1 Deel 1: De Beleggingsvormen Hoofdstuk 1: Aandelen Vragen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Geef een opsomming van de rechten die je als aandeelhouder hebt. Welke factoren beïnvloedt het rendement van een belegging in aandelen? Welke risico’s zijn er verbonden aan beleggen in aandelen? Hoe worden aandelen fiscaal behandeld? Geef de voor- en de nadelen van aandelen aan toonder en aandelen op naam. Vergelijk koers/winstverhouding en de koer/cash flowverhouding als waarderingstechnieken. Wat is het verschil tussen stockdividenden en keuzedividenden. Antwoorden 1. Rechten aandeelhouder - Het recht op deelneming in de jaarlijkse winst van de onderneming (zie 1.3.1.). - Recht op deelneming in overblijvend vermogen bij ontbinding vennootschap (zie 1.4.3.). - Stemrecht op de algemene vergadering van de aandeelhouders. De aandeelhouders moeten min. 1x/j bijeengeroepen worden voor een algemene vergadering. Dit gebeurt op de plaats en het tijdstip zoals vermeld in de statuten. Op een dergelijke algemene vergadering kunnen de aandeelhouders de staturen aanpassen, het kapitaal optrekken, leden van de raad van bestuur benoemen, de JR goedkeuren, …. Naast het stemrecht heeft een aandeelhouder ook het recht om tijdens de algemene vergadering aan de raad van bestuur uitleg te vragen over bepaalde punten. Om aan algemene vergadering aandeelhouders te kunnen deelnemen is echter niet voldoende om aandeelhouder te zijn. Men dient welbepaalde, in statuten omschreven, procedure te volgen. Voor aandelen op naam houdt dit meestal in dat men raad van bestuur schriftelijk op hoogte dient te brengen van zijn voornemen aanwezig te zullen zijn. Heeft men aandelen aan toonder dient men deze te deponeren op plaats die in bijeenroeping, gepubliceerd in kranten en in B Staatsblad, opgegeven werd. Meestal dient dit te gebeuren bij 1 of meerdere KI, die dan op hun beurt lijst aandeelhouders die zich gemeld hebben zullen doorgeven aan de onderneming. Indien de onderneming haar kapitaal wil verhogen d.m.v. vers geld, hebben de bestaande aandeelhouders in beginsel een wettelijk voorkeurrecht tot inschrijving. 2. Beïnvloeding factoren rendement aandeel Het Dividend Het dividend is een wisselvallig, niet te voorspellen, deel van de winst dat de onderneming uitkeert aan haar aandeelhouders. Deze uitkering kan beperkt worden indien de onderneming het afgelopen jaar minder goed heet gepresteerd, hetgeen echter zeker niet wil zeggen dat er altijd een hoog dividend zal uitgekeerd worden als de onderneming het afgelopen boekjaar veel winst heeft gerealiseerd. Het is uiteindelijk de algemene vergadering van de aandeelhouders die, op voorstel van de raad van bestuur, op de jaarlijkse statutaire vergadering zal beslissen welk gedeelte winst voor een welbepaald doel zal gebruikt worden. in de meeste gevallen heeft men de volgende mogelijkheden: - Reserves 2 Hier gaat men eendeel van de winst ineigen bezit houden. Deze gereserveerde wisnsten kunnen later o.a. gebruikt worden vaoor het financieren van grote(re) investeringen. Opmerking: De ondernemingen zijn wettelijk verplicht een ‘wettelijke reserve’ aan te leggen. Deze wordt gevormd door jaarlijks min. 5% van de winst te reserveren en dit tot deze wettelijke reserve min. 10% van het kapitaal bedraagt. - Tantièmes De onderneming kan een beperkt deel van de winst gebruiken als extra vergoeding voor de zaakvoerder(s), bestuurders, personeelsleden. - Overgedragen resultaat Hier beslist men (een deel van) de winst door te schuiven naar het volgende boekjaar. - Dividenden Opmerking: - Bij verlies wordt er normaal geen dividend uitgekeerd. Onderneming kan echter beslissen dit ondanks alles toch te doen. Uit te betalen dividenden zullen dan gefinancierd worden door te putten uit winst voorgaande boekjaren die in onderneming werd gehouden in vorm van bepaalde reserves. - Meeste ondernemingen trachten hun dividend jaarlijks (licht) te doen toenemen, omdat ze vrezen dat daling of zelfs stagnatie als negatief signaal zal worden geïnterpreteerd voor beleggers. - Bij beursgenoteerde bedrijven is de dividendenopbrengst eerder beperkt. - Op dividend wordt belasting in vorm RV afgehouden, die in meeste gevallen 25% bedraagt. De Koersschommelingen De koers van de meeste (op de beurs genoteerde) aandelen is voortdurend in beweging. Hij weerspiegelt de verwachtingen van de beleggers ten overstaan van de verwachte evolutie van de onderneming. Het is inzake rendement dan ook vooral winst die kan gehaald worden uit een positief verschil tussen aankoop- en verkoopprijs van het aandeel die de meeste beleggers in aandelen zal interesseren. Daar komt dan nog bovenop dat de aldus gecreëerde winsten als meerwaarden worden beschouwd en voor particulieren niet onderworpen zijn aan enige vorm van belasting. Bij aan- en verkoop via de beurs dienen er natuurlijk wel bepaalde kosten betaald te worden. Opmerking: De beurskoers van een aandeel kan beïnvloed worden door een groot aantal factoren waaronder: - De nominale waarde van het aandeel. - De boekwaarde van het aandeel. - De wet van vraag en aanbod. - De toekomstperspectieven van de onderneming. - De algemene economische toestand (inflatie, werkloosheid, begrotingstekort, …). - Het sociale en politieke klimaat. - Het al dan niet speculatief karakter van het aandeel. De rendabiliteit van het aandeel, van andere aandelen en van de andere beleggingsvormen. 3 3. Risico’s aandeel - De Koersschommelingen De belegger in aandelen dient te beseffen dat er steeds een kans bestaat dat de koers van het aandeel om 1 of andere reden plots gaat dalen, hetgeen een ernstig verlies kan inhouden als de aandelen juist op dat ogenblik verkocht moeten worden. - Het Dividend Indien onderneming het afgelopen boekjaar verlies heeft geleden en/of als de algemene vergadering van de aandeelhouders ertoe besluit, bestaat de kans dat er geen of slechts een beperkt dividend zal uitgekeerd worden. Dit heeft natuurlijk een rechtstreekse invloed op het rendement aandeel. - De Aansprakelijkheid Bij eventuele stopzetting activiteiten onderneming zullen aandeelhouders slechts als laatsten hun deel overblijvende vermogen onderneming uitgekeerd krijgen. Is helemaal niet denkbeeldig dat er niets meer te verdelen valt, hetgeen betekent dat aandeelhouders hun geïnvesteerde kapitaal als verloren dienen te beschouwen. 4. Fiscaliteit aandeel Op dividend wordt belasting in vorm RV afgehouden, die in meeste gevallen 25% bedraagt. 5. Voor- en nadelen aandelen aan toonder en op naam > Aandelen aan Toonder Bij deze, voorlopig nog, meest voorkomende, vorm van aandelen is de naam van de eigenaar van het aandeel niet gekend. De voornaamste kenmerken van aandelen aan toonder zijn: - Wie aandeel bezit wordt als eigenaar ervan beschouwd. Dit houdt in dat men bij verlies of diefstal van zijn aandelen zeer veel moeilijkheden zal hebben om aan te tonen dat men de wettelijke eigenaar ervan is. - Aandelen aan toonder worden verhandeld door eenvoudige overdracht. Er zijn hier dus geen specifieke vormvereisten. - Daar het aandeel anoniem is, is het natuurlijk ook moeilijk de inkomsten die eruit voortvloeien te achterhalen. > Aandelen op naam Aandelen op naam kunnen in principe in 2 vormen voorkomen. Bij 1ste groep wordt naam eigenaar op aandeel zelf vermeld. Dit schept natuurlijk zeer grote duidelijkheid inzake wettelijke eigenaar papier, maar brengt ook zeer hoge kosten met zich mee bij overdracht effect aan nieuwe eigenaar. 