Hoofdstuk 1 Historiek van de Europese eenwording Mijlpalen naweeën van WO2 eerste integratiepogingen jaren zestig jaren zeventig jaren tachtig Verdrag van Maastricht verdere uitbreiding Verdragen van Amsterdam & Nice De invoering van de euro de Conventie/Grondwet De jaren 40 Europa in puin na WO2 nood aan samenwerking economisch : militair : hulp VS : Marshallplan voorwaarde : OEES Verdrag van Brussel NAVO cultureel : Raad van Europa De jaren 50 Koude Oorlog 1952 : EGKS 1955 : Rapport Spaak 1957 : EEG EURATOM De jaren 60 en 70 uitwerking gemeenschappelijk landbouwbeleid afwerking douane-unie toetreding nieuwe leden invoering Europese Raad inertie in de jaren 70 De jaren 80 Eerste aanzet naar politieke unie Genscher-Colombo Spinelli Dooge Europese Eenheidsakte project 1992 Eerste rechtstreekse verkiezing Europees Parlement De jaren 90 Verdrag van Maastricht politieke unie : drie pijlers EMU Uitbreidingen Verdragen van Amsterdam & Nice De jaren 00 Verklaring van Laken Invoering euro Uitbreiding 2004 Conventie/Europese grondwet Referenda Frankrijk, Nederland Uitbreiding 2007 Hervormingsverdrag eind 2007 Hoofdstuk 2 Institutionele context De drie pijlers ‘communautaire methode’ Justice and domestic affairs EMU Security and defense European Union Oorspronkelijke doelstellingen eenheidsmarkt gemeenschappelijk landbouwbeleid gem. transportbeleid mededingingsbeleid bijeenbrengen van econ. beleid tot elkaar brengen van de nationale wetgevingen ESF EIB associatie met ACP-landen Recentere doelstellingen EMU milieu O&O volksgezondheid onderwijs, opleiding, cultuur consumentenbescherming subsidiariteit De instellingen de Raad de Europese Raad de Commissie het Parlement het Hof van Justitie de Rekenkamer het Economisch en Sociaal Comité de EIB het Comité van de Regio’s ECB-ESCB De Raad belangrijkste formeel besluitvormingsorgaan één vertegenwoordiger per lidstaat beslissingen met unanimiteit eenvoudige meerderheid gekwalificeerde meerderheid (QMV) belang van COREPER Europese Raad: belangrijkste politiek besluitvormingsorgaan De Commissie toezicht op uitvoering van de verdragen initiatie van beleid voorstellen formuleren op de Raad EU vertegenwoordigen beperkte wetgevende bevoegdheden Europees Parlement 784 leden, rechtstreeks verkozen controle wetgevende rol, vooral medebeslissingsprocedure Beleidsinstrumenten Regels Budget Soorten besluiten verordeningen richtlijnen bindend qua objectief lidstaten zijn vrij in hoe zij het objectief bereiken beschikkingen direct van toepassing bindend algemeen naar specifieke doelgroepen aanbevelingen en opinies Besluitvormingsprocedure afhankelijk van de pijler eerste pijler (communautaire methode) consultatieprocedure budgettaire procedure samenwerkingsprocedure medebeslissingsprocedure fasen indienen door de Commissie rol van de andere instellingen goedkeuring door de Raad Besluitvorming in de praktijk federalisme versus confederalisme (Compromis van Luxemburg) invloed Coreper democratisch deficit afzwakking macht Raad en Commissie Parlement lobby’s complexiteit 1 mei 2004 & 1 januari 2007 : uitbreiding van EU Niet aangepaste instellingen 1957 : 6 leden 2008 : 27 leden De Europese Conventie = innovatie in de Europese besluitvorming normaliter ligt besluitvorming bij Raad van ministers hier : eerst breed forum met nationale parlementen Europees parlement nationale regeringen Europese Commissie Ontwerpgrondwet Europese Unie Op 18 juni 2004 goedgekeurd door de Intergouvernementele Conferentie (IGC) Moest nog geratificeerd worden door de parlementen van alle lidstaten In sommige lidstaten referenda: Frankrijk: ‘non’ Nederland: ‘neen’ Exit ‘Grondwet’ Hervormingsverdrag Belangrijkste innovaties van Grondwet werden behouden Nieuwe beginseltekst goedgekeurd in Europese Raad op 21/22 juni 2007 Definitieve tekst: Lissabon 13 december 2007 Ratificatie in de lidstaten moet nog gebeuren Gewenste start: half 2009 Belangrijkste hervormingen alles in één verdrag/grondwet: gesneuveld omvang Commissie QMV Raad van Ministers (1/11/2009) Na 2014 beperkter (2/3 zal een commissaris hebben) 55% van de Raadsleden Minstens 15 lidstaten 65 % van de bevolking Voorzitter Europese Raad: 2,5 jaar EU minister buitenlandse zaken Hoofdstuk 3 Het Europese budget Begrotingsprincipes Annaliteit Eenheid Specificiteit Universaliteit Openbaarheid Andere kenmerken Budget moet in evenwicht zijn, kan dus geen stabilisatierol spelen in de Europese economie Verplichte vs niet-verplichte uitgaven Vastleggings- vs betalingskredieten Toewijsbare vs niet-toewijsbare uitgaven Geen echte eigen middelen: financiering gebeurt via afdrachten van de lidstaten Besluitvorming gezamenlijk door Raad en Parlement Begrotingsprocedure april/mei n-1: ontwerpbegroting Commissie eind juli n-1: eerste lezing door Raad oktober n-1: eerste lezing Parlement Wijziging mogelijk via QMV Wijzigingen verplichte uitgaven: goedkeuring QMV Raad na tweede lezing daar Wijziging niet-verplichte uitgaven en verplichte uitgaven die geen verhoging veroorzaken: idem maar voor verwerping na tweede lezing daar eind november tweede lezing Parlement uiteindelijk stemming over totaliteit in Parlement cf ook financieel meerjarenkader Het EU-budget EU-budget is klein : ca. 100 miljard euro Ca 1 % van het EU-BBP EU-ontvangsten plafond : 1,24 % van EU-bni (= 110 mrd euro in 2006) soorten ontvangsten (‘eigen middelen’): douanerechten landbouw- en suikerheffingen gedeelte van BTW-ontvangsten vierde bron : % op BNP vijfde bron in het vooruitzicht? EU-uitgaven belangrijkste uitgaven : structuurfondsen : 36 % in ‘05 landbouw : 43 % in ‘05 EU-budgetproblemen ‘juste retour’ : Duitsland, VK, Frankrijk, Zweden, Nederland,… zijn netto-bijdragers Griekenland, Portugal, Ierland,… zijn nettoontvangers factoren : Belang landbouwuitgaven Rotterdam-Antwerpen-effect structuur van de BNP-bestedingen besluitvorming rond budget : Fontainebleau : ‘rebate’ Delors I Delors II kosten van de uitbreiding nieuwe lidstaten dragen weinig bij (relatief arm) en krijgen veel (landbouw & structuurfondsen) plafond op uitgaven blijft evenwel, zodat er een gevoelige herverdeling komt Financiële perspectieven 20072013 Plannen Europese Commissie : 1,26 % bni Zes (kern)landen: 1% bni Akkoord Europese Raad december 2005: 1,00 % Interinstitutioneel akkoord mei 2006: 1,01 %