Left Luggage(= de ver

advertisement
Left Luggage
|1
37
L
eft Luggage (= de ver-
loren bagage; Nederlandse
titel: Twee koffers) is een lm
uit 1997 die je confronteert met
de levenswijze van de Antwerpse
joden. Het verhaal speelt zich in
1972 af maar het kon zich net zo
goed vandaag afspelen. Het enige
verschil met vandaag is dat er in
1972 nog veel jonge en gezonde
overlevenden van de concentratiekampen van de tweede Wereldoorlog waren.
Land Nederland, België
Duur 1u36’
Jaar 1998
Regisseur Jeroen Krabbé
Cast
Isabella Rossellini
(Mevrouw Kalman)
Laura Fraser (Chaja)
Jeroen Krabbé (Meneer
Kalman)
Maximilian Schell (Chaja’s
vader)
Marianne Sägebrecht
(Chaja’s moeder)
Productie Ate De Jong Hans Pos - Dave Schram Maria Peters - Dirk Impens
Muziek Henny Vrienten
Een inlevingsoefening
De lm is een inlevingsoefening en vraagt je om je vooroordelen opzij te zetten. Je
wordt geconfronteerd met een totaal andere godsdienst, levenswijze, cultuur en je
mag die best onaantrekkelijk vinden en je kan er zelfs heel wat kritiek op hebben.
Toch vraagt de lm wat bereidheid om een levensverhaal te volgen van mensen die
je misschien wel niet als vriend zou willen hebben maar voor wie je toch respect
moet opbrengen. Als je tussen die mensen zou leven of als je bij die mensen zou
werken (zoals Chaja, de hoofdpersoon van de lm) dan zou je je moeten inspannen om niet racistisch te handelen of om die mensen niet te discrimineren. De
lm vraagt je om je in te leven in de wereld van enkele Antwerpse joden en om te
proberen te begrijpen waarom ze zo zijn. Begrijpen wil niet zeggen: goedkeuren,
wél: geen vooroordelen, niet discrimineren!
Vreemde woorden en gebruiken
De lijst met joodse woorden of gebruiken die in de lm voorkomen is hier opgenomen om een paar dingen in de lm te kunnen begrijpen zodat je meer van de lm
kan genieten. De begrippen worden opgesomd in de volgorde zoals ze in de lm
voorkomen.
• De lm begint met een verwijzing naar de sfeer in 1972: vier jaar na “mei ‘68”
komen de studenten nog altijd op straat en eisen ze meer democratie. “Mei ‘68” =
de grote studenten-opstanden in Europa om meer vrijheid, inspraak en democratie
te vragen. Die opstanden waren soms communistisch of marxistisch geïinspireerd
(vgl. Peter ‘Stinkstok’ in de lm)
Chaja en Simcha
• “Je spijkerbroek zit te strak. Je krijgt er kanker van”. In die periode begonnen
jonge mensen spannende jeans te dragen en meteen was de reactie van bezorgde
mensen die deze revolutionaire modeverandering niet konden aanzien: “Je krijgt
er teelbalkanker van.” Dat de moeder van Chaja dit op haar dochter toepast, toont
aan dat ze er niet veel over weet. De uitspraak van de moeder kan wel verwijzen
naar een ander “kankergezwel” dat in de familie leeft...
• “Dan kan je veranderen in zoutpilaren”: verwijst naar het eerste boek van de
2 | In de onder~breking
bijbel, Genesis, waarin het verhaal staat over Sodom
en Gomorra, twee steden die in zonde leefden. God
straft die steden door ze te verbranden maar eerst
verwittigt Hij Lot, een neef van Abraham, die daar
woont. Lot kan samen met zijn vrouw en dochters uit
Sodom vluchten. Ze krijgen van God de opdracht om
niet achterom te kijken. De vrouw van Lot kijkt toch
achterom en verandert in een zoutkolom. De voorbije
jaren keek de vader van Chaja ook niet achterom, nu
hij op rust is, kijkt hij wel achterom en wil hij zijn koffers
terug. Is hij daardoor ook niet aan het veranderen in
een zoutpilaar?
• Chassidim: (enkelvoud: Chassid) een strekking
binnen het jodendom waarvan de leden heel streng en
conservatief leven. Ze noemen zich
‘orthodox’, d.w.z. dat ze van zichzelf zeggen dat ze
‘op een juiste manier de joodse) leer volgen’. Ze
zijn herkenbaar aan hun lange zwarte klederen en de
mannen hebben ‘slaaplokjes’ of ‘pijpenkrullen’ (lange
vlecht hoofdhaar in spiraalvorm links en rechts van
de slapen) Afgeleide woorden: Chassidisch (bv.: de
chassidische leefregels ... )
• Koosjer = zuiver, rein. Koosjer eten = zuiver eten,
zonder varkensvlees; eten bereid volgens de joodse
reinheidswetten.
• “Ik zal nooit zo’n stomme pruik opzetten”: Chassidische vrouwen mogen buitenshuis hun hoofdhaar niet
tonen. Daarom wordt het kortgeknipt en dragen ze
een pruik. (Heeft dezelfde betekenis als het hoofddoek dat islamitische vrouwen dragen).
• Thora: de eerste vijf boeken van de joodse ‘bijbel’
= eerste vijf boeken van het christelijke Oude Testament. In die boeken zijn de 613 ‘leefregels’ opgenomen. De bekendste zijn de ‘tien geboden’.
• Op een bepaald moment stoft Chaja in het gezin
waar ze werkt, een kadertje af. Daarop staan vier
Hebreeuwse letters. Het woord is ‘mizrach’ en betekent: zonsopgang. Bij de chassidim hangt dit kader
aan de oostkant en duidt het de richting van Jeruzalem aan. Bij het gebed kijken ze dan in die richting.
Je kan het vergelijken met de islamieten die zich in de
richting van Mekka buigen om te bidden.
• De reinheidswetten van de joden zeggen dat vlees
niet in een melkpot of melk niet in een vleespan
gekookt mag worden. Strenge joden gaan zelfs zover
dat ze voor het klaarmaken van melk en vlees een
afzonderlijk gasvuur hebben.
• Attila (de naam van de hond van de conciërge) Attila
was een heel wrede veldheer uit Oost-Europa (6de
eeuw).
• gomer, een woord dat niet al te vriendelijke dingen
over iemand zegt. Wordt in de lm uitgelegd.
• kaftan: lange zwartejas die chassisische joden
dragen. In Antwerpen ook wel ‘frak’ genoemd.
• getto: afgesloten stadswijk waardejoden vroeger
woonden, vooral in Italië en Duitsland. A.h.w. een
afgesloten stad binnen een stad.
• seider: paasmaaltijd: de avond voor Pesach, het
Paasfeest, wordt er in elk joods gezin een paasmaaltijd gehouden. Deze plechtigheid heeft een vast
schema en begint met de vier vragen die door hetjongste kind gesteld worden: “ 1. Waarom is deze avond
zo anders dan andere avonden? 2. Waarom eten we
vanavond alleen matses (= ongedesemd brood)? 3...”
• keppel: klein gebreid ‘petje’ (schedelkapje) waarmee
joodse mannen op sabbat of tijdens het gebed het
hoofd bedekken.
• goj (mv: gojim) = een woord dat joden gebruiken om
‘niet-joden’ aan te duiden.
• tijdens een gesprek tussen Chaja en mijnheer Apfelschnitt spant die man een riem rond zijn arm. Hij heeft
ook een doosje op het voorhoofd. Dit zijn de gebedsriemen of tellin. In het doosje zit een tekstje uit de
thora.
• John F Kennedy: Amerikaanse president die op 26
juni 1963 Berlijn bezocht en daar de bevolking lof toezwaalde om haar moed (denk aan de Muur!). Hij
besloot zijn toespraak met ‘lch bin ein Berliner’
• rabbi: joodse schriftgeleerde en leider van de joodse
eredienst in de synagoge.
• een stukje uit de kraag van jas of kleed snijden: teken
van rouw. De kraag van een bezoeker stuksnijden =
aanvaarden dat de andere in je rouw komt delen.
Left Luggage
Over de lm als ‘lm’
De personages
• De twintigjarige Chaja met haar ouders mr. en mevr.
Silberschmidt
• De familie Kalman waar Chaja als kindermeisje
werkt. Er zijn vijf kinderen: Avrom en Dov, twee kinderen die al naar school gaan, vervolgens Simcha, een
vierjarig jongetje en de tweeling Esva en Tsivja, die
nog in de wieg liggen.
• Mr. en mevr. Goldblum, joodse onderburen van Chaja’s ouders.
• Mr. Apfelschnitt, een vriend van Chaja’s ouders en
ook een goede vriend van Chaja. Hij woont in hetzelfde appartementsblok als Chaja’s ouders.
• En niet te vergeten: de conciërge van het appartement waar de Kalmans wonen.
Belangrijke scènes
Omdat je de lm maar éénmaal ziet, wordt je vooraf op
enkele scènes gewezen zodat je er extra op let.
• Let eens op de prachtig opgebouwde beginscène
(met de generiek = lmtitels). Je krijgt aan de hand
van bruin gekleurde zwart-wit beelden uitleg over de
verloren koffers. Tussendoor zie je hoe een vader aan
zijn dochter Chaja vertelt hoe hij die koffers verloren is.
Die scène is in de onscherpe en etse kleuren van de
jaren vijftig gelmd. Het laatste beeld toont de kleine
Chaja die bij het geluid van de aarde op de koffers
angstig haar oren afstopt. Dit geluid wordt onmerkbaar een totaal ander geluid. Heb je het geluid bij het
begraven van de koffers wel goed geïnterpreteerd?
Dat geluid komt in de lm nog eens voor. Het eerste
beeld van de hedendaagse Chaja, onmiddellijk na de
generiek, doet denken aan de angstige jongere Chaja
en zet je op een verkeerd spoor.
• De lmmaker heeft blijkbaar een grote voorkeur om
bepaalde elementen of gedachten tweemaal te tonen
(parallellen), zij het dan met een andere betekenis of
in een andere context. Zo komt er in de lm tweemaal
een scène voor waarin iemand een uitspraak verbetert; de omstandigheden waarin een uitspraak verbeterd wordt, zijn totaal anders. Je ziet twee keer Chaja
terwijl ze zich aan het aankleden is en toch is er een
belangrijk verschil tussen die eerste en tweede keer.