2de mogelijkheid is dat aandeel op naam wordt ingeschreven in het aandeelhoudersregister in maatschappelijke zetel onderneming. Wil men dergelijk aandeel verhandelen, indien dit al zou toegelaten zijn , dan dient deze overdracht ingeschreven te worden in dit register. Voordeel aandelen op naam is, naast aspect veiligheid, dat veel ondernemingen extradienstverlening uitgebouwd hebben voor eigenaars van dergelijke effecten. Zo zijn er ondernemingen die gratis alle persberichten en (half)jaarverslagen toesturen aan bij naam gekende aandeelhouders, terwijl andere ondernemingen automatisch bankrekening van deze aandeelhouders crediteren voor het bedrag van het netto dividend waar ze recht op hebben. 6. Vergelijking koers/winst en koers/cash flow - De Koers/winstverhouding Deze krijgt men door koers aandeel / winst per aandeel. Men gaat er hier van uit dat hoe hoger k/w is, hoe duurder het aandeel is. Opmerking: 4 - Een k/w van 10 betekent dat het aandeel genoteerd staat tegen 10x zijn jongste jaarwinst. Aandeel met hoge k/w kan in bepaalde gevallen echter wel interessanter zijn dan aandeel met lagere k/w; dit is bv. geval als onderneming met hoge k/w zeer snel groeit en men verwacht dat dit naar de toekomst toe ook een zeer snelle winstgroei zal inhouden. Als men k/w-verhoudingen uit verschillende publicaties met elkaar wil vergelijken dient men nauwkeurig na te gaan welk winstcijfer werd gehanteerd: nettowinst, de bruto-bedrijfswinst (= winst voor aftrek van de rentelasten) of een andere versie van het begrip winst. - De Koers/cash flow Om “spelen” met afschrijvingen e.d. te neutraliseren kan men i.p.v. met de nettowinst te werken beter gebruik maken van de cash flow. Cash flow is =winst na belastingen + toegepaste “niet-kaskosten” (afschrijvingen, waardeverminderingen, voorzieningen). Afschrijvingen e.d. vertegenwoordigen nl. enkel op boekhoudkundig vlak kosten zodat er dan ook geen sprake is van echte uitgaven en deze kosten dan ook weer bij winst dienen opgeteld te worden. De cash flow vertegenwoordigt dus het geld dat effectief in de ondernemingskas terechtkomt en vormt daarmee uitstekende maatstaf om de financiële draagkracht van een onderneming te meten. Hoewel een hoge cash flow een geruststellend teken is, moet men toch ook nagaan of het management van de onderneming er ook zinnige dingen mee zal doen. Het is nl. vrijwel nutteloos te kunnen uitpakken met een hoge cash flow indien deze niet of slecht zal gebruikt worden. 7. Verschil Stock– en keuzedividenden - Stockdividenden Bij stockdividenden wordt dividend niet in vorm van geld, maar wel in vorm van nieuwe aandelen uitgekeerd. Per x aandelen die men hier bezit zal men dus, in ruil voor overeenstemmende dividendenbewijzen, recht hebben op een nieuw aandeel. Voor onderneming gaat hier om vrij interessante techniek gezien ze haar in verhouding minder kosten dan uitkering dividenden in geldvorm. Bovendien krijgt ze op deze wijze kapitaalverhoging met de zekerheid dat het geld in onderneming aanwezig blijft. Een nadeel van deze werkwijze is wel dat de winst per aandeel bij gelijkblijvende winstcijfers, zal afnemen gezien het aantal aandelen is toegenomen. - Keuzedividenden Bij een keuzedividend heeft de aandeelhouder de keuze tussen: - Het uitbetaald krijgen van een dividend - Verwerven van aandelen tegen gunstige voorwaarden en dus afzien van zijn dividend in geld. Aandeelhouder krijgt hier dus gelegenheid om deel te nemen aan kapitaalverhoging. Dit gebeurt echter niet door inbreng in constanten, zoals bij gewone kapitaalverhoging, maar wel door inbreng van zijn recht op netto dividend. Dit recht wordt vertegenwoordigd door de dividendencoupons die aan de bestaande maatschappelijke aandelen zijn vastgehecht. In ruil voor bepaald aantal coupons kan aandeelhouder gedurende de bepaalde periode inschrijven op een nieuw aandeel van de onderneming. Wie niet voldoende coupons in zijn bezit heeft om recht te hebben op een nieuw aandeel kan, in de meeste gevallen, een opleg betalen in contanten. De aandeelhouders die geen gebruik maken van de uikering in de vorm van aandelen kunnen na afloop van de inschrijvingsperiode hun coupons innen in contanten. 5 Hoofdstuk 2: Obligatieleningen Vragen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Wat zijn de rechten van een obligatiehouder? Welke factoren beïnvloeden het rendement van een obligatie? Met welke risico’s dien je als obligatiebelegger rekening te houden? Hoe worden obligaties fiscaal behandeld? Vergelijk converteerbare obligaties met obligaties met warrant. Verklaar de uitgifteprocedure van lineaire obligaties. Op welke manieren kunnen obligaties vervroegd terugbetaald worden? Antwoorden: 1. Rechten obligatiehouder Als voornaamste rechten van een obligatiehouder kunnen we volgende zaken vermelden: - Het recht op een, in principe, vaste intrest (zie 2.3.1.). De aan de obligatielening vastgehechte coupons kunnen jaarlis, vanaf de vervaldag, aangeboden en geïnd worden bij een financiële tussenpersoon. - Het recht op de terugbetaling kapitaal op eindvervaldag. Op de eindvervaldag wordt de mantel ingeleverd en zal het geleende bedrag terugbetaald worden. in het geval dat de SN zijn verplichtingen niet nakomt, kunnen de obligatiehouders hem vervolgen en kunnen ze tot de realisatie van zijn goederen overgaan. - Ze mogen algemene vergadering aandeelhouders bijwonen met een raadgevende stem. - Indien een obligatiehouder alleen of samen met anderen 1/5 lening bezit, heeft hij het recht om een vergadering obligatiehouders bijeen te roepen. - Ze mogen kennis nemen van de balans en resultatenrekening en dit min. 15d voor de algemene vergadering van de aandeelhouders. 2. Beïnvloedende factoren rendement - De Rentevoet We kunnen nog steeds stellen dat de rentevoet bij de meeste obligatieleningen vast is voor gehele looptijd. Wel valt op te merken dat er van deze regel steeds vaker wordt afgeweken. Dit gebeurt o.a. d.m.v. leningen met een gestaffelde rente en geïndexeerde obligatieleningen (zie verder). In normale omstandigheden is het zo dat de rentevergoeding zal toenemen naargelang de looptijd van de obligatielening toeneemt. Deze evolutie wordt weegegeven door de “yieldcurve” (zie grafiek). In bepaalde omstandigheden kan het echter gebeuren dat de rentevergoeding voor leningen met een korte(re) looptijd hoger zal liggen dan bij deze met een lange(re) looptijd. Men heeft het hier dan over een “inverse yieldcurve” (zie grafiek). Grafiek: Rentestructuren Rente B C A 6 Looptijd A: normale rentestructuur (yieldcurve) B: inverse rentestructuur C: vlakke rentestructuur De in ruil voor de aangeboden coupons ontvangen rente is onderworpen aan een RV van, in de meeste gevallen, 15%. Deze RV is een bronbelasting en zal dan ook onmiddellijk bij het innen van de coupons afgehouden worden. - De Looptijd In verleden konden we stellen dat obligatieleningen meestal voor lange(re) termijn, d.w.z. vanaf 5j, werden uitgegeven. Tegenwoordig komen er echter steeds meer obligaties met heel wat kortere looptijden op de markt. Ook van het principe dat deze looptijden vast zijn wordt steeds vaker afgeweken. Dit gebeurt dan d.m.v. clausules die voorzien in een mogelijkheid van uitloting, call, put, e.d. (zie 2.6.). - De Uitgifteprijs Bij meeste obligaties zal uitgifte gebeuren tegen 100% van hun nominale