ONDERZOEKS- EN EVALUATIECOMMISSIE

advertisement
Federatie Marokkaanse Democratische Organisaties
Bondgenotenstraat 52 – 1190 Brussel
Tel.: 02/344.69.92 Fax: 02/346.17.71
E-mail: [email protected]
Voorstel tot oprichting van een onafhankelijke
ONDERZOEKS- EN EVALUATIECOMMISSIE
m.b.t. het anti-racisme- en integratiebeleid in België
1. Inleiding en Context1
‘De eerste beleidsnota Migrantenbeleid en de oprichting van het Koninklijk
Commissariaat voor het Migrantenbeleid
Op het einde van de jaren ’80 werd het migrantenthema, onder meer door het
toenemend succes van extreem-rechts, een volwaardig en prioritair beleidsthema. De
Vlaamse regering keurde in maart ’89 de eerste beleidsnota Migrantenbeleid goed. Het
migrantenthema
evolueerde
hierdoor
van
een
welzijnsvraagstuk
naar
een
aangelegenheid van de hele Vlaamse regering. Het Koninklijk Commissariaat voor het
Migrantenbeleid (KCM), opgericht door de federale overheid in maart 1989, tekende de
algemene lijnen van het migrantenbeleid, dat gericht is op integratie, uit. Opvallend is de
wijze waarop het integratieconcept werd ingevuld. Dat concept hield het midden tussen
‘assimilatie’ en ‘segregatie’ en lanceerde het nieuwe begrip ‘inpassing’. Bondig
samengevat kan je stellen dat het integratieconcept van het KCM drie kernpunten had.
Migranten moesten zich ten eerste assimileren waar de openbare orde het vraagt. Ten
tweede moesten ze gestimuleerd worden om zich in te passen in de sociale beginselen
van het gastland. Het KCM doelde daarbij op moderne westerse concepten als
moderniteit, emancipatie en volwaardig pluralisme. Ten derde moesten zowel migranten
als autochtonen respect hebben voor de culturele diversiteit en die opvatten als een
wederzijdse verrijking. Het KCM stelde ook duidelijk dat er een beleid moest gevoerd
worden waarbij de minderheden structureel betrokken werden bij de activiteiten en
doelstellingen van de overheid. De eerste beleidsnota Migrantenbeleid voorzag ook in de
oprichting van een Interdepartementale Commissie voor het Migrantenbeleid.
De erkenning van de integratiecentra
De Vlaamse Executieve keurde op 18 juli 1990 de reglementering goed op de
integratiecentra voor migranten. Over heel Vlaanderen werd een netwerk van
integratiecentra erkend en gesubsidieerd. Private en openbare initiatieven zoals sociale
diensten, opbouwwerkorganen of begeleidingsdiensten die al voor 1990 begaan waren
met integratie, werden van dan af in hun werking bevestigd. Deze regelgeving vormde
een belangrijke stap in de ontwikkeling van de sector. Op landelijk niveau komt er een
Vlaams Centrum Integratie Migranten (VCIM); per regio wordt een regionaal
integratiecentrum (RIC) opgericht. Daarnaast kunnen plaatselijke integratiecentra (LIC)
erkend worden.
Jan De Vos, Minorisering of emancipatie? … een kijk op het Vlaams integratiebeleid, RUG, 2001:
http://allserv.rug.ac.be/~hdeley/jdevos
1
1
Federatie Marokkaanse Democratische Organisaties
Bondgenotenstraat 52 – 1190 Brussel
Tel.: 02/344.69.92 Fax: 02/346.17.71
E-mail: [email protected]
Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding vervangt
het Koninklijk Commissariaat voor het Migrantenbeleid
Na zondag 24 november 1991, de fameuze "zwarte zondag", kreeg de bestrijding van
racisme en xenofobie nog meer prioriteit op de politieke agenda. Het federale
regeerakkoord maakte werk van de oprichting van wat de opvolger van het KCM ging
worden, het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (CGKR). Op
1 oktober 1993 werd het CGKR operationeel. De eindverantwoordelijkheid voor het
ontwikkelen van een antiracismebeleid werd hiermee bij de federale overheid gelegd.
De coördinatienota Migrantenbeleid en de Beleidsbrief Migrantenbeleid van de
Vlaamse regering
In de daaropvolgende periode krijgt ook het Vlaamse migrantenbeleid meer en meer
vorm. In ’92 en ’93 werden respectievelijk een coördinatienota Migrantenbeleid en een
Beleidsbrief Migrantenbeleid door de Vlaamse regering goedgekeurd. Uitgangspunt bleef