Dat verschil vertelt iets over de evolutie die Chaja
doormaakt. Het harde geluid van de aarde die op de
koffer of iets anders gegooid wordt, komt twee keer
voor. In de lm zie je Chaja twee keer ontslag geven
en ook twee keer starten met haar job als kindermeisje. De kamer van vader Kalman komt twee keer
ter sprake. De buurvrouw van de ouders van Chaja
|3
komen twee keer op bezoek bij Chaja’s ouders, zij het
dan wel met telkens een andere boodschap. Je ziet
de verhuurster van Chaja’s kamer twee keer. Er wordt
twee keer over schrijven gesproken, de eerste keer bij
de Goldblums die postzegels hebben maar geen brieven schrijven, onmiddellijk daarna zie je Chaja’s vader
brieven schrijven maar of
hij antword krijgt, vernemen we niet en wat hij
zoekt, vndt hij niet. In
twee op elkaar volgende
scènes wordt er ‘het spijt
me’ gezegd: de eerste
keer op het einde van
de scène tijdens de Pesachfeest in de kamer van
vader Kalman, de tweede
keer op het einde van de
zwemscène. Het heeft
telkens te maken met het
begrijpen van de achtergrond en het verleden van de
gesprekspartner. De vader van Simcha wordt twee
keer met het speelgoedeendje van Simcha geconfronteerd (hoe het de tweede keer gebeurt, zie je niet, je
verneemt het uit het verslag van mr. Apfelschnitt). Er
wordt twee keer cake gegeten... Eén belangrijke uitzondering: de zin “Ga nooit weg zonder eerst ‘ik hou
van je’” te zeggen, komt driemaal in de lm voor.
• De mooiste “dubbele scène” ziet er als een reusachtige ‘U’ uit: de camera kijkt van buitenuit binnen in de
kamer van Chaja die op de vierde verdieping woont.
Chaja moet om iets ergs dringend naar het huis van
de Kalmans. In plaats van haar via de trap te volgen,
blijft de camera buiten staan en gaat die langzaam
naar beneden en wordt de buitengevel gelmd. Deze
neerwaartse beweging kan je als het linkerbeen van
de ‘U’ zien. Daama volgt het ‘plat streepje’ van de ‘U’:
‘horizontale’ beelden met Chaja op de tram. Aan het
park is er een halteplaats en waarom je zo duidelijk het
park ziet, wordt vanuit de lm wel duidelijk. Daarna
volgt het ‘rechter beentje’ van de ‘U’: de camera komt
aan het huis van de familie Kalman en gaat nu omhoog
tot die bij de Kalmans binnenkijkt.
• De rol van vader Kalman wordt door Jeroen Krabbé
vertolkt. Hij is ook de regisseur van de lm en dat
zorgde soms voor grote verwarring bij Adam Monty die
de rol van Simcha vertolkt.
Samenvatting van het lmverhaal
Left Luggage speelt zich af in het Antwerpen van 1972.
De losoe-studente Chaja gaat als kindermeisje bij
een chassidisch gezin werken omdat ze geld nodig
heeft voor de huur van haar kamer. Al snel komt ze
er achter dat ze, hoewel ze zelf ook joods is, moeilijk
om kan gaan met de aparte levensstijl die de chas-
4 | In de onder~breking
sidische familie Kalman er op na houdt. Altijd in het
zwart gekleed, pijpenkrullen en pruiken, eeuwenoude
rituelen en wetten, voortdurend gebeden opzeggen en
leven in afzondering. Chaja wil al snel weer weg,
totdat ze in de smekende ogen van het vierjarige jongetje Simcha kijkt. Ze is meteen weg van hem en
blijft.
Simcha is verlegen, bang en plast voortdurend in zijn
broek, vooral wanneer hij met zijn vader geconfronteerd wordt. Hij heeft nog nooit een woord gesproken.
Chaja en Simcha gaan elke dag samen naar het park
waar ze de eendjes voeren. Er ontstaat tussen hen
een bijzondere relatie. Simcha komt door het kindermeisje tot ontplooiing. Chaja gaat door haar werk bij
de familie nadenken over haar eigen achtergrond.
De ouders van Chaja gaan beiden op een verschillende manier met het verleden om. Chaja wordt daarmee geconfronteerd op de schaarse momenten dat ze
bij hen op bezoek is. Haar moeder zit voortdurend
druk te weven en wil de gesprekken net zo luchtig
laten zijn als de vele cakes die ze bakt. Chaja’s
vader is geobsedeerd door twee koffers met persoonlijke bezittingen die hij in de oorlog ergens in Antwerpen heeft begraven. Hij is voortdurend in de weer
met archieven en kaarten om de exacte plek van de
verborgen koffers terug te vinden. Chaja snapt niet
waarom haar vader zich zo druk maakt over de geschiedenis. De twee verschillende manieren van haar
ouders om te proberen met het verschrikkelijke verleden van de holocaust om te gaan, botsen voortdurend. Vandaar dat Chaja vaak zo snel mogelijk weer
verdwijnt.
Op verschilende manieren krijgt de jonge studente
inzicht in haar eigen achtergrond, de invloed van de
oorlog die ook nu nog een invloed heeft en de orthodoxe (chassidische) gebruiken. Dat gaat vooral via
een oude vriend, Mr. Apfelschnitt, waar ze gesprekken mee voert, maar ook via de moeder van de familie
Kalman. Mevrouw Kalman is opgelucht dat het kindermeisje elke dag met haar pasgeboren tweeling en
de kleine Simcha gaat wandelen. De autoritaire vader
heeft geen begrip voor de keuze van zijn vrouw en
negeert Chaja zolang dat mogelijk is. Maar Chaja lapt
de strenge regels van het huis aan haar laars. Tijdens
een heftige confrontatie tijdens het Pesachfeest met
vader Kalman kijkt Chaja door de ogen van de man en
de foto aan de muur naar het verleden dat de man met
zich meedraagt. Zijn jongere broer is tijdens de oorlog
vermoord omdat hij de joodse gebruiken niet belachelijk wilde maken. Die jongste broer lijkt sprekend op
Simcha...
Ook bij haar ouders wordt Chaja steeds weer met
haar neus op de feiten uit de geschiedenis gedrukt.
Haar vader valt woedend uit naar zijn vrouw: “Waarom
praat je nooit over vroeger, over je ou ders? Jij pro-
beert alles te verzwijgen, alsof dat een oplossing is!”
Maar de moeder van Chaja, overtuigd dat zij de beste
manier heeft om te overleven met het verleden, slaat
terug. “Jij probeert het verleden voortdurend op te
graven, met die koffers van je! Maar je vindt ze nooit;
vroeger komt nooit meer terug!”
Naast de joden waarmee Chaja geconfronteerd wordt,
heeft ze ook nog te maken met de jodenhatende
conciërge van het appartementsgebouw waarde familie Kalman woont. Hij probeert op alle mogelijke
manieren de familie te pesten maar Chaja bijt telkens
van zich af. Wanneer de conciërge op een bepaald
moment de liftdeur dichtgooit en Simcha’s handje er
bijna tussenzat, kan Chaja zich niet meer inhouden.
Het gevolg is dat mevrouw Kalman Chaja voorstelt om
acht dagen niet meer te komen werken; tegen dan zal
de conciërge wel gekalmeerd zijn, stelt ze.
In die week gebeurt het drama. De kleine Simcha
trekt alleen naar het park om er de eendjes te voeren
en verdrinkt. Chaja hoort het nieuws van Mr. Apfelschnitt. Bij de Kalmans vindt ze de rouwende familie
samen. De familie van Mr. Kalman wil haar laten buitenzetten maar Mevr. Kalman houdt hen tegen, gaat
naar Chaja en scheurt haar kraag, een teken van deelname in de rouw. Chaja is ‘familie’ van de Kalmans
geworden...
Alles wat Chaja doorgemaakt heeft, heeft haar doen
rijpen. In plaats van haar ouders te ontvluchten, gaat
ze nu met haar vader mee zoeken naar de verloren
koffers. Het verleden leeft verder en de hoofdpersonen, joods-chassidisch of niet, kunnen er niet aan ontkomen. De hoofdrolspelers hebben laten zien wat er
met hun volk gebeurd is. Ontkennen. Vergeten. Ontwijken. Verhullen. Maar iedereen draagt de bagage
van het verleden met zich mee.
(gebaseerd op de lmbespreking in ‘Katholiek Nieuwsblad’,
3 april 1998)
Left Luggage
De lm
1 Generiek
Een generiek van een lm wil meestal wel iets meer
dan enkel de titel van de lm, de acteurs en de regisseur vermelden. Vaak is die zo opgemaakt dat ze
ofwel de sfeer van de lm ofwel een deeltje van het
lmverhaal weergeeft. In Left Luggage gaat het om
beide. In de ‘bruine’ tijd, toen tijdens de tweede
Wereldoorlog de nazi’s jacht op de joden maakten,
verstopt een Antwerpse jood enkele kostbaarheden en
familieherinneringen in twee koffers. De monochrome
bruine beelden bevriezen telkens - het is alsof de tijd
stilstaat - en op elk stilstaand beeld komt een onderdeel van de generiek. Een offscreenstem vertelt wat
hij in de koffers ingepakt heeft.
Na de namen van de acteurs wordt de generiek met
z’n bruine kleuren onderbroken door een stukje dat in
de vage, etse kleuren van de jaren vijftig gelmd is:
de offscreenstem is een vader die aan zijn jonge dochter Chaja vertelt dat hij die koffers die in de tuin van
een onderduikadres begraven heeft. Daama volgen
opnieuw de bruine beelden over de bruine tijd: een
man graaft ‘s nachts een put en begraaft zijn koffers.
Vanuit het ‘graf’ (camerastandpunt) zien we de man
de put dichtgooien en telkens wanneer er een schop
aarde op de koffers valt, sluit Chaja angstig de oren af.
Het geluid van de aarde op de koffers wordt dreigend
sterker en sterker en wanneer de camera helemaal
onder de aarde begraven is (zwart beeld dus) komt de
titel Left Luggage op het scherm ‘geploft’. Ondertussen horen we een gillende stem en als kijker denk je
dat het de jonge Chaja is. Onmiddellijk daarna zien
we de twintigjarige Chaja met een verwrongen, angstig gezicht maar het blijkt al snel dat het gezichtsbedrog is. Chaja is met een vriendin en medestudenten
op een betoging; het geluid bij het begraven van de
koffers blijkt afkomstig te zijn van de trommels die
de manifestatie begeleiden. De generiek duurt bijna 3
minuten.
2 Voorstelling van Chaja en haar
milieu
Antwerpen 1972. De twintigjarige Chaja Silberschmidt
studeert losoe maar vult haar tijd meer met klusjes
om wat geld te verdienen en met oeverloos gebabbel
met haar vriend Peter die de revolutie predikt en de
wereld wil veranderen. Omdat ze in het restaurant
waar ze de vaat doet, geplaagd wordt, neemt ze ontslag. Thuis (een studentenkamer) wordt ze geconfronteerd met de eigenares die haar achterstallig huurgeld
vraagt. Chaja zit dus in nanciële moeilijkheden.