waarde, d.w.z. “à pari”. Dit houdt in dat men voor een obligatie van bv. € 1 000,00 ook effectief € 1 000,00 zal dienen te betalen. Het gebeurt echter eveneens dat de uitgifteprijs “boven pari” (bv. 101% of € 1 1010,00) of “onder pari” (bv. 99% of € 990,00) ligt. Of men à pari, onder pari of boven pari zal intekenen heeft natuurlijk invloed op rendement obligatie gezien bedrag dat men dient te betalen, om obligatie met eenzelfde nominale waarde te ontvangen, zal verschillen. - De Terugbetalingprijs Ook bij de terugbetaling van de obligatie op de eindvervaldag kan er sprake zijn van een terugbetaling à pari, onder pari of boven pari. - De Koersschommelingen Na afloop inschrijvingsperiode bij uitgifte nieuwe obligatie kan men B overheidsobligaties en andere B of buitenlandse obligaties, waarvan notering werd aangevraagd, kopen en verkopen via de beurs. De prijs van een obligatie (= koers) wordt vnl. beïnvloed door vraag en aanbod. Als de marktrente stijgt worden de obligaties met en lagere rente minder aantrekkelijk en zal hun koers dalen. Daalt de marktrente onder hun couponrente, dan zal hun koers stijgen. Voornaamste beurskoersen verschijnen dagelijks in gewone pers en meer gedetailleerd in financiële pers. Opmerking: Men mag natuurlijk niet uit oog verliezen dat bij aan- en verkoop via beurs kosten verschuldigd zijn. 3. Risico’s - De Schuldenaar Vraag die zich hier stelt is of SN in staat zal zijn rente en/of kapitaal (terug) te betalen op (eind)vervaldag(en). 7 Lening uitgegeven door “degelijke” SN zal meestal lagere rentevoet bieden dan deze van een minder betrouwbare SN, omdat deze een soort van risicopremie zal moeten toekennen. Daar gemiddelde belegger zich geen oordeel kan vormen over kredietwaardigheid van iedere uitgever obligatieleningen kan men zich best laten leiden door beoordeling (= “ratings”) nationale (vb. ING B) of internationale (vb. Moody’s, Standard and Poor’s, I.B.C.A.) specialisten of ratingbureaus. - De Munt Bij obligaties in vreemde munten dient men, naast het debiteurenrisico, ook rekening te houden met de factoren die de wisselkoers kunnen beïnvloeden, gezien een daling van de waarde van de munt waarin men heeft belegd ook een waardedaling van de obligatie zal inhouden. (zie voorbeeld) 4. Fiscaliteit De in ruil voor de aangeboden coupons ontvangen rente is onderworpen aan een RV van, in de meeste gevallen, 15%. Deze RV is een bronbelasting en zal dan ook onmiddellijk bij het innen van de coupons afgehouden worden. 5. Vergelijking converteerbare obligaties – obligaties met warrant Converteerbare obligaties Dit zijn leningen die onder bepaalde voorwaarden kunnen worden omgezet in andere financiële producten. In de meeste gevallen zullen deze andere financiële producten aandelen zijn, hetgeen betekent dat de obligatiehouder op een bepaald moment aandeelhouder kan worden. De voorwaarden voor de omzetting hebben vnl. betrekking op de “conversieperiode”, d.w.z. de periode waarin men zijn recht mag uitoefenen, en de “conversieverhouding”, d.w.z. de verhouding van het aantal obligaties dat recht geeft op een bepaald aantal aandelen. Naast vooruitzicht op eventuele dividenden speelt “conversiepremie” voorname rol bij beslissing om al dan niet in te gaan op conversie. Conversiepremie = % verschil tussen koers aandeel en conversiekoers. Deze koers = conversieverhouding x huidige beursprijs obligaties. Obligaties met warrant Dit zijn obligaties waaraan bij de uitgifte een bijkomend recht verbonden wordt om, gedurende een bepaalde periode, een bepaalde zaak, meestal aandelen, tegen bepaalde voorwaarden te kopen. Dit recht wordt vertegenwoordigd door een “warrant”, die in de meeste gevallen afzonderlijk van de oorspronkelijke obligatie kan verhandeld worden. Indien de warrant nog aan de obligatie gehecht is, heet men het over een “obligatie cum warrant”. Zijn ze van elkaar gescheiden, dan spreekt men van een “obligatie ex-warrant”. Inhoudelijk kan men warrants opsplitsen in 2 soorten: - Gedekte warrants - Ongedekte warrants Gedekte warrants geven het recht om aandelen te kopen die reeds bestaan, terwijl bij ongedekte warrants de uitgevende onderneming de verplichting op zich genomen heeft om, op het ogenblik dat de beleggers hun warrant uitoefenen, d.m.v. een kapitaalverhoging, nieuwe aandelen te creëren. Een eenvoudige methode om de afzonderlijke warrant te waarderen is het berekenen premie die een koper betalt bovenop de prijs van het onderliggende aandeel. Die premie is het verschil tusen de koers van de warrant vermeerderd met de uitoefenprijs en de koers van het aandeel. 8 P = (W + E) – (S x N) (S x N) P = warrantpremie W = huidige warrantkoers E = uitoefenprijs van de warrant S = huidige aandelenkoers N = aandelen waarop 1 warrant recht heeft 6. Uitgifteprocedure lineaire obligaties D-7 offerteaanvraag In principe wordt de offerteaanvraag bekendgemaakt op de maandag die voorafgaat aan de aanbesteding (D-7), na 17u, via de bladzijden van de Schatkist. Hierin worden de lijnen aangekondigd die zullen aanbesteed orden (gewoonlijk 2 of 3). D-1 Aankondiging van de vork Op de vrijdagmorgen voor de aanbesteding (D-1), kondigt de Schatkist ook de vork aan van het bedrag waarbinnen de offertes met mededinging zullen worden toegewezen. D Indiening van de offertes Op dag zelf (D) dienen offertes met mededinging ingediend te worden vanaf 11u30 tot uiterlijk 12u ’s middags. Resultaten De resultaten van de aanbesteding worden gewoonlijk enkele minuten na de sluitingstijd voor het indienen van de offertes bekendgemaakt. D + 1 De gewone inschrijvingen buiten mededinging Deelname aan gewone inschrijvingen buiten mededinging is voorrecht dat toegekend wordt aan Primary Dealers. Gewone inschrijvingen buiten mededinging vinden plaats van 15u tot 15u30 op de 1ste Target werkd na de aanbesteding (D + 1). Gewone inschrijvingen buiten mededinging gebeuren tegen gewogen gemiddelde prijs aanbesteding. D + 2 De speciale inschrijvingen buiten mededinging De speciale inschrijvingen buiten mededinging (ook een voorrecht voor de Primary Dealers en steeds tegen de gewogen gemiddelde prijs) kunnen ook onder bepaalde voorwaarden ingediend worden op de 2de Target werkd na de aanbesteding en dit tussen 15u en 15u30 (D + 2). D + 3 Vereffening De vereffening en de levering van de effecten vindt plaats op de 3de bankwerkd volgend op de aanbesteding (D + 3) via het effecten-clearingstelsel van de NBB. 7. Vervroegde terugbetaling - De Uitloting De nrs van de obligaties die door de emittent werden uitgeloot zullen in dit geval vervroegd terugbetaald worden. In de meeste gevallen gebeurt een dergelijke uitloting per reeks obligaties. De lotingen gebeuren jaarlijks op een vooraf bepaalde datum en dit vanaf bepaald tijdstip. 