de Nota Migrantenbeleid van ’89. Doelstelling van dit beleid was nog steeds het
bevorderen van de emancipatie en participatie van de migranten. Maar er werden enkele
nieuwe concepten gelanceerd. Er was sprake van een tweesporenbeleid, en ook van een
inclusief en een gecoördineerd beleid.
Met het tweesporenbeleid doelde men enerzijds op een integratiebeleid en anderzijds op
een cultuurbeleid. Het integratiebeleid vormde de kern. Doelgroep ervan was iedereen
van vreemde etnische herkomst die zich omwille van die herkomst en de zwakke sociaaleconomische situatie in een achterstandspositie bevond. Een gelijkekansenbeleid werd
nodig geacht om de integratie van migranten in vitale sectoren van de samenleving te
bevorderen. Men was er echter van overtuigd dat een integratiebeleid niet volstond. Er
was ook nood aan een degelijk cultuurbeleid. Het debat over migranten was tot dan toe
nog te veel een debat ‘over migranten’ geweest. Migranten moesten meer de kans
krijgen om zelf voor hun rechten op te komen. Emancipatie en participatie, het kunnen
ontplooien van een eigen identiteit en een groepsbewustzijn, inspraak en
vertegenwoordiging, die waarden moesten ook als dusdanig gestimuleerd worden. Bij het
cultuurbeleid zouden groepen het recht krijgen om initiatief te nemen en hun cultuur en
identiteit te uiten.
Men wou van het migrantenbeleid ook een inclusief en gecoördineerd beleid maken. Dit
betekent dat al de sectoren (onderwijs, welzijn, enz.) elk op hun terrein de
verantwoordelijkheid hadden om hun aanbod ook toegankelijk te maken voor etnischculturele minderheden. Het was natuurlijk nodig dat dit op een gecoördineerde manier
gebeurde. De coördinatie van het beleid werd aan één minister toevertrouwd; de
administratieve coördinatie moest (deels) door de Interdepartementale Commissie
Migranten verzekerd worden.
Op weg naar een strategisch plan voor het Vlaamse ‘minderhedenbeleid’
In de tweede helft van de jaren ’90 werd de noodzaak aangevoeld om het actieveld te
verruimen en gelijktijdig ook aandacht te hebben voor aanverwante doelgroepen zoals
vluchtelingen en woonwagenbewoners. Dat zijn immers evenzeer mensen die omwille
van hun etnische of culturele afkomst geconfronteerd worden met uitsluiting en
achterstelling. De regering wou ook voor deze doelgroepen een meer planmatig beleid
voeren. De Interdepartementale Commissie Migranten kreeg de opdracht een strategisch
plan voor het Vlaamse minderhedenbeleid uit te werken. In juni ’95 was het strategisch
plan klaar. Men wilde met dit plan, dat was opgesteld binnen het kader van het
2
Federatie Marokkaanse Democratische Organisaties
Bondgenotenstraat 52 – 1190 Brussel
Tel.: 02/344.69.92 Fax: 02/346.17.71
E-mail: [email protected]
regeerakkoord van ’92, de eigenheid van het "migrantenprobleem" duiden en tevens
trachtte men wegen aan te geven om de sociale uitsluiting van de migranten te
bestrijden. Het uiteindelijk plan bevatte drie krachtlijnen: het wegwerken van
achterstanden, het verhogen van de emancipatie en participatie, en het verstevigen van
een maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak. ‘
2. Objectief van de onderzoeks- en evaluatiecommissie
De belangrijkste doelstelling van de commissie is een gedetailleerd onderzoek naar de
conceptualisering van het Belgische integratie- en antiracismebeleid, haar praktische
uitvoering en haar consistentie met de grondwet en internationale verdragen betreffende
mensenrechten en rechten van minderheden. Tevens zal ze onderzoeken in welke mate
de reeds gevoerde integratiepolitiek al dan niet succesvol is geweest, of de
verwachtingen van de betrokken doelgroepen al dan niet werden ingelost alsook in welke
mate zij betrokken werden bij de initiële conceptualisering alsook bij haar concrete
uitvoering. Tevens wordt een gedetailleerd onderzoek gevoerd naar de efficiëntie alsook
de effectiviteit van de instellingen die belast zijn met de integratiepolitiek en naar de
mate waarin zij bijdragen tot de realisatie van de gestelde doelstellingen.
3. Te onderzoeken onderwerpen