Ze gaat eindelijk weer eens op bezoek bij haar ouders
die in de Antwerpse jodenbuurt een appartement
bewonen. Op de trap ontmoet ze de onderburen van
|5
haar ouders, mijnheer en mevrouw Goldblum. Zij vindt
het jn dat Chaja als liefhebbende dochter bij haar
ouders op bezoek komt; zelf heeft ze geen kinderen
“omdat iemand niet wist hoe je die moest maken”. Die
man komt buiten en toont Chaja er hoe hij een reeks
uit zijn verzameling postzegels heeft kunnen vervolledigen. De vrouw reageert bitter: “Duizenden postzegels. Postzegels zijn voor brieven, wij schrijven nooit
brieven’ “ Dat er dus in de relatie tussen die twee iets
verkeerd loopt, is duidelijk; het wat en het waarom
kennen we niet.
Chaja’s moeder klaagt erover dat haar dochter zo
weinig op bezoek komt en maakt meteen ook een
opmerking over de te strakke spijkerbroek die Chaja
draagt. Ze zegt dat je er kanker van kan krijgen, iets
wat misschien klopt voor mannen maar niet voor vrouwen. Te strakke jeansbroeken belemmeren de groei
en de ontwikkeling van de heupbeenderen, wat kan
leiden tot problemen bij een bevalling. Als je als kijker
over dit gegeven doordenkt, kan je je afvragen welke
groei er in het gezin Silberschmidt afgeremd is en voor
welke ‘kankergezwellen’ dit gezorgd heeft.
Chaja gaat bij haar vader zitten, die brieven aan het
schrijven is. Hij heeft blijkbaar nieuwe documentatie
gevonden, wat hem aan het schrijven zet. Ondertussen zit haar moeder aan een weefgetouw en onderbreekt het gesprek telkens door over haar cake bezig
te zijn. De vader kan zijn zinnen echt niet afmaken. In
de keuken, bij de cake, klaagt moeder Silberschmidt
erover dat haar man iedereen aanschrijft om informatie te vinden over de koffers. De lm is bijna 7 minuten
ver en hier krijgje als kijker de link met de generiek:
de man die de koffers begroef, is de vader van Chaja
die nu, ongeveer 30 jaar na de feiten, op zoek is naar
die koffers. Vroeger wilde hij er niet aan denken, want
‘dan kon je veranderen in een zoutpilaar’. Is er nu
eindelijk tijd om achterom te kijken, het verleden, de
oorlog, de jacht op de joden, de holocaust te verwerken? Het antwoord wordt duidelijk vanuit de houding
van de man en de vrouw: hij wil die koffers om zijn
inhoud en de familieherinneringen terug (er staat nog
een oude familiefoto op de kast); zij wil er niet over
horen, ze komt voortdurend met nieuwe argumenten
af om te zeggen dat de zoektocht zinloos is en ze wil
Chaja haar kippensoep laten proeven. Chaja staat
op en wil naar huis. Klaarblijkelijk ligt datgene waarmee haar vader en moeder bezig zijn, helemaal buiten
haar leefwereld en wil ze er niets meer mee te maken
hebben. Dit geldt ook voor haar joodse opvoeding:
verder in de lm weet Chaja niets (meer) van de
gezongen vier vragen tijdens de sedermaaltijd. Vooraleer ze weggaat zegt haar vader nog: “Ga nooit weg
zonder te zeggen: ik hou van je”.
In de traphal roept meneer Apfelschnitt naar haar: “Ga
nooit aan de deur van een oude man voorbij. De volgende dag kan hij er niet meer zijn.” Chaja klaagt bij
Apfelschnitt: “Wat kunnen me die oude koffers schelen! Hij zeurt maar over de oorlog. Ik heb schoon
genoeg van dat joodse gedoe!” Apfelschnitt doet haar
6 | In de onder~breking
een aanbod: Chaja kan bij een Chassidisch gezin als
kindermeisje gaan werken. Chaja protesteert en wil
niet “bij die idioten” gaan werken. “Het is maar vier
dagen per week en het betaalt goed,” antwoordt Apfelschnitt.
Chaja gaat met haar vriend Peter naar haar studentenkamen. Peter zwamt maar door over revolutie, communisme en over de kapitalisten die aan de macht
zijn. De ‘kapitalistische’ realiteit voor Chaja is dat ze
door de huisbazin aangesproken wordt om haar achterstallige huur te betalen. Chaja zal dus wel de baan
als kindermeisje wel moeten aanvaarden.
3 Een modern meisje in een conservatief milieu
Apfelschnitt en Chaja op de stadsbus. Apfelschnitt
geeft uitleg over de levenswijze van de chassidische
joden, o.m. dat ze geen lange broek mogen dragen.
Chaja zet zich tegen die ‘wereldvreemde’ mensen af.
Ze is wel zelf joodse maar nu zet ze zich voor een
tweede keer af tegen het ‘joodse gedoe’. De eerste
keer bij Apfelschnitt wil ze niets met het joodse verleden en de holocaust te maken hebben, nu wil ze niets
met het joodse (strengorthodoxe) geloof te maken
hebben. Wanneer de twee aan het Antwerpse centraal station uitstappen, zegt Chaja dat ze daar nooit
komt. De buurt van het station is dé joodse wijk van
Antwerpen, dus heeft Chaja klaarblijkelijk geen voeling
met de joodse gemeenschap. Toch weet ze er een en
ander over en ze zegt die regels niet te willen onderhouden. Op de opmerking dat de joden niet veel vermaak hebben, antwoordt Apfelschnitt heel wijs: “Het
hangt ervan af wat je onder vermaak verstaat”.
De twee komen aan het huis waar Chaja als kindermeisje zal solliciteren. Het is een somber huis waarvan alleen de derde verdieping bewoond is. Ze gaat
alleen binnen en maakt kennis met een nurkse conciërge. Hij vraagt haar: “Ben je joods?”. Chaja geeft
een ontwijkend antwoord. Wanneer Chaja de lift wil
nemen, zegt de conciërge haar dat die niet werkt.
Op het aanbellen van Chaja doet mevrouw Kalman
open. Op de voorstelling van Chaja antwoordt ze
met de vraag: “Ben je joods?” waarop Chaja met een
brede glimlach “Ja” antwoordt. Het tweede wat de
moeder vraagt, is waarom Chaja een broek draagt:
“Volgens de Thora mag een vrouw zich niet kleden
als een man”. Ondertussen komt de conciërge met
de lift omhoog; blijkbaar komt hij nieuwsgierig neuzen.
Chaja maakt een opmerking over de lift die nu wel
werkt en moeder Kalman trekt haar naar binnen. “Ze
willen ons ook weg”. Als kijker krijg je meteen de
uitleg waarom het hele huis praktisch onbewoond is
en hoe de conciërge of de eigenaar zich tegenover
joden gedraagt.
Moeder Kalman toont de verschillende plaatsen, wijst
terloops de werkkamer van haar man aan en zegt dat
daar niemand mag binnenkomen. Voor Kalman is dit
de normaalste zaak van de wereld. Vervolgens stelt
ze de kinderen voor: Avrom en Dov gaan naar school
en wanneer Chaja de twee een hand wil geven, reageren die niet. Pas veel later zal duidelijk worden dat
een joodse man geen hand aan een vreemde vrouw
mag geven. Moeder Kalman toont de tweeling Esva
en Tsivja, die alletwee in één wieg liggen en tenslotte
wordt Simcha voorgesteld: een vierjarig jongetje dat
niet praat (“Het ligt in Gods handen” verklaart moeder
Kalman) en nog in zijn broek plast, uitleg die de
twee oudste jongetjes met een zekere hooghartigheid
geven. Chaja voelt zich tot dat jongetje aangetrokken en haar lieve lach voorspelt dat Chaja en Simcha
elkaar wel zullen vinden. Toch twijfelt Chaja als ze de
job zal aannemen maar wanneer ze het appartement
verlaat, staat Simcha mee in de deuropening en kijkt
haar aan. Die blik doet Chaja de job aannemen en
wanneer ze met de lift vertrekt, wuift Simcha haar na
(dit is door het raamwerk waarin de ligt opgehangen is
wel moeilijk te zien.)
De lm is 17 minuten ver en alle personen die in de
lm een rol spelen, zijn voorgesteld. De titel is verklaard (of toch niet?) en de twee spanningsvelden,
nl. het joodse geloof, al dan niet conservatief, en het
joodse verleden met de gevolgen van de Shoah, zijn
aangeraakt. Over het joodse geloof heb je als kijker
al wat informatie gekregen omdat je die nodig hebt om
de ontwikkeling van het lmverhaal te kunnen volgen.
Het kan interessant zijn om hier even stil te staan bij je
gevoelens voor Chaja. Ze is als een vlot, sympathiek
meisje voorgesteld dat van het leven geniet en een
charmante glimlach heeft. Je voelt sympathie voor
haar en dat ze in zo’n conservatief joods nest terechtgekomen is, zal maar tijdelijk zijn, totdat ze haar huurschulden betaald heeft. Voor Chaja ligt er immers een
heel andere wereld weggelegd!
4 De eerste werkdag
De wekker loopt af, Chaja gooit haar blote vriend uit
bed en verwijt hem dat hij haar tot diep in de nacht
met zijn politiek gezwam bezig gehouden heeft. Ze
is het zo beu dat ze hem samen met zijn stinkende
sokken buitengooit. Ondertussen kleedt Chaja zich
aan, zonder beha. Peter begrijpt niet dat Chaja geen
interesse meer heeft voor zijn revolutionaire ideeën,
probeert een nieuwe afspraak te regelen maar krijgt te
horen dat hij voor altijd buiten vliegt. Er is iets in Chaja
veranderd; ze kan met die dromen over de toekomst
niet meer leven en het vervolg van de lm zal tonen
dat ze naar het verleden, haar eigen verleden, haar
‘roots’ terugkeert.
Als ze bij de Kalmans aankomt, opent Simcha de deur
voor haar. Zijn moeder is aan het bidden. Chaja wordt
onmiddellijk in het zware gezinswerk gecatapulteerd.