9 Waarom Dergelijke uitlotingen vinden vaak plaats omdat de emittent het een te zware financiële dobber vindt om op de eindvervaldag alles in 1x te moeten aflossen. Prijs De beleggers krijgen hier de nominale waarde, d.w.z. 100%, terug. In bepaalde gevallen zal er bovenop de nominale waarde een extrabedrag toegekend worden. Gevolg Daar vervroegde terugbetaling hier kan worden opgelegd is aan belegger om trekkingen nauwlettend in oog te houden en regelmatig te controleren of de stukken in zijn bezit niet reeds werden uitgeloot. Opmerking: Gebeurt regelmatig dat beleggers jaarlijks hun coupons hebben geïnd en op eindvervaldag te horen krijgen dat hun stukken een aantal jaren voordien reeds werden uitgeloot. Alle bedragen die ze sinds uitloting, ten onrechte, hebben geïnd zullen dan worden afgetrokken van de terugbetalingprijs. - De Terugkoop De stukken die men op eigen initiatief vervroegd van de hand wil doen worden via een KI of een wisselagent rechtstreeks door de emittent opgekocht. Indien een terugkoop is voorzien zal deze kunnen gebeuren vanaf een vooraf vastgestelde datum. Waarom Voor emittent is grootste voordeel terugkoop zonder twijfel spreiding terugbetaling in de tijd. Prijs Belegger ontvangt koers waartegen stukken op ogenblik terugkoop worden verhandeld, + intrest waarop hij sedert de laatste couponuitbetaling recht heeft. Gevolg De belegger wordt hier niet met een verplichte terugbetaling geconfronteerd. - De Call Bij een call-clausule heeft de emittent het recht, desgewenst, de vervroegde terugbetaling door te voeren en dit tegen de vooraf vastgelegde voorwaarden. Het uitoefenen van deze call-clausule kan gebeuren op een aantal vooraf vastgelegde data (meestal de data van de couponuitbetaling) of tijdens 1 of meerdere vooraf bepaalde periodes. Waarom De emittent wilde mogelijkheid openhouden om in te spelen op de gewijzigde rente-evolutie. Prijs Ofwel werd er vooraf 1 enkele prijs vastgelegd, ofwel is er sprake van verschillende prijzen en dit volgens het ogenblik van de terugbetaling. Gevolg Daar de vervroegde terugbetaling hiervan opgelegd worden door de emittent moeten de beleggers erop letten of er daadwerkelijk gebruik van werd gemaakt. Een call-clausule gaat meestal gepaard met een iets hogere rentevoet. 10 - De Put In dit geval heeft de belegger het recht, desgewenst, de vervroegde terugbetaling te eisen en dit tegen vooraf vastgelegde voorwaarden. Waarom Emittent doet hier toegeving, omdat de belegger hier kan inspelen op de gewijzigde rente-evolutie. Prijs De eventuele terugbetalingprijs wordt op voorhand vastgelegd. Gevolg De voordelen voor de intekenaar worden hier meestal gecompenseerd door een lagere rentevoet. Hoofdstuk 4: Kasbons/Spaarbons Vragen: 1. Leg uit hoe men beleggen in kasbons zo goed als risicoloos kan maken. 2. Op welke wijzen kan men kasbons verhandelen voor hun eindvervaldag? 3. Vergelijk een kasbon met jaarlijks uitkeerbare rente met een kapitalisatiekasbon. Antwoorden: 1. Risicoloos - Ze hebben vaste en relatief korte looptijden (meestal 1 à 5j). Door hun vaste looptijd weten de beleggers exact wanneer ze hun belegd kapitaal terug zullen krijgen. - Door strikte controle op KI (door CBFA) en bestaan BDFI is risico bij beleggingen in kasbons quasi onbestaande. Is wel belangrijk er op te wijzen dat kasbons aan toonder niet gedekt zijn door het beschermingsfonds. - Kasbons geven in principe vaste, op voorhand gekende rentevoet. Rente kan periodiek uitgekeerd of gekapitaliseerd worden. Bij periodieke uitkering ontvangt men de rente door afgifte van de aan de kasbon gehechte coupon. 2. Verhandelbaarheid - Zelf een Koper zoeken Gezien meeste kasbons aan toonder zijn, stellen zich hier, naast vinden koper, geen specifieke problemen. Opmerking: Vanaf 1/1/08 kunnen effecten door emittenten enkel nog uitgegeven worden in de vorm van effecten op naam of gedematerialiseerde effecten. Uiterlijk tegen 31/12/13 dienen de rechthebbenden van effecten aan toonder deze te laten omzetten in effecten op naam of in gedematerialiseerde effecten. - Terugkoop door de KI De terugkoop is principieel mogelijk. Men dient er wel rekening mee te houden dat bepaalde KI hun kasbons enkel terugkopen als de belegger een ernstige reden kan opgeven waarom hij het geld voortijdig nodig heeft (begrafeniskosten, hospitalisatiekosten, …). De belegger dient ook te beseffen dat een terugkoop door de KI altijd verlieslatend zal zijn, zelfs als de rente van zijn kasbond hoger is dan de marktrente op het ogenblik van de terugkoop. 11 - Verkoop via de openbare Veilingen Als men zelf geen koper vindt en als men vindt dat verkoop aan de KI een te groot verlies oplevert, kan men proberen zijn kasbon te verkopen via de openbare veilingen van de Brusselse beurs. Hier gaat men dus zelf, via een makelaar, op zoek naar een geïnteresseerde koper. Het bedrag dat men uiteindelijk zal ontvangen, zal o.a. afhangen van volgende factoren: - De te betalen beurskosten: o Een makelaarsloon dat in principe vrij kan worden bepaald door de makelaar, maar dat meestal in de buurt van 0,80% ligt. E o Vast recht (wordt gestort in het “interventiefonds”). o 0,07% zegelrechten. o Een publicatiekost van 0,20%. - De rente te koop aangeboden kasbon en marktrente van dat ogenblik. - De restlooptijd van de kasbon. - Het gewenste rendement van de koper. 3. Vergelijking jaarlijks uitkeerbare rente en kapitalisatiebon -Kapitalisatiebon Dit zijn kasbons die, i.p.v. jaarlijks rente uit te keren, zoals bij een klassieke kasbon, de rente aan het kapitaal zullen toevoegen en ze pas op de eindvervaldag, samen met het kapitaal, uitbetalen. Er zal dan ook pas op de eindvervaldag een RV afgehouden worden op de totale intrestsom. Opmerkingen: - De intrestvoet die men toepast op de kapitalisatie is niet noodzakelijk gelijk aan de intrestvoet van het 1ste jaar, maar hij wordt wel op voorhand vastgelegd. - Bij vrij veel kasbons heeft men intekening nog keuze tussen jaarlijks uitbetalen intrest en kapitalisatie ervan. Dit noemt men ‘groeibons’. Belangrijk nadeel van deze groeibons is dat de kapitalisatievoet vaak verschilt, d.w.z. < zal zijn, dan deze die toegekend werd aan belegde kapitaal zelf. - Kasbon met progressieve Rente Voornaamste kenmerk kasbons met progressieve rente, ook wel ‘klimmersbons’ of ‘step-up bons’ genoemd, is dat toegekende rente% stijgt naargelang tijdsspanne dat men kasbon houdt. Deze toenemende rentevoet is vnl. bedoeld als aansporing om kasbon tot eindvervaldag aan te houden in meeste gevallen is voorzien dat kasbonhouder zijn kasbon echter al kan inleveren van zodra 1ste coupondatum voorbij is. Hoofdstuk 6: Staatbons Vragen: 1. Welke soorten staatsbons zijn er? 2. Vergelijk een staatbon met een kasbon. 3. Wat is verband – het verschil tussen staatsbons, lineaire obligaties en schatkistcertificaten? Antwoorden: 1. Soorten staatsbons - Staatsbons van 5j die verlengd kunnen worden tot j en dit tegen dezelfde rente. Het is de belegger die na 5j kan beslissen of hij de staatsbon verlengt tot 7j of hem laat terugbetalen. - Staatsbons ‘3-5-7’-type. Deze hebben herzienbare rente na 3 of 5j maar er wordt hier wel een, bij inschrijving vastgelegde min.rente bepaald. Spaarder heeft hier na 3j en na 5j mogelijkheid geeft om staatsbon te verlengen, maar dan wel tegen nieuwe rentevoet. Rentevoet voor laatste 2 periodes hangt af van gem. rendement lineaire obligaties op 2j. Indien dit rendement boven gegarandeerde min. ligt zal voorziene vergoeding staatsbon naar boven worden aangepast. 