Ondersteuningsplan OBS De Pionier 2014 – 2018 Inhoud Voorwoord Hoofdstuk 1 Visie en uitgangspunten 1.1 Visie van Amstelwijs 1.2 Visie van Obs De Pionier Hoofdstuk 2 Klassenmanagement 2.1 Werkwijze 2.2 Differentiatie 2.3 Differentiatievormen 2.4 Instructie 2.5 Zelfstandig werken Hoofdstuk 3 Handelingsgericht werken Hoofdstuk 4 Ondersteuningstraject 4.1 Niveau 1: Basisondersteuning 4.1.1 Het groepsoverzicht 4.1.2 Groepsplan op basis van handelings gericht werken 4.1.3 Groepsbespreking 4.2 Niveau 2. Extra ondersteuning. 4.2.1 Begeleidingsplan 4.3 Niveau 3. Speciale ondersteuning 4.4 Niveau 4: Specifieke ondersteuning, ondersteuningsteam 4.4.1 Werken met ontwikkelingsperspectief en individuele leerlijn Hoofdstuk 5 Expertise en protocollen 5.1 Expertise binnen de school 5.1.1 Taal- en Rekenspecialist 5.1.2 Overige expertise. 5.2 Protocollen 5.2.1 Dyslexie 5.2.2 Dyscalculie Hoofdstuk 6 Beleid wat betreft de verschillende vakgebieden 6.1 Lezen 6.2 Begrijpend lezen 6.3 Spelling 6.4 Rekenen 6.5 Kanjertraining 6.5.1 Een gemeenschappelijke taal in omgangsvormen 6.5.2 Trainingsdoelen 6.5.3 Zien! 4 5 5 5 8 8 8 8 9 9 10 11 11 11 11 13 13 13 14 14 15 16 16 16 16 17 17 17 18 18 18 19 19 19 19 20 20 Pagina | 2 Hoofdstuk 7 CITOtoetsen en LOVS 7.1 Reguliere CITOtoetsen 7.2 CITOtoetsen voor speciale leerlingen 7.3 ZIEN 7.4 Afspraken wat betreft toetsen Hoofdstuk 8 Dossiervorming en rapporage 8.1 Digitale dossiers 8.2 Mappen in de klas 8.3 Verslaggeving naar ouders Hoofdstuk 9 Protocol procedure verlenging schoolloopbaan 9.1 Handelingen door betrokkenen 9.2 Tijdspad 9.3 Kleuterbouwverlenging Hoofdstuk 10 Van basisonderwijs naar Voortgezetonderwijs 10.1 Procedure 10.2 Toestemming en recht op inzage 10.3 Nazorg Hoofdstuk 11 Schoolarts en Logopedie 11.1 Schoolarts 11.2 Logopedie Verklaring van afkortingen 21 21 21 22 22 24 24 24 25 26 26 26 26 27 27 27 28 29 29 29 30 Pagina | 3 Voorwoord Voor u ligt het ondersteuningsplan van OBS De Pionier. Dit plan geeft inzicht in onze onderwijskundige visie met betrekking tot de ondersteuning van al onze leerlingen op school. Zowel de beleidsmatige als de theoretische kant van onze ondersteuningsstructuur, als ook de procedures die wij daarbij hanteren en de praktische administratieve uitvoering hiervan, hebben wij in dit plan beschreven. Als school hebben wij een ondersteuningsstructuur opgezet, waarbij we volgens vaste procedures de ontwikkeling van leerlingen volgen en ons handelen planmatig laten verlopen. Planmatig handelen veronderstelt dat leraren, intern begeleider (IB-er) en remedial teachers (RT-ers) een goed inzicht hebben in de aard van de problemen en mogelijke werkwijzen, hun kennis delen en goed samenwerken. Steeds met het doel de ondersteuning voor de leerlingen zo groot mogelijk te laten zijn, zodat zij de beste kansen op verder schoolsucces hebben. Ouders zijn voor ons een belangrijke informatiebron en zij dragen mede verantwoordelijkheid voor de oplossing. Zij zijn als eerste verantwoordelijk voor hun kinderen. Het zo vroeg mogelijk betrekken van de ouders bij problemen van de kinderen op school, biedt het beste perspectief op een gezamenlijke succesvolle oplossing voor de leerlingen. Dit plan is vastgesteld voor de periode 2014 - 2018 en is in werking vanaf augustus 2014. Het plan wordt jaarlijks geëvalueerd en eventueel bijgesteld naar aanleiding van school-, bestuur- en landelijke ontwikkelingen op het gebied van onderwijs. Met name als het betrekking heeft op passend onderwijs en de daarbij behorende ondersteuningsstructuur. Pagina | 4 Hoofdstuk 1: Visie en uitgangspunten 1.1. Visie van Amstelwijs De scholen binnen Amstelwijs willen, met ruimte voor veelzijdigheid, op een toegankelijke, inzichtelijke en toetsbare wijze komen tot kwalitatief goed onderwijs voor alle kinderen. Innovatie is geen doel op zich, maar Amstelwijs is steeds alert op mogelijkheden om de kwaliteit te verbeteren in het perspectief van de eisen die de huidige tijd en de moderne samenleving stellen. In die zin koerst Amstelwijs actief op ambitieus en talent-gedreven onderwijs. Amstelwijs wil dat: • De kinderen van onze scholen zich, binnen hun eigen mogelijkheden, op een veilige en pedagogisch verantwoorde wijze kunnen ontwikkelen en een goede basis hebben voor verdere ontplooiingskansen om in de samenleving gemotiveerd en oplossingsgericht te leren, te werken en te leven; • Onze medewerkers zich gewaardeerd kunnen voelen en bereid zijn zich voortdurend te ontwikkelen en te professionaliseren in relatie tot de schoolontwikkeling. Amstelwijs vraagt dus ambitie van zijn medewerkers en wil daartoe een goed werkgever zijn voor zijn medewerkers. 1.2. Visie van Obs De Pionier Hoewel elke school uniek is en het ondersteuningsplan dus ook een document is dat de originaliteit ervan benadrukt, is een deel van de informatie voor elke school gelijk. Het gaat dan om regelingen en afspraken die het schoolbestuur voor al haar scholen binnen Amstelwijs heeft vastgelegd. Met deze scholen is afgesproken om op bepaalde gebieden eenheid uit te stralen. Daarnaast is de autonomie van de school erg belangrijk. Hiermee wordt bedoeld de eenheid in verscheidenheid. We zien openbaar onderwijs als ontmoetingsonderwijs. Door middel van de ontmoeting probeert onze school de leerlingen inzicht bij te brengen in bestaande waarden en normen en de betekenis ervan voor het persoonlijke leven en de samenleving. Centraal daarbij staat dat leerlingen respect moeten krijgen voor de verschillen in overtuiging van anderen. Achtergrond hierbij is de opvatting dat als je een ander kent, je hem of haar kunt respecteren. Dit gaat dus verder dan 'kennisnemen van'. Kinderen worden gestimuleerd tot exploreren, onderzoeken. Kinderen leren in de ontmoeting met elkaar te communiceren, hun mening te geven en vragen te stellen. Het onderwijs is gericht op de optimale ontwikkeling van elk kind individueel. De vier kernwaarden van de school zijn: 1. Goed pedagogisch klimaat 2. Zelfvertrouwen 3. Zelfstandigheid 4. Individuele aandacht De bovengenoemde vier kernwaarden bereiken wij door alle kinderen optimaal te begeleiden door middel van adaptief onderwijs gericht op opbrengsten. Waar wij als team uitgaan van het werken binnen een professionele cultuur en ons kwetsbaar durven op te stellen door onze grondhouding van waaruit wij werken, te laten horen en zien. Pagina | 5 De vier kernwaarden op een rij: 1. Een goed pedagogisch klimaat Kinderen moeten zich op Obs De Pionier geborgen voelen. Alle teamleden hebben een positieve kind-benadering. Correctie gebeurt op gedrag niet op persoon. De leerkrachten bevorderen dat alle leerlingen zich veilig en aanvaard voelen. 