Ze moet de kinderen helpen, voor de baby’s zorgen,
afstoffen... Chaja moet duidelijk nog inlopen want ze
laat een baby onbewaakt achter op een verversmatrasje en het kader met het woord ‘mizrach’ hangt
Left Luggage
schuin als gevolg van Chaja’s ruwe afstofwerk. Ze
vindt Simcha’s sjaal op de zetel, wil die aan hem teruggeven maar Simcha is even de kamer uit. Ze stopt
de sjaal in haar broekzak. Ze helpt de kinderen
bij het zich aankleden en moeder wijst haar oudste
zoon terecht: hij moet eerst met het rechterbeen in
de rechterbroekspijp stappen: “Hij hoort het te weten.
Eerst het rechterbeen, dan het linker.” Als kijker heb
je samen met Chaja bedenkingen bij die onzinnige
regels. Het antwoord van de moeder maakt duidelijk
dat de regels er niet zijn om de regels en dat er achter
elke regel een wijsheid of een waarde steekt: “Je moet
de dag met het goede been beginnen”.
Chaja kan of wil de waarden in die leefregels nog niet
ontdekken. Ze wordt geconfronteerd met de opmerking van de moeder dat ze de werkkamer van haar
man niet mag stofzuigen. “Dat is verboden terrein,
voor ons allebei”. De vader is tot nu toe nog niet te
zien geweest, en toch komt hij stilaan dreigend aanwezig.
Met de kookfornuizen heeft Chaja ook al problemen.
De twee zonen wijzen haar erop dat het ene fornuis
voor het vlees is en het andere is een melkfornuis.
De melk die Chaia opgezet heeft, kookt over en de
twee jongetjes kijken haar meewarig aan. Ondertussen gaat de moeder het kader rechthangen, Chaja
trekt met het snoer van de stofzuiger het gebedsboek
op de grond, wat de moeder doet opmerken dat Chaja
wat voorzichtiger moet zijn. Het wordt teveel voor
Chaja, ze doet haar schort uit en zegt dat ze ermee
stopt. “Vanwege de regels? Daar wen je wel aan...”
zegt de moeder.
“Ik wil er niet aan wennen. Ik neem ontslag.” Simcha
kruipt op een stoel om zo dicht mogelijk bij zijn moeder
te zijn; zij heeft hem een kusje.
Op haar kot zegt haar buurmeisje dat Peter zonder
Chaja wanhopig is. Chaja wil het er niet over hebben
omdat ze bekaf is en ze zegt meteen dat ze ontslag
genomen heeft. Dat buurmeisje herkent een terugkerend patroon: “Daar gaan we weer. Nieuwe baan, ontslag nemen. Met mannen ben je net zo.” Voor dat
buurmeisje is alles eenvoudiger, bij haar gaat het enkel
om de seks. Chaja verdedigt zich met de bedenking
dat die baan pure slavernij is en dat niemand die zou
aankunnen. Haar buurmeisje vertrekt, ze wil naar de
speech van Peter gaan luisteren en Chaja voelt dat ze
Simcha’s sjaal nog in haar zak heeft zitten.
Ze belt bij de Kalmans aan om moeder Kalman te
zeggen dat ze de sjaal per ongeluk meegenomen
heeft. Simcha staat ook in de deuropening en lacht
Chaja toe. Vervolgens speelt zich in slechts een
paar seconden een fantastische scène af: Simcha kijkt
verleidelijk naar Chaja, zij kan haar lach niet onderdrukken en ook moeder Kalman lacht heel beheerst.
Een blik kan wonderen doen en een ontmoeting kan
een leven veranderen: Chaja’s hart breekt: “Komaan,
Simcha, laten we gaan wandelen.” “Dank je” zegt
moeder Kalman en ze weet dat Chaja zal blijven.
De conciërge roept Chaja toe dat de lift buiten dienst
|7
is. Chaja vraagt Simcha om boven op haar te wachten, ondertussen zal ze de kinderwagen voor de tweeling naar beneden brengen. Terwijl ze de zware
stukken naar beneden zeult, komt vader Kalman toe;
de conciërge heeft hem zien toekomen en verhuist
met zijn stoel. Voor vader Kalman werkt de lift wel.
Chaja voelt zich bedrogen. De conciërge begint tegen
Chaja te klagen over zijn benen en hoe zwaar zijn
werk wel is en dat allemaal voor een stel joden. De
conciërge praat eerder tegen zichzelf maar ondertussen spuit hij toch maar voor Chaja hoorbaar zijn
racistische praat. Hij eist zelfs dat Chaja hem met
‘monsieur le concierge’ aanspreekt en aan zijn hond
Atilla zegt hij dat dit al wat beleefder klinkt. In de lift
zegt Chaja: ‘Schoft!”; de conciërge vraagt wat ze zei
maar Chaja antwoordt dat het de hond was. Het arme
dier krijgt er immers geen woord tussen.
5 Leibl Kalman, oorzaak van... ?
Vader Kalman komt binnen een deelt chocoladereepjes uit. In deze scène is het onduidelijk wat hij uitdeelt maar in een latere scène vernemen we dat hij
chocolade verkoopt, misschien als vertegenwoordiger.
Moeder Kalman stelt Chaja aan haar man voor en
Chaja wil hem een hand geven. De moeder komt
tussen: “Hij mag je geen hand geven volgens de
Thora. Een man mag alleen zijn eigen vrouw aanraken.” “Ja, zo zijn onze regels nu eenmaal, maar je zal
die wel stilaan leren kennen en aanvaarden” schijnt
de glimlach van moeder te zeggen. De man reageert
kwaad tegen zijn vrouw: “Ik wil die vrouw niet in huis.
Je had op mij moeten wachten, ze is een slechte
vrouw.” De moeder probeert zich te verdedigen: “Leibl,
ik heb hulp nodig, ik kan het niet alleen.” Hij vraagt
waarom ze dan niet iemand van hun geloof genomen
heeft; zij antwoordt dat die niet te vinden zijn. Het
gesprek wordt verder gezet in de keuken (en let even
op een detail: de vrouw reinigt tijdens de discussie het
gasvuur dat voor het vlees gebruikt wordt en voor het
reinigen van het melkgasvuur neemt ze een andere
vaatdoek). Leibl vindt Chaja slecht omdat ze er praktisch naakt bijloopt - Chaja draagt een heel kort rokje
- zij antwoordt dat ze goed is met de kinderen; hij zegt
dat ze niet beter is dan een gomer. De oudste kinderen horen het gesprek vanuit de andere kamer en triomferen bijna met “Papa noemt haar een gomer” en
8 | In de onder~breking
even triomfantelijk roepen ze dat Simcha weer in zijn
broek heeft geplast. Leibl vertrekt (vlucht?) kwaad,
zijn vrouw blijft achter met de problemen en Chaja ziet
de beschaamde Simcha staan, die inderdaad in zijn
broek heeft geplast.
Chaja gaat met de tweeling en Simcha naar het stadspark wandelen. Ze stelt Simcha voor om brood voor
de eendjes te kopen. Ze worden nagekeken door
twee chassidische mannen in hun typische kledij, vervolgens door twee chassidische vrouwen met pruiken
die haar aanwijzen. Deze beelden zijn een mooie illustratie van: niet alleen wij (die met Chaja sympathiseren en in 1972 net zoals zij gekleed zouden zijn)
hebben oordelen en vooroordelen over die chassidische joden, maar ook zij hebben die over ons. Wat
barrières tussen mensen opwerpt, is dus wederzijds.
In het park toont Chaja Simcha de eendjes: “Dat zijn
eenden. Kun je dat zeggen? Weet je wat eenden
zeggen? Ze zeggen kwak-kwak. Kun je dat zeggen?
Volgens mij versta je alles wat ik zeg.” Ondertussen
komt Apfelschnitt aangewandeld. Hij vraagt Chaja
hoe haar nieuwe baan haar bevalt en merkt op dat
ze geen broek meer draagt. Chaja vraagt haar wat
gomer betekent. Apfel antwoordt dat in de bijbel een
gomer een zondige vrouw is. Ze reageert kwaad: “Hij
noemde mij een hoer!”. Apfel reageert hierop dat voor
mijnheer Kalman elke vrouw in minirok een gomer is.
Apfelschnitt stelt zich aan Simcha voor: “Yahov Apfelschnitt. Ik ben een oude vriend van Chaja. En hoe
heet jij?” Simcha antwoordt niet, kijkt met een gespannen blik naar de eendjes. De camera glijdt omlaag,
naar het vuistje van Simcha dat zich langzaam ontspant en opent. Er is iets belangrijks met Simcha
gebeurd! Chaja vertelt bezorgd dat Simcha al vier
jaar is en nog altijd niet praat maar Apfelschnitt antwoordt met een voorbeeld van iemand die tot zijn
18de gezwegen heeft. Voor hem is Simcha’s stomheid helemaal geen probleem. En dat het geen probleem lijkt te zijn, wordt geïllustreerd met beelden van
een heel blije Simcha die lachend naar Chaja toeloopt
en zich bij haar aanvleit. Zowel Chaja’s als Simcha’s
lach zijn ‘deugddoend’ en bevrijdend na de drukkende
sfeer die met het verschijnen van Leibl Kalman ontstaan is.
6 Gevangen in het verleden of loskomen ervan
We zijn opnieuw bij Chaja’s ouders. De scène begint
met het beeld van een vergeelde familiefoto die op de
kast staat. In het kadertje steekt er een andere, kleinere foto met het portret van iemand. Van wie dit
portret is, wordt in deze scène duidelijk. Vader toost
op Selma, ter gelegenheid van haar verjaardag. (Wie
is Selma? Die naam werd tijdens de generiek wel
vernoemd en het ronddraaiend danseresje dat in een
van de koffers gestopt werd, was van Selma.) Moeder
volgt haar man niet; ze heeft het over een blouse
en haar kapsel en een nieuwe kapper. Chaja weet
dat het opnieuw over vroeger zal gaan en houdt zich
buiten het gesprek, waarin duidelijk wordt dat tante
Selma zelfmoord gepleegd heeft omdat ze het leven
na het concentratiekamp niet meer aankon.
Chaja probeert het gesprek een andere wending te
geven door over de Kalmans te vertellen maar het
lukt haar niet. Ze neemt de soepborden mee naar de
keuken en tussen vader en moeder
Silberschmidt komt het tot een uitbarsting. Zij wil over
de oorlog niet meer praten: “Een mens is wat hij is en
niet wat hij dertig jaar geleden was.” Ze verwijt haar
man dat Selma altijd maar over haar oorlogservaringen praatte waarop de man haar verwijt dat zij er nooit
meer over praat, ook al heeft ze erge dingen in de
kampen meegemaakt. De reactie van de vrouw is
hard: ze vraagt haar man of het dan normaal is dat
hij die twee oude koffers wil terugvinden. Hij reageert
met: “Je vlucht ervoor weg. Je doet alsof er niets
gebeurd is. Je denkt dat het weggaat omdat je er
niet aan wilt denken.” Chaja heeft het gesprek van in
de keuken moeten aanhoren en ze probeert tot een
oplossing te komen door het dessert op te dienen.
