♦
De vrijwillige netwerkcoach wordt niet ingezet voor het oplossen van conflicten (b.v. met familie
of buren).
♦
Iemand heeft meer nodig dan alleen praktische hulp waardoor de inzet van een reguliere
vrijwilliger niet voldoende is.
Bron: Stichting Vrijwillige Thuiszorg
Toolkit Sterk Netwerk
18
11
Overeenkomst, voorbeeld11
<Naam organisatie>
Vertegenwoordigd door:
<Naam voorzitter / directeur van de organisatie>
en
Naam
Adres
Woonplaats
Geboortedatum
: ………………………………………………….
: ………………………………………………….
: ………………………………………………….
: ………………………………………………….
verder te noemen de vrijwillig(st)er komen overeen, waarbij zij er vanuit gaan, dat deze overeenkomst
geen arbeidsovereenkomst is in de zin van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 1
De vrijwillig(st)er zal ten behoeve van <naam organisatie> specifiek voor het project Sociale
Netwerken, werkzaamheden verrichten zonder dat hij/zij hieraan op enigerlei wijze aanspraak op een
beloning ontleent.
Artikel 2
De vrijwillig(st)er zal voor de overeengekomen werkzaamheden ten minste een dagdeel per week
beschikbaar zijn. Deze tijdsinvestering wordt ingevuld in overleg met de persoon voor wie de
werkzaamheden van netwerkcoach worden uitgevoerd.
Artikel 3
De vrijwillig(st)er komt overeen met <naam organisatie> de trainingsbijeenkomsten bij te wonen, tenzij
sprake is van overmacht of anderszins gegronde redenen.
Artikel 4
Namens <naam organisatie> zal als contactpersoon en coördinator optreden: <naam coördinator>
De vrijwillig(st)er richt zich tot bovengenoemde personen, voor alle zaken die de uitoefening van de
overeengekomen werkzaamheden betreffen.
Artikel 5
In geval van verhindering of ziekte dan wel het nemen van vrije dagen brengt de vrijwillig(st)er de
coördinator hiervan tijdig op de hoogte.
Artikel 6
De coördinator zal zorg dragen voor de uitoefening van de werkzaamheden, noodzakelijke begeleiding
in de meest ruime zin.
11
Bron: Servicecentrum Mantelzorg, 2008
Toolkit Sterk Netwerk
19
Artikel 7
Werkelijk gemaakte kosten, die verband houden met de uitoefening van het werk van de
netwerkcoach, worden vergoed. De vrijwillig(st)er dient voor het maken van die kosten vooraf
toestemming te krijgen van de coördinator.
Artikel 8
De vrijwillig(st)er is tijdens de werkzaamheden als netwerkcoach en (direct voorafgaand aan de
werkzaamheden) op weg van de woning naar de plaats van het werk en terug (direct volgend op de
werkzaamheden), volgens de meest gebruikelijke route, verzekerd voor wettelijke aansprakelijkheid en
ongevallen.
Artikel 9
De vrijwillig(st)er zal in het kader van de werkzaamheden die hij/ zij als netwerkcoach uitvoert, in geen
enkel geval geld of goederen aannemen van degene voor wij hij/ zij de werkzaamheden verricht. Ook
vormen van nalatenschap (in de vorm van erfenissen, legaten et cetera) zullen niet worden
aangenomen.
Artikel 10
De vrijwillig(st)er onderschrijft de noodzaak tot verplichting tot geheimhouding. Deze geheimhouding
betreft alle informatie die verkregen wordt van of naar aanleiding van contact met de hulpvrager, mede
netwerkcoaches en/ of medewerk(st)ers van <naam organisatie>.
Artikel 11
Geschillen tussen vrijwillig(st)ers onderling, zullen samen met de coördinator tot een oplossing moeten
komen. Geschillen tussen vrijwillig(st)er en de coördinator zullen, indien niet oplosbaar door beide
betrokkenen, voorgelegd worden aan de directeur van <naam organisatie>.
Artikel 12
De overeenkomst wordt gesloten met ingang van:
………………………………………………….
voor onbepaalde tijd.
Artikel 13
De vrijwillig(st)er en de coördinator zijn bevoegd de overeenkomst op te zeggen met inachtneming van
een redelijke termijn waarbinnen aangegane verplichtingen kunnen worden afgerond en informatie kan
worden overgedragen.
Artikel 14
Wanneer er voor de vrijwillig(st)er of voor de coördinator ernstige redenen zijn om de relatie met
<naam organisatie> te verbreken dan kan de overeenkomst met onmiddellijke ingang worden
beëindigd.
Artikel 15
De vrijwillig(st)er kan de coördinator om een getuigschrift verzoeken waarin vermeld staat welke
werkzaamheden en gedurende welke periode verricht zijn voor <naam organisatie>.
Toolkit Sterk Netwerk
20
Artikel 16
Beide partijen zullen de in deze overeenkomst neergelegde afspraken naar behoren nakomen.
Artikel 17
De vrijwillig(st)er verklaart door ondertekening een exemplaar van deze overeenkomst te hebben
ontvangen.
………………………………………………….
<naam>
Voorzitter van het bestuur van <naam organisatie>
………………………………………………….
<plaats en datum>
………………………………………………….
<naam>
Directeur van <naam organisatie>
………………………………………………….
<plaats en datum>
………………………………………………….
<naam>
De vrijwillig(st)er
………………………………………………….
<plaats en datum>
Toolkit Sterk Netwerk
21
12
Onkostenvergoeding, voorbeeld12
Vaste onkostenvergoeding
De netwerkcoach kan gebruik maken van een vaste onkostenvergoeding van bijvoorbeeld €17,50 per
maand.
In deze vergoeding zijn inbegrepen de gemiddelde kosten voor:
• woon-werkverkeer van huis naar kantoor en vice versa;
• bijwonen thema/intervisie avonden, trainingen;
• vrijwilligersbespreking;
• jaarlijkse evaluatie gesprekken met coördinatoren;
• telefoonverkeer naar organisatie en vrijwilligers.
Van deze onkostenvergoeding kunnen ook de onkosten die zij maken voor het begeleiden van de
hulpvrager worden betaald, zoals een kaartje met verjaardag, bloemen bij ziekte et cetera.
Eventuele andere kosten komen alleen voor vergoeding in aanmerking, als hier van tevoren
toestemming is gegeven door de coördinator.
Declaratieformulier
Het volledig ingevulde en ondertekende declaratieformulier kan eens per drie maanden ingeleverd
worden per post. Niet per e-mail in verband met de handtekening.
Indien de coach van mening is dat hij/zij niet uitkomt met de onkostenvergoeding, dient de coach een
specificatie van de gemaakte kosten te overleggen tijdens een persoonlijk gesprek met een van de
vrijwilligerscoördinatoren.
12
Bron: Tandem, 2009
Toolkit Sterk Netwerk
22
13
Declaratieformulier, voorbeeld13
Dit formulier terugsturen naar: <adres organisatie>
Onkostenformulier netwerkcoaches
Naam:
Rekeningnummer:
Adres:
Pc / Plaats:
MAANDEN:
BEDRAG:
Totaal €
Paraaf coördinator
13
Handtekening netwerkcoach
Handtekening manager
Bron: Tandem, 2009
Toolkit Sterk Netwerk
23
14
Voortgangformulier Netwerkcoaching, voorbeeld14
Inleiding
Sinds twee jaar wordt er binnen Steunpunt Zorg voor Welzijn gewerkt aan de ontwikkeling van de
dienst Netwerkcoaching. In deze periode hebben we geleerd dat een aantal zaken van groot belang is:
- De vrijwilliger, de coach, heeft ondersteuning nodig als hij/zij vastloopt in het contact met de
hulpvrager
- De vrijwilliger mag pas afscheid nemen van de hulpvrager als er zekerheid is dat de hulpvrager
op eigen kracht verder kan gaan
- De vrijwilliger heeft belang bij het uitwisselen van ervaring met andere vrijwilligers
Eén van de middelen om aan bovenstaande zaken te werken is de driemaandelijkse terugkomdag.
Daarnaast is dit formulier ontwikkeld waarmee de vrijwilliger aangeeft welke weg hij/zij heeft
bewandeld, hoe ver het traject is gevorderd, welke hulpmiddelen ingezet zijn en hoe effectief die zijn
geweest.
We vragen alle netwerkcoaches om ter voorbereiding van de terugkombijeenkomst dit formulier in te
vullen en (digitaal) terug te sturen.
Ter herinnering: netwerkcoaching (zie de handleiding) is verdeeld in drie fasen:
- Fase 1: Kennismaking en oriëntatie
- Fase 2: Coaching
- Fase 3: Doen (het uitvoeren van plannen)
Zoals in de cursus is aangegeven kan er een individueel traject worden gevolgd. Het is niet nodig om
alle stappen te nemen en elk hulpmiddel te gebruiken. De uitgangspunten hierbij zijn de drie
basisregels:
1. De hulpvrager bepaalt de stappen die er worden gezet
2. De werkbladen zijn niet heilig
3. Je biedt alleen ondersteuning als dat nodig of gewenst is
Veel succes met invullen en onze dank daarvoor.
14
Bron: SZvW
Toolkit Sterk Netwerk
24
Fase:
Stap:
Middelen15:
Toegepast
ja/nee:
Resultaat:
+
+
1.
1: Kennismaking
2. Netwerk in kaart
3. Kwaliteit
2.
4. De deur uit
5. Persoonlijke
mogelijkheden
6. Team up
3.
7. Top drie acties
8. Persoonlijk
actieplan
9. Plannen
uitvoeren
10. Leren van
ervaringen
15
+
-
Opmerkingen:
Verbeter
punten:
-
Persoonlijk ABC
Fotoboeken e.d.
Levensloopposter
Droomposter
De wondervraag
De groslijst
De netwerkkaart
Netwerkwensen
De t.v. vraag/Wet
van Sint.
De buurtkaart
Kom er uit top 10
De 3 p’s
Rondje positief
Nieuwe
contacten
Brainstormen
Agenda maken
Beoordeling
acties
De 5 W’s
SMART
Tips voor
onderweg
Op je handen
zitten
Verslaglegging
(Pstarrt)
De instrumenten zijn geen onderdeel van de toolkit
Toolkit Sterk Netwerk
25
15
Intervisiemodel16
Rolverdeling tijdens intervisie
- Er is sprake van één inbrenger
- Een gespreksleider
- Een binnencirkel van maximaal 6 mensen
- Een buitencirkel van de overige aanwezigen. Deze mensen observeren en nemen alleen deel
aan de evaluatie.
Afspraken
- Inbrenger formuleert onderaan zijn/haar casus een vraag
- Bij onderdeel 7 leunt de inbrenger achterover en reageert niet. De anderen spreken in de derde
persoon en richten zich niet rechtstreeks tot de inbrenger.
- Intervisie staat standaard op de agenda, tenzij er andere onderwerpen zijn die voorrang hebben
op de agenda.
- De gespreksleider stuurt drie weken van tevoren een mail rond met de vraag wie er een casus in
wil brengen.
Stappenplan en tijdspad
1.
Lezen casus
2.
Korte toelichting door indiener
3.
Vragen ter verduidelijking
Geen oplossingen, suggesties of uitweidingen
4.
Korte antwoorden door inbrenger
5.
Stellen van vragen die echt nodig zijn om verder te gaan.
Wanneer er geen dringende vragen zijn, dan is er meer tijd
voor onderdeel 7
6.
Korte antwoorden door inbrenger
7.
Groep formuleert het probleem en geeft suggesties aan de
inbrenger
8.
Inbrenger reageert
9.
Evaluatie
16
5 minuten
5 minuten
5 minuten
5 minuten
5 minuten
5 minuten
20 minuten
5 minuten
5 minuten
Bron: Stichting Vrijwillige Thuiszorg
Toolkit Sterk Netwerk
26
16
Evaluatieformulier na traject voor hulpvrager, voorbeeld17
Datum:
Naam hulpvrager:
Naam vrijwilliger:
Algemene vragen
1. Hebt u eerder een netwerkcoach tot uw beschikking gehad?
2. Zo ja: hoe hebt u, over het algemeen, het contact met deze persoon ervaren?
Vragen wat betreft de aanpak netwerkcoach
1. Hebt u het idee een sterker sociaal netwerk gekregen te hebben? Licht uw antwoord toe.
2. Welke tips heeft u voor ORGANISATIE om de dienst netwerkcoach te verbeteren?
Geef hieronder uw score en opmerkingen bij elk onderwerp
(omcirkelen wat van toepassing is. 1 = helemaal mee oneens, 2 = niet erg mee eens, 3 = een beetje
mee eens, 4 = helemaal mee eens)
a. Ik weet precies wat het idee
1 2 3 4
achter netwerkversterking inhoudt
Opmerkingen:
b. Ik vind mijzelf een geschikte
1 2 3 4
kandidaat voor netwerkversterking
Opmerkingen:
c. Ik heb echt wat gehad aan
1 2 3 4
de contacten met mijn netwerkcoach
Opmerkingen:
d. Qua sociale contacten voel
ik mezelf nu zekerder
Opmerkingen:
17
1 2 3 4
Bron: SZvW
Toolkit Sterk Netwerk
27
e. De ondernomen activiteiten vond
1 2 3 4
ik bevorderlijk voor mijn sociale netwerk
Opmerkingen:
Vragen wat betreft de ervaring met de inzet van de vrijwilliger
3. Hoe verliep de eerste kennismaking tussen u en uw huidige vrijwilliger?
4. Wat vindt u van de ondernomen activiteiten met de vrijwilliger?
5. Hoe voelde u zich in het bijzijn van de vrijwilliger?
6. Zijn er dingen die u graag anders had willen zien?
Geef hieronder uw score en opmerkingen bij elk onderwerp
(omcirkelen wat van toepassing is. 1 = helemaal mee oneens, 2 = niet erg mee eens, 3 = een beetje
mee eens, 4 = helemaal mee eens)
f. Mijn netwerkcoach hield
1 2 3 4
zich altijd aan zijn/haar afspraken
Opmerkingen:
g. Ik voelde mij begrepen door
mijn netwerkcoach
Opmerkingen:
1 2 3 4
h. Ik voelde mij gerespecteerd
door mijn netwerkcoach
Opmerkingen:
1 2 3 4
i. Mijn netwerkcoach deed
1 2 3 4
echt zijn/haar best om mij te helpen
Opmerkingen:
j. Ik vind dat mijn netwerkcoach
veel inzet getoond heeft
Opmerkingen:
Toolkit Sterk Netwerk
1 2 3 4
28
k. Er zijn nog veel dingen die
mijn netwerkcoach moet leren
Opmerkingen:
1 2 3 4
Vragen wat betreft ondersteuning in de toekomst
7. Zou u in de toekomst nog een keer een vrijwilliger tot uw beschikking willen hebben?
8. Zo ja: wat is uw reden daarvoor?
9. Zo nee: hoe ziet u uzelf vanaf nu zonder vrijwilliger?
Toolkit Sterk Netwerk
29
17
Het projectplan18
Wat is een projectplan?
Vrijwel elk nieuw initiatief krijgt de vorm van een project. In het begin zijn het wellicht vooral uw visie,
ideeën en enthousiasme die ervoor zorgen dat de start gemaakt wordt, maar al snel zult u iets op
papier willen zetten. Bijvoorbeeld wat u wilt bereiken, wie er meedoen, wat er moet gebeuren, hoe u
dat voor elkaar denkt te krijgen en wanneer alle activiteiten plaatsvinden.
