23 januari 2011, 3de zondag door het jaar, Sint

advertisement
26 januari 2014, 3de zondag door het jaar, Catharinakathedraal (Mt 4,12-17)
Dierbare broeders en zusters, het feit dat Jesus zich in Kafarnaum vestigt, aan het meer van
Galilea, en van daaruit zijn verkondiging begint, wordt door Mattheus met een uitvoerig
Schriftcitaat verhelderd. We hebben dat zojuist gehoord. Zo ging in vervulling het woord van
de profeet Jesaja: Land van Zebulon, land van Naftali, liggend aan de zee, Overjordanië,
Galilea van de heidenen. Met dit citaat plaatst Mattheus het optreden van Jesus in een helder
licht. Waar Jesus verschijnt, wijken duisternis en dood voor licht en leven. Bovendien zal zijn
licht niet alleen voor Israel stralen, maar eveneens voor de heidenen, ja, voor de hele wereld.
Over heidenen gesproken. Ook in Israel gold: hoe verder weg van de heilige stad
Jerusalem, des te minder orthodox het volk was. Daarom ging Johannes de Doper in de buurt
van Jerusalem preken, en riep hij dáár tot bekering op. Maar vanwege zijn kritische houding
tegenover Herodes, werd hij door de koning gevangen gezet. Kritische predikers waren in
Judea niet welkom. Ze werden door de overheid beschouwd als opruiers van het volk.
Jesus achtte het dan ook niet verstandig zijn openbaar optreden in Judea te beginnen,
in Jerusalem. Hij week uit naar het Noorden, naar Galilea waar Nazareth, zijn vaderstad lag,
en ook Kana en Naim. Maar met voorbijgaan van Nazareth, vestigde Hij zich in Kafarnaum,
in het grensgebied van Zebulon en Naftali. Het was een gebied waar joden en niet-joden veel
meer gemengd waren dan in Judea. Het zuidelijke Judea stond er zich op vóór, zuiver joods te
zijn. En daarom werd het noordelijke Galilea ook wel het Galilea van de heidenen genoemd.
Mattheus buit dit gegeven uit; niet om Galilea te kleineren, maar om er op te wijzen
hoe het heil verbreed wordt. Dat Jesus zich in Kafarnaum gaat vestigen, wordt door de
evangelist in een groter kader geplaatst. Het wordt uitvergroot. Met behulp van de profeet
Jesaja, legt Mattheus de naam van Jesus’ vestigingsplaats onder een Bijbels vergrootglas.
Door op te treden in een half heidens gebied, maakt de Heer Jesus van het begin af aan
duidelijk, hoe zijn boodschap niet alleen voor Israel is bestemd, maar voor alle volkeren.
Mattheus haalt dan ook opnieuw de profeet Jesaja aan: Het volk dat in de duisternis zat, heeft
een groot licht aanschouwd, en over hen die in het land van doodse duisternis gezeten waren,
over hen is een licht opgegaan (Jesaja 9).
Dezelfde tekst hoorde u al voorlezen in de nachtmis van Kerstmis. We vierden toen
dat Gods Woord uit den hoge is neergedaald om als simpel kindje geboren te worden, in een
kribbe, in een voederbak. Wij geloven dan ook dat dit Kind de honger in de wereld zal weten
te stillen, de honger naar vrede en gerechtigheid. Het Woord van God is immers niet alleen
mens geworden voor het volk Israel. Het is zelfs niet alleen mens geworden voor de
christelijke kerken; laat staan alleen voor katholieken of protestanten. Het Woord is mens
geworden om Gods stem te laten horen, waar dan ook; voor ieder die er naar wil luisteren.
Heel speciaal in onze tijd kunnen de profetische woorden, die Mattheus aanhaalt,
zowel voor troost als voor verwarring zorgen. Voor verwarring, omdat de eens zo onwrikbaar
in de cultuur verankerde kerkelijke orde, in West-Europa steeds zwakker lijkt te worden. Er is
minder bewustzijn van een kerkelijke traditie, er zijn minder mensen die duidelijk aan de
kerkorde willen deelnemen. Talloze kerksluitingen hangen ons boven het hoofd. Alsof het
heilige zich terugtrekt. En dat verlies van het vertrouwde is een beproeving. Het brengt de
trouwe gelovige in verwarring. Verwarring dus bij U, en ook bij mij, zeker weten! Deze
situatie gaat ons allen aan het hart.
Jesus is uitgeweken naar andere gebieden omdat Hij in Judea, in de tempel van
Jerusalem, zijn blijde boodschap niet kwijt kan. Juist op die heilige plaats staat men zijn
boodschap in de weg. Lijkt die situatie niet een beetje op de onze? De verdeeldheid onder de
christenen staat haaks op Jesus’ bidden om eenheid. Mogen zij allen een zijn, Vader, zoals Gij
het zijt in Mij en Ik in U. Mogen zij een zijn, opdat de wereld gelove dat Gij Mij hebt
gezonden. Wordt de eenvoud van zijn boodschap niet vaak overwoekerd door een veelvoud
van verboden en de onenigheid daarover?
Maar er is niet louter verwarring. Er is ook bevestiging en troost. Want als de Heer
van plan is zich te vestigen in het gebied der heidenen, om zo te zeggen; dan zal dat winst
betekenen. Door zo’n uitbreiding krijgen ook anderen de gelegenheid zich met God te
verzoenen; kan voor degenen die Hem nog niet kennen, zijn licht opgaan.
En wat wordt er dan van ons verwacht? Van ons wordt verwacht te blijven geloven in
zijn werkelijke en levende aanwezigheid: aanwezig als de verrezen Heer, aanwezig in de
eucharistie, aanwezig in de Kerk die zijn Lichaam is. Van dat geloof kun je getuigen: met
woorden, maar ook met je levenshouding; door lief te hebben; door trouw te zijn; door bewust
te leven; door Hem niet te vergeten. Kortom, door Hem te belijden in woorden en daden. Wij
belijden dat uitdrukkelijk, onmiddellijk na de consecratie van brood en wijn, wanneer we
zingen: Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker, verkondigen wij de dood des
Heren totdat Hij komt. Laat dat de manier zijn, waarop wij ons verlangen woorden geven, ons
verlangen dat Hij naar ons terugkeert. Of om het liturgisch te zeggen: ons verlangen dat Hij
komt. Amen.
Download