Ondertussen gaat de bel, onderbuurvrouw Goldblum
brengt een caketrommel terug, klaagt over haar man
die met z’n postzegels bezig is, zegt dat Chaja zo’n
mooie blouse heeft en vindt de drie zo’n jn, hartelijk
gezin...
De conciërge is bezig met het poetsen van de deurknop van de lift en daarom mag Chaja weeral eens de
lift niet nemen. Hij kan het niet nalaten om een hatelijke opmerking over de joden te maken maar Chaja
dient hem van antwoord met: “Bof jij even dat er niet
veel meer over zijn.”
De jongens zijn naar school, moeder Kalman vraagt
Leibl om Chaja te betalen. Hij betaalt haar uit en geeft
haar daar bovenop nog een reep chocolade (de chocolade is op het lmbeeld praktisch niet herkenbaar,
maar vanuit een latere scène weten we wat Leibls
beroep is).
Chaja gaat met Simcha en de tweeling naar het
park. Het jongetje is door de eendjes aangetrokken.
De beelden van Chaja en Simcha die de chocolade
opeten en de beelden van de eendjes (vooral het éne
kuikentje dat achterkomt) stralen een grote rust uit.
Thuisgekomen laat de conciërge Chaja en de kinderen
niet binnen omdat de vloer nat is. Chaja reageert:“Wat
kan het ons schelen? We laten ons niet beledigen
door die griezel” en ze gaat met Simcha en de tweeling
verder wandelen. Plots zegt Simcha “Kwak-kwak”.
Hij kan dus toch praten! Al dansend gaan Chaja en
Simcha verder, terwijl het jongetje zonder ophouden
“kwaakt”. In het Centraal Station maken Chaja en
Simcha in een fotostandje vier foto’s van henzelf en
daama gaan ze terug naar huis. Moeder staat al
bezorgd op straat op de uitkijk en als ze Chaja en
de kinderen ziet aankomen, wijst ze erop dat ze drie
uur te laat zijn. Chaja geeft uitleg over het gedrag
van de conciërge en zegt dat ze snapt waarom de
anderen verhuisd zijn. Dan heeft ze het grote nieuws:
Left Luggage
Simcha kan ‘kwak-kwak’ zeggen. Ze probeert het
hem opnieuw te laten zeggen, maar het jongetje wil
niet.
Met een groot pak komt Chaja uit een winkel en ze
merkt plots haar vader op. Hij loopt met plannen in de
hand speurend rond. Chaja vraagt waarom hij maar
blijft zoeken. “Je hebt gelijk,” zegt hij, “je denkt dat ik
een oude gek ben. Ik ben idioot, ik denk dat ik oud
begin te worden.” Chaja vertelt over Simcha en dat hij
‘kwak-kwak’ kan zeggen, maar vader vindt die chassidim idioten. Hij verwijt ze dat ze nog in de ghetto’s
van het oude Europa leven en nog in de gevangeniskledij van die tijd rondlopen. “Bekijk mij eens: draag
ik de gevangeniskleren uit het kamp? De gettomuren
zijn gevallen en de vrome chassidim bouwen ze weer
op’ “ Het gesprek wordt afgesloten met: “Ga nooit weg
zonder te zeggen: ik hou van je,” maar vader voegt er
nog aan toe dat hij oude legerkaarten zal kopen. Hij
zet dus toch door met zijn zoektocht.
Chaja komt met het pakje bij de Kalmans binnen. Het
pakje bevat een speelgoedeend en Simcha antwoordt
met “eend”; de verbaasde Chaja stelt vast dat hij dus
meer woorden kan zeggen. Simcha antwoordt met
de opsomming van een hele reeks woorden, zelfs zijn
eigen naam kan hij zeggen. Voor het eerst hoort zijn
moeder hem praten; ze is even verbaasd.
Vader komt binnen en moeder zegt onmiddellijk dat
er een wonder gebeurd is. Hij is kwaad omdat de lift
weeral niet werkte en de conciërge er niet was; plots
hoort hij Simcha ‘kwak’ zeggen, vraagt zich af wat
dit was en ziet het speeltje. Hij wil dat niet in huis
omdat je er niets van leert. Moeder en Chaja reageren: “Je hebt hem ‘kwak’ horen zeggen”, waarop de
vader antwoordt met: “Mijn zoon zegt ‘kwak’ terwijl hij
zijn gebeden zou moeten zeggen en de vier vragen
stellen tijdens de seider.” Simcha verstomt en plast in
zijn broek.
7 De seideravond
Aan Apfelschnitt vraagt Chaja uitleg over die vier
vragen. Chaja is dus een ongelovige joodse, want ze
kent de seidervragen zelf niet. Apfelschnitt zingt die
voor en leert ze haar aan en in het park leert ze vervolgens de vragen aan Simcha aan. Thuis doet ook
moeder een inspanning om Simcha de vragen aan te
leren.
Pesach nadert en de hele buurt doet de grote kuis.
Lakens worden uitgeschud, afval wordt op straat
verbrand, alle broodkruimels moeten weg want met
Pesach mag er geen gist aanwezig zijn. Simcha herhaalt de vier vragen nog eens en belooft om niet in zijn
broek te plassen. Binnen zit moeder moedeloos aan
tafel: “Acht dagen Pesach. Ik wil op de grond gaan
liggen en slapen. Er moet zoveel gebeuren voor vanavond en aan mijn man heb ik ook niets. Hij verkoopt
niet alleen chocolade. Hij denkt chocolade. Gelukkig
verkocht Mozes geen chocolade. Dan hadden ze het
beloofde land nooit gehaald”. Ze zit er echt moedeloos
|9
bij en we worden pijnlijk geconfronteerd met hoe de
theorie van een (strenge) orthodoxe geloofsbeleving
kan botsen met de dagelijkse praktijk van zorgen voor
een gezin en al het werk dat dit met zich meebrengt.
Chaja stelt haar voor om deze avond haar te komen
helpen, tenminste als het niet verboden is. “Het is niet
verboden. Niet met Pesach,” antwoordt de moeder.
In het park zijn de banken met “Heil Hitler” en hakenkruisen besmeurd. Simcha vraagt wat daar geschilderd is, Chaja leest de teksten als “kwak-kwak”.
Ondertussen is Apfelschnitt aangekomen en hij vraagt
haar wat ze van de nieuwe versieringen vindt. Voor
hem is het iets als primitieve schilderijen van holbewoners die te weinig taal beheersen voor een eenvoudig
gesprek. (Welk gesprek is mogelijk met mensen die
extreem rechts denken en slechts via slogans op een
primitieve manier kunnen praten. Men kan zich wel
de vraag stellen of het neonazisme in 1972 al zo sterk
aanwezig was in Antwerpen.)
Op haar kamer kleedt Chaja zich aan voor het Pesachfeest. Ze draagt een beha en het prijsetiketje aan het
kleed verraadt dat ze voor het feest een nieuw kleed
gekocht heeft. Soe komt bedremmeld binnen en
bekent dat “Stinksok” (Peter) bij haar is. Chaja vindt
het niet erg, het meisje mag Stinksok zelfs hebben.
Soe vraagt of Chaja uitgaat (“Ja, uit eten”) en ze
nodigt Chaja uit om ‘s anderendaags mee te gaan
zwemmen, Chaja zegt dat ze een vriend heeft en dat
het zwemmen niet kan doorgaan omdat haar vriend
vroeg naar bed moet.
Bij de Kalmans wordt alles voor de seidermaaltijd
klaargezet. Moeder neemt het prijsetiketje van Chaia’s
kleed af, de seiderschotel wordt op tafel gezet en
vader en de kinderen zingen hartelijk samen. De
sfeer is ontspannen en ook Simcha voelt er zich goed,
totdat Chaja en moeder hem aanzetten om met de vier
vragen te beginnen. Hij wil niet en de twee oudste
kinderen tonen zich opnieuw van hun ‘mooiste’ zijde
door te zeggen dat Simcha het niet kan. Ze beginnen
dan maar zelf de vier vragen te zingen, totdat Simcha
overneemt en weliswaar aarzelend en soms naar zijn
woorden zoekend de rij vragen kan afwerken. Ondertussen wordt de vader imponerend (streng?, er?) in
beeld gebracht. Simcha is er eindelijk door geraakt en
10 | In de onder~breking
alle vijf applaudisseren ze voor Simcha. “Heel goed,
jongen”, zegt de vader, “maar je maakte een fout in
de eerste vraag. Je zei ‘eet matses’. Het moet zijn:
‘eet alleen matses’. Zeg me na.” Simcha plast in zijn
broek...
Chaja reageert: “Het is niet eerlijk. Hij heeft wekenlang geoefend.” Moeder probeert heel even Chaja in
te tomen door haar hand op Chaja’s arm te leggen.
Leidl vraagt zijn vrouw Chaja te vragen op te houden
(hij spreekt niet rechtstreeks met een vreemde vrouw),
maar Chaja bijt van zich af: “Ik neem het op voor uw
zoon. Het is niet eerlijk.” Vader eist dat moeder Chaja
wegstuurt, maar Chaja wil niet. “Dan ga ik weg,” zegt
Leidl en hij gaat naar zijn werkkamer, gevolgd door
Chaja. Leidl eist van haar dat ze de kamer verlaat,
maar Chaja wil niet. Op haar vraag waarom hij zijn
zoon zo onmenselijk behandelt, antwoordt hij dat dit
de regels zijn en dat ook Chaja die regels moet respecteren. Chaja bijt van zich af: “Ik respecteer uw
regels en uw geloof, maar uw geloof kent geen respect voor anderen. Waarom noemt u mij een gomer?
Omdat ik anders ben?” Leidl eist opnieuw dat ze de
kamer verlaat, maar Chaja vraagt of hij niet durft van
zijn zoon te houden. Leidl wijst op de oude foto die
in de kamer hangt: “Dit zijn wijlen mijn vader en mijn
kleine broertje. Ze werden voor mijn ogen opgehangen in het kamp. We moesten allemaal toekijken.
Weet je waarom ze werden opgehangen?