Het document waarin u de samenhangende onderdelen van uw initiatief omschrijft, is het projectplan.
Het biedt een gestructureerd overzicht van wat u van plan bent. Een goed projectplan beschrijft de
connectie tussen de aanleiding voor het initiatief, het doel, de activiteiten, de verwachte resultaten en
de benodigde middelen. Verder staan in het projectplan een planning en een begroting. Daarmee is het
projectplan hét basisdocument voor de uitvoering van uw initiatief.
Waarom is het nodig?
U maakt een projectplan in eerste instantie voor uzelf. Omdat u in het plan de uitgangspunten,
afspraken en werkwijze vastlegt, vormt het een referentie voor uzelf en voor iedereen die bij het project
betrokken is. Een goed projectplan biedt u de structuur op basis waarvan u de uitvoering ter hand kunt
nemen.
Verder is een projectplan onmisbaar om fondsenwerving goed te kunnen uitvoeren. Vanuit uw
projectplan kunt u makkelijk en compleet putten om aan anderen uit te leggen waarom uw initiatief van
belang is en wat u gaat doen. Potentiële financiers zullen vrijwel altijd een projectplan willen zien,
omdat zij willen beoordelen of het de moeite waard is hun middelen aan u te doneren. Een goed
projectplan laat zien dat u serieus bent, dat u heeft nagedacht over wat u wilt bereiken, en dat u in
staat bent om een inschatting te maken van de kosten. Dat maakt u in potentie een aantrekkelijke
partner.
Hoe maakt u een projectplan?
Een projectplan is eigenlijk niets anders dan een gestructureerde manier om de samenhang tussen
alles wat u van plan bent en wat u daarvoor nodig hebt op papier te zetten. Een projectplan hoeft zeker
geen dik document met allerlei bijlagen te zijn. In een paar A4-tjes kunt u alle essentiële onderdelen op
papier krijgen.
Er bestaan vele manieren en formats om een projectplan te maken. Essentieel zijn de volgende
onderdelen:
• aanleiding en achtergrond
• vraagstuk of probleem
• doelstelling
• doelgroep
• resultaten
• aanpak of activiteiten
• input
• risico’s en voorwaarden
• monitoring en evaluatie
• organisatie
18
Bron: MOVISIE, 2007
Toolkit Sterk Netwerk
30
•
•
planning
begroting
Aanleiding en achtergrond
Onder deze kop beschrijft u wat de aanleiding is waarom u het initiatief hebt genomen. Ook kunt u hier
aangeven wat de achtergrond van uw initiatief is, welke ontwikkelingen er gaande zijn en wat er
bijvoorbeeld al gebeurt in uw organisatie of omgeving.
Vraagstuk of probleem
Dit is een cruciaal onderdeel van uw projectplan. Hier omschrijft u kort en duidelijk wat er mis is, wat er
moet veranderen, wat nog niet geregeld is. Een goede probleemomschrijving zet de lezer meteen op
het juiste spoor. Het is daarom belangrijk om het vraagstuk zo concreet mogelijk te omschrijven. Zeg
dus niet: “Het probleem in onze gemeente is dat deze onvoldoende hartveilig is,” maar: “Nog elk jaar
overlijden in onze gemeente 10 inwoners aan hartfalen. Wij kunnen dat aantal niet verminderen omdat
er geen defibrillatoren hangen en er onvoldoende opgeleide reanimisten zijn.”
Doelstelling
De doelstelling is misschien wel het belangrijkste deel van het projectplan. Een goed omschreven doel
laat in één klap zien wat u wilt bereiken doormiddel van uw project. Het is dus de moeite waard om de
tijd te nemen voor een goede formulering.
Een doelstelling wordt altijd geformuleerd op overkoepelend niveau, en gaat over de uiteindelijke
uitkomst van uw project. Stel uzelf de vraag: hoe ziet het eruit als uw project afgelopen is, wat is er dan
gerealiseerd, wat is er ten goede veranderd? Het antwoord op deze vragen schrijft u vervolgens
SMART op.
Ook is het van belang om de relatie tussen doelstellingen, resultaten en activiteiten goed in de gaten te
houden. In onderstaand schema wordt die relatie zichtbaar gemaakt. Simpel gezegd: door het
uitvoeren van activiteiten worden resultaten behaald. Al die resultaten bij elkaar zouden ertoe moeten
leiden dat het doel is gehaald. Het halen van het doel betekent dat uw project effect heeft.
Toolkit Sterk Netwerk
31
Doelgroep
Wie profiteert er van uw project? Voor wie doet u het allemaal? Een beschrijving van de doelgroep
zegt veel over de reikwijdte. Ook kan een goede omschrijving van de doelgroep ervoor zorgen dat
potentiële financiers zich aangesproken voelen. Een gemeente zal het bijvoorbeeld zeker op prijs
stellen dat uw project zich richt op alle inwoners van die gemeente.
Resultaten
De resultaten van uw project zijn de concrete uitkomsten. Bijvoorbeeld: aan het eind van het project
kunnen kinderen weer veilig spelen omdat u alle toestellen hebt opgeknapt en geverfd, zijn minimaal
vijftig vrijwilligers getraind in gesprekstechnieken of heeft uw evenement minstens 250 bezoekers
getrokken die gemiddeld een acht gaven als waardering. Resultaten moeten dus meetbaar en
controleerbaar zijn. En zoals uit de figuur hierboven duidelijk wordt, moet er een zichtbare relatie
bestaan tussen de resultaten en het uiteindelijke doel: hoe draagt elk resultaat bij aan het halen van
het dat doel?
Aanpak of activiteiten
Wat gaat u doen om de resultaten te halen? Dat is de centrale vraag van dit onderdeel. De aanpak is
vaak het meest uitgebreide onderdeel van het projectplan. In de aanpak of activiteiten schrijft u op
welke werkzaamheden er zullen plaatsvinden. U kunt dat op twee manieren doen. Ten eerste kunt u
per resultaat beschrijven wat er allemaal moet gebeuren om dat resultaat te behalen. Zo is duidelijk
welke resultaten welke inspanning zullen vergen. De tweede methode is om in een indeling te maken
in algemene activiteiten en specifieke activiteiten, bijvoorbeeld coördinatie en verslaglegging als
algemene activiteiten en het opknappen van de speelplaats als specifieke activiteit.
Input
De volgende vraag is: Wat is er nodig om al die activiteiten te kunnen uitvoeren en de resultaten te
kunnen behalen? Het gaat hier om menskracht en middelen. Per cluster activiteiten of per resultaat
beschrijft u welke inzet van mensen en middelen u nodig denkt te hebben voor de uitvoering. En niet
alleen hoeveel, maar ook wie en wat. Als u bijvoorbeeld een folder maakt, gaat u dat dan als
projectteam zelf doen, en hoeveel tijd is daarmee gemoeid, of huurt u er een extern bureau voor in, en
wat zijn dan de geschatte kosten?
Het is van belang om de input zo realistisch mogelijk in te schatten. U maakt het projectplan immers
in eerste instantie voor uzelf, een goed overzicht van de input voorkomt dat u tijdens de uitvoering
voor enorme verrassingen komt te staan. Ook kunt u door een volledige beschrijving van de input uw
begroting snel invullen.
Risico’s en voorwaarden
Dit onderdeel wil nog wel eens vergeten worden. Het heeft echter wel degelijk zin om goed na te
denken over de gevaren die de uitvoering en het succes van het project zouden kunnen bedreigen en
de voorwaarden die vervuld moeten worden om het project goed te kunnen uitvoeren.
Bij risico’s gaat het om externe en potentieel negatieve invloeden op uw project. Dat kan bijvoorbeeld
nieuw gemeentebeleid zijn of veranderde wetgeving. Aan risico’s kunt u weinig veranderen, maar u
moet ze wel goed in de gaten houden: Verandert er iets in uw omgeving dat uw initiatief negatief kan
beïnvloeden? Als u risico’s in kaart brengt, kunt u er makkelijker mee omgaan op het moment dat ze
een gevaar voor de voortgang van uw project worden.
Toolkit Sterk Netwerk
32
Voorwaarden zijn invloeden op uw project waar u wel invloed op kunt uitoefenen, en die positief
moeten zijn om te zorgen dat uw project niet mislukt. Voorbeelden hiervan zijn medewerking door de
gemeente en voldoende actieve leden.
Er is een bepaald type voorwaarde, de zogenaamde killer assumption, die direct leidt tot het einde van
uw initiatief als deze niet positief vervuld is. Een fictief voorbeeld hiervan is een gemeentelijk verbod op
het uitvoeren van een deel van uw project. Als u een dergelijke killer assumption tegenkomt, is het
zaak te zorgen dat deze eerst vervuld wordt of verdwijnt, en pas dan verder te gaan met de
beschrijving en uitvoering van uw projectplan.
Monitoring en evaluatie
Hoe gaat u in de gaten houden of het project de goede kant uitgaat? En wat doet u om achteraf te
beoordelen of de resultaten en doelen van het project gehaald zijn? Het helpt om in uw projectplan te
beschrijven op welke wijze u aan monitoring en evaluatie doet. Niet alleen vergeet u het dan niet te
doen, maar u kunt er ook tijd en middelen voor reserveren. Monitoring is een manier om bij te sturen
tijdens de uitvoering, terwijl evaluatie als belangrijk doel heeft om aan supporters en financiers te laten
zien of en hoe u de doelen van het project heeft gehaald.
Monitoring en evaluatie kunnen op allerlei manieren gedaan worden. Van een maandelijkse
voortgangsrapportage en een grootschalig onderzoek onder de bevolking achteraf tot gesprekken met
bestuursleden en de belangrijkste partners. Welke werkwijze u ook kiest, het is vooral van belang om
structuur aan te brengen in uw monitoring en evaluatie.
Organisatie
Hoewel u het ongetwijfeld ook al elders op papier heeft staan, is het handig om in uw projectplan kort
te beschrijven hoe de organisatie van uw project in elkaar zit. Wat is uw rechtsvorm, wie vormen het
bestuur, heeft u een adviesraad, werkt u met commissies, wie zijn verantwoordelijk voor de uitvoering,
hoeveel vrijwilligers werken mee, hoe zijn de taken verdeeld?
Planning
Geen projectplan is compleet zonder een planning. In de planning zet u in de tijd uit wat u gaat doen.
Dat kan per activiteit, of per cluster activiteiten. Belangrijke begrippen bij een planning zijn
volgtijdelijkheid en doorlooptijd.
Met volgtijdelijkheid wordt bedoeld dat er vaak een logische opbouw in de tijd is wat betreft de
activiteiten: eerst dit, dan dat. Waar bepaalde activiteiten pas kunnen beginnen als andere zijn
afgerond, spreken we van mijlpalen. Het helpt om deze mijlpalen te markeren in uw planning, omdat
het goede herkenningspunten zijn.
De doorlooptijd van een project is de totale tijd die nodig is om alle activiteiten af te ronden. Het is
vooral van belang om u de vraag te stellen of de doorlooptijd waarop u uitkomt realistisch is. Aan de
ene kant gaat het dan om de betrokkenheid van mensen en de (kans op) financiering. Anderzijds
speelt de vraag of u alles wat u voor elkaar wilt krijgen ook echt binnen de tijd gerealiseerd krijgt. In elk
geval is het handig om enige flexibiliteit in te bouwen: bijna iedereen heeft de neiging om tijd te krap te
begroten. Zeker als u met een grote groep vrijwilligers werkt, moet u er rekening mee houden dat
dingen langer duren dan u wellicht zou willen.
Toolkit Sterk Netwerk
33
Begroting
Wat u onder de input al heeft beschreven, zet u in één handig overzicht in de begroting. De begroting
is een integraal onderdeel van het projectplan. In een begroting komen altijd alle kosten terug die
gemaakt worden om het project te kunnen uitvoeren. Dit zijn de directe kosten (bijvoorbeeld zaalhuur,
kosten voor een folder), de personeelskosten en de indirecte kosten (bijvoorbeeld afschrijving, huur en
overheadkosten). Vaak worden de personeelskosten en de indirecte kosten samengevoegd in een
uurtarief.
De relatie tussen projectplan en aanvraag
Het verschil tussen een projectplan en een fondsaanvraag wil nog wel eens onduidelijk zijn. “Mijn
aanvraag is toch gewoon het projectplan,” zeggen veel vrijwilligersorganisaties. Helaas is dat niet zo.
Het projectplan is in eerste instantie een intern document, waarin het hele project tot in detail wordt
beschreven. Het is een instrument voor degenen die het project gaan uitvoeren.
Een aanvraag maakt natuurlijk gebruik van het projectplan. Vaak wordt een projectplan meegestuurd
met de aanvraag. Maar de aanvraag heeft als doel om een externe donor te vragen of fondsen voor
uw project. Het projectplan zelf doet dat niet, maar biedt slechts achtergrondinformatie.
Of om het nog anders te zeggen: uit één projectplan kunnen prima meerdere fondsaanvragen volgen,
maar een fondsaanvraag hoort altijd bij één project.
Toolkit Sterk Netwerk
34
18
SMART doelen formuleren19
Een bekend hulpmiddel voor het opstellen van doelen is het SMART-model. SMART staat voor:
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden.
Doelen zijn SMART
Specifiek: de doelen van uw project zijn gericht op een specifieke oplossing van een specifiek
probleem.
Meetbaar: de doelen van uw project bevatten indicatoren waarmee de vorderingen van het project
kunnen worden gemeten.
Acceptabel: degenen die aan uw project meewerken en degenen die er door beïnvloed worden,
kunnen
zich vinden in de inhoud en aanpak.
Realistisch: uw organisatie is in staat om met uw eigen capaciteiten de doelen te bereiken.
Tijdgebonden: er kan worden aangegeven wanneer welke resultaten kunnen worden verwacht.
Hoe maak je doelen SMART? Het klinkt zo makkelijk: formuleer het gewoon specifiek, meetbaar,
acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Maar vaak staan er zinnen als:
• Doel van dit project is om te zorgen dat men een nuttige dagbesteding heeft.
• We willen bereiken dat allochtonen en autochtonen samen dingen doen in onze wijk.
• Na afloop moeten bestuurders weer licht aan het eind van de tunnel zien.
In bovenstaande voorbeelden is steeds onduidelijk wat precies de uitkomsten zijn en wie daarvan op
welke manier profiteert. Bij het formuleren van SMART-doelen is het goed om de volgende
uitgangspunten te hanteren:
1. Stel u voor dat het project afgelopen is
Wat ziet u dan voor u? Wat is er veranderd? En voor wie dan? Beschrijf uw beeld vervolgens alsof
het al werkelijkheid is. Dit zorgt er vrijwel altijd voor dat uw doelen specifieker worden: “Minimaal
100 bewoners van de verzorgingshuizen X en Y in de gemeente Z worden door onze vrijwilligers
ondersteund bij het gebruik van de computer, als ze naar buiten willen en als ze een praatje willen
maken.”
2. Schrijf vanuit de doelgroep
Bij veel projecten draait het niet om u zelf of om uw organisatie, maar om iets dat uw organisatie
wil bereiken voor anderen. Welke anderen zijn dat? Benoem zo specifiek mogelijk wie er echt van
uw project profiteren. Of nog beter: betrek de uiteindelijke doelgroep bij het schrijven van uw
projectvoorstel.
