De Europese Unie als een Multi-level Governance Systeem Peter Bursens De studie van de Europese Unie Twee verschillende aspecten van de Europese Unie kunnen onderscheiden worden: het integratieproces het beleid en de beleidsoutput Deze twee verschillende aspecten van de Europese Unie moeten op twee verschillende manieren bestudeerd worden: het integratieproces met International Relations theorieën het beleid en de beleidsoutput met Comparative Politics theorieën Het Europese integratieproces International Relations theorieën beschouwen het proces van de Europese eenmaking als één aspect van de betrekkingen tussen de lidstaten. Net als bij de IR theorieën in het algemeen, bestaan er ook ten aanzien van de Europese integratie rivaliserende theorieën. staten groepen / individuen staten groepen / individuen IR-theorie realisme / neorealisme functionalisme / liberalisme regimetheorie constructivisme integratietheorie intergouverne mentalisme neofunctionalis me federalisme MLG-theorie Het Europese politieke systeem Comparative Politics theorieën bekijken de EU als een politiek systeem sui generis. Ook hier bestaan verschillende theorieën naast elkaar: (neo) institutionele theorieën public policy analysis governance benaderingen sociologisch historisch policy networks epistemic communities multi-level governance supranational governance rational choice De EU als Multi-level Governance systeem (1) ‘multilevel’ = meerlagigheid: De Europese Unie is niet een niveau dat boven de lidstaten staat, maar wel één politiek systeem met meerdere bestuursniveaus: Europees - intergouvernementeel: vb. Raad van Ministers Europees - supranationaal: vb. de Europese Commissie, het Europees Parlement, het Hof van Justitie nationaal: de lidstaten (regeringen en parlementen) subnationaal: de regio’s, vb. de Belgische Gewesten en de Duitse Länder De besluitvorming verspringt de hele tijd van het ene niveau naar het andere of verloopt soms op meerdere niveaus tegelijkertijd. vb: de medebeslissingsprocedure De EU als Multi-level Governance systeem (2) ‘governance’ = een specifieke manier van besturen besturen in netwerken in plaats van in hiërarchie vervaging van de scheiding tussen publieke actoren (de overheden) en de private actoren (de belangengroepen) actoren nemen deel aan de besluitvorming, niet zozeer omdat ze formeel moeten of kunnen, maar omdat ze kunnen bijdragen tot de oplossing van een bepaald dossier de manier van besturen verschilt van beleidsdomein tot beleidsdomein het gaat in hoofdzaak om het reguleren van een sector, niet om het (her)verdelen van middelen naast wetgeving ook alternatieve beleidsinstrumenten: richtsnoeren, soft law, bench-marking, best practices Belangengroepen Vrijwel alle nationale belangengroepen hebben zich ook georganiseerd in Europese organisaties om het multi-level spel mee te kunnen spelen sociaal-economische belangengroepen: werkgevers, vakbonden, de commerciële sector, de dienstensector, de landbouwsector, beroepsorganisaties niet-gouvernementele organisaties: ngo’s, nieuwe sociale bewegingen, consumentenbewegingen, politieke bewegingen, ‘think tanks’ territoriale actoren: regio’s, steden, internationale organisaties, niet EU-lidstaten professionele lobbyisten: consultancy bureaus, advocatenkantoren De belangenvertegenwoordiging wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan strategieën en stijlen. Het Europese Multi-level Governance Systeem besluitvormers Europees nationaal belangengroepen subnationaal Europese Commissie DG’s persoonlijke conta cten commissarissen Europees Parlement secretariaat leden consultaties commissies Economisch en Sociaal Comité secretariaat supranationale en internationale belangengroepen adviescomités nationale belangengroepen leden hearings secties Comité van de Regio’s secretariaat leden secties Raad van Ministers secretariaat lidstaten regio’s expertencomités sub-nationale belangengroepen Het Europese Multi-level Governance Systeem Vijf verschillende soorten van beleid Europese Centrale Bank intergouvernementeel beleid supranationaal beleid macro-economisch beleid