Omdat ze weigerden op de Thora te spuwen en God
te vervloeken. En jij durft me zeggen dat ik geen
respect heb.” De camera neemt de foto in close-up
en stilaan wordt duidelijk dat het kleine jongetje sprekend op Simcha gelijkt. Chaja ziet het ook: “Het spijt
me”. Leidl vraagt haar: “Asjeblief’, Chaja zegt hem
nog eens dat het haar spijt, in de ogen van de man
komen er tranen en in zijn laatste blik is er geen
woede, geen erheid, geen strengheid meer, alleen
nog verdriet...
8 Zich aanpassen of niet
‘s Anderendaags. Chaja en Soe, haar buurmeisje,
zwemmen alle twee naakt. Ze stoeien in het water
en ze hebben het over de saaie Stinksok. Het meisje
vraagt meer uitleg over Chaja’s vriend; ze zegt dat
hij vier jaar oud is en dat ze bij een chassidische familie werkt. Soe vindt die maar engerds omwille van
de rare klederdracht. Ze bekent meteen dat ze van
haar moeder niet met joden mocht spelen en ze vraagt
Chaja of die familie het niet erg vindt dat Chaja een goj
is. Chaja antwoordt dat ze joods is, wat Soe ongelovig doet opkijken: “Je ziet er niet joods uit”. Ze begrijpt
het niet, Chaja’s vader heeft toch niet van die haarlokken. “Trouwens,” zegt ze, “de joden hebben het
aan zichzelf te danken. Ze passen zich niet aan.”
“Aanpassen of niet, vermoord werden ze toch” repliceert Chaja. “Je weet wel wat ik bedoel” antwoordt het
meisje en Chaja bijt van zich af: “Nee”. “Het spijt me”,
antwoordt het meisje. Eerst had Chaja problemen met
de orthoxe Kalmans, nu zorgt het al dan niet jood-zijn
voor een kloof tussen Chaja en haar vriendin.
Chaja bij de Kalmans. Moeder zet een pruik op.
Simcha vraagt of Chaja nog boos is op papa en of
Chaja blijft. Ze gaan uit wandelen en beneden maakt
de conciërge zich verschrikkelijk kwaad tegen Simcha:
“Nu ga je eindelijk eens leren de liftdeur dicht te
doen!”. Hij gooit de liftdeur woedend dicht en Simcha’s handje zit er net niet tussen; hij schreeuwt wel
verschrikt. Chaja vliegt op de man en vloert hem. Er
volgt een regelrecht gevecht waarbij de jas van de
conciërge gescheurd wordt. Chaja en Simcha gaan
terug naar boven om moeder Kalman alles te vertellen. “Mijn man praat straks met hem. Hij is bang voor
mijn man. Maar we mogen hem niet kwaad maken,”
zegt ze. Op ‘hij noemt ons vuile joden’ antwoordt de
moeder dat schelden geen pijn doet. Chaja zegt dat
ze de jas niet zal betalen. “We mogen ons niet verheugen over de val van onze vijand. Maar er staat
nergens geschreven dat we hem overeind moeten
helpen,” zegt mevrouw Kalman, en met haar hand op
die van Chaja: “Bedankt voor wat je gedaan hebt.”
De conciërge belt aan en eist 1 500 fr (37,50 EU)
schadevergoeding voor de gescheurde jas. Chaja
weigert te betalen. De man dreigt naar de huisbaas
te gaan want die zoekt toch al lang een excuus om de
Kalmans op straat te zetten. Chaja zegt hem: “Vertel
hen dat u de huurders aanviel”. “Het was een grapje,”
zegt hij. Chaja zegt dat Simcha’s hand bijna gebroken
was, waarop de conciërge antwoordt dat het jongetje
niets mankeert, terwijl zijn jas aan arden is. Ondertussen komen de oudste jongens erbij en ze herhalen
Chaja die zegt dat hij geen frank krijgt. Dan wordt
de conciërge weer venijnig: “Neemt u orders aan van
uw personeel?” vraagt hij de moeder. De conciërge
moet het afdruipen: “Ik heb een uniform nodig voor
mijn werk. Hoe weten ze anders wie ik ben? Ik kan
mijn werk niet doen zonder uniform.”
Chaja gaat naar beneden via de trap omdat de lift voor
de zoveelste keer niet werkt. Beneden is de trap helemaal gebarricadeerd met stoelen en tafels. Chaja kan
er niet door. “Ik ben aan het schoonmaken,” zegt de
conciërge. Terug boven biedt de moeder Chaja aan
om bij hen te blijven slapen, maar Chaja wil naar huis
wanneer zij het wil. Ze zal dan maar via het raam
en de afvoerbuis van de derde verdieping naar beneden proberen te geraken. De moeder probeert dit te
verhinderen omdat het een slecht voorbeeld is voor
de kinderen. “Misschien is het een goed voorbeeld,”
antwoordt Chaja. “Uit het raam klimmen en je nek
breken?” “Nee, voor jezelf opkomen!” De twee oudsten zeggen dat ze vinden dat Chaja gelijk heeft. De
moeder vindt Chaja dan toch maar een koppige vrouw.
“De bijbel is vol koppige vrouwen,” antwoordt Chaja.
De ontsnapping via het raam lukt.
Left Luggage
9 Beslissende confrontatie(s)
Mijnheer Apfelschnitt kleedt zich met de rituele gebedsriem en hoofddoek aan voor het gebed. Voor hem
is dit “uniform” niet iets dat zijn persoonlijkheid moet
opkrikken. Chaja vertelt wat er met de conciërge
gebeurd is. Hij antwoordt: “Als je ziet dat iemand
een ander aanvalt, is het je plicht om hem tegen te
houden. Desnoods met geweld. De conciërge heeft
geluk dat hij er zo goed vanaf kwam.”
Chaja gaat naar de Kalmans en wordt buiten door
moeder Kalman opgewacht. Ze vindt dat het maar
beter is dat Chaja de hele week niet meer komt
werken. De conciërge is nog steeds razend en zal
misschien binnen een week gekalmeerd zijn. Chaja
vindt dat dit een vorm van capitulatie is maar het
besluit van de moeder staat vast. Simcha vraagt zich
af wie er de eendjes zal voeren, maar dat is geen probleem. Hij wil ook nog weten hoelang een week duurt
en ze nemen afscheid van elkaar met “Ga nooit weg
zonder te zeggen: ik hou van je.” Het laatste woord
van Simcha is: “Ik hou van je.”
Chaja is op bezoek bij haar moeder die opnieuw
opmerkingen maakt over het feit dat Chaja zo weinig
op bezoek komt. Ondertussen blijft ze maar druk
bezig: planten water geven en weven. Chaja vraagt
wat ze aan het weven is: “Een deken, zoals de Navahoindianen die maakten. Ze weefden zo strak dat ze
waterdicht zijn.” Dat doet Chaja zich afvragen waarom
ze zo’n deken nodig heeft, het regent toch niet binnen.
Moeder biedt Chaja een stukje van haar zelfgebakken
cake aan. Haar man is opnieuw op zoek naar de koffers, zegt de moeder: “Hij is zo vastbesloten om die
koffers te vinden. Zelfs als hij ze vindt, zal het hem
niet gelukkig maken. Hij denkt dat zijn bagage zal
teruggeven wat de oorlog heeft verwoest: Berlijn, zijn
moeder, zijn vader, Selma. Hij is niet zijn koffers kwijtgeraakt in die rot-oorlog, maar zichzelf. Zoals wij allemaal. We zijn verloren mensen.” Terwijl ze dat zegt,
verkruimelt ze het stukje cake op haar bord en weent
ze.
Mijnheer Goldblum belt aan. Hij komt zeggen dat zijn
vrouw er vanonder getrokken is omdat ze zo’n hekel
aan zijn postzegels had. Hij dringt aan dat de Silberschmidts mee gaan kijken. De hele kamer is volgekleefd met postzegels en Chaja en haar moeder
hebben alle moeite van de wereld om hun lachen
te onderdrukken. “Je hebt tenminste mooi nieuw
behang.”
In de traphal kunnen ze echt hun lachen niet meer
onderdrukken maar is putjes graven om verloren koffers te zoeken niet even lachwekkend? Vader Silberschmidt komt thuis en roept van beneden dat hij
bezoek meeheeft. Het zijn twee agenten die hem
komen thuisbrengen. Op een heel vriendelijke manier
vertellen ze dat ze de man aangehouden hebben
omdat hij aan het graven was. “We zullen het niet
meer doen, hé, anders moeten we maatregelen treffen. Antwerpen is geen zandgroeve.” Ze nemen de
schep in beslag en moeder is gelukkig met de goeie
| 11
aoop van de zaak. Ze geeft de agenten een stukje
cake mee voor onderweg.
Ondertussen zit de vader daar verslagen in zijn zetel.
Hij begint plots over president Kennedy: “Weetje wat
John F. Kennedy eigenlijk zei tot hij zei: ‘lch bin ein
Berliner’? Ik ben een oliebol. Ein Berliner betekent
een oliebol. Hij had moeten zeggen: lch bin Berliner.
Maar hij verklaarde tegenover de hele wereld: Ik ben
een oliebol.” Moeder komt terug binnen en hij zucht:
“Ik weet niet wat ik moet doen.” Zijn vrouw antwoordt
daarop dat hij een bad moet nemen, schone kleren
aantrekken, een kopje kofe drinken en ze zal hem
een stuk cake geven. Ze heeft hem weeral eens niet
begrepen of niet willen begrijpen, want hij zegt dat hij
dát niet bedoelt, wel: “Ik weet niet meer wat ik aan
moet met mijn leven”. “Morgen ga je weer schaken.
En ik ga weer weven. Zoals we altijd hebben gedaan.”
Ze neemt hem teder vast en Chaja kijkt toe naar wat
voor haar toch een vreemde wereld blijft.
10 Na zeven dagen wapenstilstand
Chaja tekent op het behang van haar kamer een
zevende eendje; de zeven dagen wapenstilstand zijn
voorbij en ze maakt zich klaar om naar de Kalmans
te gaan. Mijnheer Apfelschnitt komt hoestend bij haar
binnen: “Een oude oom van me leerde mij om nooit
slecht nieuws te brengen zonder een beetje goed
nieuws. Het goede nieuws is dat je vader weer is
gaan schaken. Het slechte nieuws is dat Simcha
Kalman dood is.” Ondertussen was Chaja bezig met
zich verder k laar te maken en bij het horen van het
nieuws stopt ze bruusk maar reageert ze niet. Dat
doet Apfelschnitt vragen of ze het wel gehoord heeft.
Hij vertelt verder over Simcha, hoe hij vrijdagmiddag
verdronken is in de vijver van het park. Men heeft
hem pas de dag erna gevonden. De camera gaat in
close-up over de vier foto’s die Chaja van Simcha en
zichzelf in het station gemaakt heeft, bij het volgende
beeld staat de camera buiten en kijkt die naar binnen
en begint aan een langzame neerwaartse travelling
over de gevel van het huis, vijf verdiepingen omlaag.
