13a - Joods Leven

advertisement
Aan de orde van de daf
De voornaamste onderwerpen van de Daf HaJomi – Berachot 13a
Door Zwi Goldberg, [email protected], www.hoor-israel.org
De inhoud van het avond-Sjema (vervolg)
Een ander voorbeeld waarin de woorden „het zal niet meer” een andere betekenis hebben: Er staat geschreven
[Bereisjiet 35:10]: „Je naam zal niet langer meer Jaäkov genoemd worden, maar Israël zal je naam zijn.” Dit betekent
niet dat de naam Ja’akov niet meer zal bestaan, maar dat zijn naam in de eerste plaats Israël zal zijn en pas in de tweede
plaats Ja’akov. [Hiermee is Ben Zoma’s kritiek weerlegd.]
Gemara brengt nu een bewijs dat de laatste verlossing de verlossing uit Egypte niet volledig zal verdringen:
Er staat geschreven betreffende de Messiaanse tijd [Jesjajahoe 43:18]: „Gedenk niet eerdere [gebeurtenissen] en mijmer
niet over wat vroeger [gebeurde].” De eerdere gebeurtenissen, dat zijn de verlossingen van Babylonië, Medië en
Griekenland, en de vroegere gebeurtenissen, dat is de Uittocht uit Egypte. [D.w.z., de verlossingen van Babylonië,
Medië en Griekenland worden niet meer herdacht in de Messiaanse tijd, maar de Uittocht uit Egypte wel, alleen, we
zullen er dan niet meer over mijmeren.
Veranderende omstandigheden, veranderde namen
a. „Zie, Ik zal iets nieuws maken, nu zal dat ontspruiten.!” [Jesjajahoe 43:19]. Rav Joséf heeft gezegd dat dit betrekking
heeft op de oorlog van Gog en Magog. [Deze oorlog zal aan de toekomstige verlossing voorafgaan (zie Jechezkel 3839).] Dit is als een man die onderweg wordt aangevallen door een wolf, maar hij wordt gered en vervolgt zijn weg. Hij
vertelt een ieder van zijn redding. Vervolgens wordt hij aangevallen door een leeuw. Hij wordt gered en vervolgt
ongedeerd zijn weg. Nu vertelt hij iedereen ook over deze laatste redding, maar de eerste is hij niet vergeten. Ten slotte
wordt hij aangevallen door een slang. Ook hiervan wordt hij gered en kan hij zijn weg ongedeerd vervolgen. Hij vertelt
nu iedereen over zijn redding van de slang en de beide eerdere reddingen is hij vergeten.
Zo is het ook met Israël, hun laatse ellende doet hen hun vorige ellende vergeten, maar niet de eerste ellende.
b. In I Divrei Hajamiem [Kronieken] 1:27 staat: „Abram, dat is Avraham.” Eerst was hij Av [vader] van Aram en
uiteindelijk werd hij vader van heel de wereld [Av Hamon]. [Dus ondanks dat er in Bereisjiet 17:5 staat: „Voortaan zal
je naam niet meer Avram genoemd worden, maar Avraham,” wordt de naam Avram toch nog gebruikt.
c. Sarai werd Sara: eerst was zij prinses van alleen haar eigen wereld, later van de hele wereld. [Sara = prinses, Sarai =
mijn prinses.]
d. Bar Kapara vertelt een Baraita: IEDER DIE AVRAHAM AVRAM NOEMT, OVERTREEDT EEN GEBOD OM IETS TE DOEN,
WANT ER STAAT GESCHREVEN: „EN JE NAAM ZAL AVRAHAM ZIJN.” R. ELIËZER HEEFT GEZEGD: HIJ HEEFT EEN VERBOD
OM IETS TE DOEN OVERTREDEN, WANT ER STAAT: „JE NAAM ZAL NIET LANGER AVRAM ZIJN” [Bereisjiet 17:5].
De Gemara vraagt: Waarom noemt de Baraita niet ook Sarai in dit verband?
De Gemara antwoordt: Het verbod gold alleen voor Avraham, niet voor anderen, want er staat [ib. 17:15]: „Jij zult
haar niet meer Sarai noemen, maar Sara zal haar naam zijn.”
De Gemara vraagt: In dat geval zou het verboden moeten zijn om Jaäkov nog langer Jaäkov te noemen.
De Gemara antwoordt: Dat is kennelijk niet het geval, want Tora zelf noemt hem nog daarna Jaäkov, zoals in vs. 46:2.
e. De Gemara valt de Baraita aan: in Nechemja 9:7 staat: „U bent Hasjem, de G-d die Avram uitgekozen heeft.” [Dus
ook de naam Avram wordt nog gebruikt.]
De Gemara antwoordt: De profeet vermeldt hoe de Albarmhartige Avram uitkoos, toen hij nog zo heette, en hem later
Avraham noemde.
HOOFDSTUK TWEE – HAJA KOREE
(Er was eens een lezer)
Misjna – ALS
IEMAND DE AFDELING VAN SJEMA IN TORA LAS OP HET MOMENT DAT HET TIJD WAS OM SJEMA TE
ZEGGEN, DAN HEEFT HIJ ZIJN PLICHT GEDAAN, MITS HIJ DIE BEDOELING OOK HAD [d.w.z. mits hij bij het lezen de
bedoeling had daarmee zijn verplichting te voldoen].