2. Zelfvertrouwen De leerkrachten versterken het zelfvertrouwen van de leerlingen. Wij vertrouwen onze leerlingen en schatten hun mogelijkheden hoog én realistisch in. Hiermee doen kinderen succeservaringen op. 3. Zelfstandigheid De leerkrachten bevorderen bij alle leerlingen de zelfstandigheid en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Zo wordt er gewerkt met een dagtaak en vanaf groep vijf wordt er gewerkt met een weektaak. 4. Individuele aandacht Wij gaan adequaat met doelen om en hanteren een goed leerlingvolgsysteem. Niet alle kinderen hebben dezelfde mogelijkheden. Kinderen kunnen dus niet allemaal hetzelfde bereiken. We hebben op Obs De Pionier duidelijke afspraken gemaakt hoe we kinderen extra hulp geven en waaruit die hulp bestaat. Zo blijven we steeds op de hoogte van de vorderingen van onze kinderen d.m.v. leerlingbesprekingen, methodegebonden toetsen en het cito-leerlingvolgsysteem. Samengevat komt de visie als volgt tot uitdrukking in onze onderwijs opvatting: In alle groepen staan de drie basisbehoeften, zoals geformuleerd in het adaptief onderwijs centraal. Deze basisbehoeften zijn autonomie, competentie en relatie. • In de groepen 1/2 wordt daarom uitgegaan van de leer- en ervaringsbehoeften van het kind zelf, d.w.z aangepast aan hetgeen kinderen al kunnen en kennen en aan hun belangstelling. Zo wordt er gewerkt met een arbeid naar keuzebord, thema’s, hoeken en ander ontwikkelingsmateriaal. • In de onderbouw wordt gewerkt met een dagtaak en in de groepen 5 t/m 8 wordt dit gecombineerd met een weektaak. Op deze wijze bevorderen we de zelfstandigheid (autonomie) van het kind en zorgen we ervoor dat elk kind zich in een eigen tempo en naar eigen kunnen (competentie) optimaal kan ontwikkelen. • Nadat de lesstof is aangeboden kunnen de kinderen zelfstandig aan het werk. De leerkracht loopt door de klas om te zien of elk kind de opdracht begrepen heeft en geeft hierbij ieder kind positieve aandacht. • De leerlingen die dit nodig hebben, krijgen van de leerkracht aan de instructietafel nog extra instructie. De basislesstof is daarbij veelal het uitgangspunt. • De relatie tussen leerlingen onderling en die tussen leerkracht en leerling neemt in ons onderwijs ook een belangrijke plaats in. Zo leren de kinderen van elkaar, kunnen ze meedenken en beslissen, krijgen ze verantwoordelijkheid en is er ruimte voor eigen inbreng. Pagina | 6 Bovenstaande punten betekent voor ons dat bij de keuze van school- en groepsorganisatie, methoden en instructiewijzen, wij ons voortdurend dienen af te vragen of de te maken keuzen tegemoet komt aan alle leerlingen. 1. We trachten zoveel mogelijk preventief te werken. Door vroegtijdige signalering kunnen veel problemen voorkomen worden. Hiervoor gebruiken we vanaf groep 1 diverse signaleringsinstrumenten. 2. Indien nodig, werken we curatief. Indien er toch problemen ontstaan, wordt vanaf groep 1 nader diagnostisch onderzoek gedaan om de aard van de belemmeringen vast te stellen en een adequaat hulpprogramma op te stellen voor individuele leerlingen of groepjes leerlingen. De resultaten worden regelmatig geëvalueerd, zodat programma’s bijgesteld of afgesloten kunnen worden. Pagina | 7 Hoofdstuk 2: Klassenmanagement 2.1. Werkwijze Het doel van klassenmanagement is dat de gang van zaken in de groep soepel en ordelijk verloopt. Goed klassenmanagement zorgt voor een rustige en prettige werksfeer, waarin leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Een goed georganiseerde werkomgeving heeft een positief effect op de leerprestaties van leerlingen. De leerkrachten bieden een leeromgeving waarin leerlingen materialen en activiteiten vinden die passen bij hun ontwikkeling en belangstelling. De verschillen tussen kinderen in hun ontwikkeling leiden tot allerlei vormen van differentiatie. 2.2. Differentiatie Differentiatie is de wijze waarop een leerkracht met de verschillen tussen leerlingen omgaat. Het doel is om alle leerlingen een bepaald niveau te laten behalen door te variëren in zaken als instructiewijze en instructietijd. De klas is verdeeld in drie niveaus: talenten, basis en intensief. Deze structuur is ook de basis van het groepsplan. Zo kunnen leerlingen zo lang mogelijk meedoen met de klas, waardoor ze profiteren van de instructie en interactie in de groep. Bovendien blijft de groep bij elkaar. Hierdoor benutten alle leerlingen de instructietijd optimaal en het kan goed gecombineerd worden met pre-teaching. 