buitenlands beleid regulerend beleid redistributief beleid vrijheden en veiligheid Vijf verschillende soorten van beleid: definities Regulerend beleid: regels inzake de interne markt en flankerende beleidsdomeinen zoals concurrentiebeleid, sociaal beleid en milieubeleid Redistributief beleid: transferten vanuit het EU-budget van één sociale groep of regio naar een andere sociale groep of regio, vooral op het gebied van landbouwbeleid en cohesiebeleid. Civiele vrijheden en veiligheid: beleid om de economische, sociale en politieke rechten van de EU-burgers te beschermen op het gebied van justitie, asiel, migratie en politie (interne veiligheid) Buitenlands beleid: het beleid van de EU als één actor ten aanzien van de rest van de wereld inzake handel, ontwikkelingssamenwerking, buitenlandse zaken, externe veiligheid en defensie Macro-economisch beleid: het beleid inzake de Economische en Monetaire Unie (inclusief het fiscaal beleid) met een grote rol voor de onafhankelijke Europese Centrale Bank Vijf verschillende soorten van beleid: besluitvorming Regulerend beleid en redistributief beleid: supranationale besluitvorming: initiatiefmonopolie van de Commissie raadpleging of medebeslissing van het Parlement beslissing of medebeslissing door de Raad van Ministers (vaak QMV) Civiele vrijheden en veiligheid / het buitenlands beleid: in hoofdzaak intergouvernementele besluitvorming: initiatief en beslissing door de Raad van Ministers (vaak unanimiteit) zeer geringe betrokkenheid van de Commissie en het Parlement Macro-economisch beleid: intergouvernementele en onafhankelijke besluitvorming: beslissingen door de Raad van Ministers en de Europese Centrale Bank Regulerend beleid Regulerend beleid (gewenst door ‘regulatory agencies’) levert een permanente strijd met redistributief beleid (gewenst door verkozen politici). De Europese Unie kent twee soorten regulerend beleid: Negatieve integratie (of deregulerend beleid) d.m.v. het verwijderen van obstakels om internationale handel en mededinging mogelijk te maken interne markt: verwijderen van fysieke, technische en fiscale obstakels mededingingsbeleid: controle op kartels, fusies en staatssteun Positieve integratie (of reregulerend beleid): als aanvulling op de interne markt en d.mv. het uitvaardigen van Europees geldende regels i.p.v. de voorheen geldende nationale regels voornamelijk milieubeleid en sociaal beleid Redistributief beleid De Europese Unie beschikt in vergelijking met de lidstaten over zeer beperkte mogelijkheden om een herverdelend beleid te voeren. (Het Budget van de EU beslaat slechts 2% van het Europese BNP.) Het budget bestaat uit 4 categorieën eigen middelen: landbouwheffingen, douaneheffingen, BTW (max. 1% EU-BNP), op het BNP van de lidstaten gebaseerde eigen middelen Redistributieve uitgaven (in percentage van het totale EU budget): landbouwbeleid (ca 45%) cohesiebeleid (ca 35%) onderzoek en ontwikkeling / infrastructuur / sociale integratie (ca 5%) Supranationale beleidsinstrumenten Verordening: bindende wetgeving voor alle lidstaten, rechtstreeks van toepassing in de lidstaten (geen omzetting vereist) Richtlijn: bindende wetgeving voor alle lidstaten ten aanzien van het resultaat (keuze inzake middelen), omzetting vereist Beschikking: bindend ten aanzien de rechtspersoon (inclusief een lidstaat) tot wie ze gericht is, rechtstreeks van toepassing Aanbevelingen en adviezen: algemene draagwijdte maar niet bindend Civiele vrijheden en veiligheid De Europese Unie ambieert de creatie van een ‘Ruimte van Vrijheid Veiligheid en Rechtvaardigheid’ om de rechten van de Europese Burgers te vrijwaren (burgerrechten, politieke rechten, economische rechten en sociale rechten). 