Ondertussen horen we Apfelschnitt verder vertellen:
“Toen ik op mijn bank in het park zat, kwamen er
twee brandweermannen in duikpak naar de vijver. Ik
ben gebleven. Er was een grote menigte, voornamelijk gojim. Ze hebben een neus voor narigheid. Zijn
vader had daar de hele ochtend gestaan met nog een
paar chassidim. Zelfs de rabbi was er. Vrijdag ging
mevrouw Kalman hem zoeken in het park. En ze
vond zijn speeltje bij het water, een eendje op wielen.
Zijn vader stond bij de vijver en hield het speelgoed
in zijn handen, alsof hij zo het kind kon terughalen.”
Ondertussen is de camera op straatniveau aangekomen en zien we Chaja buitenkomen. Het volgende
beeld toont haar in de bus en daama kijken we met
haar naar buiten: een horizontale travelling van links
naar rechts, waarbij het beeld aan het stadspark stilstaat (halteplaats bus). Er zijn mensen rond de vijver
12 | In de onder~breking
verzameld. Aan het huis van de Kalmans wordt de
verticale travelling herhaald: de camera staat buiten en
tast langzaam verticaal de gevel af, totdat we kunnen
binnenkijken bij de Kalmans.
Er is veel volk binnen, moeder Kalman begroet de
mensen en scheurt van iedereen die binnenkomt een
stukje uit de mantelkraag als teken van rouw. De
camera staat nog buiten en we zien dit van op afstand
gebeuren zodat de kijker die het ritueel niet kent, niet
begrijpt wat er gebeurt. Chaja komt binnen, de oudste
broers en dan de moeder zien haar het eerst. De
reactie van de moeder toont dat ze met Chaja en
haar gehechtheid aan Simcha meevoelt. De anderen
kijken Chaja streng aan, vader Kalman wendt zelfs
zijn blik af. Een familielid vraagt Chaja verwijtend:
“Waarom ben je gekomen? Heb je dan geen fatsoen?
Geen respect voor de doden?” Een ander familielid
wil verzoenend optreden: “Niemand wil je beschuldigen maar je bent hier niet echt welkom.” Chaja vraagt
waarvan ze haar beschuldigen en het familielid dat
haar verwijtend aansprak, geeft uitleg “Je nam Simcha
toch iedere dag mee naar de vijver? Een kind, amper
vier jaar oud, dat niet eens kon zwemmen. Waar of
niet? Jij nam Simcha mee, nadat hij vervreemdde
van zijn ouders. Hoe kon je dat doen?” (Heeft Chaja
Simcha doen vervreemden van zijn ouders, vooral
van zijn vader of heeft ze hem dichter bij zijn vader
gebracht?) Op de uitspraak van de familie reageert
vader Kalman: “Praat niet zo, we moeten buigen voor
de wil van de Almachtige.”
Chaja staat er de hele tijd roerloos bij en wanneer
een familielid haar vraagt om te gaan, wil ze opstappen. Simcha’s moeder komt heftig tussen: “Neen!” Ze
neemt een mes en snijdt een stukje uit de mantelkraag
van Chaja. Deze keer wordt dit ritueel heel duidelijk in
beeld gebracht. Mevrouw Kalman omhelst Chaja en
zegt: “Vele dochters van Israël zijn moedig geweest
maar jij hebt ze allemaal overtroffen.”
Chaja gaat langs de trap naar beneden, ziet de conciërge zitten en wil hem het geld voor het gescheurd
uniform geven. De conciërge wil zich vergoelijken:
“Sorry van de kleine jongen. Ik wenste hem geen
kwaad toe. Ik wilde hem alleen een lesje leren met
de liftdeur. Het ging om het principe.” Chaja laat hem
zitten en gaat naar buiten.
Op het joodse kerkhof volgt Chaja van achter een
boom de begrafenis van Simcha. Er zijn enkel mannen
op de begrafenis aanwezig, daarom houdt ze zich op
afstand. De kist wordt ter aarde gelaten en de familie
zelf maakt het graf dicht. Het geluid van de aarde
die op de kist valt, wordt versterkt en doet onmiddellijk denken aan het geluid van de aarde op de koffers tijdens de generiek maar daar werd de kijker op
het verkeerde been gezet. Hier gaat het om een verschrikkelijke werkelijkheid.
Leidl Kalman ziet Chaja staan, hij weent. Het volgende beeld toont dat Chaja ook weent, maar Chaja
is niet meer op het kerkhof maar bij Apfelschnitt in
het park. Hij troost haar: “Je bent even schuldig als
het water, de bomen of de eenden van de vijver. Die
waren medeplichtig aan zijn dood. Het water omdat
het niets anders deed dan hem omarmen, de bomen
omdat ze werkloos toekeken en de eenden omdat
hij werd gelokt door hun gekwaak. En jij, Chaja, jij
deed het enige datje kon doen: je hield van Simcha
Kalman.” Apfelschnitt geeft zijn zakdoek aan Chaja
om haar tranen weg te vegen en ondertussen zien
we op de achtergrond dat de vijver met een afsluiting
afgezet is.
Het volgende beeld toont vader Silberschmitt en Chaja
die samen aan het graven zijn. Het haar van Chaja
is veel korter. Ze discussiëren of dit wel de goede
plek is, of vader de kaarten wel goed gelezen heeft
en voor vader staat het vast dat het de goede plek
is. “Al moeten we heel Antwerpen omgraven, vooruit,
we graven,” zegt Chaja. De camera gaat achteruit en
toont dat de twee naast een nieuwe brug aan de Antwerpse dokken aan het graven zijn: voor de bouw van
die brug zijn er heel wat huizen moeten wijken en of
Chaja en haar vader ooit de plek zullen vinden waar
de koffers begraven liggen, is de vraag. Zeker is dat
ze elkaar gevonden hebben.
Left Luggage
2
| 13
Vragen en opdrachten
Je krijgt in de lm heel wat voorbeelden van vooroordelen, racisme en pesterijen. De vooroordelen leven zowel bij de joden naar de ‘gojim’ toe, van
de ‘gojim’ naar de joden toe als tussen de joden onderling. Vooroordelen en
daaruit volgende pesterijen hebben te maken met elkaar niet of onvoldoende
kennen en daardoor het anders-zijn van de andere niet aanvaarden.
•LL01 Geef voorbeelden van die soorten vooroodelen.
•LL02 Beschrijf de evolutie van Chaja’s houding met vooroordelen naar een
houding van aanvaarden.
•LL03 Ben je het ermee eens dat mevrouw Kalman misschien wel de enige is
die geen vooroordelen hanteert? Waarom (niet)?
•LL04 Trek het hanteren van vooroordelen door naar je eigen leven: het
anders-zijn van klasgenoten (eventueel: jeugdbeweging, stage, weekendjob of
je later werk), mensen met een andere huidskleur, overtuiging, voedingsgewoonte... niet aanvaarden, uitlachen, pesten omdat je hem/haar/hen onvoldoende kent en er dus angstig voor bent.
Je ziet in de lm twee keer Chaja die zich aankleedt. De eerste keer draagt
ze geen beha; de tweede keer wel. In het begin van de lm draagt ze een
jeans; later een kleedje. Voor het Pesachfeest heeft ze zelfs een nieuw kleedje
gekocht (het etiketje hangt er nog aan).
•LL05 Vind je dat Chaja zich aan de strenge chassidische Kalmans aangepast
heeft en dus haar persoonlijkheid verliest? Geef minstens vijf voorbeelden om
je ‘ja’ of ‘neen’ te staven.
Denk ook eens na over de betekenis van kledij voor de Chassidim (familie
Kalman) en voor de conciërge. Denk bv. aan een politieagent die niet in uniform
is en het verkeer moet regelen of je bekeurt omdat je zonder licht rijdt.
•LL06 Waarin verschilt de betekenis die de chassidim aan hun kleding hechten
van die van de conciërge?
•LL07 Verklaar waarom vader Kalman zo streng is in de opvoeding van zijn
zoon Simcha. Verklaar ook waarom de scène in de kamer van de vader tijdens
de Pesachmaaltijd niet eindigt met een scheldpartij of een woedeuitbarsting
(omdat Chaja zich op verboden terrein bevindt) maar met een herhaald alsjeblief’, een woord dat de vader voor het eerst uitspreekt.
•LL08 Hoe toont de lmmaker dat Simcha bij Chaja voor het eerst ‘ontdooit’ en
zich niet meer afsluit voor de wereld. Wat is de betekenis van het in zijn broek
plassen? Geef enkele heel belangrijke scènes waar Simcha in zijn broek plast
en verklaar.
•LL09 Op een bepaald moment zegt mevr. Silberschmidt (moeder van Chaja):
“Een mens is wat hij is en niet wat hij 30 jaar geleden was”. Ben je het daarmee
eens? Waarom of waarom niet?
Het strenge gedrag van vader Kalman is ook vanuit zijn verleden te verklaren.
Leg uit hoe het verleden klaarblijkelijk wél een rol speelt en confronteer dit met
de uitspraak van mevr. Silberschmidt. Toon aan dat ook vader Sliberschmidt
en buurman en -vrouw Goldblum (postzegels) door het verleden getekend zijn.
Vind je dat iets ergs datje in je kinderjaren meegemaakt hebt, je leven kunnen
tekenen?
Vind je dat, als je door dat verleden getekend bent, je “gekke” dingen kan
doen? Of: veronderstel dat je zo iemand die iets ergs meegemaakt heeft, ontmoet en dat die persoon “vreemd” doet. Hoe is je reactie? Welke oordelen of
vooroordelen heb je dan?
•LL10 Ga je akkoord met de stelling dat de conciërge verantwoordelijk is voor
de dood van het jongetje? Waarom of waarom niet? Wat vertelt de houding
van de conciërge en zijn eventuele verantwoordelijkheid over onze handelingen? Hoe verklaar je de reactie van vader Kalman wanneer zijn familie Chaja
de schuld voor de dood van Simcha wil geven?
14 | In de onder~breking
•LL11 Vind je dat mevrouw Kalman niets te zeggen heeft en het huisslaafje is?
Geef voorbeelden uit de lm om je antwoord te bewijzen.
•LL12 Vind je dat Chaja een ‘gomer’is omdat ze naakt gaat zwemmen? Waarom
of waarom niet? Na die zwempartij volgt er een gesprek waarin Chaja zich ook
“bloot” geeft en “in haar blootje staat”. Wat is de inhoud van dat gesprek? Wie
is tijdens dat gesprek de ‘gomer’en waarom?
