Het kalifaat : teken van eenheid én verdeeldheid in de islam 1. Toen de profeet Mohammed in 632 overleed, had hij geen opvolger aangeduid, noch instructies nagelaten over wat er dan diende te gebeuren. Een aantal trouwe gezellen kwamen samen om via consensus Abu Bakr aan te duiden als politieke leider van de umma (gemeenschap van moslims) met de titel van Khalîfat Rasûl Allâh (‘Opvolger van de Profeet van God’, later afgekort tot khalîfa, ‘kalief’). Nadien volgden nog drie opvolgers, Umar, ‘Uthman en Ali. Ze werden later de ‘vier rechtgeleide kaliefen’ genoemd omdat ze de taak van Mohamed hebben verdergezet: onderdrukking van interne rebellie, uitbreiding van de islam, verzamelen van Koranverzen, uitspraken en handelingen van Mohammed (soenna), toezicht op recht en staatsfinanciën. Zoals in vele premoderne naties lag toen ook alle macht in handen van één persoon. Andere voorbeelden van regio’s, na expansie gedomineerd door één groep, zijn het Byzantijnse en Chinese Rijk en het Roomse Keizerrijk1. 2. Pas toen de islam grote delen van het Midden-Oosten had veroverd en de grenzen zich steeds verder uitbreidden, werd de min of meer democratische instelling van het kalifaat gewijzigd in een dynastieke opvolging. De Ommayaden vestigden zich in Damascus (661-750). Door een paleisrevolutie werd de gehele familie van de kalief uitgemoord, waaraan één erfgenaam kan ontsnappen en naar het westen vluchten. Deze Abd al-Rahman startte in Andalusië met een autonoom emiraat dat uitmondde in het kalifaat van Cordoba. In 1031viel het uiteen in diverse plaatselijke rijkjes (taifa’s). Deze revolutie bracht de rivaliserende dynastie der Abbasieden aan de macht die zich vestigde in Bagdad2 (750-1258). Het uitgebreide bestuur werd meer en meer gedelegeerd aan een vizier en een sultan, met afgevaardigden in de randregio’s die in naam van de kalief optraden. Niet zelden ontstonden er regionale ‘kalifaatjes’, die deden alsof ze zelf de kalief waren. 3. Toen de Mongolen het grootste deel van het Midden-Oosten inlijfden en verwoestten, vermoordden zij op hun beurt in 1258 de laatste Abbasiedische kalief (al-Musta’sim). Diens oom vluchtte naar Cairo waar hij tot kalief werd aangesteld en aan de basis lag van het kalifaat der Mamloeken (1258-1517). Vanaf toen was de kalifale titel aan inflatie onderhevig en gebruikten veel islamitische heersers de titel zonder enige heerschappij over de hele islamitische gemeenschap te kunnen waarborgen. 4. Ondertussen had een groep zich marginaal opgesteld: de latere sjiieten. Zij meenden reeds van bij het begin van de islam dat hun stichter alleen kon worden opgevolgd door iemand uit de familie van Mohammed zelf met een buitengewoon (lees: sacraal) inzicht in de sjaria en aanverwante islamitische kennis. Volgens de sjiieten was die aanwezig bij de nakomelingen van ‘Ali (Mohammeds schoonzoon) en moesten alle opvolgers tot Ali’s stamboom behoren. Zo ontstond er reeds van bij het begin in de 7de eeuw een parallelle gezagsstructuur: de kaliefen voor soennieten (meerderheid) en de imams voor sjiieten (minderheid). Die toestand leidde tot de instelling van het tegenkalifaat der Fatimiden in Noord-Afrika (10de - 12de eeuw). Deze dynastie behoorde tot de sjiitische islam en erkende de (soennitische) kalief in Bagdad niet. De Fatimiden beweerden af te stammen van een dochter van de profeet Mohammed, Fatima Zahra, de echtgenote van de vierde kalief, Ali. In die periode bestonden er dus gelijktijdig drie kalifaten (Bagdad, Cordoba en Noord-Afrika). 1 Ook de 20ste eeuw kende nog landen waar een autocratisch bestuur niet terugschrok voor gewelddadige uitbreiding en schending van mensenrechten. De ideologie was daarbij niet op religie gebaseerd. 2 In deze periode ontstond een uitgebreid hofceremonieel en werd de kalief een internationaal bekende figuur met keizerlijke allures. Karel de Grote zond er een diplomatieke missie naartoe. 1 Voor de groep die later soennieten wordt genoemd, kan elk mannelijk lid van de Quraysh (stam van Mohammed) kalief worden als hij fysiek en mentaal gezond is. Om die reden verwierpen een aantal wetgeleerden het latere Ottomaanse kalifaat, omdat Ottomanen geen Arabieren zijn en volgens hen niet in aanmerking kwamen een kalief te leveren. 