WANNEER MEN TUSSEN TWEE PARAGRAFEN [van Sjema of zijn berachot] IS, MAG MEN EEN ANDER, DIE MEN EER MOET
BEWIJZEN, VRAGEN [hoe het met hem gaat] EN MEN MAG EEN GROET BEANTWOORDEN. ALS MEN IN HET MIDDEN VAN
EEN PARAGRAAF IS, MAG MEN [ALLEEN] EEN ANDER VRAGEN [hoe het met hem gaat] UIT ANGST [voor zijn leven (Rasji)]
EN HIJ MAG DIE [gevreesde] PERSOON TERUGGROETEN. ALDUS RABBI MEÏR. RABBI JEHOEDA HEEFT GEZEGD: ALS MEN IN
HET MIDDEN VAN EEN PARAGRAAF [van Sjema of zijn berachot] IS, MAG MEN IEMAND DIE MEN VREEST VRAGEN [hoe het
met hem gaat] EN MEN MAG EEN AANZIENLIJK PERSOON [voor wie men niet voor zijn leven hoeft te vrezen] TERUGGROETEN, OM HEM EERBIED TE BEWIJZEN. EN TUSSEN DE PARAGRAFEN IN MAG HIJ IEMAND GROETEN UIT EERBIED EN HIJ
MAG IEDEREEN TERUGGROETEN.
DE VOLGENDE PLAATSEN WORDEN BESCHOUWD ALS „TUSSEN TWEE PARAGRAFEN”:
– TUSSEN DE EERSTE BRACHA [voor Sjema] EN DE TWEEDE BRACHA;
– TUSSEN DE TWEEDE BRACHA [voor Sjema] EN [de eerste pragraaf van] SJEMA;
– TUSSEN [de eerste paragraaf van] SJEMA EN [de volgende paragraaf van Sjema die begint met] WE HAJA IEM SJAMOA;
– TUSSEN [de paragraaf die begint met] WEHAJA IEM SJAMOE EN [de derde paragraaf van Sjema, die begint met]
WAJOMER;
– TUSSEN WAJOMER EN [de eerste bracha na Sjema, die bij sjachariet begint met] EMET WEJATSIEV. MAAR RABBI
JEHOEDA ZEGT: MEN MAG NIET INTERRUMPEREN TUSSEN WAJOMER EN EMET WEJATSIEV.
Berachot 13a
De Misjna bespreekt nu de volgorde van de paragrafen van Sjema:
DE PARAGRAAF VAN SJEMA KOMT VOOR WEHAJA IEM SJAMOA OPDAT MEN EERST HET JUK VAN DE HEMELSE SOEVEREINITEIT OP ZICH LAADT, VOORDAT MEN HET JUK VAN DE MITSWOT ACCEPTEERT. EN WEHAJA IEM SJAMOA KOMT VOOR
WAJOMER, OMDAT [de studie van Tora die genoemd wordt in] WEHAJA DE HELE DAG GELDT, TERWIJL [de mitswa van
tsietsiet, die het onderwerp is van] WAJOMER ALLEEN OVERDAG GELDT.
Gemara – Uit de woorden van de Misjna blijkt dat een mitswa de expliciete bedoeling vereist om die mitswa te doen.
De Gemara werpt tegen: Nee, het betekent alleen dat men de bedoeling moet hebben om de woorden te zeggen.
De Gemara vraagt: Maar hij leest het, zegt de Misjna.
De Gemara antwoordt: Misschien las hij het om het te corrigeren, niet om het te lezen en te reciteren.
[Dus het is nodig dat men de bedoeling heeft om het te lezen, het is niet nodig dat men de bedoeling heeft om de mitswa
te doen, maar het eerste vers van Sjema moet men wel lezen met de expliciete bedoeling om de mitswa te doen Sj.A.
O.Ch. 60:5].
Moet men Sjema in het Hebreeuws lezen?
Een Baraita: REBBI HEEFT GEZEGD: MEN MOET SJEMA IN HET HEBREEUWS ZEGGEN, MAAR DE [ANDERE] GELEERDEN
HEBBEN GEZEGD: MEN MAG HET IN IEDERE TAAL ZEGGEN [en zo is de halacha (Sj.A. O.Ch. 62:2)].
De Gemara verklaart het standpunt van de Geleerden: Er staat „Hoor”, dat wil zeggen dat men het in iedere taal mag
horen. Volgens Rebbi betekent „Hoor” dat men de woorden van Sjema met zijn oren moet horen, als men ze uitspreekt,
volgens de Geleerden hoeft dat niet. [Men moet in ieder geval het eerste vers van Sjema hardop zeggen (Rama 62:29).]
Lezen zonder bedoeling om de mitswa te doen
Een Baraita verklaart Dewariem 6:6: „En deze woorden, die Ik je heden gebied, zullen op je hart zijn.” „ZULLEN ZIJN”,
DAT HOUDT IN DAT MEN HET NIET IN EEN ANDERE VOLGORDE MAG ZEGGEN. [De woorden van Sjema moeten altijd
blijven zoals ze zijn, in dezelfde volgorde als ze nu staan.] ALS ER GESTAAN HAD „DE WOORDEN … OP JE HART,” DAN
HAD MEN KUNNEN DENKEN DAT MEN ALLE WOORDEN VAN SJEMA MET AANDACHT MOET LEZEN. DAAROM STAAT ER
„DEZE WOORDEN,” OM ONS TE LEREN DAT ALLEEN TOT DAAR MOET MEN AANDACHT HEBBEN [voor de mitswa]. [D.w.z.
tot en met het derde vers van de eerste paragraaf van Sjema, waar „Deze woorden” staan.] DIT IS DE MENING VAN R.
ELIËZER.
RABBI AKIVA ZEGT ECHTER: DE HELE EERSTE PARAGRAAF VEREIST DE NODIGE AANDACHT.
Download