3. Denk goed na over uw eigen bijdrage
Wat kan uw organisatie daadwerkelijk toevoegen aan het project? In een project van een jaar met
een budget van €10.000,- kunt u niet de hele wereld veranderen. Denken in termen van bijdragen
werkt vaak heel verhelderend. Niet alleen houdt het uw organisatie bescheiden, het laat ook zien
welke andere partijen invloed hebben op het bereiken van het doel. Is het werkelijk realistisch te
denken dat door het eenmalige buurtfeest dat u wilt organiseren voortaan alle allochtone en
19
Bron: MOVISIE 2007
Toolkit Sterk Netwerk
35
autochtone bewoners gezamenlijke activiteiten gaan organiseren? Of draagt uw project ertoe bij
dat de autochtone en allochtone groepen in uw buurt elkaar beter leren kennen, waardoor de kans
toeneemt dat er gezamenlijke initiatieven ontstaan?
Alleen datgene wat u direct zelf kunt veranderen door uw project en met uw eigen organisatie, zou
u als concreet doel moeten noemen. Voor de rest gaat het om uw bijdrage aan het halen van
hogere doelen.
4. Benoem op voorhand indicatoren
Waaruit blijkt dat het doel gehaald is, hoe maakt u dat inzichtelijk voor uzelf en anderen?
Meetbaarheid is niet eng of vervelend. Het betekent niet dat er een ‘afrekencultuur’ ontstaat. Goed
geformuleerde indicatoren geven houvast tijdens de uitvoering en zorgen ervoor dat u na afloop in
staat bent om aan te geven wat de werkelijke positieve verandering is waaraan het project heeft
bijgedragen. Ze laten ook zien wat u niet van plan bent, en waarop u dus niet aangesproken kunt
worden. Het benoemen van indicatoren is helaas niet altijd makkelijk. Ook hier helpt het om u heel
concreet voor te stellen wat er aan het eind van project veranderd is: Wat betekent het in de
praktijk dat bestuurders weer licht zien aan het eind van de tunnel? Is het zo dat minimaal de helft
van de bestuurders aangegeven moet hebben dat hij/zij wil doorgaan? Betekent het dat het
bestuur besloten moet hebben dat ze minimaal drie taken afstoten? Indicatoren kunnen niet altijd
kwantitatief zijn. Dat houdt in dat ze besproken dienen te worden en dat er een grootste gemene
deler gevonden moet worden: Wat vinden wij een goede maatstaf om het succes van ons project
te meten?
5. Zet niet alles in één zin
De neiging bestaat om het doel van een project als één sweeping statement te presenteren.
Natuurlijk is het goed om datgene wat u het belangrijkste vindt als eerste te melden. Maar als een
doel daadwerkelijk SMART geformuleerd wordt, betekent het vrijwel altijd dat er na die kernzin nog
verdere toelichting volgt. Met name de acceptatie (“Dit plan wordt mede ondersteund door…”) en
de meetbaarheid (“in dit project betekent ‘nuttig’/’gezamenlijk’ het volgende… Of de verandering
geslaagd is, meten we af aan het volgende…”) komen in de uitwerking aan de orde.
Toolkit Sterk Netwerk
36
19
Gesprekstechnieken20
In deze hand-out vindt u allerlei technieken en tips die u kunnen helpen een zakelijk gesprek optimaal
te laten verlopen.
Een gesprek leiden
Tijdens de opening van een gesprek moeten de doelen van een gesprek worden vastgesteld en moet
er een basis worden gelegd voor samenwerking:
♦
Creëer een goede sfeer: praat even wat over koetjes en kalfjes.
♦
Spreek wederzijds de verwachtingen en doelen.
♦
Schets globaal het verloop van het gesprek (agenda)
♦
Bepaal (indien nodig) een gezamenlijk referentiekader: wat kan de ander wel en niet van je
verwachten?
♦
Stel vast hoeveel tijd er is voor het gesprek.
Er zijn drie technieken om het gesprek optimaal te laten verlopen:
Terugkoppelen naar (begin)doelen
Controleer in de loop van het gesprek hoe het ervoor staat: welke punten zijn behandeld? Zijn jullie
tevreden? Geef een korte samenvatting van het voorafgaande.
Situatie verduidelijken
Ontstaan er onduidelijkheden of misverstanden? Voer dan een meta-gesprek. U benoemt expliciet
wat er niet klopt en bespreekt dat, bijvoorbeeld door te zeggen 'Ik merk dat we niet aan de kern van de
zaak toekomen. Volgens mij gaat het erom dat we...'. Op die manier kunnen jullie verwachtingen
over het gesprek bijstellen en op goede voet verder gaan.
Hardop denken
Hardop denken kan helpen een vastgelopen gesprek weer op gang te brengen. Met hardop denken:
♦
bevorder je de openheid;
♦
bied je je gesprekspartner de mogelijkheid te reageren op en een vervolg te geven aan jouw
gedachten;
♦
geef een voorbeeld: je gesprekspartner kan leren van jouw methoden en denkstappen;
♦
bevorder je de samenwerking: door samen hardop na te denken wordt de kans op het vinden
van
♦
oplossingen groter.
Tegen het einde van het gesprek kun je even terugkoppelen naar het begin. Door het gesprek samen
te vatten kunnen jullie bepalen of alle doelen gehaald zijn of dat er een vervolgafspraak gemaakt moet
worden. Daarnaast kan in sommige gevallen een metagesprek over hoe je gesprekspartner het
gesprek ervaren heeft, erg zinvol zijn.
20
Bron: MOVISIE, 2007 op basis van:
Lang, G. & Molen, H.T. van der (1998). Psychologische gespreksvoering, een basis voor hulpverlener. Baarn: H. Nelissen.
Molen, HT. Van der, Kluytmans, F. & Kramer, M. (1995), Gespreksvoering. Vaardigheden en modellen. Heerlen: Open
Universiteit/Groningen: Wolters-Noordhoff.
Toolkit Sterk Netwerk
37
Boodschappen overdragen en ontvangen
Feitelijke informatie overdragen
♦
Houd het kort.
♦
Zorg voor een ordelijke en overzichtelijke structuur.
♦
Stem je taalgebruik af op het niveau en het referentiekader van je gesprekspartner.
o Wat weet de ander al van het onderwerp?
o Wat voor signalen geeft je gesprekspartner? Het uitblijven van vragen of opmerkingen,
oogcontact vermijden en in de ruimte staren kunnen wijzen op desinteresse of onbegrip.
♦
Geef concrete voorbeelden om abstracte termen uit te leggen.
♦
Heel stellige uitspraken zijn niet bevorderlijk voor het ontstaan van een discussie.
♦
Houd het persoonlijk.
♦
Maak je verhaal aantrekkelijk met voorbeelden en anekdotes.
♦
Check regelmatig of de ander je nog kan volgen.
Persoonlijke gedachten en gevoelens overdragen
♦
Probeer eerst je gevoelens te begrijpen. Wat is de oorzaak?
♦
Bepaal dan of je je gevoelens wil uiten en zo ja, tegen wie.
♦
Als je je gevoelens kwijt wilt, probeer ze dan zo concreet mogelijk te maken.
♦
Koppel je gevoelens zo veel mogelijk aan de situatie waarin je je bevindt, ga niet
generaliseren.
♦
Als je al een waardeoordeel wilt geven, geef dan eerst de feiten en daarna pas je oordeel.
Benadruk dat het om jouw oordeel gaat.
♦
Jouw gevoelens zijn gebaseerd op jouw interpretatie van de situatie. Je gesprekspartner kan
het heel anders zien.
Een verzoek doen of een opdracht geven
♦
Bedenk van tevoren wat je precies wilt vragen of zeggen.
♦
Kies een goed moment.
♦
Kondig aan dat je iets wilt vragen of zeggen.
♦
Let goed op de reactie van de ander.
♦
Maak een zo concreet mogelijke afspraak.
Reageren op een opdracht of een verzoek
♦
Luister rustig naar het verzoek.
♦
Vraag door als er iets niet duidelijk is.
♦
Als je niet op het verzoek of de opdracht kunt of wilt ingaan, zeg dat dan rustig en duidelijk en
geef
♦
daar een reden voor.
♦
Blijf bij aandringen bij je standpunt en herhaal je uitleg.
Tips
♦
♦
Stel niet meer dan één vraag tegelijk (vermijd meervoudige vragen).
Stel neutrale (niet-sturende) vragen:
o Gebruik geen evaluatief geladen woorden
o Geef geen voorbeeldantwoorden
o Houd je eigen mening op de achtergrond
o Voorkom vragen waarop sociaal wenselijk geantwoord wordt.
Toolkit Sterk Netwerk
38
♦
Stel begrijpelijke vragen:
o Gebruik de actieve vorm.
o Gebruik enkelvoudige zinnen (dus geen bijzinnen). - Formuleer je vragen zo concreet
mogelijk.
o Stem je woordkeus af op je gesprekspartner.
Toolkit Sterk Netwerk
39
20
Omgaan met weerstand21
Weerstand is de keerzijde van veranderingsbereidheid. Het is een normaal verschijnsel. Het heeft te
maken met angst voor het onbekende en het vasthouden van het bestaande. Stel, het bestuur komt
morgen binnen en zegt: we gaan voortaan de zaken heel anders aanpakken. Wat doet u dan? Hoe
reageert u? … Reageert u dan niet met waarom, doen we het niet goed? En… wat gaat dan niet
goed?
Uit die vragen blijkt dat u betrokken bent. U wilt wellicht best dingen veranderen als u zelf ook het
inzicht deelt dat zaken dan beter gaan lopen of dat de nieuwe ontwikkeling goed voor de organisatie is.
In het algemeen is weerstand een positief signaal van het feit dat iemand in ieder geval over een
nieuwe ontwikkeling wil nadenken. Als begeleider van zo’n ontwikkeling en verandering dient u
weerstand te herkennen en er mee om te kunnen gaan.
De belangrijkste vier kernpunten bij het omgaan met weerstand zijn:
1. Herkennen van de weerstand.
2. Kwaliteit achter de weerstand zoeken.
3. Niet inhaken in de weerstand.
4. Eerlijk zijn en niet manipuleren.
Er zijn verschillende manieren om op een constructieve manier met weerstand om te gaan. Het is niet
eenvoudig maar door ervaring en gebruik te maken van de volgende interventies kunt u een eind
komen.
Benoemen en afwachten
Mensen willen hun reactie kwijt. Die kan positief, gematigd of negatief zijn. Zeker bij kritische reacties
is het belangrijk om daaraan ruimte te geven en er niet direct tegen in te gaan. Weerstand komt vaak
voort uit één van de volgende oorzaken: onzekerheid, gebrek aan informatie, gebrek aan
verwerkingstijd.
Voorbeelden
Vorm van weerstand:
Dit is ook belangrijk
Als u het zegt zal het
wel zo zijn
Benoeming:
U geeft me meer details
U schijnt alles wat ik zeg of voorstel goed te vinden, maar wat wilt u zelf?
Na het benoemen van de weerstand is het goed de reactie af te wachten, laat de ander reageren. Wat
u vooral niet moet doen is:
♦
zelf blijven praten als reactie op spanning;
♦
de verantwoordelijkheid van de ander overnemen.
21
Bron: MOVISIE, 2009
Toolkit Sterk Netwerk
40
Accepteren en bevestigen
Zeker wanneer de weerstand aanhoudt is het belangrijk niet de strijd aan te gaan. Als de koers
duidelijk is kan een verschil van mening hierover blijven bestaan. Weerstand vermindert als u:
♦
ophoudt met vechten;
♦
de ander bevestigt in zijn of haar deskundigheid;
♦
u zich terugtrekt, dat “dwingt” de gesprekspartner dit ook te doen;
♦
niet de leiding neemt, niet slim wilt zijn, en geen deskundigheid toont.
Voorbeelden
Door algemene en open vragen te stellen wordt de ander gestimuleerd.
♦
Kunt u me daar iets meer over vertellen?
♦
Hoe zou u het samenvatten?
Dit geldt ook voor het bevestigen van wat de ander zegt
♦
ja, ja, dat is soms inderdaad het beste;
♦
hoe is het mogelijk?
Kritiek positief herformuleren
Mensen die in de weerstand zitten brengen hun boodschap niet altijd vriendelijk over. Voor de
ontvanger is het van belang daar niet van slag door te raken maar zo positief mogelijk te blijven. Dit
lukt als u er vanuit gaat dat de intentie vaak positiever is bedoeld dan de uitingsvorm. Door het gedrag
van de ander positief op te vatten en positief te herformuleren verlaagt dit de spanning en weerstand.
Belangrijkste voorwaarde is wel dat u het echt moet menen.
Bijvoorbeeld
Gedrag ander:
Kort aangebonden, korzelig
Vaag
Utopist
Complimenteren met:
compacte wijze van reageren
vermogen om te nuanceren
krachtige visie
Overdrijven
Een andere effectieve manier om met weerstand om te gaan is door de kritiek te accepteren en
consequenties van kritiek door te trekken.
Bijvoorbeeld:
♦
U heeft een geheel andere oplossing voor ogen. Zullen we uw aanpak eens doorlopen op hun
♦
consequenties?
♦
Hier valt niets te veranderen, ik zie geen andere mogelijkheden.
♦
Het lijkt een kwestie van leren leven met deze toestand.
Toolkit Sterk Netwerk
41
21
Niveaus van interveniëren22
Aspecten van communicatie in groepen
In iedere relatie en in elk relatienetwerk waar mensen net elkaar communiceren zijn er vier aspecten te
onderscheiden.
De inhoud
De communicatie gaat over een bepaald onderwerp. Er worden vragen gesteld, informatie wordt
uitgewisseld, besluiten worden genomen. In een gesprek heb je vaak een doel. Om dat doel te
bereiken wordt uitgewisseld over een of meer inhoudelijke onderwerpen.
De procedure
Als mensen met elkaar communiceren is altijd de dimensie tijd aanwezig. De onderwerpen van het
gesprek komen in een bepaalde volgorde aan de orde: de procedure. Bijvoorbeeld in een gesprek met
een onbekend iemand stel je je eerst meestal beiden voor, afgesproken wordt hoeveel tijd men uit wil
trekken voor dit gesprek. Daarna ga je bespreken wat je wilt bespreken en daarna maak je vaak
afspraken over het vervolg. Het gaat bij procedure om de vraag: wat komt eerst aan de orde, wat
daarna en wat verder, enz. Soms wordt deze “agenda” heel expliciet voorgesteld door een van de
gesprekspartners. Een interventie op procedure heeft behalve met het sturen in de volgorde van
gesprekken ook te maken met het sturen van verschillende handelingen (naar het toilet gaan, vragen
om iets te drinken, eerder of later vertrekken etc.).
De interactie
De wijze waarop mensen met elkaar communiceren: hoe ze elkaar reageren, wat er in feite tussen die
mensen gebeurt. Hierin komt de dynamiek van de gesprekspartners tevoorschijn: wie reageert op wie?
Wordt er naar elkaar geluisterd? Gaat men op elkaar in? Hoe beïnvloeden de gesprekspartners
elkaar? Hoe wordt sturing uitgeoefend?