2.3. Differentiatievormen Er zijn diverse manieren om te differentiëren: Differentiatie naar instructie. Bijvoorbeeld extra instructie geven aan een leerling die het nog niet begrijpt. De andere kinderen gaan gewoon aan het werk. Differentiatie naar leerstof. Sommige leerlingen hoeven dan niet alle sommen/opdrachten te maken. De leerkracht selecteert weloverwogen in de hoeveelheid sommen/opdrachten en zorgt voor eventueel aanvullende leerstof. Differentiatie naar tempo/tijd. De kinderen werken in eigen tempo een taak af. Een leerling mag dan wat langer doen over een opdracht dan de officiële tijd. Differentiatie naar (minimum-)doel. Sommige leerlingen mogen bepaalde leerstofonderdelen overslaan. Dit komt veel voor bij het minimumpakket. Differentiatie naar extra ondersteuningsbehoefte. Een kind krijgt extra hulp van de leerkracht, de RT-er. Leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte hebben vaak meer tijd of een andere aanpak nodig om de instructie in zich op te nemen. Daarom is het goed om hen verlengde instructie te geven, bijvoorbeeld bij taal en rekenen. Het is belangrijk dat deze leerlingen succeservaringen opdoen, daarom kan het goed zijn om als leerkracht andere eisen te stellen. Deze eisen sluiten aan bij de specifieke onderwijsbehoefte van de leerling. Dit kan onder andere door het reduceren van het aantal sommen/opdrachten. Het kan helpen om deze leerlingen te laten werken met deeltaken, daardoor overzien ze het geheel beter. Ook tijdens de zelfstandige verwerking kunnen ze extra hulp vaak nog goed gebruiken. Dat kan door de leerkracht zelf, maar ook door een medeleerling. Voor meer- en hoogbegaafde leerlingen kunnen we de leerstof “compacten”. Zij hebben namelijk veel minder tijd nodig om de aangeboden stof te leren beheersen. Bij compacten schrapt de leerkracht in de oefenstof en de herhalingsstof. Compacten is een manier om niet meer tijd te gebruiken, maar om de tijd die er is, effectiever te gebruiken, door andere leerstof aan te bieden. Pagina | 8 Het gaat er niet om of een leerling het boek van kaft tot kaft doorwerkt, maar of hij de leerdoelen haalt. Zelfs in de onderbouw kan al gestart worden met compacten. Het is goed als kinderen al jong leren om zelfstandig naar de leerstof te kijken: wat kan ik al, wat moet ik nog leren? Op die manier leren zij verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leerproces. 2.4. Instructie Een effectieve instructie kan niet zonder zorgvuldige planning en efficiënte tijdsindeling. Daarnaast is de rol van de leerkracht belangrijk. Ook de lesopbouw heeft invloed op de effectiviteit van de instructie. Maar hoe kan je effectief instructie geven? Wij hanteren op school het “Directe instructiemodel`. Het Directe instructiemodel is opgebouwd uit zes fasen: Dagelijkse terugblik: Elke les start met het terugblikken op de leerstof van de vorige les en/of met het ophalen van voorkennis. Presentatie: Deze fase begint met een overzicht wat je deze les wilt bereiken. Daarna introduceert de leerkracht de nieuwe stof stapsgewijs, met gebruik van voorbeelden. Hij controleert regelmatig of de leerlingen de stof begrijpen. (In) Oefening: Tijdens het begeleid inoefenen stelt de leerkracht veel vragen. Hij let op of alle kinderen betrokken blijven en geeft directe feedback. Individuele verwerking: De leerlingen verwerken de leerstof zelfstandig. De leerkracht creëert een leeromgeving waarin de leerlingen hun leertijd effectief gebruiken. Hij controleert het leerlingenwerk zo snel mogelijk, zodat hij direct feedback kan geven op werk/werkhouding. Periodieke terugblik: Bijvoorbeeld na elk leerstofonderdeel of één keer per week. Terugkoppeling: De leerkracht geeft veel feedback. Zet de leerling aan het denken: Hoe komt het dat dit goed/fout ging? De leerkracht moedigt veel aan. Bijlage 1: Uniforme afspraken GIP/DIM 2.5. Zelfstandig werken We kunnen gedifferentieerde instructie geven doordat de leerlingen van jongs af aan leren zelfstandig te werken. Dit doen we met behulp van de GIP-model. Zelfstandig werken houdt in dat leerlingen gedurende een bepaalde tijd zonder directe begeleiding van de leerkracht werken. Dit noemen we uitgestelde aandacht. Leerlingen krijgen wel aandacht, alleen niet altijd op het moment dat zij dat willen, omdat de leraar dan bezig is met b.v. verlengde instructie of observatie. De leerkracht geeft met een time-timer aan wanneer hij wel/niet beschikbaar is voor de leerlingen. Zelfstandig werken is een vaardigheid die de leerlingen moeten leren. De leerkracht maakt samen met de leerlingen verschillende afspraken. Voorbeelden: Wanneer mogen kinderen praten en wanneer niet? Wanneer en waarvoor mogen leerlingen opstaan van hun plaats? Waar laten de leerlingen het werk als het klaar is? Wat zijn de afspraken van het toiletbezoek? Wat zijn de afspraken over het computergebruik? Wat kun je doen als je een opdracht niet begrijpt en de leerkracht is niet beschikbaar? de opdracht nog een keer goed lezen, doorgaan met de volgende taak, hulp vragen aan een ander kind. Samenwerken kan effectief zijn bij zelfstandig werken, hiervoor gebruiken de leerlingen een dobbelsteen (rode stip, groene stip en vraagteken). Voordat de leerlingen beginnen, geeft de leerkracht duidelijk aan hoeveel tijd de leerlingen krijgen om zelfstandig te werken. Bijlage 1: Uniforme afspraken GIP/DIM Pagina | 9 Hoofdstuk 3: Opbrengstgericht en Handelingsgericht werken OHGW is een werkwijze waarbij de leerkracht op een snelle en positieve manier tot handelingsadviezen komt. Uitgangspunten van OHGW: 1. De onderwijsbehoeften van een leerling staan centraal Afstemming van het onderwijsaanbod op de onderwijsbehoefte van een leerling. 2. De werkwijze is systematisch en transparant Er wordt planmatig gehandeld volgens een stap-voor-stap methode. Er wordt gebruik gemaakt van formulieren om hulpvragen duidelijk te formuleren en afspraken vast te leggen. 3. De werkwijze is doelgericht Waar willen we naar toe, wat is ons doel en wat hebben we nodig om dat doel te bereiken met dit kind. Alleen relevante informatie wordt verzameld. We willen ‘weten’ om te kunnen adviseren. Steeds wordt de vraag gesteld: Kunnen we deze hulpvraag beantwoorden en deze beslissing nemen? Zo ja: doen! Zo nee: wat moeten we nog weten om de vraag te beantwoorden of de beslissing te kunnen nemen? 4. Er wordt gewerkt vanuit een transactioneel referentiekader De ontwikkeling van een kind vindt altijd plaats in interactie met de omgeving (school, thuis, vrije tijd). Kind en omgeving beïnvloeden elkaar wederzijds. HGW richt zich niet alleen op het kind , maar op het kind in interactie met zijn omgeving. 