1 Vrij verkeer van personen tussen de EU lidstaten: werken, studeren en wonen in een andere lidstaat en de afschaffing van de grenscontroles (Schengen): eerste supranationale pijler 2 Burgerrechten voor EU onderdanen in andere lidstaten: gelijke kansen, politieke rechten 3 Immigratiebeleid visabeleid, asielbeleid, migratiebeleid: eerste pijler, maar intergouvernementeel 4 Politie en gerechtelijke samenwerking tegen drugstrafieken, terrorisme, internationale misdaad, illegale migratie: derde intergouvernementele pijler Intergouvernementele beleidsinstrumenten van de derde pijler Gemeenschappelijke standpunten (Raad): bepaling van de algemene standpunten Kaderbesluiten en besluiten (Raad): bindende besluiten voor alle lidstaten, maar enkel ten aanzien van het resultaat, keuzevrijheid van middelen Akkoorden (Raad): aanbevelingen door de Raad van Ministers, treden pas inwerking na goedkeuring van minstens de helft van de lidstaten Resoluties, aanbevelingen, verklaringen (Raad): uitdrukking van de politieke wil van de Raad van Ministers, maar niet bindend voor de lidstaten Buitenlands beleid Extern handelsbeleid gezamenlijke regels t.a.v. import in de Europese Unie gezamenlijk bilateraal en multilateraal handelsbeleid (WTO) Ontwikkelingssamenwerking handel met en hulp aan ontwikkelingslanden (Yaoundé, Lomé, Cotonou) Gemeenschappelijk buitenlands en defensiebeleid buitenlands beleid t.a.v. derde landen defensiebeleid (WEU) Het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (post-Amsterdam) Intergouvernementele beleidsinstrumenten principes en richtsnoeren (algemene oriëntaties Europese Raad) gemeenschappelijke strategieën (Europese Raad) gemeenschappelijke standpunten en gezamenlijke acties (Raad) systematische samenwerking (Raad): verplicht overleg over alle GBVB-vraagstukken Nieuwe besluitvormingsmechanismen sinds Amsterdam de constructieve onthouding de noodrem (cf. Compromis van Luxemburg?) De ‘Hoge Vertegenwoordiger voor het Buitenlands Beleid’ / Secretaris-Generaal van de Raad van Ministers De ‘Policy Planning and Early Warning Unit’ De Europese supranationale besluitvormingsprocedure Comité van de Regio’s Europees Parlement Europese Commissie Europees Parlement Raad van Ministers Economisch en Sociaal Comité Lidstaten De Europese intergouvernementele besluitvormingsprocedure Europese Commissie Raad van Ministers Lidstaten Europees Parlement Lidstaten De Europese Commissie: samenstelling en besluitvorming • college van 20 commissarissen • één voorzitter, 19 portefeuille commissarissen • ‘onafhankelijke’ figuren • goedkeuring van voorzitter en college door het EP • persoonlijke kabinetten • administratie onderverdeeld in 23 directoraten-generaal • 22.000 ambtenaren, inclusief 2000 vertalers en tolken • extra: enkele aanvullende diensten (pers, anti-fraude, …) • Besluitvorming • Voorbereiding door de ambtenaren, goedkeuring door het college van commissarissen (meerderheidsstemmingen) • expertcomités (nationale experten) en raadgevende comités (belangengroepen) ter ondersteuning De Europese Commissie: taken • beleid voorstellen en ontwikkelen • initiatiefmonopolie in de eerste supranationale pijler • gedeeld initiatief met de Raad in de intergouvernementele pijlers • uitvoerende taken • uitvoering van het EU-beleid: ‘comitologie’ • eigen regelgeving: invullen en uitwerken van EU-wetgeving (landbouw, externe handel, concurrentiebeleid) • management van de financiën binnen het goedgekeurde budget • monitoring van de implementatie • • • behoeder van de verdragen en van het algemene Europese belang externe vertegenwoordiger en onderhandelaar: • externe handel, ontwikkelingssamenwerking, uitbreiding bemiddelaar en verzoener in de besluitvorming Het Europees Parlement: samenstelling • 626 leden uit 15 lidstaten • rechtstreekse verkiezing sinds 1979 • verkiezing volgens de nationale kiesarrangementen • multi-site: Brussel, Straatsburg en Luxemburg • onderverdeeld in politieke fracties op basis van Europese partijfederaties • 17 functionele commissies en een plenaire vergadering Het Europees Parlement: leden per lidstaat Duitsland 99 Frankrijk 87 Italië 87 Groot-Brittannië 87 Spanje 64 Nederland 31 België 25 Griekenland 25 Portugal 25 Zweden 22 Oostenrijk 21 Finland 16 Denemarken 16 Ierland 15 Luxemburg 6 Totaal 626 Het Europees Parlement: leden per fractie PPE – Europese Volkspartij 232 5 PSE – Partij van de Europese Sociaal-Democraten 175 5 ELDR – Europese Liberale en Democratische Partij 53 5 GUE – Europees Unitair