De gevoelens
Altijd spelen er gevoelens. Ieder mens neemt zijn eigen ervaringen en de daarbij behorende gevoelens
mee. In elke communicatiesituatie worden oude gevoelens weer opgroepen ( bijvoorbeeld door het
onderwerp van het gesprek) en worden nieuwe gevoelens opgeroepen.
In een gesprek tussen mensen kunnen gevoelens heel snel oplaaien. Ze zijn meestal nogal verwarrend
omdat veel gevoelens tussen mensen niet zo gemakkelijk bespreekbaar zijn.
De onderstroom
Bij zakelijke communicatie hebben de gesprekspartners er belang bij dat de inhoud aan bod komt en
dat de procedure goed wordt bewaakt. Daar gaat dan ook de meeste aandacht naar uit. Dit noemen
we de ‘bovenstroom’.
De manier van omgaan met elkaar en de gevoelens die intussen spelen, komen veel minder
gemakkelijk ter sprake. Terwijl iedereen zich wel degelijk van het belang van die aspecten voor de
kwaliteit van communicatie bewust is. Ze vormen de ‘onderstroom’: ze bepalen niet alleen de sfeer,
maar vaak ook het feitelijk resultaat van het gesprek.
22
Bron: MOVISIE, 2009
Toolkit Sterk Netwerk
42
Een goed communicatieproces kenmerkt zich doordat de gesprekpartners aandacht besteden aan alle
vier de aspecten van hun communicatie. Door aandacht te besteden aan de ‘boven’- en de
‘onderstroom’ van het gesprek wordt de effectiviteit van de communicatie vergroot.
Bijvoorbeeld: vaak zie je in een gesprek dat mensen niet echt op elkaar ingaan, nogal eens langs
elkaar heen praten omdat ieder met zijn eigen ideeën bezig is. Het gesprek dreigt dan in cirkels rond te
blijven draaien zonder dat er conclusies getrokken kunnen worden, laat staan dat er een helder besluit
kan worden geformuleerd.
Dan zou de aandacht eigenlijk van de inhoud af moeten gaan naar de manier van praten met elkaar.
De onderstroom in dan de bovenstroom aan het keren.
Interveniëren: sturen van gesprek
Als iemand in een gesprek bewust de aandacht van de andere deelnemers vraagt voor een bepaald
aspect van de communicatie, is dat een interventie.
In de natuurlijke loop van het proces: je breekt in op wat gaande is en stuurt daarmee het
communicatieproces.
Ook bij een ‘natuurlijk’ verloop van het proces kan het gesprek op enig moment expliciet gaan over de
inhoud (het onderwerp), de procedure, de interactie (de samenwerking, hoe invloed wordt uitgeoefend,
etc.) of de gevoelens die spelen. Bewust sturen, interveniëren, betekent dat iemand een bepaald
aspect specifiek en expliciet aan de orde stelt.
Iemand die intervenieert op het niveau van de inhoud doet dat door:
- dóór te vragen:
Wie? Wat precies? Waar? Hoe? In vergelijking tot wat? Waarom? Bijvoorbeeld? Met als gevolg?
Zonder uitzonderingen?
- samen te vatten:
Begrijp ik goed dat je….? U bedoelt….? Dus:…,samengevat:…
- te ordenen:
Laat ik het op een rijtje zetten…; Enerzijds….Anderzijds….; Ik hoor verschillende opvattingen, nl.…
Iemand die intervenieert op het niveau van de procedure doet dat door:
- een agendavoorstel te doen:
Ik stel voor dat we eerst…, vervolgens …en daarna…..aan de orde komen.
- binnen een onderwerp achtereenvolgende thema’s aan te kondigen:
Laten we over dit project eerst bespreken wat de uitkomst ervan zal zijn, vervolgens wie er bij
betrokken zullen zijn en dan….
- een onderwerp af te sluiten voordat hij een nieuw onderwerp aansnijdt:
Ik heb de indruk dat we dit deel voldoende hebben besproken. Zijn jullie het daarmee eens? Dan
kunnen we nu naar ……
- de tijd te bewaken:
Hoeveel tijd hebben we voor dit onderwerp? Ik stel voor dat we de tijd als volgt verdelen….
- een nieuwe handeling uit te voeren:
Zullen we even gaan lunchen en dan verder praten? Ik stel voor dat we een andere keer verder
praten. Wil je nog iets drinken? Ik wil dit gesprek eerder beëindigen, ik zie geen uitkomst…
Toolkit Sterk Netwerk
43
Iemand die intervenieert op het niveau van de interactie doet dat door:
- de samenwerking aan de orde te stellen:
Ik heb de indruk dat we op dit moment….; ik merk dat we in dit gesprek……; enz.
- hardop een evaluatieve opmerking te maken over de loop van het gesprek:
We praten langs elkaar heen; we luisteren onvoldoende naar elkaars mening; we laten elkaar
onvoldoende uitpraten;maar óók: we hebben open met elkaar van gedachten gewisseld; u hebt uw
standpunten duidelijk aan mij overgebracht; enz.
- een observatie te geven over het waargenomen effect van het gedrag van sommigen op dat van
anderen:
Ik constateer dat sommigen voortdurend aan het woord zijn en daarmee de anderen blijkbaar
uitnodigen zich gedeisd te houden; ik merk dat jullie als ik op deze manier……;
- te reflecteren op de voortgang van het gesprek:
We hebben blijkbaar een lastig punt te pakken; we zijn nu tot op de kern gekomen; we hebben alle
argumenten op rijtje, maar aarzelen blijkbaar om een besluit te nemen.
Iemand die intervenieert op niveau van de gevoelens doet dat door:
- zijn eigen gevoelens uit te spreken:
Ik ben blij dat……; ik vind het lastig om…; ik aarzel om……;ik ben enthousiast over……
- te vragen naar de gevoelens van (een van) de ander(en):
Hoe ervaren jullie dit? wat vindt u ervan dat…..?
- te checken of hij de gevoelens van de ander goed heeft ingeschat:
Zo te zien wordt u helemaal enthousiast voor! Klopt dat?
- te reflecteren op gevoelens die mogelijk meespelen:
Ik kan me voorstellen dat u in een situatie als deze ….Klopt dat? ; uit…….en …..krijg ik de indruk dat u
met dit punt veel moeite hebt. Klopt dat?
Effect
Het effect van de interventie hangt sterk af van de zorgvuldigheid waarmee die wordt geplaatst.
Een algemene regel is: kies het juiste moment, houd de interventie kort en ‘to the point’ en laat de
ander(en) er eerst op reageren.
Een goede interventie roept een spanning op waar iedereen – ook degene die hem heeft geplaatst –
als vanzelf op moet reageren. Daarom is het verstandig om na je interventie even een stilte te laten
vallen: laat je interventie ‘landen’!
Voor interventies op de ‘onderstroom’ geldt: beschrijf zo ‘objectief’ mogelijk wat je hebt waargenomen,
óók als het gevoelens betreft. Een waardeoordeel of een verkapte beschuldiging leidt alleen maar tot
verdedigen! De ander(en) sluit(en) zich dan in feite van je af: de communicatie stopt.
Intenties van de verschillende soorten interventies
Inhoudinterventies:
- tot de kern van de zaak komen;
- nuances zichtbaar maken;
- zorgen dat ieder zich gehoord en begrepen voelt;
- ordening brengen in de besproken materie.
Toolkit Sterk Netwerk
44
Procedure-interventies:
- structuur aanbrengen in het gesprek;
- de tijd goed verdelen;
- systematisch werken;
- concluderen alvorens door te gaan;
- pauze nemen;
- uitstel vragen.
Interactie-interventies:
- hindernissen in het gesprek wegnemen;
- ruimte maken voor de minder ‘actieven’;
- verborgen agenda’s boven tafel brengen;
- een sfeer van gezamenlijkheid creëren;
Gevoeleninterventies:
- een sfeer van openheid creëren;
- zorgen dat ook ‘lastige’ gevoelens erkend worden;
- weerstand bespreekbaar maken;
- zicht krijgen op onderliggende belangen.
Voorbeeldfunctie
Als jij je als ieder beperkt tot inhoudelijke en procedurele interventies, roep je daarmee bij
gesprekspartners interactie- en gevoeleninterventies op, maar vooral met een negatieve, subversieve
lading. Je kunt hier uitkomen door met respect en waardering het proces (de interactie) en de
gevoelens ter sprake te brengen.
Voorbeeld gebruik communicatieniveaus
Om jullie te laten zien wat het effect is van het toepassen van de verschillende communicatieniveaus,
hebben we twee voorbeelden van gesprekken opgenomen. Het gaat om gesprekken tussen een
vrijwilligerscoördinator en een vrijwilliger. Op deze manier kun je zien welke interventieniveaus worden
gebruikt en welk effect dat heeft.
Voorbeeldgesprek 1
V: “Ik ben erg blij dat we dit gesprek nu met elkaar kunnen hebben. Ik zit er al lang mee.” gevoel
C: “Laten we snel ter zake komen, waar wilde je het met me over hebben?” inhoud
V: “Ik dacht dat ik net al ter zake kwam, maar goed……. Ik zit al te lang met het nare gevoel dat ik niet
gewaardeerd word voor het werk dat ik doe.” interactie + gevoel
C: “Je werk gaat toch goed? Wat is dan je punt?” inhoud
V: “Ik krijg het idee dat je niet hebt gehoord wat ik net zei. Ik zei dat ik me niet gewaardeerd voel. Je
geeft me bijvoorbeeld nooit een complimentje. Dat vind ik niet motiverend.” interactie + inhoud
C: “Dat is toch niet waar. Ik geef wel degelijk complimentjes.” inhoud
V: “Nu gebeurd er weer wat ik al vaker met je heb meegemaakt. Je ontkent wat ik zeg. Ik voel me niet
Toolkit Sterk Netwerk
45
serieus genomen nu.” interactie + gevoel
C: “Ik vind dat je nu echt een aantal feiten door elkaar haalt. Ik geef jou vaak genoeg blijk van
waardering. Ik kan niet de hele dag complimentjes uitdelen.” inhoud
V: “Als je zo doorgaat, voel ik me echt beledigd. Je verdedigt jezelf en ontkent wat ik ervaar.” interactie
C: “Vorige maand nog heb ik je een extra klus gegeven, dat is toch een blijk van waardering.” inhoud
V: “Ik geloof niet dat we er op dit moment uitgaan komen. Ik vertrek.” procedure
C: “Nou OK, misschien dat we volgende week verder kunnen praten?” procedure
V: “Ik geloof niet dat dat nog zin heeft.” inhoud
Voorbeeldgesprek 2
V: “Ik ben erg blij dat we dit gesprek nu met elkaar kunnen hebben. Ik zit er al lang mee.” gevoel
C: “Mooi dat we dan nu bij elkaar zitten. Vertel eens, waar zit je dan mee?” gevoel + inhoud
V: “Ik werk hier al lang en met veel plezier. Ik heb alleen het gevoel dat ik niet altijd gewaardeerd wordt
voor het werk dat ik doe”. inhoud
C: “Jee…vervelend om te horen. Ik waardeer erg wat je doet voor onze organisatie. Waar komt dat
gevoel vandaan?” gevoel + inhoud
V: “Fijn om te horen dat je me wel degelijk waardeert. Daaraan was ik namelijk gaan twijfelen. Ik denk
dat dat komt omdat je naar mijn idee niet zo vaak complimentjes geeft.” interactie + inhoud
C: “Dat heb ik niet in de gaten gehad. Ik ben wel blij dat je het tegen me zegt, ook al schrik ik er wel
een beetje van. Ik ben voor jou blijkbaar niet zo motiverend geweest. Hoe kan ik dit in het vervolg beter
aanpakken?” gevoel + interactie + inhoud
V (glimlacht): “Het ligt misschien ook wel voor een deel aan mij. Ik twijfel snel aan mezelf en heb die
waardering nodig om me zekerder te voelen.” inhoud
C: “Dat kan wel zo zijn, maar mijn rol als leidinggevende is om jou te motiveren en te stimuleren. Ik zal
er in het vervolg meer op letten. Zullen we dat afspreken?” inhoud
V: “Lijkt me prima. Goh, ik voel me echt opgelucht nu.” gevoel
C: “Goed dat je even naar me toe bent gekomen. Nogmaals: ik zal er op letten. En als je nog eens
ergens mee zit kun je gerust weer aankloppen, OK?” inhoud + procedure
V: “Afgesproken. Tot ziens.” inhoud
C: “Tot ziens.” inhoud
Toolkit Sterk Netwerk
46
22
Kostprijsberekening23
Kosten en tarieven
Eén van de lastigste onderdelen van begroten is het bepalen van kostprijzen en tarieven. Niet alleen
omdat er verschillende manieren zijn om ze te berekenen, maar ook omdat u keuzes en inschattingen
zult moeten maken.
Wat is een kostprijs? De (integrale) kostprijs van een product of dienst bestaat uit de totale kosten
(financieel) die gemaakt worden voor het produceren of leveren van het product of de dienst.
Werken met een kostprijs heeft grote voordelen. Als u weet wat de inzet van medewerkers en middelen
kost, kunt u veel makkelijker begroten. Ook helpt het om uw aanbod te kunnen vergelijken met dat
van anderen. Bovendien kunt u zo tijdens de uitvoering beter de planning in de gaten houden. Ten
slotte helpt het vaststellen van tarieven en prijzen om mogelijk extra inkomsten te genereren: de opslag
die u bovenop de kostprijs zet, kan u de middelen opleveren om een volgend project sneller en
beter van de grond te krijgen.
Het vaststellen van een kostprijs of tarief begint met de vraag of u dat wilt. Als in uw organisatie alleen
vrijwilligers actief zijn, kunt u besluiten dat de inzet van vrijwilligers kosteloos is en in een begroting
alleen symbolische waarde heeft als eigen bijdrage. Dan worden in uw projectbegrotingen alleen
materiële kosten opgenomen (bijvoorbeeld zaalhuur, catering, reiskosten, inhuren van een spreker).
U kunt er echter ook voor kiezen om een (economische) waarde toe te kennen aan de inzet van
vrijwilligers om zo hun inzet zichtbaar te maken. En in ieder geval hebben de beroepskrachten in uw
organisatie een loon en dus een financiële waarde. In deze gevallen is het nodig om kostprijzen te
berekenen.
De kostprijs berekenen
De kostprijs van uw activiteiten, projecten of producten bestaat uit de volgende twee onderdelen:
♦
Directe kosten
♦
Indirecte kosten
Directe kosten
Onder directe kosten vallen de directe uurkosten en de materiële kosten die u inzet voor de activiteit,
het project of het product. De indirecte kosten bestaan uit huisvestingskosten, organisatiekosten en
algemene overhead. We werken al deze begrippen hieronder verder uit.
Om de directe uurkosten te kunnen berekenen, moet u weten hoeveel uur u aan een activiteit, project
of product besteedt. U organiseert bijvoorbeeld samen met 3 andere vrijwilligers een introductiedag op
uw vereniging. U schat in dat de voorbereiding en aanwezigheid op de dag zelf per persoon ongeveer
20 uur kost. Voor alle vier de vrijwilligers kost het organiseren van de introductiedag dan ongeveer 80
uur.