5. Leraren, IB-er, ouders en kind en eventuele externe hulpverleners werken constructief samen. Samenwerking met alle betrokkenen is zeer belangrijk. Ook de leerling zelf wordt er in betrokken indien dit past bij de situatie. We praten dan niet meer over of tegen het kind maar met het kind. 6. Positieve aspecten van leerling, ouders, leerkracht en IB zijn van groot belang. De nadruk wordt gelegd om positieve eigenschappen en mogelijkheden van een kind zoveel mogelijk te gebruiken bij het oplossen van problemen die zich voordoen. Er wordt goed gekeken naar wat goed gaat. Interesses of vaardigheden van een leerling kunnen benut worden bij het maken van een plan van aanpak. De uitgangspunten van OHGW zijn terug te vinden in het klassenmanagement van de leerkrachten, de groepsplannen, de groepsoverzichten, de groepsbesprekingen, de gesprekken met ouders, de gesprekken met leerlingen, het ondersteuningssysteem, enzovoort. Kortom in alle aspecten van ons onderwijs. Pagina | 10 Hoofdstuk 4: Ondersteuningstraject 4.1 Niveau 1: Basis ondersteuning De leerkrachten vervullen een spilfunctie in de ondersteuning. Zij zijn verantwoordelijk voor de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen in hun groep. De leerkrachten volgen die ontwikkeling dagelijks door de leerlingen instructies te geven, ze te observeren tijdens het werk en hun werk te bekijken. Zij zijn de eersten die veranderingen kunnen signaleren en hebben door hun dagelijkse omgang met de leerlingen zicht op wat leerlingen nodig hebben. Het is hun taak de ontwikkeling van de leerling nauwlettend te bewaken. Zij maken hiertoe gebruik van methode-gebonden en methode-onafhankelijke toetsen en stemmen hun planmatig handelen hierop af. De leerkrachten zijn immers verantwoordelijk voor de voortgang in de ontwikkeling van alle leerlingen. Zij zorgen dat zij daarbij op tijd hulp inschakelen van collega leerkrachten, de IB-er en de RT-er (via de IB-er). De leerkrachten onderhouden de contacten met ouders. De basisondersteuning omvat: Klassenmanagement (zoals beschreven in hoofdstuk 3). Het stelt de leerkracht in staat individuele aandacht te geven. Ter ondersteuning van dit klassenmanagement gebruikt de leerkracht werkdocumenten; zoals een uniforme lesstofplanning waarin de verschillende werk- en leerniveaus weggezet kunnen worden. Een groepsoverzicht, dat tevens gebruikt wordt als overdrachtsformulier. Een uniform format voor een groepsplan waarin onderbouwd staat wat, wanneer en hoe de leerlingen ondersteund worden. Groepsbesprekingen met IB Leerlingbespreking met collega leerkrachten naar behoefte Reguliere oudercontacten/gesprekken 4.1.1. Het groepsoverzicht Het groepsoverzicht is een pedagogisch en didactisch overzicht. Dit wordt tevens gebruikt als overdrachtsformulier en wordt ieder schooljaar in februari en juni door de leerkrachten bijgesteld. Per leerling wordt alle belangrijke specifieke informatie in dit overzicht vermeld. Bijlage 2: Groepsoverzicht 4.1.2. Groepsplan op basis van OHGW Een groepsplan is een middel om tegemoet te komen aan de verschillende onderwijsbehoeften van kinderen in een groep. We maken groepsplannen voor de vakgebieden: Rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spelling. In een groepsplan worden kinderen met vergelijkbare instructiebehoeften geclusterd (talenten, basisgroep, intensieve aandachtgroep), om zo tot een voor de leerkracht hanteerbaar geheel te komen. Er kunnen verschillende patronen ontstaan, die de leraar helpen te kiezen voor activiteiten met de hele groep, met subgroepen of met individuele leerlingen. Doordat de leerkracht bij het werken met groepsplannen uitgaat van de hele groep, kan hij of zij beter proactief en preventief reageren op signalen die kinderen afgeven. Een groepsplan wordt, voordat het schooljaar begint, opgesteld (augustus/september); de huidige leerkracht draagt in juni/juli het groepsoverzicht en de analyse van alle Pagina | 11 toets gegevens over. Vervolgens kan de nieuwe leerkracht met deze gegevens een onderbouwd groepsplan opstellen. Er is sprake van een doorlopende leerlijn over de zomervakantie heen. De groepsplannen zijn er voor groep 3 t/m 8 en worden 4x per schooljaar geëvalueerd. In oktober en april n.a.v. de methode toetsen en in januari en juni zijn de Cito-toets resultaten (methode onafhankelijke toetsen) naast de methode toetsen belangrijke evaluatie gegevens. N.a.v. de evaluatie van de toetsgegevens worden de resultaten van de leerlingen per vakgebied geanalyseerd. Met betrekking tot het opstellen en evalueren van de groepsplannen hanteren wij de principes van ‘handelingsgericht werken’. Waarnemen Verzamelen van gegevens, evalueren vorig plan: Hoe gaat het met de taal-/lees-/ rekenontwikkeling van de leerlingen in mijn groep? Signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften: Welke leerlingen vallen op, bijvoorbeeld door een lage of opvallend hoge DMT-score? Is er incidenteel sprake van terugval/sterke vooruitgang of speelt dit al langere tijd? Begrijpen Onderwijsbehoeften benoemen: Wat vragen deze leerlingen van mij? Plannen Convergente differentiatie: Welke leerlingen kan ik hiervoor bij elkaar brengen als (tijdelijk) groepje omdat ze (ongeveer) hetzelfde van mij vragen? Realiseren Opstellen en uitvoeren van het groepsplan: Op welke momenten doe ik dit? Bijlage 3: Voorbeeld groepsplan Pagina | 12 4.1.3. Groepsbespreking Per groep wordt 4 keer per jaar tijd gereserveerd voor een groepsbespreking tussen leerkracht en Ib-Er: 1e ronde oktober, 2e ronde februari en 3e ronde april en de 4e ronde in juni. Tijdens de groepsbespreking gaan de groepsleerkracht en de IB-er volgens een agenda met elkaar in gesprek. N.a.v. de groepsbespreking kan worden besloten welke leerlingen extra zorg behoeven. Naast de vaste gesprekspunten is er ook ruimte voor initiatieven van de leerkracht. De IB-er maakt een verslag van de groepsbespreking. Inhoud van de groepsbespreking: Hulp/advies bij analyse groepsplannen n.a.v. evaluatie en signalering van de leerkracht Evalueren, signaleren en analyseren van leerlingen met een extra of speciale ondersteuningsbehoefte. Evalueren van ontwikkelperspectieven, individuele leerlijnen. Evalueren contact/begeleiding met/van externe ondersteuners