Een integratieproces dat al 60 jaar duurt (pp. 9 e.v.)

advertisement
Een integratieproces dat al 60
jaar duurt (pp. 8-9)
De start van effectieve Europese
samenwerking
Effectieve Europese samenwerking
• 1951/1953: stichting Europese Gemeenschap
voor Kolen en Staal (EGKS, zie tekst Schuman)
• 1957: Verdrag van Rome  stichting Europese
Economische Gemeenschap + samenwerking
inzake kernenergie  stichting EURATOM
• 1967: EGKS + EEG + EURATOM = Europese
Gemeenschap
• 6 landen (vanaf 1951): België, G.-H. Luxemburg,
Nederland, West-Duitsland, Italië, Frankrijk
Effectieve Europese samenwerking
• Uitbreiding ‘groep van 6’ naar ‘groep van 28’
– Zie bijlage (A)  moet gekend zijn
• Institutionele veranderingen
– Zie bijlage (B)  enkele data/verdragen die je
moet kennen (volgende slide)
Effectieve Europese samenwerking
• Belangrijke institutionele veranderingen na 1957
– 1967: EG (= EEG + EURATOM + EGKS)
– 1986: Europese Akte (‘Single European Act (SEA)’):
verdere integratie (harmoniseren wetgeving +
wegnemen handelsbarrières)
– 1992: Verdrag van Maastricht: EG wordt EU 
interne Europese markt (euro vanaf 1999/2002)
– 1999: Top van Helsinki  grootste uitbreiding in één
keer (2004)!
– 2007: Verdrag van Lissabon: wettelijke basis van EU
(soort ‘Grondwet’)
Effectieve Europese samenwerking
• Toetreding Turkije?
– Toetreding Turkije leek lang een feit
– MAAR: vragen over aard van Europese project
– Voorwaarden om toe te treden (zie later):
• Stabiele markteconomie
• Democratisch politiek regime
– Ongelijke ontwikkeling + culturele verschillen =
rem op toetreding
Effectieve Europese samenwerking
• Nieuwe grenzen definiëren
– Grens als barrière? Bescherming tegen ‘buren’
(Rusland, Maghreb-landen, landen uit MiddenOosten)
– Grens als opening? Handelsakkoorden en
interactie met buurlanden
Vragen (pp. 8-9), p. 9
• 1. Ideeën achter EGKS? (Zie ook tekst
Schuman)
– Kolen en staal gemeenschappelijk = vermijden
(Frans-Duitse) oorlog
– ‘Spillover effect’ (Monnet) naar andere
economische domeinen
• 2. Tijdlijn van integratieproces?
– Zie bijlage B: met deze gegevens kun je een
tijdslijn maken
Vragen (pp. 8-9), p. 9
• 3. Verklaar deze cartoon:
Vragen (pp. 8-9), p. 9
• 3. Verklaar deze cartoon:
– ‘1992’ = Verdrag van Maastricht ; ‘[19]86’ =
Europese Akte ; ‘[19]57’ = EEG en EURATOM
– Verschillende ‘mijlpalen’ naar Europese integratie
 in 1992 kwam er een interne Europese markt
(grenspaal staat open, zie ook Schengen - 1985)
Belangrijke begrippen (p. 9)
• Integratie: (In deze context) Het proces waarbij
verschillende landen zich verenigen
• Hereniging van Duitsland (Wiedervereinigung):
1990: hereniging Oost –en West-Duitsland na val
van Berlijnse Muur (1989) Oost-Duitsland sluit
zich aan bij West-Duitsland en wordt vanzelf EGlid
• Ontstaansverdrag: fundamentele regels / wetten
over werking en doelen van internationale
organisatie
Belangrijke begrippen (p. 9)
• Niet-gouvernementele organisatie: vereniging
van onafhankelijke personen, ten voordele van
het Zuiden, maar ook de ‘vierde wereld’
(armoede in het Noorden)
– Amnesty International, AZG, Oxfam,
Vredeseilanden, Rode Kruis, …
Deel 3: De instellingen van de EU
Pp. 10-12
De werking van de Europese
instellingen (pp. 10-11)
• Unieke structuur
• Belangrijkste instellingen: Raad van Ministers
en Europese Raad (beslissingsorganen van
lidstaten), Parlement (rechtstreeks verkozen),
Commissie (onafhankelijk van lidstaten), Hof
van Justitie (Europese rechtspraak heeft
voorrang (‘primacy’) op nationale rechtspraak)
De werking van de Europese
instellingen (p. 10)
• Is de EU eigenlijk een federale ‘superstaat’?
Nee, omwille van complexe
bevoegdheidsverdeling tussen EU en lidstaten
Sommige materies (vb. interne markt, EMU) op
supranationaal niveau
Andere materies (vb. buitenlandse beleid,
politiesamenwerking, sociale wetgeving) zijn
vooral nationaal
Verdrag van Lissabon (2009)
• Pijlers (structuur voor 2009) verdwenen: EG +
GBVB + PJSS = Europese Unie
• Maar: spanningsveld supranationaal –
intergouvernementeel blijft
• Vier soorten bevoegdheden: exclusief,
gedeeld, ondersteunend, geen bevoegdheid
• De exclusieve EU-bevoegdheden moet je
kennen!
Bevoegdheden
• Exclusief: EU beslist hier alleen over
– Douane, concurrentie, visbestanden, handel, monetair
(euro)
• Gedeeld: EU + lidstaten zijn bevoegd
• Ondersteunend: EU geeft advies aan lidstaten
• Geen: EU heeft geen enkele bevoegdheid
Meeste bevoegdheden zijn exclusief, gedeeld of
ondersteunend
Gevolg? EU bepaalt groot deel van wetgeving!