Het bepalen van het aantal uur dat besteed wordt, is altijd een inschatting. Het is immers een
berekening die u van tevoren maakt. Maar het mag geen slag in de lucht zijn. Er zijn verschillende
manieren om de inschatting zo reëel mogelijk te maken:
23
Bron: MOVISIE, 2007
Toolkit Sterk Netwerk
47
♦
♦
♦
♦
♦
u vergelijkt het nieuwe project met eerdere projecten die u uitgevoerd heeft;
u gaat bij afgeronde en lopende projecten na hoeveel tijd er aan bepaalde activiteiten wordt
besteed;
u heeft afspraken binnen uw organisatie over de gemiddelde tijd die berekend mag worden voor
een activiteit of product (bijvoorbeeld de organisatie en uitvoering van een introductiedag mag
ongeveer 20 uur kosten);
u vergelijkt uw project met projecten van andere organisaties.
De volgende stap bij het bepalen van de directe uurkosten, is het vaststellen van een uurtarief.
Inschatten hoeveel uur u aan een project of activiteit besteedt, is één ding, maar als u niet weet
hoeveel een uur werk waard is, kunt u daar verder weinig mee.
Ook voor het vaststellen van een uurtarief geldt dat u keuzes moet maken. Welke kosten worden in dat
tarief meegenomen? Zijn dat alleen de uurkosten van de personen die direct bij de uitvoering van het
project zijn betrokken, of zitten in dat tarief ook de indirecte kosten? Oftewel: wilt u alleen de inzet van
de projectuitvoerders vergoed krijgen, of moeten alle overige organisatiekosten ook meegenomen
worden, zoals bijvoorbeeld gebruik van computers, kantoorartikelen, vaste lasten etc.?
Drie overwegingen om in uw afweging mee te nemen:
♦
De uitstraling van uw organisatie: wilt u gezien worden als een vrijwilligersorganisatie die
incidenteel fondsen nodig heeft om bepaalde projecten te kunnen uitvoeren. Of bent u een
‘marktpartij’ inclusief beloningssysteem en financieel beleid, waarbinnen vrijwilligers een rol spelen
♦
De relatie met uw huidige donoren: als u bijvoorbeeld subsidie van de gemeente krijgt, is het dan
ethisch en wettelijk verantwoord om alsnog aan andere financiers uw organisatiekosten door te
berekenen? En wat zijn de consequenties als u op verschillende manieren met verschillende
soorten donoren omgaat?
♦
Uw eigen mogelijkheden en ambities: wilt u een reserve opbouwen om in de toekomst sneller en
beter projecten te kunnen starten en daarbij minder afhankelijk van donoren te zijn, of vindt u dat u
alleen de werkelijke kosten van een project in rekening mag brengen?
Het bepalen van het uurtarief is in essentie een eenvoudige rekensom. Als eerste berekent u de totale
loonsom van al degenen die direct met de uitvoering van projecten en activiteiten bezig zijn. De
loonsom wordt bepaald door de bruto loonkosten van de betaalde werknemers. Als mensen deels met
uitvoering, en deels met management of algemene ondersteuning bezig zijn, berekent u voor hen een
proportioneel deel van hun loon.
Speciale aandacht verdient de inzet van vrijwilligers. De vrijwilligers krijgen immers geen loon, maar
kosten vaak wel geld aan de organisatie. Wilt u de vergoedingen die u hen geeft in de tarieven
meenemen? Of maakt u een speciale categorie voor vrijwilligers?
Vervolgens telt u het aantal uren dat binnen uw organisatie direct aan de uitvoering van projecten
wordt besteed. Van dat totaal trekt u het aantal niet-productieve uren af. Voor het bepalen van nietproductieve uren is geen standaard, maar veel organisaties hanteren een norm van 20 tot 35% van het
totaal aantal werkbare uren. De uitkomst van het totaal aantal werkbare uren minus de niet-productieve
uren levert het totaal aantal productieve uren op.
Toolkit Sterk Netwerk
48
Het uurtarief is dan de totale directe loonsom gedeeld door het totaal aantal productieve uren. Hier zit
nog een laatste addertje onder het gras: wilt u één tarief voor iedereen, of wilt u onderscheid maken,
bijvoorbeeld op basis van positie in de organisatie of niveau van opleiding en ervaring?
Als u door al deze stappen en overwegingen heen bent, kunt u de directe totale uurkosten berekenen:
het aantal uur dat u aan een project besteedt maal het vastgestelde tarief. In onderstaand voorbeeld
ziet u alles nog eens op een rijtje.
Een lokale Rode Kruisvereniging wil een benefietavond organiseren. Ze hebben dat al eens eerder
gedaan. Destijds kwamen ze er achter dat er veel meer tijd en geld in gaat zitten dan je op het eerste
gezicht zou denken. Ze willen daarom nu een goede begroting maken.
De commissie die de avond organiseert, bestaat uit drie vrijwilligers en twee beroepskrachten (een
ondersteuner en een regiomanager). Op basis van de vorige ervaring berekent de commissie dat er in
totaal 150 uur nodig is om het evenement te organiseren. Daarvan wordt 100 uur ingezet door de
vrijwilligers en 50 uur door de beroepskrachten.
De vrijwilligers ontvangen een vergoeding van 3 Euro per uur. Voor de beroepskrachten is een
uurtarief vastgesteld van 50 Euro per uur (€ 60.000 per jaar gedeeld door 1.200 productieve uren) voor
de ondersteuner en 60 Euro per uur (€ 72.000 per jaar gedeeld door 1.200 productieve uren) voor de
regiomanager. In dat tarief zitten geen indirecte kosten.
De totale directe uurkosten voor de benefietavond zijn dus:
Uren vrijwilliger
Uren ondersteuner
Uren regiomanager
Totaal:
100
25
25
x
x
x
€ 3
€ 50
€ 60
=
=
=
€ 300
€ 1.250
€ 1.500
€ 3.050
We waren bezig met het bepalen van de directe kosten. Naast de directe uurkosten bestaan die uit de
materiële kosten. Materiële kosten zijn alle kosten die direct samenhangen met de uitvoering van een
project of activiteit. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om de huur van zalen, catering, het inhuren van
muziek of sprekers, de kosten van publiciteit (folders, brochures, boekjes, advertenties), reiskosten en
zaken als pennen, papier of zelfs de aanschaf van een computer of kopieerapparaat.
Voor sommige materiële kosten moet u weer een inschatting maken, zoals voor reiskosten en de
kosten van publiciteit. Net als bij uren geldt dat u die inschatting wel zo accuraat mogelijk kunt maken
door te leren van het verleden en van anderen. Ook het opvragen van offertes bij mogelijke
leveranciers levert u een goed beeld op. Andere mogelijke materiële kosten kunt u precies aangeven:
als u een zaal wilt huren, heeft de verhuurder gewoonlijk een prijslijst beschikbaar.
Toolkit Sterk Netwerk
49
In het voorbeeld levert dit het volgende beeld op:
De commissie heeft op een rijtje gezet welke materiële kosten de organisatie van de benefietavond
met zich meebrengt. Er worden ongeveer 100 mensen verwacht:
Zaalhuur
€
450,Koffie/thee met koekjes/cake
€
200,Drank met borrelhapjes
€
500,Microfoons en versterking
€
250,Twee bands
€ 1.000,DJ
€
500,Reiskosten commissieleden
€
100,500 folders (ontwerp, druk en verspreiding)
€ 1.000,Advertentie in lokale pers
€
250,250 uitnodigingen
€
250,Onvoorzien (5%)
€
250,------------Totaal materiële kosten:
€ 4.750,De totale directe kosten van de benefietavond zijn dus:
Directe uurkosten:
Materiële kosten:
Totaal:
€ 3.050,€ 4.750,--------------€ 7.800,-
Samengevat: de directe kosten bestaan uit de directe uurkosten en de materiële kosten. De totale
uurkosten kunt u berekenen door een beredeneerde inschatting te maken van het aantal uur dat u aan
een project of activiteit besteedt en dat aantal te vermenigvuldigen met de tarieven die u hanteert voor
verschillende typen medewerkers. Materiële kosten zijn alle andere kosten die u maakt en die direct
met de uitvoering van het project of de activiteit samenhangen.
Indirecte kosten
De indirecte kosten omvatten alle kosten die niet direct samenhangen met de uitvoering van een
project of activiteit. In het algemeen worden drie typen indirecte kosten onderscheiden:
♦
Huisvestingskosten: de kosten die de organisatie maakt voor het huren van een pand inclusief
voorzieningen voor de inventaris en voor onderhoud.
♦
Organisatiekosten: onder andere de kosten voor automatisering, scholing en bestuur.
♦
Algemene overhead: de uurkosten en materiële kosten van al degenen die niet direct bij de
uitvoering van projecten en activiteiten zijn betrokken, zoals administratie, secretariaat en
management. Maar ook algemene publiciteitskosten en afschrijvingen van inventaris.
De moeilijkheid bij het berekenen van de indirecte kosten is dat ze soms verborgen zijn, zodat u al snel
een paar categorieën vergeet. Ook moet u nogmaals aan de slag met het berekenen van uurkosten,
namelijk die van alle medewerkers die niet of slechts voor een deel betrokken zijn bij projecten en
activiteiten. En als u alles op een rijtje heeft, is de belangrijkste vraag hoe u omgaat met deze indirecte
kosten: hoe rekent u de indirecte kosten toe aan een project of activiteit?
Toolkit Sterk Netwerk
50
De eerste optie is om zo goed mogelijk in te schatten welk deel van de totale indirecte kosten door dit
project “gebruikt” zullen worden. Stel dat uw totale indirecte kosten per jaar 30.000 Euro zijn. Verder
heeft u berekend dat uw project ongeveer 5% van de totale jaarcapaciteit aan beschikbare uren zal
opslokken. U kunt dan een evenredig deel van de indirecte kosten doorberekenen aan het project, in
dit geval 5% van € 30.000 = € 1.500.
Een andere, veelgebruikte methode is om een vast percentage toe te voegen aan de uurkosten. Als u
bijvoorbeeld weet dat de totale kosten van de directe uren 70.000 Euro per jaar bedragen, en de totale
indirecte kosten bedragen 30.000 Euro, dan kunt u er voor kiezen om standaard aan de uurkosten
30% toe te voegen. In het voorbeeld ziet dat er zo uit:
De directe kosten van de uren van de twee beroepskrachten van het Rode Kruis waren € 60.000 voor
de ondersteuner en € 72.000 voor de regiomanager per jaar. Verder heeft de Rode Kruisvereniging
berekend dat de indirecte kosten 30% van alle kosten bedragen. Dat betekent dat de ondersteuner
geen € 60.000 per jaar kost, maar € 85,714 ([60.000 gedeeld door 70% keer 100%) en de
regiomanager € 102.857 (72.000 gedeeld door 70% keer 100%).
De uurprijzen inclusief indirecte kosten worden dan:
Ondersteuner:
€
85.714/1.200 uur =
€
Regiomanager: €
102.857/1.200 uur =
€
71,43 per uur
85,71 per uur
De totale kosten voor het organiseren van de benefietavond worden dan:
Vrijwilligers:
€
300,00
Ondersteuner:
25 uur x € 71,43 =
€ 1.785,75
Beroepskracht: 25 uur x € 85,71 =
€ 2.142,75
Materiële kosten:
€ 4.750,00
---------------Totaal
€ 8.978,50
Waar brengt u welke kosten in rekening?
Een laatste cruciale afweging is waar u welke kosten in rekening kan en mag brengen. In het voorbeeld
hierboven berekent de Rode Kruisvereniging alle directe en indirecte kosten door aan de donoren
van de benefietavond. Dat mag natuurlijk alleen als al deze kosten niet op een andere manier gedekt
worden.
Als u bijvoorbeeld inkomsten van leden heeft waarmee u uw huisvesting en vaste lasten kunt betalen,
alsmede de helft van het salaris van de beroepskrachten, dan is het onverantwoord om deze posten
onverkort op te voeren in een projectbegroting die u indient bij een fonds.
Andersom geredeneerd: het is veel slimmer om de inkomsten die u al heeft waar mogelijk op te voeren
als een eigen bijdrage van uw organisatie of als een bijdrage van anderen. Het is immers voor
iedereen duidelijk dat u, om een project te kunnen uitvoeren, gebruik zult maken van de faciliteiten en
mensen die u in huis heeft. Dit geldt ook voor de inzet van vrijwilligers. Ook al kosten vrijwilligers weinig
tot niets in financiële zin, u kunt ze wel opvoeren als eigen bijdrage.
Toolkit Sterk Netwerk
51
Van kostprijs naar vraagprijs
U weet nu wat de kostprijs van uw project of activiteit is. Maar daarmee bent u er nog niet. Er is een
belangrijk verschil tussen de kostprijs en de vraagprijs. Zoals al eerder gezegd, kan het zijn dat u de
uitvoering van projecten wilt gebruiken om extra inkomsten te genereren. In dat geval doet u een
opslag bovenop de kostprijs. Dat kan makkelijk door de uurtarieven op te hogen met een marge die u
acceptabel vindt. In plaats van € 71,43 voor een uur ondersteuner vraagt u bijvoorbeeld € 75,- per uur.
Voor elk in rekening gebracht uur creëert u zo een winst van € 3,57.
Een andere manier om de vraagprijs te bepalen komt naar voren uit onderstaand voorbeeld.
De totale kosten van de benefietavond bedragen € 9.000,-. De commissie rekent op 100 bezoekers.
Als ze de vraagprijs voor deze bezoekers gelijk aan de kostprijs zouden maken, zou elke bezoeker dus
€ 90,- gevraagd moeten worden. Op voorhand is duidelijk dat mensen niet bereid zijn om zoveel geld
neer te leggen voor een lokale benefietavond.
De commissie gaat dus naar mogelijke andere bronnen van inkomsten kijken. Ten eerste kan vanuit
het hoofdkantoor van de Rode Kruis gerekend worden op een bijdrage van € 5.000 Euro. Dit is voor de
bekostiging van de uren van beroepskrachten en de vergoeding voor de vrijwilligers. Verder wil de
commissie een aanvraag van € 3.000,- doen bij een lokaal sociaal fonds, waar goede connecties mee
zijn. Hier worden geen problemen verwacht. Daarmee is er al een dekking van € 8.000,- . De
resterende € 1.000,- kan terugverdiend worden door aan bezoekers een toegangsprijs te vragen. Maar
als slechts € 10,- per bezoeker gevraagd wordt, schiet de benefietavond zijn doel voorbij: er wordt dan
immers geen geld opgehaald voor het goede doel.
De commissie had vanuit de lokale Rode Kruisvereniging als opdracht meegekregen dat de
benefietavond minimaal € 1.000,- zou moeten opbrengen voor het goede doel. Om aan de veilige kant
te zitten, bepalen ze daarom dat de toegangsprijs voor bezoekers € 25,- is.
De totale begroting van het evenement ziet er als volgt uit:
Uitgaven
Vrijwilligers:
Ondersteuner:
25 uur x € 71,43 =
Regiomanager: 25 uur x € 85,71 =
Materiële kosten:
---------------- --------------Totaal
€ 300,00
€ 1.785,75
€ 2.142,75
€ 4.750,00
€ 8.978,50
Inkomsten
Eigen middelen € 5.000,Lokaal fonds
€ 3.000,100 bezoekers € 2.500,-
€ 10.500,-
Verwachte opbrengst voor het goede doel: ruim € 1.500,Belangrijk is vooral dat u zich realiseert dat de vraagprijs anders kan zijn dan de kostprijs. Er zijn ook
gevallen denkbaar waarin de vraagprijs onder de kostprijs ligt, bijvoorbeeld als u graag actief wilt
worden in een nieuwe sector en dus bereid bent enig verlies voor lief te nemen.