Een gedetailleerde analyse en evaluatie van het Belgische migrantenbeleid tot op
heden alsook van de integratiedefinitie zoals zij werden geformuleerd in de
eindrapporten van het Koninklijk Commissariaat voor het Migrantenbeleid (KCM), een
gedetailleerde analyse en evaluatie van alle relevante strategische documenten en
rapporten alsook een kritische beoordeling van dit beleid op basis van de grondwet en
de door België ondertekende mensenrechtelijke verdragen.

Een gedetailleerde analyse en evaluatie van het integratiebeleid gevoerd door de
gemeenschappen en haar relevantie naar participatie, eigenheid en zelfredzaamheid.
Hiertoe zal speciale aandacht gaan naar de sociaal-economische positie van
migranten in termen van scholingsgraad, arbeidsparticipatie en maatschappelijke
participatie.

Een gedetailleerde analyse van de ontstaansgeschiedenis van het Centrum van
gelijke kansen en racismebestrijding (CGKR) en een evaluatie van haar
doelstellingen, haar activiteiten en haar relevantie in termen van een afdwingbaar
antiracismebeleid.
Speciale
aandacht
zal
gaan
naar
de
manier
van
klachtenbehandeling, de perceptie van het CGKR door de allochtone gemeenschap, de
politieke lijn alsook de werking van de Raad van Bestuur en de mate van efficiëntie
waarop het centrum operationeel geleid wordt om haar doelstellingen te bereiken.

Een grondige analyse van de hindernissen die migranten ondervinden bij hun
maatschappelijke participatie, de mate waarin het overheidapparaat migranten
discrimineert waarbij bijzonder aandacht zal gaan naar de sectoren onderwijs,
tewerkstelling, cultuur
alsook naar politie en justitie. Tevens wordt een
gedetailleerde analyse gemaakt van de positie van de islam alsook van de
maatschappelijke participatie van islamieten in België waarbij een indicatie wordt
gegeven van de mate van discriminatie ten opzichte van andere godsdiensten.
3
Federatie Marokkaanse Democratische Organisaties
Bondgenotenstraat 52 – 1190 Brussel
Tel.: 02/344.69.92 Fax: 02/346.17.71
E-mail: [email protected]

Een gedetailleerd onderzoek en evaluatie van de politieke participatie van allochtone
en de mate waarin zij de besluitvorming kunnen beïnvloeden om de emancipatie van
allochtonen te bevorderen.

Een grondige bevraging naar de klachten, verzuchtingen en behoeften van de
allochtone gemeenschap mbt het integratie- en antiracismebeleid door bevraging van
de zelforganisaties.

Een gedetailleerd onderzoek en evaluatie van de invloed van extreem-rechts op het
gevoerde beleid.

Voor elk van bovengenoemde onderzoeksaspecten wordt door de commissie
uitvoerige aanbevelingen gemaakt met het objectief naar de toekomst toe een
doeltreffender allochtonenbeleid in overeenstemming met grondwettelijke en
internationale wetgeving te voeren.
4. Methodologische aspecten
Met het oog op een vlotte realisatie van dit onderzoek krijgen de experten van de
commissie de noodzakelijke middelen en bevoegdheden. Zij zullen gedurende hun missie
volledig onafhankelijk kunnen opereren. De onderzoekers krijgen toegang tot alle
relevante rapporten en documenten en de volledige medewerking van het relevante
overheidspersoneel. Tevens mogen zij alle betrokken partijen spreken die zij nodig
achten alsook al de nodig geachte enquêtes en bevragingen organiseren. Een rapport zal
opgesteld worden zoals vermeld in punt 5. Dit rapport zal zowel in de federale alsook in
de regionale parlementen besproken worden. De Eerste Minister garandeert de vlotte
uitvoering van de werkzaamheden van de onderzoeks-en evaluatiecommissie.
5. Te overhandigen rapport
Het definitief rapport bevat:
1.
2.
3.
4.
een samenvatting van max.10 blz
een hoofdtekst ingedeeld in twee delen: een feitenanalyse en een evaluatiegedeelte
een hoofdstuk met aanbevelingen
annexen, indien nodig
Het rapport zal beknopt, duidelijk en perfect gestructureerd zijn. Een confidentiële nota
wordt opgesteld ivm mogelijke belemmeringen ondervonden door de commissie tijdens
het onderzoek alsook alle andere relevante opmerkingen.
4
Federatie Marokkaanse Democratische Organisaties
Bondgenotenstraat 52 – 1190 Brussel
Tel.: 02/344.69.92 Fax: 02/346.17.71
E-mail: [email protected]
6. Profiel van de experten
De onderzoekscommissie bestaat uit een groepsleider, vier experten en vier
medewerkers. Allen dienen een onafhankelijke positie te genieten ten aanzien van de te
bestuderen materie.
De groepsleider is een jurist(e) gespecialiseerd in mensenrechten. Hij/Zij bezit een
doctoraat en heeft minstens vijftien jaar onderzoekservaring in dit vakgebied. De
groepsleider
heeft
ruime
ervaring
in
beleidsonderzoek,
heeft
uitstekende
managementkwaliteiten, is zeer communicatief en kan het onafhankelijk verloop van de
studie garanderen. Hij/Zij zal zelf het team samenstellen op basis van de onderstaande
profielbeschrijvingen.
De vier experten betreffen een socioloog, een politicoloog, een pedagoog en een
criminoloog. De vier experten bezitten een doctoraat in hun vakgebied of zijn
ingeschreven in een doctoraatsprogramma. Ze hebben minstens tien jaar werkervaring,
kunnen zelfstandig onderzoek verrichten en hebben voeling met de te onderzoeken
materie.
De vier medewerkers zijn universitairen die de experten ondersteunen in hun
werkzaamheden. Ze hebben een opleiding die relevant is voor de te onderzoeken materie
en hebben reeds enkele jaren onderzoekservaring.
5
Download