Zelfreflectie van de leerkracht op het klassenmanagement. Wat heeft de leerkracht nodig? Bijlage 6: Agenda groepsbespreking 4.2 Niveau 2: Extra ondersteuning. De leerkracht richt per vakgebied zijn of haar extra ondersteuning op de leerlingen die dat nodig hebben en begeleidt de leerlingen op basis van hun onderwijsbehoeften. Extra ondersteuning aan leerlingen kan door leerkracht geboden worden d.m.v.: Extra instructie Extra feedback Inzetten van extra didactische materialen of RT De extra ondersteuning wordt per vakgebied in het groepsplan beschreven en de leerling zal voor het betreffende vakgebied(en) ingedeeld zijn in de intensieve aanpak. De leerkracht kan ook besluiten om voor deze leerling een individueel handelingsplan te maken. Dit wordt met ouders besproken. Op een vooraf vastgesteld evaluatiemoment bekijkt de leerkracht of de extra ondersteuning/begeleiding het beoogde resultaat heeft opgeleverd. Ook dit wordt met ouders besproken. Op grond van evaluatie wordt samen met ouders een voortgangsbeslissing genomen: Doorgaan met de huidige aanpak Terug naar de basisondersteuning Aanmelden bij de Ib-er omdat de problematiek ernstiger is en om meer actie vraagt 4.2.1 Begeleidingsplan We werken zoveel mogelijk met groepsplannen, maar soms is het nodig een individueel begeleidingsplan te maken. In een begeleidingsplan staat SMART beschreven welke haalbare ontwikkelingsdoelen gedurende een bepaalde periode moeten worden bereikt. Een begeleidingsplan heeft de volgende doelen: Het dient als hulpmiddel voor de leerkracht, zodat de gerichte aanpak die hij/zij gaat hanteren stapsgewijs beschreven staat en goed te evalueren is. Dossiervorming Verantwoording Wanneer komt een leerling in aanmerking voor een individueel begeleidingsplan? Vermoeden dyslexie Vermoeden dyscalculie Gedrag Verwachte aanvraag onderwijsarrangement Pagina | 13 Verwachte aanmelding cluster 2 Een begeleidingsplan loopt ongeveer 10 weken en wordt afgesloten met een evaluatie door de groepsleerkracht. De datum voor de evaluatie wordt vastgesteld door de leerkracht in overleg met betrokkenen. Het begeleidingsplan wordt met ouders besproken. Zij paraferen dit document voor gezien. De geëvalueerde begeleidingsplannen worden meegenomen in de groepsoverdracht (= groepsoverszicht). De huidige leerkracht bespreekt (na evaluatie van het plan) met de nieuwe leerkracht of er een vervolg noodzakelijk is. Zo ja, dan zal de huidige leerkracht de nieuwe leerkracht assisteren met het opstellen van een vervolgplan. Bijlage 4: Begeleidingsplan 4.3 Niveau 3: Speciale ondersteuning Als de extra ondersteuning van niveau 2 geen resultaat heeft opgeleverd bespreekt de leerkracht de leerling met de IB-er. Het kan zijn dat er nog nader onderzoek noodzakelijk is om meer gerichte informatie van de leerling te verkrijgen. Indien nodig kan worden besloten dat de IB-er een Pedagogisch Didactisch Onderzoek (PDO) bij de leerling afneemt of bijvoorbeeld een rekenonderzoek doet. Aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek kunnen de volgende wijzigingen in de speciale zorg worden aangebracht: Het creëren van RT mogelijkheden Aanscherpen van de onderwijsbehoeften Aangepaste doelen Intensiveren van de individuele instructie en verwerking Ondersteuning d.m.v. ortho-didactische en of pedagogische hulpmiddelen De leerkracht evalueert samen met IB de gegeven ondersteuning en er wordt bekeken of deze ondersteuning effect heeft gehad. De resultaten worden met ouders besproken. Op grond van evaluatie wordt in overleg met ouders een voortgangsbeslissing genomen: Doorgaan met de huidige aanpak Doorgaan met de speciale zorg tot het gewenste resultaat is bereikt Terug naar de basis ondersteuning of extra ondersteuning Het organiseren van een Ondersteuningsteam 4.4 Niveau 4: Specifieke ondersteuning; Ondersteuningsteam De leerling wordt door de betrokken leerkracht/IB-er en ouders ingebracht in het overleg van het ondersteuningsteam. Aan de hand van alle relevante informatie en het groeidocument wordt de leerling in het overleg besproken. Het ondersteuningsteam komt naar behoefte bijeen. Het ondersteuningsteam bestaat uit: Ouders Leerkracht IB en eventueel directie Onderwijsspecialist Amstelronde Eventueel betrokken instanties of specialisten Functie van het ondersteuningsteam: Evalueren aanpak ondersteuningstraject; vervolgstappen bepalen Advisering leerkracht Aanvragen psychologisch onderzoek Consulatie van (externe) specialisten Doorverwijzingen naar externe hulpverlening Aanvragen van een onderwijsarrangement bij Amstelronde Aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring SBO of SO Pagina | 14 4.4.1. Werken met een ontwikkelingsperspectief en individuele leerlijn Het ontwikkelperspectief omvat: Beschrijving onderzoeken (verantwoording) en capaciteiten Beschermende en belemmerende factoren van de leerling Schematische weergave van ontwikkelingsperspectief t/m groep 8 met daarin genoemd de geprognosticeerde- en behaalde doelen Bijlage 5: Ontwikkelingsperspectief (en individuele leerlijn) Omschrijving individuele leerlijn: De tussendoelen: concrete, meetbare doelen voor de korte termijn (half jaar), afgeleid van het ontwikkelingsperspectief Leerinhouden en instructie- en begeleidingsactiviteiten om de doelen te bereiken Evaluaties van de tussendoelen (2 keer per schooljaar) Procesevaluaties van de effectiviteit van de aanpak (2 x keer per schooljaar Bijlage 5: Individuele leerlijn (en ontwikkelingsperspectief) Pagina | 15 Hoofdstuk 5: Expertise en protocollen Al sinds de invoering van het Weer Samen Naar School project wil de overheid dat ook de kinderen die specifieke ondersteuning nodig hebben naar een gewone school in de buurt gaan. Als school hebben wij dus steeds vaker te maken gekregen met ‘omgaan met verschillen’. Om goed met deze verschillen om te gaan is de expertise zowel binnen als buiten de school heel belangrijk. 