Toolkit Sterk Netwerk
52
Van kostprijs naar productprijs
Een totaal andere manier om naar uw activiteiten te kijken, is het bepalen van producten en
productprijzen. Dit heeft vooral zin als u financiële middelen wilt werven door het aanbieden van
duidelijk onderscheiden diensten aan verschillende klanten.
U kunt bijvoorbeeld aan de gemeente aanbieden om jaarlijks vier bijeenkomsten te organiseren waarbij
u verschillende bevolkingsgroepen bij elkaar brengt en zo het intercultureel begrip bevordert. U kunt
dan per keer een projectvoorstel met begroting indienen, maar wellicht heeft het meer zin om er een
product van te maken. Uw product heet dan bijvoorbeeld “Interculturele ontmoeting”, en u beschrijft
wat het product is, wat er gebeurt, hoe het werkt, en hoeveel het product kost. In die kosten neemt u
natuurlijk alle kosten mee zoals ze hierboven zijn beschreven.
Voordeel van deze manier van werken is dat het tijd bespaart, en dat u makkelijk bij verschillende
donoren kunt laten zien waar uw organisatie zich mee bezig houdt. Door het bepalen van producten en
productprijzen maakt u duidelijk wat de prijs-kwaliteit verhouding is van uw activiteiten. Zeker in relaties
met het bedrijfsleven kan dit zeer goede resultaten opleveren, zoals ook uit onderstaand voorbeeld
blijkt.
Stelt u zich voor dat u voorzitter van een speeltuinvereniging bent. U zou bedrijven in uw omgeving
graag betrekken bij de speeltuin. U kunt dan natuurlijk om geld gaan vragen, of voorstellen dat een
bedrijf tijdens de Make a Difference Day een handje komt helpen. Maar u kunt ook het product ‘Daar
knap je van op’ bedenken. Dit product bestaat uit een aanbod voor bedrijven om hun teamdag, uitje of
werknemersvrijwilligerswerk bij uw speeltuin door te brengen.
De werknemers worden aan het werk gezet om te verven, toestellen op te knappen, op te ruimen etc.
U zorgt voor goede begeleiding, en dat de werknemers in wisselende groepen bezig zijn. Natuurlijk
brengt u er een spelelement in, zodat competitie ontstaat. U verzorgt de catering. Aan het eind van de
dag krijgen de winnaars een prijs, en iedereen een certificaat. Dit product kost het bedrijf een
vastgesteld bedrag per deelnemer, met een maximum van 20 deelnemers per keer.
Ook in relatie met (lokale) overheden komen productafspraken steeds vaker voor. De gemeente wil
bijvoorbeeld weten wat het kost om een product als ‘ tafeltje dekje’ (maaltijdvoorzieningen voor
ouderen) af te nemen en vraagt hierbij naar duidelijke resultaten als hoeveel klanten bereikt worden, de
bezorgmarges, de kwaliteit en aanbod van het eten, en eventuele extra diensten. In dit geval dient u
ook op de hoogte te zijn van het aanbod van uw concurrenten. Immers, de gemeente zal in dit geval
ook een prijs-kwaliteit vergelijking maken tussen u en andere vergelijkbare aanbieders en kiest voor de
beste.
Tijdsbesteding bijhouden
Een laatste onderwerp dat van belang is als het gaat om kostprijzen en tarieven, is het bijhouden van
de tijd die u besteedt aan de uitvoering van uw projecten en activiteiten. Als u wilt weten of uw
inschatting van de tijdbesteding realistisch was, dan zult u op de een of andere manier moeten
registreren hoeveel uren besteed worden aan de uitvoering. Daarnaast biedt registratie
waardevolle informatie voor de planning van nieuwe projecten.
Natuurlijk betekent dit niet dat u een complex digitaal tijdschrijfsysteem moet gaan bijhouden. Een
blaadje waarop alle betrokkenen aantekenen hoeveel uur ze ongeveer besteed hebben, kan al genoeg
zijn. De boodschap is: het gaat er niet om hoe u het doet, als u het maar doet.
Toolkit Sterk Netwerk
53
23
Projectmatig werken24
Wat is projectmatig werken?
Een gestructureerde/planmatige manier van werken, opgedeeld in duidelijke stappen, leidend naar
vooraf geformuleerde doelen en resultaten.
Waarom?
Projectmatig werken biedt de mogelijkheid om met kleine en duidelijke stappen naar resultaat toe te
werken. Het geeft de mogelijkheid tijdelijk een ‘projectorganisatie’ te organiseren.
Wanneer?
Als het om een nieuw onderwerp gaat waarbij het resultaat gepland moet worden en wanneer er
gestructureerd
en planmatig moet worden gewerkt.
Hoe?
Op het gebied van projectmatig werken en projectmanagement is veel literatuur verschenen. In 2001 is
bij Vereniging NOV het boekje ‘Succesvol projectmanagement in 10 stappen’ verschenen. Hierop is
deze werkvorm gebaseerd. Het managen van een project kan gebeuren aan de hand van de volgende
vijf beheersaspecten:
♦
Geld
♦
Organisatie
♦
Tijd
♦
Kwaliteit
♦
Informatie
De uitwerking van projectmatig werken
Beheersaspect
Geld
Organisatie
24
Aandachtspunten
♦
Maak een overzicht van de financiële middelen die beschikbaar zijn om
het project uit te voeren en zie erop toe dat alle projectactiviteiten binnen
het afgesproken budget tot uitvoering komen.
♦
Neem in de begroting ook de inzet in natura mee die mogelijk door een
samenwerkingspartners is toegezegd.
♦
Stel aan de hand van het projectplan een gespecificeerde begroting op bij
het project in uren en kosten.
♦
Maak regelmatig de balans op door te kijken naar actuele inkomsten en
uitgaven; bepaal tussentijds, aan de hand van de tussentijdse resultaten
of het project financieel ‘op koers’ ligt.
♦
Onderzoek de financiële consequenties van afwijkingen op de begroting
en communiceer hierover met betrokkenen (financiers/management).
♦
Leg het geheel van afspraken over de organisatie binnen het project vast.
♦
Stel vast wie bij het project zijn betrokken en hoe de onderlinge
werkafspraken en verantwoordelijkheden zijn geregeld.
♦
Bepaal hoe de terugkoppeling en onderlinge informatie-uitwisseling eruit
ziet.
Bron: MOVISIE, 2007
Toolkit Sterk Netwerk
54
♦
♦
Tijd
♦
♦
Kwaliteit
♦
♦
♦
♦
♦
Informatie
♦
♦
♦
Toolkit Sterk Netwerk
Werk de rol van projectleider uit in een taakomschrijving en communiceer
hierover met projectbetrokkenen.
Zorg voor inbedding binnen de organisatie van essentiële onderdelen van
het project.
Maak een projectplanning, waarin de deelstappen van het project in de
tijd staan weergegeven en voer het project binnen deze planning uit.
Maak van elke stap een activiteitenplanning, en benoem daarbij per
onderdeel de activiteit, wie die activiteit uitvoert en de start- en
einddatum. Kijk goed waar er knelpunten kunnen zitten en wees reëel in
welke tijd ergens voor nodig is. Hou bij of de overallplanning en de
activiteitenplanning worden gehaald. Bepaal tussentijds wat nodig is om
de tijdsplanning alsnog te halen in geval van vertraging.
Bepaal de inhoudelijke criteria om de projectresultaten aan te toetsten.
Evalueer tussentijds aan de hand van de afgesproken kwaliteitscriteria.
Concretiseer de kwaliteitseisen in zogenaamde SMART-criteria; SMART
staat voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden.
Maak mensen binnen het project bewust van en verantwoordelijk voor de
kwaliteitseisen die gelden voor het (eind)resultaat.
Reserveer van te voren en periode voor de nazorg van het project.
Bepaal welke informatiebronnen en informatiestromen nodig/beschikbaar
zijn om succesvol naar het gewenste resultaat te werken en richt de
projectorganisatie daarop in.
Maak gebruik van een communicatieschema om de interne en externe
informatievoorziening te coördineren. Geef aan hoe, wanneer en door wie
informatie wordt ‘ontsloten’.
Zorg voor een goede verslaglegging en documentatie in elke deelfase
van het project.
55
24
Handige tips bij het projectmatig werken25
Indeling in fases
Een goede planning van activiteiten voor het projectverloop is van groot belang en het maken van een
overall- en een activiteitenplanning is daarbij zinvol. Meer ‘verfijnd’ zou dat kunnen door onderscheid te
maken naar bijvoorbeeld voorbereidingsfase, realisatiefase en nazorg/evaluatiefase.
Goede relaties
Een soepel verloop van een project is gebaat bij goede relaties tussen betrokkenen. Denk daarbij ook
aan groepen die ‘zijdelings’ bij het project zijn betrokken, waaronder bijvoorbeeld de ‘zittende’
vrijwilligers.
Houd in alle fasen van het project de relatie met vrijwilligers goed in de gaten en heb oog voor de
relatie tussen de Nieuwe Combinatie en reeds bestaande activiteiten die (zittende) vrijwilligers doen.
Gebruik het projectplan
Projectmatig werken en projectmanagement zijn hulpmiddelen bij het werken aan Nieuwe Combinaties.
Het schrijven van een projectplan is daarbij een tastbaar en handzaam instrument. Neem de
werkvorm ‘schrijven van een projectplan’ nogmaals kritisch door in relatie tot de beheersinstrumenten
die in de werkvorm ‘ projectmatig werken’ zijn genoemd.
25
Bron: MOVISIE, 2007.
Toolkit Sterk Netwerk
56
25
Werving van vrijwilligers26
De juiste persoon op de juiste plaats
Werving gaat om het aantrekken van vrijwilligers die passen bij de organisatie en bij de taken die ze
gaan uitvoeren. Kort samengevat: de juiste persoon op de juiste plaats krijgen en behouden.
Veel organisaties hebben problemen met het werven van vrijwilligers. U heeft tenslotte geen baan te
bieden met salaris, maar u biedt een vorm van vrijetijdsbesteding. In eerste instantie lijkt het of u meer
vraagt dan u te bieden heeft: van potentiële vrijwilligers wordt gevraagd of zij zich voor een aantal uur
per week of een aantal taken vast willen leggen. Wat het oplevert, wordt pas later duidelijk. Daarom is
het belangrijk om in de werving de nadruk te leggen op de opbrengsten voor de vrijwilligers. Probeer u
in te leven in de doelgroep die u voor ogen heeft: wat zijn mogelijke motieven van potentiële
vrijwilligers uit deze doelgroep om bij een lokale omroep te gaan werken? Wat spreekt hen aan? Wat
vinden zij interessant? Wat zien zij als een uitdaging? Pas als u als organisatie daar goed op in kan
spelen, zal het mogelijk zijn nieuwe mensen te werven voor het vrijwilligerswerk.
Welke aspecten hebben te maken met werving?
Maatschappelijke ontwikkelingen
Als organisatie wilt u vrijwilligers binnenhalen. Tegelijkertijd heeft uw organisatie te maken met allerlei
maatschappelijke ontwikkelingen zoals flexibilisering, individualisering, ondernemend werken, internet,
groei van het aantal taakcombineerders (werken & zorgen). Deze ontwikkelingen hebben gevolgen
voor de beschikbaarheid van mensen voor vrijwilligerswerk. Het kan ook gevolgen hebben voor de
doelgroep waaruit tot nu toe vrijwilligers zijn geworven.
Organisatiebeeld/imago
Voordat u begint met werven moet de organisatie intern op orde zijn. Als u vrijwilligers trekt met alleen
mooie verhalen over uw organisatie, die niet overeenstemmen met de werkelijkheid, zullen vrijwilligers
snel weer afhaken. Voor het werven van vrijwilligers is het belangrijk te weten welke indruk het publiek/
de achterban heeft van uw organisatie. Er zijn organisaties die erg populair zijn en die een goeie
naam hebben. Voor zo’n organisatie is het veel makkelijker om vrijwilligers te werven dan voor
organisaties met een oubollig of slecht imago. Voor vrijwilligers is het veel aantrekkelijker om te kunnen
vertellen dat ze bij een organisatie van aanzien werken dan om te vertellen dat ze werken voor een
heel onbekende organisatie of een met een kneuterig imago. Weet u in welke categorie uw organisatie
valt?
Wervingsmethode
Wanneer u met werving aan de slag wilt gaan (een wervingscampagne wilt opzetten bijvoorbeeld), zult
u mensen moeten overtuigen. U wilt hen duidelijk maken dat uw organisatie hen graag als vrijwilliger
wil. Werving is dus een vorm van reclame, van communicatie. Voor het opzetten van een
wervingscampagne kun je daarom goed gebruik maken van een instrument uit de communicatiekunde:
de communicatiecirkel. MOVISIE heeft de communicatiecirkel aangepast voor vrijwilligersorganisaties.
Het resultaat is de wervingscirkel.
26
Bron: MOVISIE, 2009
Toolkit Sterk Netwerk
57
Wat wil je
bereiken?
Wie wil je
bereiken?
Hoe ga je het
organiseren?
Wat zijn jouw
unieke punten?
Welke weg
volg je?
Wat & hoe
wil je het
vertellen?
Wervingscirkel: doel, doelgroep, unieke verkooppunten, boodschap, middelen en organisatie
Bij het opstellen van een wervingsplan bepaal je waar de organisatie behoefte aanheeft, wat sterke
punten zijn van de organisatie en waar kansen liggen. Wat zijn je doelen op het gebied van werving en
hoe ga je dat aanpakken.
Als je aan werving wilt doen, wil je mensen overtuigen. Je wilt ze duidelijk maken dat jouw organisatie
hen graag als vrijwilliger zou willen. Werving is dus een vorm van reclame, van communicatie. Voor het
opzetten van een wervingscampagne kun je daarom goed gebruikmaken van een instrument uit de
communicatiekunde: de communicatiecirkel. Deze cirkel is voor gebruik in de sector vrijwillige inzet
vertaald naar een wervingscirkel.
Het principe van de cirkel is dat je van doel naar organisatie de cirkel doorloopt. Met die cirkel kun je
stap voor stap een wervingsactie voorbereiden.
•
•
•
•
•
•
wat je wilt bereiken (doel);
wie je wilt bereiken (doelgroep);
je unieke verkooppunten (Unique Selling Points);
wat je wilt overbrengen (boodschap);
hoe je je doelgroep gaat benaderen (middel);
wie het doet, wanneer, hoeveel het mag kosten (organisatie).
Stap 1: Doel bepalen
Werven doe je niet zomaar. Je denkt meer mensen te kunnen gebruiken binnen de organisatie, je komt
mensen tekort op een project of je hebt mensen nodig om een nieuwe activiteit op te zetten. Bij gericht
werven moeten keuzes gemaakt worden waarvoor en hoe de organisatie nieuwe vrijwilligers gaat
werven. Als organisatie ga je eerst je strategie en daarbij je doel van werven bepalen. Om te
voorkomen dat je willekeurig advertenties gaat plaatsen of posters op gaat ophangen, bepaal je
Toolkit Sterk Netwerk
58
waarvoor en hoelang je mensen nodig hebt of waar de organisatie in de toekomst behoefte aan heeft.