Taakverdeling (pp. 10-11)
• Commissie (supranationaal)
– Soort ‘regering’ (maar: beperktere bevoegdheden)
– (Vooral!) uitvoerende bevoegdheden (besluiten +
controle daarop) en wetgevende bevoegdheden
(formuleren voorstellen)
– Vaak gezien als ‘bedreiging’ door nationale regeringen
– 28 leden, voorgedragen door lidstaten + aanvaard
door parlement
– Leden moeten onafhankelijk zijn van hun land en zijn
alleen trouw aan gemeenschappelijke EU-belang
De Commissie-Juncker (2014-2019)
Taakverdeling (p. 11)
• Raad van Ministers (intergouvernementeel)
– Vergadering van vakministers van lidstaten (vb.
ministers van Financiën, Landbouw, Onderwijs, …)
– Belangrijke wetgevende bevoegdheden, MAAR
‘concurrentie’ van Europees Parlement
– Uitvaardiging richtlijnen op voorstel van
Commissie: vooral gemeenschappelijk buitenlands
en veiligheidsbeleid
– Compromissen tussen landen
Taakverdeling (p. 11)
• Europese Raad (intergouvernementeel)
– Vergadering staats –en regeringsleiders (vb. voor
Frankrijk: president Hollande ; voor België:
premier Michel, niet de Koning!)
– Sleutelinstelling: 2 vergaderingen per jaar
– Algemeen beleid
– 28 staats –en regeringsleiders + voorzitter
Europese Raad (D. Tusk) + Commissievoorzitter (J.C. Juncker)
De Europese Raad (februari 2015)
De 28 staats –en regeringsleiders + de Voorzitter van de Europese Raad + de
Commissievoorzitter (+ de Voorzitter van het Europees Parlement  geen lid Raad!)
Het Europees Parlement
• Algemene ontwikkeling van de bevoegdheden
van het Europees Parlement
– Voor 1979: parlementsleden = afgevaardigden
nationale parlementen (geen grote politieke rol)
– 1979: rechtstreeks verkozen parlement 
bevoegdheden blijven beperkt (‘adviserend’)
– Macht groeide door Verdragen: Parlement als cowetgever (samen met Raad van Ministers)  vooral:
interne markt, uitbreiding en begroting
 Macht Parlement groeide nog na Verdrag van
Lissabon (2009)!
Het Europees Parlement
• Welke verdragen zijn belangrijk?
– Verdrag van Maastricht (1992) ; Verdrag van
Amsterdam (1997) ; Verdrag van Lissabon (2009)
• Welke macht tegenover Commissie?
– Commissie goed –of afkeuren (Commissie moet steun
hebben van Parlement)
– Hoorzitting van commissarissen in Parlement
– Kandidaat-commissievoorzitter gekozen door
Parlement
– Motie van wantrouwen  evt. aftreden Commissie
Macht van Parlement tegenover
Commissie: concreet
• Oktober 2014: Parlement keurt Sloveense
kandidaat-commissaris af na hoorzitting
• In de Commissie-Juncker werd een andere
Sloveense commissaris benoemd
Taakverdeling (p. 11)
• Europees Parlement (supranationaal)
– Zie teksten in bijlage
– Direct verkozen (verschillende fracties)
– Bevoegdheden enorm toegenomen sinds stichting
EG
– Wetgevende taken:
• Beslissing over EU-regelgeving en begroting (samen
met Raad van Ministers)
• Democratisch toezicht op de hele EU-structuur
Samenstelling Parlement: Christendemocraten, Socialisten, Groenen,
Liberalen, Conservatieven, Eurosceptici (anti-EU-partijen), Communisten +
Groene Eurosceptici, onafhankelijke leden
Alliantie van Liberalen en
Democraten voor Europa
67
Groenen/Europese Vrije Alliantie
50
Progressieve Alliantie van
Socialisten en Democraten
191
Europees Unitair Links/
Noords Groen Links
52
Europese Volkspartij
(Christendemocraten)
221
Europese Conservatieven
en Hervormers
70
Europa van Vrijheid en
Directe Democratie
48
Niet-ingeschreven leden
52
Taakverdeling (p. 11)
• Andere noemenswaardige instellingen
– Juridisch of financieel-monetair van aard
– Europese Monetaire Unie (EMU) 
onafhankelijke Europese Centrale Bank (ECB):
verantwoordelijk voor prijsstabiliteit
– Hof van Justitie: controle op toepassing Europese
wetgeving in lidstaten (primacy!)
– Economisch-Sociaal Comité (ECOSOC) + Comité
van de Regio’s: adviesinstellingen
Belangrijke begrippen: instellingen
• Ecosoc – Economisch en Sociaal Comité:
advies over kwesties van ‘sociale partners’ en
belangengroepen (vooral consumenten)
• Richtlijn: EU-‘wet’  staat boven nationale
wetten
• Vetorecht: recht om zich te verzetten tegen de
goedkeuring van een wet
Belangrijke begrippen: instellingen
(p. 12)
• Gekwalificeerde meerderheid: stemprocedure
voor meeste EU-beslissingen
– Een beslissing is geldig als…
… minstens 74% van de lidstaten akkoord is
… de lidstaten samen minstens 62 % van EU-bevolking
uitmaken
– Het bevolkingsaantal van de lidstaten wordt zo
meegerekend in beslissing
– Voorbeeld: stem van Duitsland (80 miljoen inwoners)
heeft meer gewicht dan stem van België (11 miljoen
inwoners)
Download