5. In 1517 versloeg de Ottomaanse sultan Selim de Mamloeken. Zijn opvolger Sulayman liet zich wârith al-khilâfat al kubrâ noemen (‘erfgenaam van het superieure kalifaat’). Een aantal wetgeleerden buiten Istanbul verwierpen het Ottomaanse kalifaat, vermits de Ottomanen niet behoorden tot de Quraysh stam, maar afkomstig waren van een Turkse bevolkingsgroep die zich tot de islam had bekeerd. Afschaffing. In 1922 hief de Turkse Nationale Assemblee eerst het sultanaat (wereld gezag) op, nadien ook het kalifaat (spiritueel gezag). Volgens Atatürk bezat het volk alle soevereiniteit en had het geen op religieuze gronden gestoelde staatsleiding nodig. Die poging tot scheiding van Kerk en Staat leidde tot hevig protest. Toch werd een jaar later de republiek uitgeroepen. Kalief Abdulmejid II ging naar Parijs en stierf er in 19443. Na de afschaffing van het kalifaat werd het eventueel herstel ervan een marginaal verschijnsel. Doorgaans bekeek men het als een dierbare herinnering uit de tijd waarin de islamitische wereld superieur was, maar een herinvoering ervan werd doorgaans niet als dringend beschouwd. Er was en is bovendien het probleem om een vijftigtal islamitische landen ter wereld onder één en hetzelfde gezag te brengen, dat door de verschillende scholen en strekkingen zou erkend worden. Heropleving. Sindsdien werden herhaaldelijk pogingen ondernomen om opnieuw een kalief aan te stellen. Een groep moslims in Brits-India verenigde zich in de Khilâfa beweging en overhandigde in 1920 - zonder succes een verzoekschrift aan de Britse onderkoning. Het werd een zeer populaire beweging met grote aanhang, die de steun kreeg van Gandhi in diens inzet voor onafhankelijkheid. Nadat zij - in tegenstelling tot Gandhi – geweld gebruikten voor de erkenning van hun zelfstandigheid, trad er onenigheid op met de Hindoes en verhuisde een deel naar Afghanistan. De emir van Mekka, sharîf Husayn, smeedde contacten met groepen uit Syrië en Egypte die autonomie nastreven in het Midden-Oosten van voor en na de Eerste Wereldoorlog. Hij bepleitte zijn zaak ook bij de Britten. Kitchener zou het voorstel overwogen hebben: “It may be that an Arab of true race will assume the caliphate at Mecca or Medina and so good may come by the help of God out of all the evil that is now occurring”. De invulling die hij aan de kalifaatsfunctie gaf, namelijk vereniging van spirituele en wereldlijke macht, werd echter door weinigen gedeeld. Husayn nam dan op eigen initiatief van 1924 tot 1931 de functie van kalief waar en baseerde zich daarvoor op zijn afstamming van de Quraysh stam van Mohammed. Ook als beschermer van de heilige plaatsen op het Arabische schiereiland en organisator van de jaarlijkse bedevaart meende hij een belangrijke taak op zich te mogen nemen4. De Wahhabieten van Ibn Saoed verplichtten hem echter al zijn functies neer te leggen uit angst voor imperialistische neigingen ook buiten Mekka. Hij werd naar Amman overgebracht en stierf daar in 1931. 3 Volgens historici verblijft de wettelijke opvolger van de Ottomaanse dynastie in de Verenigde Staten, waar hij in bibliotheek werkzaam is. 4 Reeds in de 15de eeuw waren er stemmen opgegaan om het kalifaat opnieuw onder te brengen bij de Mekkaanse sharîfs, waaruit het kalifaat ooit was ontstaan. 2 Zowel Bin Laden als de stichter van de Moslimbroeders lanceerden uit protest tegen de westerse neokoloniale hegemonie een oproep tot herstichting van het kalifaat. Recente commentaren. Youssef Al-Qaradaoui, een invloedrijke predikant van de Moslimbroeders in Qatar en huidig voorzitter van de Wereldraad van oelema’s, verklaarde onlangs dat het instellen van een kalifaat in Irak en Syrië niet overeenkomstig de sjaria is verlopen. Ook al is hij het idee op zich gunstig gezind, toch mag een kalief en al wie hem trouw betuigt geen gebruik maken van terrorisme noch van radicale opvattingen, vermits dergelijke praktijken niet overeenkomen met de geest van de islam. Daarenboven dient de titel van kalief te worden toegekend door de gehele moslimgemeenschap en mag de functie niet misbruikt worden ten voordele van een kleine groep. Eenzelfde geluid is te horen in het communiqué van de Executieve van de Moslims van België (EMB) d.d. 20 augustus 2014. (Zie Franse tekst in bijlage) Verantwoordelijke uitgever: Jan Van Eycken INTERRELIGIEUZE DIALOOG van de kerk in Brussel Vlasfabriekstraat 14 1060 Brussel Tel.: 02-533 29 26 [email protected] www.idkb.be 3