12 - Staatsbons op 5j met jaarlijks aanpasbare rente. Rente is hier = rente op 1j, maar op coupondatum kan bon omgeruild worden tegen andere bon met hogere/lagere rente. - Staatsbons op 8j. 2. Vergelijking staatsbon – kasbon De belangrijkste kenmerken van kasbons/spaarbons zijn: - Ze worden op een doorlopende manier uitgeschreven, hetgeen betekent dat de belegger op ieder ogenblik op een kasbon kan intekenen. - Ze hebben vaste en relatief korte looptijden (meestal 1 à 5j). Door hun vaste looptijd weten de beleggers exact wanneer ze hun belegd kapitaal terug zullen krijgen. - Door strikte controle op KI (door CBFA) en bestaan BDFI is risico bij beleggingen in kasbons quasi onbestaande. Is wel belangrijk er op te wijzen dat kasbons aan toonder niet gedekt zijn door het beschermingsfonds. - Kasbons geven in principe vaste, op voorhand gekende rentevoet. Rente kan periodiek uitgekeerd of gekapitaliseerd worden. Bij periodieke uitkering ontvangt men de rente door afgifte van de aan de kasbon gehechte coupon. - De interesten worden uitgebaald na aftrek van een RV van 15%. - Niet-verlopen kasbons zijn moeilijk verhandelbaar (zie 5.2.). Kasbons zijn meestal aan toonder. Dit biedt aantal voordelen (o.a. eenvoudige overdraagbaarheid), maar ook nadelen mogen niet uit oog verloren worden (o.a. gevaren bij verlies of diefstal). De belangrijkste kenmerken van staatsbons: - De overheid geeft sinds 6/96 4x/j ‘staatsbons’ uit. Staatsbons zijn effecten aan toonder of op naam, uitgegeven door B staat. Ze zijn voorbehouden aan fysische personen, d.w.z. particulieren, zelfstandigen en vrije beroepen. De onderschrijving gebeurt op welbepaalde tijdstippen (in principe elk trimester). Looptijd staatsbons kan bij elke emissie verschillend zijn en is mogelijk dat verschillende soorten staatsbons tegelijkertijd worden uitgegeven - Liquiditeit Het kapitaal van de staatsbon wordt in principe op de vervaldag terugbetaald. Indien nodig kan spaarder zijn bons echter op elke ogenblik verkopen via beurs. Is Rentenfonds dat markt in staatsbons organiseert en ervoor tracht te zorgen dat men ‘eerlijke’ prijs ontvangt. Deze prijs zal natuurlijk beïnvloed worden door de evolutie van de marktrente. Men dient er bovendien rekening mee te houden dat er kosten dienen betaald te worden bij elke beurstransactie. - Veiligheid Het rendement ven de terugbetaling van het kapitaal wordt gewaarborgd door de B Staat, zodat we kunnen stellen dat het risico verwaarloosbaar is. - Kosten Op de intresten is een RV van 15% verschuldigd. Hoofdstuk 7: Vbons Vragen: 13 1. Bespreek het rendement van een Vbon. 2. Waarom wordt er door aanbieders Vbons vaak nadruk gelegd op fiscale kant van hun producten? Antwoorden: 1. Rendement Va stemmen het rendement bons grotendeels af op dit van kasbons. Rente is vast voor de hele looptijd van het contract, zodat de uiteindelijke opbrengst vooraf gekend is. Voor gewone levensV mogen Vmaatschappijen slechts rendement 3,75% waarborgen (in praktijk is dit echter vaak beperkt tot 2,75%). Daarbovenop kan maatschappij, in functie van haar resultaten, jaarlijks “winstdeelneming” uitkeren, waardoor rendement natuurlijk zal stijgen. Deze winstdeelneming is echter niet contractueel vastgelegd. Voor Vbons mogen Va’s hoger rendement waarborgen gedurende hele looptijd contract. Dit mag echter enkel als ze daarvoor nodige dekkingswaarden hebben aangelegd. Dit betekent dat ze moeten aantonen dat ze over voldoende activa beschikken om uitkering (verhoogde) opbrengst mogelijk te maken. Toch zijn Vmaatschappijen niet volledig vrij bij vaststelling rendement. De CBFA (vroegere Controledienst der V) bepaalt nl. max.rendementen, en dit in funcite van rente op staatsobligaties. Grootste rendementsverschil tussen kasbons en Vbons situeert zich echter op fiscaal vlak. Op opbrengst Vbons is nl. geen RV verschuldigd, terwijl dit bij de kasbons wel geval is. RV valt echter enkel weg als looptijd min. 8j bedraagt of indien er min. overlijdendekking is van 130% geïnvesteerd kapitaal. Zonder deze overlijdensdekking is er volgens de FOF geen sprake van Vproduct en dient er dus wel RV betaald te worden; sinds 27/10/95 is er nog bijkomende voorwaarde om te kunnen ontsnappen aan RV: Vn, Vd en begunstigde (i.g.v. leven) dienen 1 en dezelfde persoon te zijn. Opmerking: Betaalde premies Vbon zijn, in tegenstelling tot deze van de klassieke levensV, niet fiscaal aftrekbaar. 2. Fiscaliteit Grootste rendementsverschil tussen kasbons en Vbons situeert zich echter op fiscaal vlak. Op opbrengst Vbons is nl. geen RV verschuldigd, terwijl dit bij de kasbons wel geval is. RV valt echter enkel weg als looptijd min. 8j bedraagt of indien er min. overlijdendekking is van 130% geïnvesteerd kapitaal. Zonder deze overlijdensdekking is er volgens de FOF geen sprake van Vproduct en dient er dus wel RV betaald te worden; sinds 27/10/95 is er nog bijkomende voorwaarde om te kunnen ontsnappen aan RV: Vn, Vd en begunstigde (i.g.v. leven) dienen 1 en dezelfde persoon te zijn. Opmerking: Betaalde premies Vbon zijn, in tegenstelling tot deze van de klassieke levensV, niet fiscaal aftrekbaar. Hoofdstuk 7: Instellingen voor collectieve Belegging Vragen: 1. Geef 5tal aspecten die door aanbieders instellingen voor collectieve beleggingen als voordelen naar voor worden geschoven. 2. Verklaar het grote succes van BEVEK’s. 3. Wat zijn fixfondsen? Antwoorden: 1. Voordelen ICB’s - Het fonds wordt beheerd door een staf van specialisten. 14 - Er kan, door grootte bedrag, op een betere wijze aan risicospreiding worden gedaan. - Deelnemers moeten zich niet op hoogte houden toestand en evolutie volledige beleggingsmarkt. - Gezien veel fondsen genoteerd worden op de verschillende beurzen en praktisch alle dagbladen koerslijsten publiceren van de belangrijkste fondsen, is de gemakkelijke opvolgbaarheid en verhandelbaarheid gewaarborgd. - Dure effecten en/of effecten genoteerd op internationale beurzen kunnen vlugger in een gemeenschappelijk fonds opgenomen worden dan in een private portefeuille. - Fonds kan veel vlugger inspelen op gewijzigde marktsituaties dan een particuliere belegger. 2. Succes BEVEK’s De bevek/sicav is naamloze vennootschap waarvan de belegger 1 of meerdere aandelen bezit. Door haar specifiek statuut slaagt deze erin te ontsnappen aan de belasting op haar winsten, hetgeen natuurlijk een voordeel inhoudt voor de belegger-aandeelhouder in “kapitalisatie”-bevek/sicav’s. - De kapitalisatie-bevek betaalt de B RV, maar kan deze dank zij haar bijzonder statuut recupereren. De gekapitaliseerde inkomsten worden op fiscaal vlak beschouwd als kapitaalwinsten en zijn dus in principe wettelijk vrijgesteld van elke belasting. Sinds 1/1/06 worden in bepaalde obligatiefondsen echter wel onderworpen aan een RV van 15%. Dit is het geval indien ze aan 3 voorwaarden voldoen: - Het moet gaan om bevek’s waarin voor min. 40% schuldvorderingen (obligaties, staatsbons, schatkistcertificaten, termijnrekeningen, …) zitten. - De obligatiefondsen dienen een Europees paspoort te hebben. - Ze keren geen coupons uit (kapitalisatiefondsen). De 15% RV is in dit geval echter enkel verschuldigd op de rentemeerwaarden en niet op de meerwaarden die zouden verwezenlijkt worden door koersschommelingen. Opmerking: Europees paspoort laat toe dat fonds gecommercialiseerd wordt in meerdere landen EU naast land waar oorspronkelijk gelanceerd werd en waar erkend werd door toezichthouder financiële sector (in B CBFA). - Bij kapitalisatie-sicav is er geen sprake van B RV en heeft B aandeelhouder geen enkele verplichting tot aangifte in PB, hetgeen betekent dat hij volledig vrijgesteld is van elke belasting. - Bij de uitkerings-bevek is inning coupon, waar dit ook gebeurt, altijd onderworpen aan de B RV deze heffing is wel bevrijdend, hetgeen inhoudt dat er geen verdere verplichtingen zijn op vlak van PB. - Bij de uitkerings-sicav wordt de RV, bij inning in B, in B ingehouden. - Gezien er bij de inning in bepaalde landen (Lux, Nl, …) geen RV verschuldigd is, is de B BP verplicht deze inkomsten te vermelden in zijn aangifte van de PB. In tegenstelling tot gewoon beleggingsfonds kan Bevek/sicav samengesteld zijn uit verschillende compartimenten. Dat zijn bijzondere portefeuilles die beheerd worden volgens hun eigen beleggingsbeleid. Het voordeel van deze compartimenten is de mogelijkheid om van het ene naar het andere over te stappen tegen geringe(re) kosten. 