Voor welke taken zoek je vrijwilligers? Wanneer ben je tevreden?
Checklist voor het bepalen van je wervingsdoel
•
Waar heeft de organisatie behoefte aan op dit moment? Waar liggen kansen?
•
Zoek je één vrijwilliger of tien?
•
Zoek je mensen met veel tijd, veel contacten of juist veel werkervaring?
•
Welke competenties moet de nieuwe vrijwilliger bezitten?
•
Zoek je iemand die penningmeester kan worden, of iemand die vrijwilligers met uitvoerende taken
enthousiasmeert?
Hoe specifieker je weet wat je wilt bereiken, hoe beter je de werving kunt doen. Om doelen concreet te
maken, formuleer je de doelen SMART. SMART staat voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel,
Realistisch en Tijdsgebonden geformuleerde doelen. Je doelen op deze wijze formuleren helpt je om
ze eenvoudig en eenduidig op te stellen en het maakt het makkelijker achteraf te kunnen controleren of
je ze gehaald hebt.
Het vastgestelde doel van een campagne zou bijvoorbeeld als volgt kunnen luiden:
•
Ik wil minstens tien mensen vinden met kennis van zaken en een luisterend oor die bereid zijn
eens per maand een avond vrij te maken om de huidige openingstijden van de ziekenhuiswinkel
uit te breiden met twee avonden.
•
Ik wil vier redactieleden voor de buurtkrant vinden die de krant ook aantrekkelijk kunnen maken
voor jongeren. Gezien de huidige samenstelling van de redactie gaat de voorkeur uit naar jonge
mensen. Ze hoeven geen schrijfervaring te hebben, maar liefst wel ervaring met het maken van
weblogs want dat missen we nog.
•
We zoeken een nieuwe penningmeester voor de korfbalvereniging. Gezien de teruglopende
subsidie moet de penningmeester in staat zijn marktgericht te denken en nieuwe sponsorgelden te
genereren. De penningmeester hoeft niet zelf korfbal te beoefenen, maar hij of zij moet wel
kunnen aarden in de sportieve sfeer van de vereniging.
Creatieve combinaties: verzin eens wat anders!
Met name in de zorg zijn tal van inspirerende voorbeelden te vinden van nieuwe combinaties waarmee
de vraag van cliënten of patiënten gekoppeld wordt aan de moderne vrijwilliger. Doordat cliënten
tegenwoordig mondiger en beter opgeleid zijn, vaker zelfstandig wonen en leven en een eigen
levensstijl hebben ontstaan nieuwe zorgvragen op het terrein van wonen, verzorging en begeleiding en
tijdsbesteding. Als deze gekoppeld wordt aan de nieuwe vrijwilliger (flexibel, jobhoppend,
vrijwilligerswerk vanuit school of werk), dan ontstaan zogenaamde nieuwe combinaties (Creëren,
accepteren en organiseren, 2004). Voorbeelden hiervan zijn verstandelijk gehandicapten die kunst
maken met kinderen uit groep 7, onder begeleiding van een kunstenaar. Ouderen die wekelijks
tuinieren met natuurliefhebbers. Een dansschool die vier keer per jaar een dansvoorstelling verzorgt in
een instelling. Of een rijschoolhouder rijdt met de leerling tijdens de rijles langs ouderen en mensen
met een handicap, die niet over eigen vervoer beschikken en brengen hen naar een gewenste plek in
de omgeving.
Stap 2: Doelgroep bepalen
Vrijwilligersorganisaties hebben vaak de neiging om blij te zijn met iedereen die zich als vrijwilliger
aanmeldt. Toch blijkt vaak dat kieskeuriger zijn in de werving resultaat oplevert. Je zoekt mensen voor
een bepaalde taak met een bepaalde omvang. Afhankelijk van het doel waar je mensen voor zoekt,
Toolkit Sterk Netwerk
59
zoek je mensen met bepaalde kwaliteiten of eigenschappen. Een penningmeester vind je op een
andere plek dan een barman, een leesmoeder weer ergens anders dan een voetbaltrainer.
Organisaties kunnen zoeken onder mensen die geregeld hun activiteiten bezoeken, maar het is ook
mogelijk om buiten de vaste club te kijken. Is er iemand uit de kennissenkring die binnenkort meer tijd
krijgt (pensioen, kinderen het huis uit)? De deelnemers aan een schrijfcursus van een volksuniversiteit
of buurtcentrum kunnen een heel goede doelgroep zijn voor de uitbreiding van de redactie van een
afdelingsblad.
Het bepalen van je doelgroep is nuttig om je wervingsacties effectief te laten verlopen. Als je breed
gaat werven heb je minder kans dat je de juiste vrijwilliger weet aan te spreken en bereid vindt zich
voor je organisatie in te zetten. Je gaat als eerste stap dus de (verschillende) doelgroep(en) bepalen
die je zoekt, je gaat de markt segmenteren. Dit houdt in dat je een indeling gaat maken op leeftijd,
sociaal milieu of opleiding. De eerste vraag is dus: Wie zoek ik eigenlijk, wie is mijn doelgroep?
Daarvoor is het goed om eerst een goed profiel te maken van het type vrijwilliger (of typen) dat je
zoekt. Probeer goed na te denken over welke eigenschappen, kwaliteiten en persoonlijke
omstandigheden je zoekt.
Heb je de beoogde doelgroep helder dan is de tweede vraag wat de behoeften zijn van deze groep
mensen. Tussen organisatie en vrijwilliger vindt namelijk altijd een ‘ruil’ plaats. De organisatie is op
zoek naar een specifieke vrijwilliger voor een bepaalde taak, echter de organisatie moet aan de
vrijwilliger iets te bieden hebben wat voor hen interessant is. Vrijwilligers zetten zich vaak belangeloos
in maar willen in ruil daarvoor wel iets terug, het ‘what’s in it for me’ principe. Verschillende
doelgroepen hebben verschillende ruilmotieven. Hoe beter de organisatie met haar vraag weet aan te
sluiten bij de behoeften van de potentiële vrijwilliger hoe gemakkelijker is het de vrijwilliger te vinden en
te binden.
De derde vraag is waar vind je de doelgroep? Door goed te denken over het profiel en over waar
mensen te vinden zouden zijn die aan dat profiel beantwoorden, kom je soms op onverwachte
bronnen.
Samenvattend: wat spreekt ze aan, waar gaan ze voor?
Wil een wervingsactie onder je doelgroep succesvol zijn, dan moet je dus weten wat je zoekt en een
goed beeld hebben van de groep die je wilt bereiken, kennis hebben van de behoeften en de
ruilmotieven. Alleen dan kun je je doelgroep met een aansprekende boodschap, een goed middel en
via de juiste weg bereiken. Je hebt dus informatie nodig over:
Achtergrond
•
Wat vindt mijn doelgroep van vrijwilligerswerk?
•
Wat is hun eerdere ervaring en voorkennis?
•
Wat vinden ze van de organisatie?
•
Wat zouden ze interessant/aantrekkelijk kunnen vinden aan het werk in mijn organisatie?
Smaak en behoefte
•
Wat zijn hun behoeften, wat zijn de ruilmotieven?
•
Welke woordkeus en stijl spreekt hun aan?
•
Welke beelden, associaties en connotaties leven er?
•
Wat zijn in grote lijnen hun normen en waarden?
Toolkit Sterk Netwerk
60
Welke media bereikt je doelgroep
•
Wat lezen, horen en zien ze?
•
Hoe waarderen ze dat?
•
Hoe is hun houding/waardering tegenover dat middel?
•
Welke intermediairs hebben gezag in de doelgroep (popster of politicus)?
Planning en kosten
•
Is er een tijd van het jaar, maand, dag dat de doelgroep juist wel of juist niet geïnteresseerd is?
•
Wat is de ‘tone of voice’ om gewaardeerd te worden door de doelgroep?
Buiten bestaande kaders denken (= stukje van nieuwe combinaties!)
Wanneer je als organisatie aan de slag gaat met werving, kan het veel opleveren om buiten de
gebaande paden te denken. Er zijn tal van creatieve mogelijkheden om te zorgen dat het werk gedaan
wordt en dat er nieuwe mensen in de organisatie komen. Bijvoorbeeld door samen te werken met
bedrijven. Werknemers die zich tijdens hun werk mogen inzetten voor het goede doel kunnen veel voor
de organisatie betekenen. Wellicht inspireert het ze om zich ook tijdens hun vrije tijd vrijwillig in te
zetten, of vertellen zij hun netwerk over de positieve ervaringen die ze hebben opgedaan tijdens hun
vrijwillige inzet.
Ook kunnen contacten met bedrijven wervingsproblemen oplossen. Vertrekt de vrijwilliger die altijd de
opmaak en verzending van de nieuwsbrief verzorgt? Misschien is er wel een communicatiebureau dat
het blaadje wil vormgeven in ruil voor een advertentie op de achterkant. Of kent u nog iemand bij een
ICT-bedrijf die wil helpen de nieuwsbrief digitaal te maken en er een e-zine van te maken. Ook kunnen
scholieren vanuit hun (maatschappelijke) stage bepaalde klussen uitvoeren.
Eén doelgroep of meer?
De informatie die je nu hebt over de doelgroep leidt tot keuzen. Welke doelgroep benader ik wel, welke
(nog) niet? Welke middelen kies ik, hoe moet mijn boodschap vorm krijgen? Heel vaak zal voor een
deel van de doelgroep op één of meerdere punten de informatie essentieel verschillen van een ander
deel. Dan moet je gaan segmenteren: de oorspronkelijke doelgroep verdelen in verschillende
subdoelgroepen die om wat voor reden dan ook op een eigen manier benaderd moeten worden. Wat
die relevante kenmerken zijn, verschilt. Het kan zijn dat je de groep buurtbewoners verdeelt en een
aparte werving start onder jongere buurtbewoners en onder ouderen. Het kan zijn dat je de groep
mensen zonder betaald werk splitst en een aparte werving doet onder vutters voor bestuursleden en
onder studenten voor de meer uitvoerende taken. Of dat je juist mannen in je doelgroep speciaal
aanspreekt omdat je organisatie die in het bijzonder wil werven.
Waar haal je de informatie over je doelgroep vandaan?
Er zijn grofweg drie manieren om informatie over de doelgroep te achterhalen:
•
aanwezige kennis in de organisatie;
•
zelf onderzoek doen naar de doelgroepen (dit kan gaan van een kwaliteitsdiepte-interview, tot
grootschalig achterbanonderzoek);
•
gebruiken van bestaande onderzoeken (marktonderzoekbureaus, cbs, beleidsrapporten, kijk- en
luisteronderzoek).
Tot slot: perk je onderzoek in door in de gaten te houden wat je wilt weten en waarom. Welke
informatie beïnvloedt de keuze van boodschap, middel, planning voor dit wervingstraject?
Toolkit Sterk Netwerk
61
Stap 3: Wat zijn je Unique Selling Points?
Nadat je het doel en de doelgroep van je wervingsactie hebt vastgesteld, is het een goed moment om
te bedenken wat jouw organisatie uniek maakt voor een nieuwe vrijwilliger. Waarom zou iemand graag
bij jouw organisatie vrijwilligerswerk gaan doen en niet bij een andere? Deze unieke kenmerken
worden ook wel Unique Selling Points genoemd. Dit is het punt (verkoopargument) waarmee je je voor
een specifieke doelgroep onderscheidt van concurrenten. Concurrenten kunnen andere organisaties
zijn die ook vrijwilligerswerk aanbieden, maar het kan ook gaan om indirecte concurrentie zoals voetbal
op TV – zaken die mensen weerhouden van vrijwilligerswerk bij jouw organisatie. Het gaat dus om iets
waardoor die vrijwilliger zich liever bij jou inzet.
Dit betekent dat je moet weten waar je goed in bent, welke eigenschappen je hebt waar concurrenten
aantoonbaar niet of minder goed in zijn. Je USP moet in het belang van de afnemer zijn. De doelgroep
moet in de USP een meerwaarde van een organisatie of merk zien, zodat ze op basis daarvan hun
keuze kunnen bepalen, en ook bereid zijn iets extra’s te doen of juist iets ervoor te laten.
Wat kan er uniek zijn aan een organisatie? Hierbij kunt u denken aan
•
het doel van de organisatie;
•
de mensen die bij de organisatie betrokken zijn en hoe zij met elkaar samenwerken;
•
de activiteiten die worden georganiseerd;
•
de betrokkenheid bij een doel of doelgroep die de organisatie uitstraalt;
•
het maatschappelijk belang dat gediend wordt;
•
de mate waarin wordt ingesprongen op de actualiteit.
Stap 4: Wat is je boodschap, wat heb je te bieden?
De boodschap is de vertaling van je doelstelling en je USP’s naar de doelgroep. Belangrijk is
onderscheid te maken tussen de kernboodschap van je communicatie en de ondersteunende
argumenten. Hoewel het geen wet van Meden en Perzen is, geldt toch: val je doelgroep niet lastig met
meerdere boodschappen tegelijk. Hoe meer boodschappen, hoe minder kans op succes.
De kern van de boodschap in wervingscampagne is zoiets als: ‘Kom bij onze organisatie, want ...’
Hoogstwaarschijnlijk is dat niet voldoende om mensen te boeien. Je moet mensen met de boodschap
weten te interesseren in je aanbod. Daarom moet je met de boodschap inspelen op wat je te bieden
hebt aan nieuwe vrijwilligers. Je moet inspelen op hun ruilmotieven, aansluiten bij wat zij zoeken. Hoe
doe je dat?
Een wervingsboodschap maak je aantrekkelijk met:
•
Relevante verkoopargumenten. Maak dus goed duidelijk wat het vrijwilligers oplevert aan
genoegen, werkervaring en contacten.
•
Sfeer. Een boodschap gaat niet alleen over feiten, is niet alleen verbaal. Een boodschap kan sfeer
overbrengen.
Essentieel bij elke werving is dat je bij het formuleren van de boodschap als het ware op de stoel van
de doelgroep gaat zitten. Probeer de wereld door de ogen van je potentiële vrijwilligers te bekijken.
Welk taalgebruik past bij ze, weet je iets over de normen en waarden die voor je doelgroep belangrijk
zijn? Wanneer zou het voor iemand uit de doelgroep interessant zijn om actief te worden in een
bepaalde functie in deze organisatie? Door je goed in te leven in de doelgroep kun je de juiste
invalshoek en overtuigingskracht vinden om de ontvanger aan te spreken.
Toolkit Sterk Netwerk
62
Een voorbeeld
In plaats van ‘Het bestuur vraagt.....' kan het veel aansprekender zijn om het perspectief van de
doelgroep te nemen: 'U zoekt een.....' hierdoor benadruk je de opbrengstenkant en weet de ontvanger
van de boodschap meteen wat de betekenis is voor hem of haar zelf. Op deze manier werkt u
vraaggericht.
Wij zoeken:
Bent U op zoek naar:
bestuursleden voor de lokale omroep
-
een nieuwe uitdaging;
Gelderland
-
veel contacten met mensen op allerlei
beter
Het bestuur vergadert drie keer per
maand. De programma’s worden door
plaatsen;
-
werk dat aansluit bij uw ervaring in de
media?
de verschillende werkgroepen gemaakt
Wij bieden u een interessante
bestuursfunctie bij de lokale omroep aan!
