11 augustus 2013, 19de zondag door het jaar Sint Augustinuskerk (Lc 12,35-40) C Weest ook gij bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur waarop gij het niet verwacht (Lc 12,40). Dierbare broeders en zusters, je staat ervan te kijken, hoe men van het ongewisse dikwijls een lolletje maakt. Kansspelen en waaghalzerij zijn belangrijke vermaken geworden. Vanuit een overtrokken zelfbewustzijn, waarin men meent alles in de hand te hebben, schrikken mensen er niet voor terug, zich als puur tijdverdrijf zelfs van het ongewisse meester te maken. Als contrast moet Jesus’ uitspraak dan wel schokkend overkomen, nu Hij ons vraagt bereid te zijn om klaar te staan voor het ogenblik dat je niet kunt plannen, maar dat op een goed moment wel zal aantreden. Weest bereid, want ge kent dag noch uur, het klinkt voor moderne oren bedreigend. Toch gaat het over niets anders dan over wat de houding van de gelovige moet kenmerken; wat de kern is van geloven. Jesus roept met deze woorden op tot geloof. En Hij beschrijft er de praktische consequenties van. De lezingen van vandaag gaan alle drie over de geloofshouding. In de Hebreeënbrief wordt het woord geloof zelfs heel uitdrukkelijk genoemd. Door het geloof heeft Abraham gehoor gegeven aan de roeping van God. Door het geloof heeft hij als vreemdeling vertoeft in het land dat Hem beloofd was. Door het geloof heeft Sara de kracht tot vruchtbaarheid ontvangen (Hebr 11). En ook de eerste lezing, wil niets anders dan aandacht vragen voor de gelovige houding van het volk van God. Het volk Israel verwachtte immers vol vreugde de vervulling van de belofte. Zo kon het uitzien naar de redding van de rechtvaardigen. Het stond klaar voor de uittocht uit Egypte, toen alle families met de lendenen omgord en de staf in de hand, het Paasmaal stonden te eten. Houd uw lendenen omgord en uw lampen brandend, zegt ook Jesus. Jesus zegt het als een tweede Mozes. De gelovigen dienen bereid te zijn en klaar te staan. Jesus roept hen op om de zogenaamde veilige vleespotten van Egypte te verlaten, om zich niet te verlaten op louter materiële zekerheid, maar om je toe te vertrouwen aan Gods geleide, dwars door de zee en de woestijn. Gelovige mensen dragen de tekenen van hun bereidheid al met zich mee: in het doopsel zijn ze de Rode Zee doorgetrokken, en in de woestijn van dit leven worden ze dagelijks gevoed met brood uit de hemel. Maar als het bij tekenen alleen, zou blijven, gebeurt er toch nog te weinig. Vandaar klinkt Jesus’ oproep dat we ons telkens en telkens weer dienen te oefenen in een houding van verwachting. Vol verwachting klopt ons hart. Een houding die het niet bij het oude en afgeleefde laat, die niet blijft treuren om het voorbije, maar ook niet overspannen uitziet naar een zelfbedachte toekomst. En daarom zegt Jesus niet alleen: Houdt uw lendenen omgord, maar voegt Hij er aan toe: En houdt uw lampen brandend. Klaar staan en bereid zijn, worden gecombineerd met waakzaamheid. Uitzien naar de vervulling van de belofte is geen passief afwachten, maar is ontvankelijk zijn en goed opletten. Het betekent: alles wat er gebeurt om je heen en bij jezelf, opmerken en in de gaten houden. Geholpen door Gods genade, kom je dan met die kennis tot positief handelen. Bepaalde uitwendige tekenen van geloof staan op het ogenblik onder druk. De zogenaamde ‘neutrale’ maatschappij wil godsdienstige kentekenen liever niet meer zien. Zij wil aan gods-dienst niet herinnerd worden. Terwijl zij zich nauwelijks druk maakt over het kijkgeweld in schreeuwende reclames en gewelddadige films, ziet ze in godsdienstige overtuigingen al gauw alleen het spook van het terrorisme. Geloof wordt dan nogal gemakkelijk aangezien voor fundamentalisme. Jesus vraagt ons onze lampen brandend te houden. Hij doelt niet alleen op het licht dat we zelf nodig hebben, opdat het voor onze eigen voeten schijnt, op het pad dat we persoonlijk moeten gaan; maar Hij bedoelt bovendien dat zijn licht mag schijnen in de gemeenschap van mensen als geheel: in de stad, in het land, om die samen met elkaar leefbaar te houden. En terwijl het geloof van de christen niet uit hoeft te zijn op politieke macht, mag de boodschap van Christus zich evenmin beperken tot het privé-leven alleen. Geloven doe je samen, en daarom zegt geloof ook iets over het leven van ons allen in de maatschappij: opdat ook het maatschappelijk leven zo ingericht wordt, dat er een vorm van vrede heerst. Een vrede waarin de mensheid haar zoektocht naar God kan volbrengen. Een vrede die niet door de onverschilligheid van een zg. neutrale houding verloren mag gaan. Amen.