15 3. Fixfondsen Deze zgn. ‘fixfondsen’ kennen in tegenstelling tot gewone fondsen eindvervaldag en garanderen min.terugbetaling van de lanceerprijs (of van een bepaald % ervan) op deze eindvervaldag. Men kan hier 2 groepen onderscheiden: - Fixfondsen die alleen stijging van een index (bv. BEL 20) op de eindvervaldag doorrekenen. Dit noemt men de ‘SAVERS’. Sommige van deze fondsen geven daar nog een bonus bovenop. - Een 2de groep fixfondsen ‘klikt’ tussentijdse winsten vast. Er wordt hier dus met periodieke tussenschotten gewerkt waarbij gerealiseerde winsten worden vastgelegd. In andere versies kunnen tussentijdse winsten worden vastgeklikt zodra vooraf bepaalde drempel wordt overschreden (bv. bij stijgings% van 25%, 30% of 35%). De 2de groep fixfondsen noemt men ook wel een de ‘CLICKERS’. Hoofdstuk 8: Pensioensparen Vragen: 1. 2. 3. 4. Op welke wijzen kan men aan pensioensparen doen? Door welke factoren wordt het rendement van pensioensparen beïnvloed? Hoe wordt pensioensparen fiscaal behandeld? Geef aantal voorwaarden waaraan men moet voldoen om aan pensioensparen te mogen doen. Antwoorden: 1. Wijzen pensioensparen - De collectieve Spaarrekening Bij deze vorm wordt door de spaarder/belegger ingeschreven op delen van een instelling voor collectieve belegging die speciaal erkend werd in het kader van het pensioensparen. De inschrijving gebeurt bij een financiële instelling d.m.v. een storting op rekening financiële instelling door wiens tussenkomst op de delen werd ingeschreven. De eventuele opbrengst van het pensioenspaarfonds wordt automatisch in de collectieve spaarrekening bijgeschreven, waardoor er stelselmatig (?) een groter kapitaal wordt opgebouwd. - De individuele Spaarrekening Een individuele spaarrekening is een aanbevolen vorm voor de spaarder/belegger die zich actief wil bezighouden met het beheer spaarcenten. Hij zal hier dan individuele spaarrekening openen bij financiële instelling, waarbij hij er zich schriftelijk toe zal verbinden zich te zullen houden aan wettelijk voorgeschreven beleggingsvormen (zie 8.4.). Zoals bij collectieve spaarrekeningen moet ook bij deze vorm eventuele opbrengst weer herbelegd worden. Het systeem van een individuele spaarrekening heeft als groot nadeel dat de beheerskosten aanzienlijk zullen oplopen en aldus een (groot) deel van de eventuele winsten zullen opslorpen. Dit is dan ook de voornaamste verklaring van het geringe succes van deze pensioenspaartechniek. - De Spaarverzekering Een spaarV dient te worden afgesloten bij een Vmaatschappij. 16 SpaarV werkt in feite volgens formule levensV hetgeen inhoudt dat Vmaatschappij spaarder min.rendement zal garanderen (meestal 3,25%). Daarbovenop kan Vmaatschappij winstbonus toekennen. 2. Beïnvloedende factoren rendement Naast fiscale aspect zal natuurlijk ook effectieve opbrengst belegde kapitaal rol spelen bij bepaling rendement. Bij collectieven en individuele spaarrekeningen hangt die opbrengst af van evolutie waarin bijdragen belegd werden. Er is hier dan ook geen enkele garantie inzake min.rendement. Bij spaarV daarentegen verbinden de Vmaatschappijen zich tot de uitkering van een min. rendement van 3,25%. Daar kan dan eventueel nog een jaarlijkse bijdrage in winst aan toegevoegd worden. Laatste aspect dat rendement pensioensparen, negatief, beïnvloed zijn aangerekende kosten. Er is sprake van toetredingskost en jaarlijkse beheerskost, die verrekend zullen worden in inventariswaarde fonds. 3. Fiscaliteit De gestorte bedragen mogen afgetrokken worden van het gezamenlijk belastbare netto-inkomen van de BP(n). Deze aftrek is niet meer mogelijk vanaf het jaar waarin de pensioenspaarder 65j wordt. Voor stortingen sinds ’92 wordt aftrek niet meer verricht tegen marginale belastingstarief, maar wel tegen “verbeterde gemiddelde aangslagvoet”. Dat is tarief dat wordt berekend voor aftrek familielasten. Deze aanslagvoet heeft ondergrens 30% en bovengrens 40%. Dit betekent dat men, afhankelijk van de hoogte van het inkomen, een belastingbesparing kan krijgen van rond € 250,00. Sinds ’92 werd ook “anticipatieve heffing” ingevoerd. Dit is definitieve taks die elke andere heffing (met uitzondering successierechten) vervangt. Deze heffing is verschuldigd op dag dat pensioenspaarder 60j wordt of wanneer kapitaal rechtmatig wordt opgevraagd voor die leeftijd. Deze 1malige taks van 10% wordt berekend op de som van de gestorte bedragen, gekapitaliseerd tegen 4,75% (voor stortingen van voor 1/1/92 is dit 6,25%). Deze fiscale regeling hangt natuurlijk volledig af van politieke wil om systeem, al dan niet in een gewijzigde vorm, te laten voortbestaan. 4. Voorwaarden pensioensparen - Het pensioensparen staat open voor alle natuurlijke personen vanaf het jaar dat ze 18j worden t.e.m. het jaar voorafgaand aan dat waarop ze 65j worden. - De spaarrekeningen en –V hebben een mini.looptijd van 10j. - De looptijd wordt beperkt tot 5j voor de personen ouder dan 55j op 31/12/86. - Er is geen max.looptijd. - Beide echtgenoten mogen elk afzonderlijk aan pensioensparen doen, zelfs indien ze niet beiden over een beroepsinkomen zouden beschikken. - De stortingen moeten in min. 5 verschillende, niet noodzakelijk opeenvolgende, jaren gebeuren. - Elke storting moet min. 5j aangehouden worden. 17 Hoofdstuk 10: Afgeleide of derivatieve Producten Vragen: 1. Verklaar de werking van een future. 2. Vergelijk de werking van een calloptie met deze van een put-optie. 3. Verklaar de werking van een swap. Antwoorden: 1. Werking future De handel in futures is vereenvoudigd door gebruik te maken van standaardcontracten met dezelfde contractgrootte, afloopdata en procedure. Financial futures worden verhandeld op speciaal daarvoor georganiseerde beurzen (bv. Euronexst Brusel Derivaten). Op deze beurzen spelen verrekenkamers (“clearing-houses”) grote rol. Clearinghouse bemiddelt tussen koper en verkoper. Wanneer deze zich 1x gevonden hebben wordt clearinghouse tegenpartij van zowel de koper als de verkoper. Risico’s die koper en verkoper zijn aangegaan, worden daardoor overgenomen door clearing-house. Dit garandeert uitvoering overeenkomst en verzekert goede en berouwbare werking futures-markt. Opdat de koers en de verkoper hun verplichtingen zouden nakomen, eist de verrekenkamer dat zij een borgsom storten op een speciaal daarvoor bestemde rekening. Voor elk futures-contract wordt dagelijks slotkoers vastgesteld. Deze wordt dan vergeleken met koers vorige dag. Naargelang stijging of daling waarde futures-contract worden overeenkomstige winsten, respectievelijk verliezen, op de speciale rekeningen van de betrokken partijen geboekt. Daalt de koers van een future, dan betekent dit verlies voor de koper en winst voor de verkoper. Voor clearing-house is dit nuloperatie: wat koper wint verliest verkoper en omgekeerd. Wanneer rekening beneden waarborgsom daalt, ontvangt betrokken partij bericht dat hij zijn rekening moet aanzuiveren. 