•LL13 Er komen in de lm twee scènes voor waar iemand een uitspraak van
iemand anders verbetert of er een opmerking over geeft. Wat is de inhoud van
die twee scènes? Beoordeel die twee verbeteringen.
•LL14 Wat denk je over de inhoud van de uitspraak van meneer Apfelschnidt die
over de hakenkruisen en het ‘heil Hitler’op de banken in het stadspark zegt: “Ik
zie ze als primitieve schilderijen van holbewoners die te weinig taal beheersen
voor een eenvoudig gesprek”?
•LL15 Op het einde van de lm zegt mevr. Kalman aan Chaja: “Vele dochters
van Israël zijn moedig geweest maar jij hebt ze allemaal overtroffen.” Wat is
die ‘moed’?
•LL16 Probeer eens om je vooroordelen die je vóór of tijdens de lm had, te
reconstrueren. Hoe zijn die vooroordelen geëvolueerd? Wat is je oordeel nu
over vader, moeder en Chaja Silberschmidt en over vader en moeder Kalman?
Trek vanuit de lm “besluiten” die je kan gebruiken in je omgang met mensen
die “anders” zijn, met allochtonen, vluchtelingen, islamieten, holebi’s ...
Left Luggage
Aanvullende documentatie
De lm is gebaseerd op het boek ‘Twee koffers vol’
(1993) van Carl Friedman (uitg. Van Oorschot, Amsterdam).
Zijn er grote verschillen tussen boek en lm?
Jeroen Krabbé: “Er zijn zestien scenarioversies gemaakt. Carl Friedman schreef een lososch boek
en gedachten vallen nu eenmaal moeilijk te verlmen.
De karakters uit het boek werden verder uitgebouwd.
Chaja gaat bijvoorbeeld mee zoeken met haar vader.
Ze heeft hem dus aanvaard en darbij ook iets van
zichzelf ontdekt. Voor haar is dat een nieuw begin. Ze
heeft, net als andere personages, iets geleerd. Carl
Friedman is in de wolken met ons lmeinde. Ze vond
het een vondst die ze liever zelf had gedaan.
In de lm kan Simcha niet spreken. Dat maakt Simcha
speciaal. Je voelt dat er veel verborgen zit achter dat
lieve snoetje. Chaja raakt geïntrigeerd door dat buitenbeentje en vraagt zich af wat er in hem omgaat.
Daar wil ze, ongeacht de consequenties, iets aan
doen, zo zit Chaja immers in elkaar.” (De Standaard.
11.4.98)
Isabelia Rossellini (actrice en mannequin, jarenlang
het gezicht van Lancóme, in de rol van mevrouw
Kalman): “Ik ben een rooms-katholieke Italiaanse. Ik
was bang dat ik me zou verraden. Handbewegingen,
lichaamstaal, dat soort dingen.
Ik kon me heerlijk op die rol concentreren want ik had
een hele ploeg beschermengelen om me heen. Een
spraakcoach die op mijn Engels met een Duits accent
lette, iemand die mijn jiddische zinnetjes in de gaten
hield en nog een chassidische raadgever. Want dat
chassidisch familieleven zit vol tradities maar ook vol
bijgeloof. Alles eerst met rechts. Je eerste stap altijd
met je rechtervoet. Dus als ik met links vóór uit een
stoel opstond, was het meteen: fout! In een scène
zie ik dat de oppas uit het raam klimt. Ik doe meteen
zó. (De actrice vouwt met Italiaans aplomb de handen
samen.) Het was meteen: stóóóp!” (Gazet van Antwerpen, 7.4.98)
“Zo liet ik ooit een boek aan de verkeerde kant dichtvallen omdat zij een boek niet van links naar rechts maar
van rechts naar links lezen.” (De Morgen, 10.4.98)
(Isabelle Rossellini is de dochter van Roberto Rossellini, een gevierd regisseur, en Ingrid Bergman,
actrice) “Ik dacht dat mijn mengeling van Franse, Italiaanse, Zweedse, katholieke en protestantse wortels
me parten zou spelen. Dat ik te uitbundig zou zijn
of plots een kruisteken zou maken.” (Het Nieuwsblad.
4.4.98)
Jeroen Krabbé: “Ik vergelijk de chassidische joden in
mijn lm graag met de amish in ‘Witness’ van Peter
Weir. Als Harisson Ford in de amish-gemeenschap
| 15
komt, weet je niets over die mensen. Ze zien er wat
raar uit, hoekig zelfs en ze hebben rare baarden. Wat
moet ik met die mensen, vraag je je als kijker af. Uiteindelijk leer je ze kennen en je houdt van hen. Of
niet. Maar je begrijpt ze. In ‘Left Luggage’ neemt Chajaje mee naar een chassidisch gezin en voor je het
weet, zit je opgesloten in de huiskamer en zie je hoe
het er aan toe gaat.
Ik vind dat ik de chassidische joden als regisseur met
respect behandel. Ik heb van hun levensstijl geleerd.
Het zal nooit de mijne worden. Maar ik hoef toch ook
geen amish te worden om de amish te begrijpen.” (DS
11.4.98)
Op een dag zoekt Chaja een tijdelijke job. Een vriend
van haar vader, een zekere Apfelschnitt, stuurt haar
naar een familie die een kinderoppas zoekt. Deze
Apfelschnitt speelt een belangrijke rol in het leven van
Chaja. Het is geen toeval dat hij deze “ongelovige”
naar een orthodoxe joodse familie stuurt. Hij is zoals
een “engel” die het meisje terugleidt naar de familiewaarden; hij helpt haar volwassen te worden en de
wereld te begrijpen. (Film en Televisie, april 1998)
Op een onbewaakt moment loopt Simcha naar het
park en verdrinkt. Chaja voelt zich schuldig. Zij kent
nu het gevoel van vader Kalman en van haar ouders
en vraagt zich af: waarom moeten onschuldigen sterven en waarom hebben zij en niet de anderen - slachtoffers van de holocaust - recht om te overleven. Het
is nogmaals Apfelschnitt die het meisje helpt dat te
aanvaarden. (F+TV, o.c.) De tekst in het boek is: “Als
mijn schuld bestond, dan verschilde die niet van de
schuld van het water, de treurwilgen en de eenden in
de vijver, waartussen ik er geen met rode oorlokken
kon ontdekken.” (geciteerd in Fin. Ec. Tijd, 1.4.98)
F+TV: Vele verhalen en lms behandelen het holocaust-boofdstuk. Uw lm gaat daar ook over, maar
gaat tegelijk verder. Over mensen na de holocaust.
Krabbé: “Er zijn altijd gruwelijkheden geweest, maar
de holocaust is de allergrootste misdaad tegen de
mensheid uit onze geschiedenis. Daar wordt over
honderd jaar nog over gepraat. Precies omdat het
zo’n ingreep op het menselijk denken is geweest.
Tot 1933 dachten de mensen in het Westen dat ze
beschaafd waren. Dat ze geen holenmensen, geen
beesten waren. En uitgerekend in Duitsland, een land
met grote denkers, grote schilders, grote muziek, grote
literatuur, gebeurt dan dat. De grootte, de diepte, de
zwaarte van die misdaad en zijn effecten worden nu
pas zichtbaar. Iedereen, of hij nu diep religieus, gematigd religieus of helemaal niet religieus is, wordt daarmee geconfronteerd. Wat doe je met dat besef dat
we eigenlijk allemaal beesten zijn, en dat het morgen
weer kan gebeuren. Iedereen doet er iets mee, denk
ik. Daarom raakt mijn lm iedereen. Niet alleen
mensen die bij de holocaust betrokken waren, maar
ook kinderen van twintig, die er absoluut niets mee te
16 | In de onder~breking
maken hebben.”
F+TV: Het slot van de lm is erg sterk. Ik had de
indruk dat, mocht Isabella op dat moment niet op
die manier gereageerd hebben, moest zij het meisje
daadwerkelijk hebben laten buitengaan, de lm niet zo
sterk zou gewest zijn.
Krabbé: “In het boek is het dus wel anders. Daar
beschuldigt de vader haar en ze gaat weg. En daar
eindigt het mee. Dat kon voor mij niet. Wij hebben die
man veel minder onaardig gemaakt dan bij oorspronkelijk was. In het boek was bij een bruut. Op lm
zou dat veel te clichématig overkomen. Terwijl je nu
weer een laagje bijkrijgt. Je hebt die vrouw, Isabella,
die haar ‘onderdrukking’ accepteert, die plots geconfronteerd wordt met een levendig, jong meisje, dat zij
gaandeweg meer en meer bewondert. Op het einde
roept zij haar terug, en ondanks het drama zegt zij
‘Dank je, voor watje voor mijn familie gedaan hebt’.
Want niemand is tevoren ooit voor die familie in de
bres gesprongen, en opeens is daar dat meisje, dat
zelfs dat kind probeert te redden... Vandaar ook die
kracht bij Isabella om haar terug te roepen en de ‘kria’
uit te voeren, het inscheuren, iets wat normaal gezien
slechts bij familieleden gebeurt en wat betekent: ‘Jij
bent een van ons’...” (F+TV, o.c.)
Over wat op blz. 25 de “Uscène” genoemd wordt:
F+TV: Een van de mooiste shots in de lm sluit af met
het beeld van een gevel. Je hebt op dat moment het
gevoel dat je veel meer begrijpt; je weet precies wat
zich achter deze façade heeft afgespeeld...
Krabbé: “Dat beeld, die camerabeweging stond in mijn
hoofd al heel lang vast. Ik woonde als kind in Amsterdam-Zuid, vlak naast het huis waar Anne Frank en
haar familie woonden tot ze in de onderduik moesten.
Ik zat ook op Annes school. Ik passeerde dat huis
elke dag en iedere keer als ik naar dat raam van
Annes kamer opkeek (en nu nog), dacht ik: ‘Dat is
een schuldig raam”; achter dat raam is iets gebeurd,
heeft iemand gewond die wereldgeschiedenis heeft
geschreven. In mijn lm wilde ik door die beweging
de kamer waar Chaja woont en de kamer van de Kalmans voor eeuwig met elkaar verbinden. Gewoon
omdat dat in het leven nu eenmaal zo is dat huizen
of mensen door een drama met elkaar verbonden zijn.
Op het moment dat de camera het huis van de Kalmans verlaat, na de mededeling van de dood hetjongetje, is dat huis ‘schuldig’, zal dat huis nooit meer
hetzelfde zijn. Ik wilde dat de kijker dat huis ook nooit
meer ánders zou kun
Left Luggage
| 17
Download