5.1. Expertise binnen de school 5.1.1 Taal- en rekenspecialist Sinds enkele jaren beschikken wij als school over een taal/lees- en rekenspecialist. Om zich specialist op het gebied van taal/lezen en rekenen te mogen noemen, hebben deze twee leerkrachten een Post-HBO/Master opleiding gevolgd. De specialisten bedienen de directie van beleidsmatig advies over de vakgebieden taal/lezen en rekenen en zetten de lijnen uit om het onderwijs m.b.t. beide vakgebieden te verbeteren. Hieruit zijn twee veranderplannen voortgekomen. Zij adviseren IB bij het uitzetten van ondersteuningstrajecten voor leerlingen en houden het team door middel van nieuwsbrieven op de hoogte van alle nieuwe ontwikkelingen op het gebied van taal/lezen en rekenen. Taken specialisten: Voorbereiden, informeren, adviseren directie/team bij keuzes methoden Assistentie bij het opstellen van groepsplannen en handelingsplannen Assistentie, advies bij het opstellen van ontwikkelperspectieven en leerlijnen Planmatig werken aan betere resultaten binnen de hele school Advies voor leerlingen met ernstige lees-, spellings- of rekenproblemen Advies m.b.t. uitvoering dyslexie protocol Advies m.b.t. uitvoering dyscalculie protocol Taal-/rekenondezoeken bij leerlingen Coaching team n.a.v. klassenbezoeken 5.1.2 Overige expertise Vanuit het huidige samenwerkingsverband Om scholen te ondersteunen bij het bieden van specifieke ondersteuning heeft het huidige samenwerkingsverband een extern aanbod ontwikkeld. Dit aanbod bestaat uit: A - Inzet expertise vanuit het SBO: Afname PDO inclusief verslag en gesprek, afhankelijk van hulpvraag. Cognitieonderzoek B - Inzet expertise vanuit het Samenwerkingsverband: Onderwijsspecialist Ondersteuning van specialisten vanuit cluster 3 en 4. C - Ondersteuningsarrangementen vanuit het SBO: Tijdelijke crisisplek op SBO. Bijlage 10: Amstelronde Ondersteuningsplan Pagina | 16 5.2 Protocollen 5.2.1 Dyslexie Dyslexie is een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau. ‘Hardnekkigheid’ is een belangrijk kenmerk van dyslexie, niet alleen bij het leren lezen en spellen, maar ook bij het snel en vlot kunnen lezen. Met betrekking tot dyslexie volgen wij zoveel mogelijk het “Protocol leesproblemen en dyslexie” van “Het Expertisecentrum Nederland”. Indien nodig worden leerlingen voor een dyslexieonderzoek doorverwezen naar het IWAL. Op school wordt bij kinderen rekening gehouden met (eventuele) dyslexieproblemen. De onderwijsvoorzieningen zullen voor deze leerlingen worden aangepast door o.a.: Verlenging van leer-, leestijd te geven Het geven van extra tijd bij toetsen (in meer stukjes hakken van de toets, zodat de toetsmomenten per stukje korter zijn) SBO-toets aanbieden i.v.m. overzichtelijkere bladindeling Verkorting van taken Borgen van de essentiële doelen van een vakgebied; bv. tafels leren (kleinere stukjes per keer, veel herhalen, en blijven herhalen) Genuanceerd om te gaan met (spelling)fouten Geven van veel feedback (borgen) Niet onverwachts hardop te laten voorlezen 5.2.2 Dyscalculie Sinds 2011 is er een landelijk protocol Dyscalculie. In het protocol wordt van Dyscalculie gesproken als er: Bij een leerling ernstige rekenwiskunde-problemen ontstaan, ondanks tijdig ingrijpen, deskundige begeleiding en zorgvuldige pogingen tot afstemming. De problemen blijken hardnekkig te zijn. De rekenwiskunde ontwikkeling van de leerling wordt waarschijnlijk belemmerd door kindfactoren. De rekenvaardigheid, zoals gemeten op individueel afgenomen gestandaardiseerde tests, ligt substantieel beneden wat verwacht mag worden gegeven: de leeftijd van de persoon in kwestie, de gemeten intelligentie, het niveau van het gevolgde onderwijs. Een en ander belemmert het volgen van onderwijs in overeenstemming met de bekwaamheid. En het levert belemmeringen op bij het dagelijks functioneren. Op school wordt bij kinderen rekening gehouden met (eventuele) dyscalculie problemen. De onderwijsvoorzieningen zullen voor deze leerlingen worden aangepast door o.a.: Pen en papier gebruiken Langduriger en vaker aanknopen bij wat geleerd is Altijd voorkennis expliciet ophalen 1 oplosmethode per bewerking Directe instructie met demonstratie van procedures door behandelaar Pagina | 17 Hoofdstuk 6: Beleid wat betreft de verschillende vakgebieden 6.1 Lezen Groep 3 t/m 8 Voor kinderen met een half jaar of meer achterstand bij het technisch lezen (gebaseerd op DMT resultaat) hanteren we de methode Ralfi-lezen. Ralfi-lezen is een methodiek (evidence based) om de leesvaardigheid, het vloeiend lezen, te verbeteren bij leerlingen bij wie het lezen niet voldoende versnelt of automatiseert. Dit is al mogelijk voor leerlingen, die niet meer spellend lezen, vanaf groep 3. Alle leerlingen moeten eind groep 8 niveau AVI Plus lezen. Met uitzondering van de leerlingen met een dyslexieverklaring, zij voldoen met AVI niveau Eind 5. R= repeated, het gaat hier om het herhaald lezen van een tekst A= assisted, ondersteund door voorlezen, voorzeggen en bijwijzen L= level, inzetten op een hoog niveau, dus de tekst moet passen bij de leeftijd van het kind, niet bij zijn AVI niveau F= feedback, directe feedback bij fouten, maar ook positieve feedback I= interactie, enthousiaste interactie over de inhoud Werkwijze De leerkracht kiest een geschikte tekst, bijv. een tekst van Nieuwsbegrip, een tekst van www.ralfilezen.nl, een tekst uit één van onze wereld-oriënterende methodes of uit een boek of tijdschrift zoals National Geographic Junior. Niet te makkelijk en passend bij de leeftijd/interesse. De leesbegeleider (leerkracht, ouder, stagiaire) leest de tekst de eerste keer zelf voor, de kinderen wijzen bij. Dan lees je de tekst samen met de kinderen hardop (koorlezen). Dan lezen de kinderen de tekst nog een keer hardop. Dit gaat vijf dagen zo door. Dan wordt er een nieuwe tekst gekozen. Op de eerste dag worden de moeilijke woorden besproken met de leerlingen. De groep kinderen bestaat uit minimaal 2 en maximaal 8 - 10 kinderen en een leesbegeleider. De teksten van de methode Nieuwsbegrip worden hiervoor vanaf groep 5 gebruikt. In de groepen 3 en 4 beoordeelt