2. Vergelijking werking calloptie en put-optie - De call-optie De koper van de call-optie verwerft het recht om een bepaalde hoeveelheid van een onderliggende waarde tegen een bepaalde prijs (= uitoefenprijs) voor of op een bepaalde datum te kopen. - De put-optie Koper put-optie verwerft het recht om een bepaalde hoeveelheid van de onderliggende waarde tegen een bepaalde prijs voor of op de vervaldag te verkopen. De koper van de put-optie moet de onderliggende waarden niet in het bezit hebben op het ogenblik van de aankoop van de optie. Een optie “leeft” tot een bepaalde afloopdatum. Als het recht kan worden uitgeoefend op elk ogenblik tussen de datum van de koop en de afloopdatum, dan spreekt men van een “Amerikaanse optie”. Als het recht enkel op de afloopdatum kan uitgeoefend worden, dan spreekt men van een “Europese optie”. De looptijden van een optie verschillen van beurs tot beurs. De B optiebeurs, Euronex Brussel Derivaten, biedt voor de meeste opties op aandelen 4 mogelijkheden: 3, 6, 9 of 12m. Opties op aandelen zijn Amerikaanse type, terwijl deze op aandelenindex Europese type zijn. De vervaldag is de dag waarop de betaling en de levering van de onderliggende waarden plaatsvinden, is op Euronext Brussel Derivaten de 3de vrijdag van de afloopmaand. 18 - De vier Basisstrategieën met Opties - Het kopen van een Call-optie Hier verwerft men het recht om de onderliggende waarde (bv. een aandeel) tegen een bepaalde prijs (bv. € 75,00) te kopen. Men dient voor dit recht een optiepremie te betalen (bv. € 2,50). Volgende situaties kunnen zich voordoen: De koers van het aandeel bedraagt € 87,00 Koper call-optie zal zijn recht uitoefenen. Hij koopt aandeel voor € 75,00 terwijl op beurs € 87,00 waard is. Wanneer hij het aandeel onmiddellijk weer verkoopt, bedraagt zijn nettowinst: € 87,00 – € 75,00 (uitoefenprijs) – € 2,50 (prijs van de optie) = € 9,50 Opmerking: Er wordt hier geen rekening gehouden met eventuele kosten! De koers van het aandeel berdaagt € 62,00 Koper call-optie zal deze niet uitoefenen en zal dus verlies € 2,50 (prijs van de optie) lijden. - Het verkopen van een Call-optie Verkopen call-optie houdt in dat de verkoper de onderliggende waarde (bv. aandeel) moet verkopen tegen de overeengekomen uitoefenprijs (bv. € 75,00), zodra de koper van de call hem hierom vraagt. De verkoper van de call ontvangt de optiepremie (bv. € 2,50) die de koper moet betalen. - Het kopen van een Put-optie Koper put-optie verwerft recht om onderliggende waarde (bv. aandeel) te verkopen tegen overeengekomen uitoefenprijs (bv. € 75,00). Koper put betaalt hiervoor een optiepremie (bv. € 2,50). Volgende situaties kunnen zich voordoen: De koers van het aandeel bedraagt € 87,00 De koper van de put-optie zal geen gebruik maken van zijn recht, gezien hij het aandeel duurder kan verkopen door rechtstreeks via de beurs te werken. Hij zal hier een verlies lijden van € 2,50, zijnde de waarde van de optiepremie. De koers van het aandeel bedraagt € 62,00 De koper van de put-optie zal zijn recht uitoefenen want hij kan het aandeel hier verkopen tegen € 75,00. Zijn winst beedraagt hier: € 75,00 – € 62,00 (uitoefenprijs) – € 2,50 (prijs van de optie) = € 10,50 - Het verkopen van een Put-optie Verkoper put-optie moet onderliggende waarde kopen tegen overeengekomen prijs, zodra koper put hem hierom vraagt. Verkoper put-optie ontvangt hiervoor de optiepremie die de koper betaalt. 3. Werking swap - De Deviezenswap Een deviezenswap is een transactie waarbij 2 partijen een bedrag in een bepaalde munt ruilen tegen een gelijkwaardig bedrag in een andere munt, met de verbintenis de betrokken deviezen opnieuw in te ruilen op een vooraf bepaalde datum tegen een vooraf bepaalde wisselkoers. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat initiële uitwisseling hoofdsom niet strikt noodzakelijk is. 19 Gedurende looptijd overeenkomst zullen beide partijen intresten dienen te betalen op geruilde sommen - De Renteswap Een renteswap is een verbintenis waarbij 2 partijen overeenkomen om gedurende een bepaalde periode periodiek rentebetalingen over een bepaald bedrag uit te wisselen. Het gaat hier dus in feite om een renteruil, zonder dat het onderliggende bedrag wordt uitgewisseld. Wanneer een partij een vaste rente betaalt en de andere een variabele, spreekt men van een “couponswap”. Heeft men te maken met 2 variabele rentevoeten, die echter op verschillende wijze worden berekend, dan heeft men het over een “basisswap”. Deel 2: De Beurs Hoofdstuk 2: Structuur en Organisatie van de Belgische secundaire Markten voor financiële Instrumenten Vragen: 1. Geef de structuur van Euronext. 2. Waarom is de fusie tot Euronext voor de B belegger een interessante zaak? Antwoorden: 1. Structuur Euronext Bedrijven en (overheids)instellingen kunnen nieuwe middelen aantrekken door het uitgeven van aandelen en/of obligaties op de “primaire markt”. De primaire markt wordt dan ook vaak de “emissiemarkt” genoemd. In de secundaire markten worden vooraf uitgegeven financiële instrumenten doorverkocht, hetgeen verklaart waarom men deze markt ook wel een de “verhandelingsmarkt” noemt. Om vlotte verhandelbaarheid van reeds bestaande financiële instrumenten te waarborgen zal men secundaire markten laten plaatsvinden in georganiseerde en gereglementeerde vorm, nl. in vorm van “effectenbeurzen”. “Een effectenbeurs is een markt van openbare transacties waar eenieder, door bemiddeling van een tot de beurs toegelaten bemiddelaar, in deze markt opgenomen financiële instrumenten kan verwerven of overdragen.” In B is er enkel een effectenbeurs in Brussel. De huidige structuur en organisatie van de B effectenbeurs is grotendeels geregeld door en gebaseerd op volgende wettelijke bepalingen. 2. Fusie Euronext interessant voor de belegger Euronext is resultaat van fusie effectenbeurzen van Amsterdam, Brussel en Partijs. Alhoewel er juridisch sprake is van fusie heeft men in feite geopteerd voor ‘moeder-dochter-structuur met Euronext als moederonderneming van 3 nationale beursondernemingen. Deze 3 dochterondernemingen bleven elk in bezit van hun beurslicenties voor nationale kapitaalmarkten. Dit heeft tot gevolg dat lokale beurzen niet zullen verdwijnen, maar dat belegger nu wel via elk financieel centrum (Amsterdam, Brussel of Parijs) toegang krijgt tot volledige koersenbord van alle 20 op Euronext genoteerde effecten. Dit kan omdat de beurzen met elkaar verbonden zijn via een geïntegreerd tradingplatform en eer aldus een virtuele eenheidsmarkt is ontstaan. Hoofdstuk 3: De Markten van de Effectenbeurs van Brussel (Euronext Brussels) Vragen: 1. 2. 3. 4. Geef een overzicht van de verschillende deelmarkten van Euronext Brussel. Verklaar het verschil tussen de Continumarkt en de Fixingmarkt. Wat zijn voorwaarden opdat ondernemingen notering op de 1ste markt zou kunnen krijgen? Vergelijk verplichtingen voor onderneming die haar aandelen wil laten noteren op Vrije Markt enerzijds en op de Alternext anderzijds. 5. Zoek op in welke sectoren de op Alternext genoteerde ondernemingen actief zijn. Antwoorden: 1. Overzicht deelmarkten Euronext Brussel - Een markt voor elk type bedrijf EUROLIST: Continumarkt + Fixingmarkt. - Markt voor ‘niet-genoteerde’ bedrijven Interprofessionele Markt + Openbare Veilingen. - Euronext Brussels Derivaten. - Vrije markt. - Alternext. 