Of misschien zelfs zo:
U dacht dat de medezeggenschapsraad saai is?
• lustrumfeest houden • cabaretje zoeken • conflict oplossen •
burgemeester ontvangen • subsidie binnenhalen • training timemanagement volgen • trouwe vrijwilliger bedanken • nieuwe leden
werven
Wij weten wel beter!
Ook interesse?
Kortom: het bedenken van een boodschap is een creatief proces waarbij je moet kijken door de ogen
van je doelgroep.
Stap 5: Kanalen en middelen
Wanneer u de boodschap opgesteld heeft is deze klaar om de wereld in gestuurd te worden. Hiervoor
kiest u natuurlijk de manier die het beste past bij de doelgroep, zodat de kans zo groot mogelijk is dat
de boodschap ontvangen wordt. Daarvoor heb je een middel nodig en een kanaal. Een middel is dat
wat de informatie draagt, bijvoorbeeld een poster, een folder, een sticker, een website of digitale
nieuwsbrief, of hetgeen je zegt in een gesprek. Een kanaal is de weg waarlangs die informatie gaat: die
folder kan liggen in een dokterswachtkamer, huis aan huis worden verspreid, op internet gedownload
worden, op aanvraag verzonden, enz.
Wie leest wat?
Het middel en de plek waar je het neerlegt bepaalt voor een deel het resultaat. In een wachtkamer
komen andere mensen dan bij een sportclub of school. Door goed te bedenken wat jouw doelgroep
ziet, hoort, leest en waar je doelgroep komt, kun je de aantrekkelijke plekken vinden.
Internet biedt tal van mogelijkheden. Uiteraard is het belangrijk dat je eigen website er aantrekkelijk
uitziet en toegankelijk is. Zorg dat potentiële vrijwilligers op positieve enthousiaste toon worden
aangesproken. Behalve je eigen website te gebruiken kun je natuurlijk door slim om te gaan met
andere websites je bereik flink vergroten. Je kunt banners (soort reclame) plaatsen bij andere
Toolkit Sterk Netwerk
63
(collega)organisaties, vacatures plaatsen op digitale vacaturebanken, van je laten horen op
verschillende websites of fora, een Hyves pagina aanmaken, enzovoort. Zoek een paar mensen die
thuis zijn op het internet om met elkaar te brainstormen over een slimme aanpak die past bij de
doelgroep.
Hoe bereik je jouw doelgroep?
Een manier om dat te achterhalen is om voor bepaalde doelgroep het volgende schema in te vullen,
bijvoorbeeld naar aanleiding van een interview dat je afneemt met iemand uit je doelgroep. Nog beter
is het iemand van die doelgroep zelf te laten invullen..
Voorbeeld
De doelgroep is mannen in de VUT.
De doelgroep
Middel
geschikt voor
Leest:
krant, blad, direct mail
Huis aan huisblad
Regionaal dagblad
De kampioen
Regionale omroep
Kabelkrant
Website
Bibliotheek
Buurthuis
ANBO
Hervormde kerk
Bridgevereniging
Laat andere vrijwilligers
weten dat je bezig bent met
werven
Ouderenissues
advertentie, artikel, brief
Listert/ziet:
radio, tv, internet, billboard,
posters
Doet:
vrije tijd, werk, studie, vakantie
lid/aanhanger/fan:
vereniging, kerk, partij,
bekendheid
Ontmoet:
buurt, vrienden
Geïnteresseerd in:
politiek, reizen, techniek,
kinderen
interview, persbericht, poster
poster, lezing, neerleggen
van folders
lezing, artikel in
verenigingsblad, folder,
mogelijkheid samenwerking
mond-tot-mondreclame
stimuleren met materiaal voor
huidige vrijwilligers
in tekst hierbij aansluiten
Stap 6: de organisatie
Elke keer dat de wervingscirkel doorlopen wordt, passeert ook het segment ‘organisatie’. Het gaat hier
in eerste instantie om de organisatie van de werving zelf: alle praktische randvoorwaarden om de
uitvoering soepel te laten verlopen. Je loopt de plannen nog eens door om te zorgen dat alles soepel
zal verlopen:
De centrale vragen zijn: wat, wie, waar, wanneer en hoe.
Wat:
dat wat er te doen staat, de omschrijving van wat er precies moet gebeuren. Als het goed
is staat dit al omschreven in het wervingsplan.
Waar:
de plek waar de werving zal plaatsvinden. Dit kan zowel een fysieke plek zijn (de straten
rondom onze moskee of kerk) of een ‘digitale’ (ook nog andere?) plek (een website).
Toolkit Sterk Netwerk
64
Wie:
de taakverdeling:
- wie gaat de werving uitvoeren; een individu of wordt er een werkgroep ingesteld?
- wie is verantwoordelijk voor de werving en wie is het aanspreekpunt wanneer er
vragen zijn?
- Wie gaat schrijven, voorbeelden zoeken?
Wanneer:
de planning:
- Wanneer moet het materiaal klaar zijn?
- Wanneer is het een goede tijd om een mailing de deur uit te doen?
- Wanneer loopt de wervingsactie af? Of een bepaalde datum of wanneer een bepaald
resultaat behaald is?
Hoe:
op welke wijze en tegen welke kosten.
- Welke kanalen en middelen gebruiken we?
- Hoeveel kan en wil je eraan uitgeven?
- Wie gaat je kosten betalen?
Bijstellen en evalueren
Bij het doorlopen van de cirkel is dit het moment waarop je expliciet stilstaat bij de praktische
haalbaarheid van je plannen en de investeringen die het kost om die ideeën te realiseren. Dit is ook het
moment waarop je eventueel je wervingsactie op onderdelen moet bijstellen. Je doet dit door weer van
voor af aan te beginnen bij stap 1.
Wanneer de wervingsactie is beëindigd is het tijd om te evalueren. Wat ging er goed tijdens deze
wervingsactie en op welke punten kan de werkwijze verbeterd worden? Op deze manier kunnen lessen
getrokken worden voor een nieuwe wervingsactie. Ook is er wellicht inmiddels een nieuwe situatie
ontstaan, waardoor weer een andere aanpak nodig is Bij een nieuwe wervingsactie hoort dan ook weer
een ander doel, andere doelgroep et cetera.
Werven volgens plan
Werven kan niet een eenmalige actie zijn. Een goede organisatie werft eigenlijk voortdurend. Soms
kun je lang van tevoren zien aankomen dat er op een bepaald moment nieuwe mensen nodig zijn.
Anticiperen voorkomt dat mensen uitgeput raken en zorgt voor een goede inwerkmogelijkheid.
Werven kost geld. Publiciteit kost geld. Met een goede planning kun je budget reserveren. Bovendien
is bij tijdig aanvragen voor het werven van vrijwilligers vaak ook sponsorgeld of subsidie te krijgen. Er
moet eigenlijk iemand in de organisatie verantwoordelijk zijn voor werving. De beste vorm is werken
met een wervingsplan. Zo’n plan kun je jaarlijks opstellen. Een voorbeeld van een inhoudsopgave:
1. Wervingsplan, een inleiding
•
Belangrijke ontwikkelingen in de afgelopen jaren.
•
Wie werken er nu bij de organisatie
(verdeling beroepskrachten en vrijwilligers)?
•
Hoe zit het met het verloop?
2. Wie zoeken we dit jaar?
•
Wat voor vrijwilligers hebben we in de nabije toekomst nodig
(verschillende taken, functie, capaciteiten)?
Toolkit Sterk Netwerk
65
•
Onder welke doelgroepen is het zinvol om te gaan werven?
3. Welke wervingscampagnes gaan we doen?
•
Per campagne: doel, doelgroep, boodschap, middel en planning.
4. De kosten van planning en organisatie
•
Wie coördineert?
•
Wat gaat het kosten?
Toolkit Sterk Netwerk
66
26
Tien gouden tips
1. Mensen laten zich vooral positief aanspreken!
"Tijd over? " in plaats van "Tijd teveel?"
2. Mensen worden graag aangesproken op hun kennis, ervaring of leerwensen!
"Vindt u het ook leuk om leiding te geven?"
In plaats van "Wij zoeken een nieuwe bestuurder"
"Doe ervaring op in het begeleiden van groepen"
In plaats van “Cursusleidster gezocht"
3. Maak inzichtelijk wat de win-win is.
Geef duidelijk aan wat mensen er voor terug krijgen: een leuk team, werkervaring, studiepunten,
deskundigheid of een leuk feest!
4. Neem zelf het initiatief!
De belangrijkste redenen waarom mensen geen vrijwilligerswerk doen, is omdat ze nog nooit
gevraagd zijn! Dus stap op mensen af en vraag of ze iets voor u willen betekenen.
5. Via via
Mensen doen eerder vrijwilligerswerk als ze worden gevraagd door een bekende, dan door een
vreemde. Mensen worden ook minder aangesproken door een folder, advertentie of poster. Maak
daar gebruik van!
6. Mensen hebben tijd nodig
"Zal ik u volgende week even bellen"
in plaats van: "Wat denkt u, is het iets voor u"
7. Zorg voor een goede informatievoorziening!
Een actuele website met overzichtelijke informatie is een must. Snel reageren op e-mail of telefoontjes
ook!
8. Duidelijk contactpersoon
Zorg voor een duidelijk herkenbaar en bereikbaar contactpersoon. Niets is vervelender, zeker in het
begin, om steeds weer bij andere mensen aan te moeten kloppen.
9. Warm bad
Heet (potentiële) nieuwe vrijwilligers welkom in de organisatie. Zorg voor een introductie en straal uit
dat u (allemaal) blij met ze bent!
10. Zorg voor een inwerkperiode
Denk na over een inwerkperiode: wat moet de nieuwe vrijwilliger allemaal weten en doen om straks
goed beslagen ten ijs te komen?
Toolkit Sterk Netwerk
67
Bijlage I Financieringsmogelijkheden
Subsidie
Vrijwilligersorganisaties werken dan wel met vrijwilligers, maar dat wil niet zeggen dat het werken met
vrijwilligers niets kost. Eén van de manieren om middelen te verkrijgen is subsidiewerving. Hierbij gaat
het om het verkrijgen van structurele en incidentele middelen van de overheid. De gemeentelijke
overheid richt zich vooral op lokale activiteiten. Provincies steunen bovenlokale activiteiten en de
rijksoverheid richt zich op activiteiten met een landelijke uitstraling.
Veranderende relatie
De relatie tussen overheid en vrijwilligersorganisaties krijgt steeds meer het karakter van een relatie
tussen opdrachtgever en ontvanger van middelen voor afgesproken resultaten. Door de komst van de
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) wordt van veel vrijwilligersorganisaties bijvoorbeeld
verwacht dat zij projectplannen indienen bij gemeenten. Die plannen worden vervolgens competitief
beoordeeld, de beste inzending ‘wint’ en ontvangt subsidie voor een project. Van een langdurige
subsidierelatie is dan geen sprake (meer). Gaat het subsidiebedrag boven een bepaalde grens uit, dan
moet de lokale overheid aanbesteden. Dit vergt bepaalde expertise die lang niet alle
vrijwilligersorganisaties in huis hebben.
Hulpmiddelen
Gelukkig zijn er ook allerlei hulpmiddelen ontwikkeld die organisaties kunnen helpen bij het schrijven
van een goed projectplan. Een goed projectplan is immers de basis voor een succesvolle
subsidietoekenning.
Ook andere instrumenten, goede voorbeelden van andere vrijwilligersorganisaties kunnen
behulpzaam zijn bij het werven van subsidies. Denk echter niet alleen aan financiële middelen om de
doelstelling van uw organisatie te bereiken. Ook goederen (accommodatie, meubilair etc.), mensen
(werknemersvrijwilligerswerk) en diensten (een accountantsbureau dat gratis uw jaarrekening opstelt)
zetten flinke zoden aan de dijk.
Fondsen
Behalve subsidiewerving is het benaderen van fondsen een manier voor een vrijwilligersorganisatie om
aan geld te komen. Particuliere fondsen hebben de doelen waarvoor zij geld beschikbaar stellen
vastgelegd in hun statuten. Van hun vermogen verdelen zij jaarlijks een deel over projecten en
organisaties die deze doelen willen verwezenlijken. Op de websites van fondsen staat beschreven
onder welke voorwaarden ze een bedrag beschikbaar stellen en daar is vaak een inschrijfformulier te
downloaden. Zie fondsenwerving echter ook als een manier om verschillende partners bij u ideeën te
betrekken.
Eigen omgeving
Fondsenwerving is vooral ook een kwestie van het zoeken naar fondsen in de eigen omgeving. De
grote landelijke fondsen ontvangen jaarlijks duizenden aanvragen. Kijk voor gegevens van fondsen
vooral ook in het fondsenboek en de Fondsendiskette van de Vereniging van Fondsen van Nederland.
Ook de notaris, de kamer van koophandel of de gemeente kunnen informatie verschaffen over
fondsen.
Toolkit Sterk Netwerk
68
Eigen bijdrage
Fondsen vragen tegenwoordig steeds vaker een eigen bijdrage van de organisatie. Fondsen
financieren vooral projecten en activiteiten. Ze geven nauwelijks structurele financiering.
Financiering bij provincies
Er zijn geen algemene criteria waar een organisatie op moet letten bij het aanvragen van financiering
bij de provincie. Net als bij de gemeente geldt hier ook dat elke provincie zijn eigen subsidiebeleid
heeft en daardoor eigen criteria formuleert.
Als organisatie is het goed om op de hoogte te zijn van wat er speelt binnen een provincie zodat men
daarop in kan spelen. Dit kan bijvoorbeeld door contact op te nemen met de inhoudelijke
beleidsambtenaar. Laat hem of haar weten wat voor project er speelt en waarom dit van belang is.
Maak anderen enthousiast. Daarnaast is het belangrijk om de formele regels uit te zoeken. Kijk hierbij
onder andere naar de datum van indiening. Zeker bij grote projecten dient een organisatie veelal een
jaar van tevoren de aanvraag in te dienen.
Goed projectplan
De basis voor succesvolle fondsenwerving is een goed projectplan. Probeer met dit projectplan zoveel
mogelijk aan te sluiten bij de voorwaarden en inhoudelijke thema’s die een fonds heeft. Als een
aanvraag is toegekend is het erg belangrijk om te zorgen dat het toegekende project ook goed
uitgevoerd wordt om een goede relatie met het betreffende fonds op te bouwen. Ook op het gebied van
fondsenwerving zijn veel hulpmiddelen ontwikkeld die het u makkelijker maken het juiste fonds met een
goed plan te benaderen (Hoogerwerf & Wingerden, 2008)27.
27
Bron: Hoogenwerf, P. & Wingerden, H. van, Van dromen naar scoren, fondsenwerving voor vrijwilligersorganisaties, Utrecht:
MOVISIE.
Toolkit Sterk Netwerk
69
Meer lezen
• De handleiding ‘Een sterk sociaal netwerk!’ is te downloaden via
http://www.movisie.nl/publicaties.
• De Quickscan Vinden en Binden kunt u ook downloaden op www.movisie.nl.
Toolkit Sterk Netwerk
70
Download