praktijk Marco Veenstra is senior adviseur juridische zaken Arbeid & recht PAYROLLING: WIE IS DE WERKGEVER? Werkgevers die gebruikmaken van payrollbedrijven moeten de komende tijd goed opletten. Er zijn ontwikkelingen, zowel in de rechtspraak als in de politiek, die op veranderingen wijzen. TEKST: M A R C O V E E N ST R A; I LLUST RAT I E: S HUT T ERSTO CK E ven vooraf: payrolling heeft twee varianten. In de eerste variant verzorgt het payrollbedrijf de salarisadministratie en eventueel ook andere HRtaken voor ondernemingen. In de tweede variant, die meestal wordt bedoeld als het over payrolling gaat, is er sprake van een driehoeksverhouding: de werknemer gaat een arbeidsovereenkomst aan met de payrollonderneming, die hem detacheert bij een andere onderneming, de inlener. De werknemer werkt dan onder het gezag van de inlener. Payrolling lijkt veel op uitzenden. Ook daar is de werknemer in dienst van het uitzendbureau, die hem ter beschikking stelt aan een inlener. Verschil is dat het uitzendbureau de uitzendkracht veelal ook werft en die vervolgens probeert te plaatsen bij een opdrachtgever. Bij payrolling werft de inlener de werknemer zelf. Vervolgens vraagt de inlener de payrollonderneming om formeel de werkgever te zijn. Gesteld wordt dat dit dan een uitzendovereenkomst is. TWEE SOORTEN Een uitzendovereenkomst verschilt van een ‘gewone’ arbeidsovereenkomst. Bij de ‘gewone’ arbeidsovereenkomst (art. 7:610 BW) is er sprake van een gezagsverhouding tussen werkgever en werknemer, (persoonlijke) arbeid en betaling van loon. Bij de uitzendovereenkomst (art. 7:690 BW) is er een arbeidsovereenkomst tussen de (uitzend)werkgever en de (uitzend)werknemer, waarbij de (uitzend)werknemer aan een derde ter beschikking wordt gesteld voor het verrichten van arbeid onder toezicht en leiding van de derde. Er zijn auteurs die al geruime tijd betogen dat de payrollovereenkomst geen uitzendovereenkomst kan zijn, omdat kenmerkend voor een uitzendbureau is dat het erop gericht is vraag en aanbod van arbeid bij elkaar te brengen. Dit staat weliswaar niet als eis in de wet, maar blijkt wel duidelijk uit de wets- ‘Ondernemingen die met payrollbedrijven in zee gaan, moeten zich bewust zijn van de risico’s’ geschiedenis. Tot voor kort oordeelden rechters nog steeds dat in geval van payrolling, het payrollbedrijf de werkgever is. De rechtbank Almelo (kantonrechter Enschede) oordeelde onlangs als eerste rechter echter anders. GEMEENTE ENSCHEDE De gemeente Enschede had in 2007 de stichting SDWE gevraagd een aantal werknemers in dienst te nemen en deze vervolgens bij de gemeente te detacheren. Eén van die werknemers trad op 12 december 2007 bij SDWE in dienst als trajectbegeleider inburgering bij de gemeente. Er werd een detacheringsovereenkomst gesloten tussen SDWE, de gemeente en betrokken werknemer. In 2010 besloot de gemeente vanwege bezuinigingen om per 1 januari 2012 te stoppen met de Workstep-trajecten waarbij de werknemer werkzaam was. SDWE en de gemeente voerden overleg om de betrokken werknemer te herplaatsen of af te laten vloeien. In september 2011 kwamen SDWE, de gemeente en de betrokken vakvereniging een sociaal plan overeen. Maar het UWV weigerde in februari 2012 de gevraagde ontslagvergunning (de casus zegt niet waarom). De gemeente heeft daarna de detacheringsovereenkomst opgezegd op 1 januari 2013. Op vordering van SDWE veroordeelde de voorzieningenrechter de gemeente om de detacheringsovereenkomst na te komen tot uiterlijk 1 april 2013. SDWE verzocht vervolgens om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer en acht van zijn collega’s. Zonder op de specifieke omstandigheden van de casus in te gaan, overwoog de rechter dat SDWE niet als uitzendbureau kan worden geduid in de zin van art. 7:690 BW. Uit de wetsgeschiedenis kan volgens hem worden afgeleid dat het gericht bij elkaar brengen van vraag en aanbod van arbeid een belangrijk criterium is bij het beoordelen of er sprake is van een uitzendbureau. SDWE heeft niet als doel om vraag en aanbod bij elkaar te brengen, en kan dus geen uitzendbureau zijn. Vervolgens bekeek de rechter of de relatie tussen SDWE en werknemer als een ‘gewone’ arbeidsovereenkomst moet worden gezien. Daarbij is belangrijk wat partijen bij het aangaan van de overeenkomst bedoeld hebben én hoe zij daaraan feitelijk invulling hebben gegeven. Volgens de rechter heeft de werknemer nooit de bedoeling gehad een payrollovereenkomst aan te gaan met de gevolgen die SDWE daaraan verbindt. De werknemer veronderstelde feitelijk bij de gemeente in dienst zijn. Feitelijk heeft de arbeidsrelatie tussen SDWE en werknemer enkel en alleen bestaan uit het plaatsen van werknemer op de loonlijst van SDWE; materieel was het loon afkomstig van de gemeente. Ook is op geen enkele wijze gebleken dat de constructie niet alleen is gekozen om de ontslagbescherming van werknemer te ontlopen. De rechter oordeelde daarom dat er van een arbeidsovereenkomst tussen partijen geen sprake is, en dat SDWE in haar ontbindingsverzoek niet ontvankelijk diende te worden verklaard. Over de positie van de gemeente Enschede kon de rechter geen uitspraak doen, omdat Enschede in deze procedure geen partij was. Deze procedure leert dat de situatie bij payrolling op dit moment onduidelijk is. De rechter van de rechtbank Almelo oordeelde dat een payrollovereenkomst geen uitzendovereenkomst kan zijn, maar eerdere rechters oordeelden anders. Ondernemingen die met payrollbedrijven in zee gaan, moeten zich bewust zijn van de risico’s. Zij willen formeel werkgeverschap voorkomen, maar kunnen wel eens van een koude kermis thuiskomen. SOCIAAL AKKOORD Kabinet en sociale partners hebben in het sociaal akkoord ook aandacht aan payrolling besteed. In de kabinetsbrief van 11 april 2013 geven zij aan te willen voorkomen dat ‘driehoeksrelaties’ (uitzendarbeid, payrolling, contracting) oneigenlijk worden gebruikt. Afgesproken is dat de relaties in alle gevallen transparant worden gemaakt, zodat er geen misverstand kan bestaan over de positie van de werknemer. Daarnaast worden de bijzondere ontslagregels die nu voor payrolling gelden, geschrapt. De Stichting van de Arbeid komt uiterlijk 1 juli 2013 met concrete voorstellen. Uitgangspunt is dat de rechten van de betreffende werknemers zoveel mogelijk gelijk zijn aan die van werknemers die rechtstreeks in dienst zijn bij de inlenende werkgever. p Meer weten over de juridische dienstverlening van AWVN? Neem contact op met de specialisten van AWVN. Bel of mail de AWVNwerkgeverslijn, 070 850 86 05, werkgeverslijn@ awvn.nl. WERK GEVEN NUMMER 3 24|25