2. Verschil Continu- en Fixingmarkt - De Continumarkt Op de Continumarkt kan, op basis van de liquiditeit genoteerde effecten doorlopend of continu een onbeperkt aantal noteringen worden bepaald. Om op deze Continumarkt genoteerd te worden dienen er in principe min. 2 500 transacties/j te gebeuren. Op Brusselse Continumarkt worden zowel aandelen, (converteerbare) obligaties, vastgoedfondsen alsook privak’s genoteerd. Opmerking: Sinds 14/5/01 is de semi-continumarkt afgeschaft. - De Fixingmarkt Fixing is tot stand komen beurskoers waartegen zoveel mogelijk orders kunnen uitgevoerd worden. Op basis van de liquiditeit splitst men de Fixingmarkt op in: - De markt van de dubbele fixing (vroegere corbeille). - De markt van de enkele fixing (vroegere parket). Markt dubbele fixing is markt effecten waarop per beurszitting 2 fixingprocedures plaatsvinden, terwijl dit voor effecten enkele fixing slechts 1 enkele keer/d is voorzien. Op markt enkele fixing worden enkel nog “verlaagde voorheffing”-strips genoteerd en enkele effecten met tijdelijke notering, terwijl er op markt dubbele fixing zowel B en buitenlandse aandelen, vastgoed-sicaf’s alsook B en buitenlandse warrants worden genoteerd. 3. Voorwaarden notering 1ste Markt - Omvang van de onderneming 21 Te verwachten beurswaarde aandelen waarvan opneming in 1ste markt wordt gevraagd of, indien deze raming niet kan worden gemaakt, EV vennootschap, incl. resultaten laatste boekjaar, moet min. € 1 miljoen bedragen. Opmerking: Aan deze voorwaarde dient niet voldaan te zijn indien de onderneming kan aantonen dat er in de betrokken aandelen voldoend handel zal zijn. - Jaarrekeningen De vennootschap dient JR gepubliceerd of gedeponeerd te hebben voor de 3 boekjaren die aan de aanvraag voorafgaan. Opmerking: In sommige gevallen kan van deze voorwaarde afgeweken worden. - Liquiditeit van de aandelen Onderneming moet kunnen aantonen dat aandelen regelmatig en doorlopend verhandeld zullen worden. Dit criterium werd niet wettelijk omschreven, maar men gaat er in ieder geval van uit dat aan voorwaarde voldaan is indien aandelen ten belope van > 25% kapitaal verspreid zijn over publiek. 4. Vrije Markt – Alternext Alternext Boekhouding - Geauditeerde jaarresultaten - Niet-geauditeerde halfjaarcijfers - IFRS-boekhouding Publicaties - Publicatie resultaten in krant - Publicatie van koergevoelige info - Toezicht op info door CBFA - Toepassing transparantieregels - Toepassing code Lippens (Corporategovernance) - Melding beurstransacties van management Bescherming beleggers - Overname regels - Uitkoopbod verplicht - Handel met voorkennis verboden Vrije Markt Ja Ja Neen Neen Neen Neen Neen Ja Ja 25/30/50/75/90% Neen Ja Neen Neen Neen Neen Neen Neen Ja Ja Ja Ja Ja Ja* 5. Sectoren bedrijven Alternext Alternatieve energie Bouwsector Brouwer Communicatie Kaarten van B? Hoofdstuk 4: Beursindexen op Euronext Brussels Vragen: 1. Wat is de Bel20. 2. Wat zijn de voornaamste indexen op Euronext? 3. Wat is het verschil tussen Next Economy en Next Prime? 22 Antwoorden: 1. Bel20 Bel20 is in ’91 ontstane index van 20 belangrijkste B aandelen. Oorspronkelijk werden deze aandelen geselecteerd op basis hun handelsvolume en hun totale beurskapitalisatie. Deze beurskapitalisatie bekomt men door aantal uitgegeven aandelen x hun respectievelijke beurskoersen. Om opgenomen te worden en opgenomen te blijven dienden aandelen echter nog aan 2 andere voorwaarden te voldoen. Zo moest er “free float” zijn min. 25%, hetgeen wil zeggen dat kwart aandelen vrij op beurs moest circuleren en dus niet in handen mag zijn van controlerende aandeelhouders. Daarnaast moest jaarlijkse omzet in aandeel min. 10% bedragen gem. beurskapitalisatie. Sinds 8/05 is er echter belangrijke wijziging in index-reglement doorgevoerd. Enkel aandelen die beurswaarde, aangepast voor % vrij verhandelbare aandelen, vertegenwoordigen van Bel20-koers x 200 000 kunnen hun zitje in Bel20 behouden. Dit houdt in dat ze beurswaarde van ongeveer € 826 miljoen dienen te vertegenwoordigen. Concreet gevolg daarvan is dat aantal aandelen in Bel20 niet noodzakelijk altijd 20 zal zijn. Zo bestond Bel20 in ’06 slechts uit 18 aandelen en in ’07 uit 19 aandelen die aan deze voorwaarden voldeden. Opmerking: Om opgenomen te kunnen worden in de Bel20-index dient een aandeel o.a. aan volgende voorwaarden te voldoen: - Het moeteen free float hebben van 300 00x de Bel20-koers. - De jaarlijkse beursomzet dient min. 30% van de free float te bedragen. Het mag niet gaan om aandelen van monoholdings (holdings die slechts in 1 onderneming investeren. 2. Voornaamste indexen op Euronext - Euronext100 De Euronext100 is de index van de 100 belangrijkste aandelen van de Euronextmarkt, geselecteerd op basis van marktkapitalisatie en min.liquiditeit. Effect dat wil opgenomen worden in Euronext100 dient ‘velocity ratio’ of ‘omloopsnelheid’ van 20%/j te bereiken. D.w.z. dat omzet moet neerzetten > 20% aantal uitgegeven effecten gedurende de periode van 1 analysejaar. Opmerking: Holdings die slechts 1 participatie in portefeuille hebben en beleggingsondernemingen kunnen in principe geen deel uitmaken van de Euronext100. De Euronext wordt 3m herzien. - Next 150 Dit segment omvat 150 grootste bedrijven die geen deel uitmaken van Euronext 100. Deze bedrijven worden geselecteerd op dezelfde basis (marktkapitalsatie en liquiditeit) als bij de Euronext 100. - Next Economy Dit is het marktsegment dat gericht is op de ondernemingen uit de ‘nieuwe economie’. Het gaat hier om bedrijven een met hoofdactiviteit in sectoren zoals computer hardware, smi-geleiders, computer servies, internet, software, telecom, mobiele telecomdiensten, e-commerce, media, biotech, enz. Ondernemingen die hier willen noteren dienen te voldoen aan een hele reeks voorwaarden zoals: - Jaarverslag uiterlijk 3m na afloop van het boekjaar publiceren. - Rapportering in het Engels. 23 - Tijdig publicatie van hun financiële kalender. Gebruik maken van internationale boekhoudkundige normen (IFRS). Min. 2 analyseverslagen en –vergaderingen/j. Infoverspreiding via internet. Publicatie aantal transacties dat door management werd uitgevoerd in aandelen onderneming. Publiceren van halfjaarverslagen (met updates/kwartaal). - NextPrime Dit segment is voorbehouden voor de bedrijven uit de traditionele sectoren die aan dezelfde voorwaarden voldoen als deze van het ‘Next Economy segment’. 3. Verschil Next Economy en Next Prime - Next Economy Dit is het marktsegment dat gericht is op de ondernemingen uit de ‘nieuwe economie’. Het gaat hier om bedrijven een met hoofdactiviteit in sectoren zoals computer hardware, smi-geleiders, computer servies, internet, software, telecom, mobiele telecomdiensten, e-commerce, media, biotech, enz. Ondernemingen die hier willen noteren dienen te voldoen aan een hele reeks voorwaarden zoals: - Jaarverslag uiterlijk 3m na afloop van het boekjaar publiceren. - Rapportering in het Engels. - Tijdig publicatie van hun financiële kalender. - Gebruik maken van internationale boekhoudkundige normen (IFRS). - Min. 2 analyseverslagen en –vergaderingen/j. - Infoverspreiding via internet. - Publicatie aantal transacties dat door management werd uitgevoerd in aandelen onderneming. - Publiceren van halfjaarverslagen (met updates/kwartaal). - NextPrime Dit segment is voorbehouden voor de bedrijven uit de traditionele sectoren die aan dezelfde voorwaarden voldoen als deze van het ‘Next Economy segment’.