de leerkracht of de tekst van Nieuwsbegrip aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen. Anders worden er losse verhaaltjes, rijmen, informatieve teksten uit andere boeken gezocht. Deze verhaaltjes, teksten liggen qua moeilijkheid iets boven het leesniveau van de leerlingen en sluiten bij voorkeur aan bij de interesses en belevingswereld van de leerlingen. Hulpouders ondersteunen de leerkrachten met het lezen in de kleine groepjes Bijlage 7: Groeidocument taal en lezen 6.2 Begrijpend lezen Methodegebruik en leesstrategieën. Voor de leerlingen is het belangrijk een beperkt aantal strategieën te leren, die in elke groep gehanteerd worden. De toepassing van de strategieën wordt geautomatiseerd tot een routine als ze consequent in alle groepen worden gebruikt. Belangrijke leesstrategieën zijn: Pagina | 18 Voorspellen: Waar zou de tekst over gaan? De leerkracht geeft eerst input om meer diepgang te creëren. Samenvatten: Waar gaat de tekst over? Wat is het belangrijkste thema? Wat is de hoofdgedachte? Vragen stellen: Begrijp ik het nog? Wat kan ik doen als ik het niet begrijp? Wat vind ik van de tekst? Relaties/verwijswoorden Ophelderen van onduidelijkheden Aandachtspunt bij het gebruik van strategieën is, dat het steeds gaat om de inhoud van de tekst. Strategieën zijn middel om de tekst te begrijpen en geen doel op zichzelf. De leerkracht bedenkt zich steeds dat de inhoud van de tekst centraal moet staan. Bijlage 7: Groeidocument taal en lezen 6.3 Spelling In groep 3 t/m 8 geven de leerkrachten dagelijks een vijfwoordendictee. In groep 3 wordt er na de kerstvakantie gestart met dit dictee. Werkwijze: de leerkracht dicteert vijf (zo mogelijk betekenisvolle) woorden met al behandelde spellingregels. Na het dictee volgt directe feedback; de woorden worden op het bord geschreven en de spellingsregel wordt benoemd en eventueel besproken. De kinderen verbeteren de foute woorden direct door het woord goed over te schrijven. Bijlage 7: Groeidocument taal en lezen 6.4 Rekenen Een veel voorkomend fenomeen is dat de kinderen op de methodetoetsen beter scoren dan op de CITO toetsen. De oorzaak zit waarschijnlijk in de andere manier van vraagstelling van de CITO toetsen en het aantal denkstappen dat nodig is om tot een oplossing te komen. Om de kinderen te leren hoe ze van een situatieschets tot een rekenkundige bewerking kunnen komen en visa versa, zal de rekenspecialist de leerkrachten van groep 3 t/m 5 in schooljaar 2014/2015 gaan trainen in de het toepassen van de Vertaalcirkel. Bijlage 8: Overige afspraken (alleen stukje over het rekenonderwijs) 6.5 Kanjertraining Het belangrijkste doel van de Kanjertraining is dat een kind positief over zichzelf en de ander leert denken. In alle groepen worden de kanjerlessen gegeven en incidenten worden volgens de stappen van ‘Kanjer’ besproken. De materialen zijn in iedere groep aanwezig en het team heeft de scholing gevolgd. Nieuwe teamleden gaan de scholing ook volgen. 6.5.1 Een gemeenschappelijke taal in omgangsvormen Het principe van de Kanjertraining bestaat uit het respectvol omgaan met jezelf en de anderen, je durft je eigen gedachten te hebben en als zich problemen voordoen, dan zoek je een oplossing die in de toekomst houdbaar is. Iemand, die zich onfatsoenlijk gedraagt, zal in de omgangsvormen grensoverschrijdend gedrag vertonen. Pagina | 19 6.5.2 Trainingsdoelen Doel van de Kanjertraining op school is de sfeer in de klas en de school goed te houden of te verbeteren. De verwachting is dat de leerlingen een betere band krijgen met elkaar. Uitgangspunten zijn: - Bevorderen van vertrouwen en veiligheid in de klas - Versterken van de sociale vaardigheden in de klas - Bewustwording van eigenheid bij leerlingen - Verantwoordelijkheid nemen - Beheersing door leerlingen van verschillende oplossingsstrategieën in conflicten 6.5.3 Zien! Vanaf groep 6 vullen zowel de leerlingen als de leerkrachten, en soms de ouders, een vragenlijst in die gaat over het welbevinden van de leerlingen. Dit gaat via Zien!, zie hiervoor hoofdstuk 7 (paragraaf 7.3). Voor de andere groepen vult alleen de leerkracht dat in. De functie van deze observatielijst is: leerkrachten in staat stellen hun leerlingen beter te begrijpen, te begeleiden en te ondersteunen in hun sociaal emotionele functioneren in de klas. N.a.v. de uitslag gaat de leerkracht in gesprek met de leerling en zijn of haar ouders (indien dit wenselijk is). Er kan een plan worden gemaakt voor gedragsverbetering op individueel en groepsniveau. De leerkracht kan ook bepaalde oefeningen (van de Kanjertraining) inzetten voor de klas of de leerling en extra aandacht besteden aan het eigen leerkrachtgedrag. Als leidraad kunnen de pedagogische adviezen, gegeven door Kanjer of door Zien!, worden gebruikt. Pagina | 20 Hoofdstuk 7: CITO toetsen en LOVS 7.1 CITO toetsen De Cito toetsen worden op twee momenten in het jaar afgenomen. De M-toetsen in januari en de E-toetsen in juni. De resultaten worden ingevoerd in Parnassys. november Taal voor kleuters M2 Kleutersignalering M2 juni E1 E2 E1 E2 E2 M3 t/m M8 M3 t/m M8 M4 t/m M8 M3 t/m M8 M3 t/m M8 E3 t/m E7 E3 t/m E7 E3 t/m E4 E3 t/m E7 E3 t/m E7 Rekenen voor kleuters Herfstsignalering Rekenen en Wiskunde januari M2 februari mrt april mei Groep 3 DMT Begrijpend Lezen Spelling CITO Woordenschat Entreetoets 7 E7 Eindtoets 8 november januari februari mrt Eind toets april mei juni 7.2 CITO toetsen voor speciale leerlingen De school gaat voor de vakken begrijpend lezen, spelling en rekenen de CITO toetsen voor speciale leerlingen aanschaffen. Het zijn toetsen voor leerlingen uit groep 3 t/m 8. Voor leerlingen met: Een ontwikkelperspectief en individuele leerlijn Dyslexie Ernstige lees- of spellingproblemen Dyscalculie Ernstige rekenproblemen ADHD Zeer korte aandachtspanne kan overwogen worden om deze toetsen aan te bieden i.p.v. de reguliere toetsen. Dit gaat altijd in overleg met de IB-er. Pagina | 21 De toets voor speciale leerlingen is oorspronkelijk bedoeld voor leerlingen uit het speciaal basisonderwijs, en derhalve aangepast qua overzichtelijkheid, indeling en tekstgebruik. De vaardigheidsscores van de toetsen voor speciale leerlingen hebben dezelfde referentiekaders als de gewone toetsen en kunnen derhalve zonder problemen in Parnassys worden opgenomen. 