Links 50 - V/EVA – De Groenen / Europese Vrije Alliantie 45 7 UEN – Unie voor een Europa van Nationale Staten 22 - EDD – Europa van Democratie en Diversiteit 17 - NI – ‘Niet ingeschreven leden’ 32 3 Totaal 626 25 Het Europees Parlement: taken en besluitvorming • deelname aan de wetgeving in de eerste pijler d.m.v. consultatieprocedure (vb. landbouw) samenwerkingsprocedure (vb. aspecten van de EMU) medebeslissingsprocedure (vb. milieubeleid, sociaal beleid) ‘assent’ procedure (vb. verdragen) • budgettaire bevoegdheden • voorstellen van wijzigingen t.a.v. de verplichte uitgaven • amendementen t.a.v. de niet-verplichte uitgaven • verwerping van de ontwerpbegroting Het Europees Parlement: controlefunctie • toezicht op de uitvoerende instellingen • t.a.v. de Europese Commissie goedkeuring van de voorzitter en het voltallige college ontslaan van het voltallige college onderzoekscommissies, vragen budget • t.a.v. de Raad van Ministers en de Europese Raad zeer geringe mogelijkheden De Raad van Ministers: samenstelling • samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten • samenstelling op basis van het beleidsdomein Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen 8 functionele raden (Ecofin, Milieu, Landbouw, …) • samenstelling op basis van het werkniveau Raad: ministers COREPER / 133 / SCL / EFC / PVC / VCW: diplomaten en ambtenaren werkgroepen: ambtenaren • roterend voorzitterschap van 6 maanden De Raad van Ministers: taken en besluitvorming • Taken: wetgeving (eerste pijler) beleidsinitiaitie en beleidsvoering (tweede en derde pijler) • Besluitvorming: • stemmen bij unanimiteit of bij gekwalificeerde meerderheid (QMV) • wetgevende bevoegdheid in de eerste pijler (unanimiteit of gekwalificeerde meerderheid), soms samen met het Europees Parlement (medebeslissingsprocedure): richtlijnen en verordeningen • initiatief én beslissing in de twee intergouvernementele pijlers (meestal unanimiteit) • (Het Compromis van Luxemburg) De Raad van Ministers: stemmenweging Duitsland 10 Frankrijk 10 Italië 10 Groot-Brittannië 10 Spanje 8 Nederland 5 België 5 Griekenland 5 Portugal 5 Zweden 4 Oostenrijk 4 Finland 4 Denemarken 3 Ierland 3 Luxemburg 2 Totaal 87 Gekwalificeerde meerderheid: 62/87 Blokkerende minderheid: 26/87 Vertragende minderheid: 23/87 De Europese Raad: samenstelling • ontstaan in 1974, langzaam geformaliseerd • samengesteld uit de staatshoofden en de regeringsleiders en de voorzitter van de Europese Commissie • roterend voorzitterschap van 6 maanden • bijeenkomsten: • halfjaarlijkse bijeenkomsten ter afsluiting van een voorzitterschap • economische ‘Lentetop’ en ‘herfsttop’ • bijzondere Europese Raden • voorbereid door de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen De Europese Raad: activiteiten • Relatieve vrijheid wegens een combinatie van een gebrek aan verdragsbepalingen en de status van de deelnemers: • de evolutie van de Europese Unie: informele prioriteiten, knopen doorhakken, ruzies uitpraten, … • institutionele hervormingen: uitbreidingen, specifieke institutionele beslissingen, ‘personeelsbeleid’, verdragswijzigingen • economisch en monetair beleid: overview-bespreking • externe betrekkingen: verklaringen • interne beleidsdomeinen: gevoelige materies Het Europese Hof van Justitie • 15 rechters en 9 advocaten-generaal • Hof van Eerste Aanleg • directe acties • adviezen t.a.v. internationale akkoorden • prejudiciële vragen van nationale rechtbanken De Raadgevende Comités • Het Economisch en Sociaal Comité 222 leden uit het middenveld, vooral sociale partners geven niet bindend advies verplicht advies inzake sociaal-economisch beleid • Het Comité van de Regio’s 222 leden uit de regionale entiteiten geven niet bindend advies verplicht advies inzake sociaal-economisch en regionaal beleid De Raadgevende Comités: leden per lidstaat Duitsland 24 Frankrijk 24 Italië 24 Groot-Brittannië 24 Spanje 21 Nederland 12 België 12 Griekenland 12 Portugal 12 Zweden 12 Oostenrijk 12 Finland 9 Denemarken 9 Ierland 9 Luxemburg 6 Totaal 222 andere instellingen • De Europese Investeringsbank • Het Europees Rekenhof