8 augustus 2010, 19de zondag door het jaar Sint

advertisement
11 augustus 2013, 19de zondag door het jaar Sint Augustinuskerk (Lc 12,35-40) C
Weest ook gij bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur waarop gij het niet verwacht (Lc
12,40). Dierbare broeders en zusters, je staat ervan te kijken, hoe men van het ongewisse
dikwijls een lolletje maakt. Kansspelen en waaghalzerij zijn belangrijke vermaken geworden.
Vanuit een overtrokken zelfbewustzijn, waarin men meent alles in de hand te hebben,
schrikken mensen er niet voor terug, zich als puur tijdverdrijf zelfs van het ongewisse meester
te maken.
Als contrast moet Jesus’ uitspraak dan wel schokkend overkomen, nu Hij ons vraagt
bereid te zijn om klaar te staan voor het ogenblik dat je niet kunt plannen, maar dat op een
goed moment wel zal aantreden. Weest bereid, want ge kent dag noch uur, het klinkt voor
moderne oren bedreigend. Toch gaat het over niets anders dan over wat de houding van de
gelovige moet kenmerken; wat de kern is van geloven. Jesus roept met deze woorden op tot
geloof. En Hij beschrijft er de praktische consequenties van.
De lezingen van vandaag gaan alle drie over de geloofshouding. In de Hebreeënbrief
wordt het woord geloof zelfs heel uitdrukkelijk genoemd. Door het geloof heeft Abraham
gehoor gegeven aan de roeping van God. Door het geloof heeft hij als vreemdeling vertoeft in
het land dat Hem beloofd was. Door het geloof heeft Sara de kracht tot vruchtbaarheid
ontvangen (Hebr 11). En ook de eerste lezing, wil niets anders dan aandacht vragen voor de
gelovige houding van het volk van God. Het volk Israel verwachtte immers vol vreugde de
vervulling van de belofte. Zo kon het uitzien naar de redding van de rechtvaardigen. Het stond
klaar voor de uittocht uit Egypte, toen alle families met de lendenen omgord en de staf in de
hand, het Paasmaal stonden te eten. Houd uw lendenen omgord en uw lampen brandend, zegt
ook Jesus.
Jesus zegt het als een tweede Mozes. De gelovigen dienen bereid te zijn en klaar te
staan. Jesus roept hen op om de zogenaamde veilige vleespotten van Egypte te verlaten, om
zich niet te verlaten op louter materiële zekerheid, maar om je toe te vertrouwen aan Gods
geleide, dwars door de zee en de woestijn. Gelovige mensen dragen de tekenen van hun
bereidheid al met zich mee: in het doopsel zijn ze de Rode Zee doorgetrokken, en in de
woestijn van dit leven worden ze dagelijks gevoed met brood uit de hemel.
Maar als het bij tekenen alleen, zou blijven, gebeurt er toch nog te weinig. Vandaar
klinkt Jesus’ oproep dat we ons telkens en telkens weer dienen te oefenen in een houding van
verwachting. Vol verwachting klopt ons hart. Een houding die het niet bij het oude en
afgeleefde laat, die niet blijft treuren om het voorbije, maar ook niet overspannen uitziet naar
een zelfbedachte toekomst. En daarom zegt Jesus niet alleen: Houdt uw lendenen omgord,
maar voegt Hij er aan toe: En houdt uw lampen brandend. Klaar staan en bereid zijn, worden
gecombineerd met waakzaamheid. Uitzien naar de vervulling van de belofte is geen passief
afwachten, maar is ontvankelijk zijn en goed opletten. Het betekent: alles wat er gebeurt om je
heen en bij jezelf, opmerken en in de gaten houden. Geholpen door Gods genade, kom je dan
met die kennis tot positief handelen.
Bepaalde uitwendige tekenen van geloof staan op het ogenblik onder druk. De
zogenaamde ‘neutrale’ maatschappij wil godsdienstige kentekenen liever niet meer zien. Zij
wil aan gods-dienst niet herinnerd worden. Terwijl zij zich nauwelijks druk maakt over het
kijkgeweld in schreeuwende reclames en gewelddadige films, ziet ze in godsdienstige
overtuigingen al gauw alleen het spook van het terrorisme. Geloof wordt dan nogal
gemakkelijk aangezien voor fundamentalisme.
Jesus vraagt ons onze lampen brandend te houden. Hij doelt niet alleen op het licht dat
we zelf nodig hebben, opdat het voor onze eigen voeten schijnt, op het pad dat we persoonlijk
moeten gaan; maar Hij bedoelt bovendien dat zijn licht mag schijnen in de gemeenschap van
mensen als geheel: in de stad, in het land, om die samen met elkaar leefbaar te houden.
En terwijl het geloof van de christen niet uit hoeft te zijn op politieke macht, mag de
boodschap van Christus zich evenmin beperken tot het privé-leven alleen. Geloven doe je
samen, en daarom zegt geloof ook iets over het leven van ons allen in de maatschappij: opdat
ook het maatschappelijk leven zo ingericht wordt, dat er een vorm van vrede heerst. Een vrede
waarin de mensheid haar zoektocht naar God kan volbrengen. Een vrede die niet door de
onverschilligheid van een zg. neutrale houding verloren mag gaan. Amen.
Download