7.3 Sociale Competentie Observatielijst ZIEN ZIEN is een leerlingvolgsysteem om de sociale competentie van de leerlingen te volgen. ZIEN is een signalering-systeem zowel op individueel als op groepsniveau. Naar aanleiding van de uitkomst van deze observatielijst kunnen de leerkrachten acties ondernemen daar waar nodig is (zie voor meer informatie hoofdstuk 6, paragraaf 6.5.3). De observatielijsten worden één keer per jaar (november) ingevuld door leerkrachten. Van de kinderen met zorg op dit gebied wordt de lijst nogmaals ingevuld door de leerkracht, dit gebeurt in april. 2014/2015: In groep 8 vullen ook de leerlingen de vragenlijsten in (november). Vanaf 2015/2016: In groep 6, 7 en 8 vullen de leerlingen de vragenlijsten in (november). 7.4 Afspraken wat betreft het toetsen Toetsen mogen voorbereid worden wanneer die voorbereiding gericht is op de kennismaking met een werkwijze, vraagstelling, begrippen en strategieën die de leerlingen niet gewend zijn. Die voorbereiding hoort bij het normale onderwijsaanbod. Voorbeeld: Kinderen kunnen in een dictee een woord wellicht goed schrijven, maar zijn niet gewend om fout gespelde woorden in hele zinnen te herkennen. Ook snel losse woordjes lezen (DMT) zijn ze wellicht niet gewend. Het is toegestaan en gewenst om de WERKWIJZEN en VRAAGSTELLINGEN uit de toetsen aan te bieden als integraal onderdeel van het onderwijs In de toetsen kunnen BEGRIPPEN voorkomen die niet in de methoden gebruikt worden. Deze begrippen kunnen geïnventariseerd worden op bekendheid bij de leerlingen. Zo nodig verwerkt de school ze in het aanbod. In de toetsen kunnen STRATEGIEËN voorkomen die niet in de methoden gebruikt worden. Deze STRATEGIEEN kunnen geïnventariseerd worden op bekendheid bij de leerlingen. Zo nodig verwerkt de school ze in het aanbod. Er kan een verschil zitten in de PLANNING van het getoetste aanbod en het in de methode gegeven aanbod. Wanneer de toetsing eerder plaats vindt dan dat de stof in de methode wordt aangeboden is het toegestaan en gewenst om het aanbod in de tijd naar voren halen. Deze maatregelen worden altijd in overleg met directie en IB-er van de school genomen. Het is dus nooit een beslissing van een of meerdere individuele leerkracht(en). Ook wordt de toets altijd afgenomen conform de handleiding. Pagina | 22 Wat is niet geoorloofd: Elke voorbereiding of oefening die kan worden beschouwd als het geven van voorkennis m.b.t. de exacte inhoud van een toets, bijvoorbeeld oefeningen met (vrijwel) letterlijk overgenomen of gekopieerde toets –onderdelen. Ontoelaatbare beïnvloeding tijdens de afname van de toetsen. De school dient zich precies te houden aan de grenzen van beïnvloeding die de CITO-handleiding aangeeft. Een voorbeeld van ongeoorloofd handelen: Juf loopt langs en zegt: Kijk er nog eens goed naar! Je mag bij een kind uiteraard niet aangeven dat een antwoord fout is ingevuld. Bijlage 9: Beleid op toetsen Pagina | 23 Hoofdstuk 8: Dossiervorming en rapportage 8.1 Digitale dossiers Alles wat er over leerlingen en groepen geschreven wordt, staat opgeslagen in Parnassys. Verslagen, rapporten, uitslagen e.d. die wij per post ontvangen of die na ondertekening door ouders en/of directie getekend door ons per post worden verzonden, worden gescand en digitaal opgeslagen. In Parnassys heeft iedere leerling zijn/haar eigen dossier. Het dossier van een leerling is te allen tijde beschikbaar ter inzage voor de betrokken ouders. Na het verzoek van de ouders heeft de school tien dagen de tijd om het dossier ter inzage te geven. Werkaantekeningen, zoals de notities, behoren niet tot de inhoud van het dossier Inhoud leerling dossier in Parnassys: De leerlingenkaart/inschrijvingskaart Verslagen/aanmeldingen/testuitslagen van hulpverlenende instanties en/of personen Verslagen van onderzoeken Alle verslagen waar handtekeningen op staan Verslaggeving leerlingbespreking Handelingsplannen Ontwikkelperspectieven en individuele leerlijnen Aantekening van het oudergespek Werkaantekeningen in Parnassys: Notities van leerlingen/gesprekken met ouders/andere bijzonderheden 8.2 Mappen in de klas Administratie (wit) Lesstofplanning (huidige week) Algemeen o Plattegrond o Adressenlijst o Noodlijst o Brandrij/maatjesrij Inval o Lijst van verdelen o Belangrijke informatie voor invalkracht, zie punt 1 en 10 Regels o Schoolregels o Groepsregels o Regels tijdens het buitenspelen o Continuroosterregels Roosters o Gymrooster o Pleinrooster o Speeltijden onderbouw groep 1-2 o Activiteitenrooster eigen groep, denk aan themaplanning, schooltuin, ed Administratieve lijsten o Evt. absentielijst (Parnassys, kan ook alleen digitaal) Pagina | 24 o Ouderhulplijst o Naschoolse opvanglijst Weekplanning (eerdere weken van het huidige schooljaar, archief) o Weekrooster (jaarlijks) o Lesstofplanning in 3 niveaus (wekelijks) Orginele formulieren Resultaten en opbrengsten (blauw) Toetslijsten o Methodegebonden toetslijsten o Niet methodegebonden toetslijsten, zoals boekbespreking, spreekbeurt, vertellen, tafels, enzovoort o Citolijsten Ondersteuning (rood) Groepsplannen Groepsoverzicht Medische gegevens Lopende handelingsplannen/begeleidingsplannen ‘bijzonderheden’ gedrag Eigen programma van leerlingen (eigen leerlijn/opp) Ouderhulp Ontruimingsplan De CITO toetsboekjes en/of antwoordbladen van de IV en V scores worden één jaar bewaard door de leerkracht. 8.3 Verslaggeving naar ouders 1. Schriftelijk verslag over de ontwikkelingen en vorderingen van de kinderen wordt gedaan middels: Ontwikkelingsverslagen voor kleuters: Iedere leerling krijgt eind groep 1 en eind groep 2 een verslag met daaraan gekoppeld een oudergesprek. Leerlingen van groep 1, die na december pas op school zijn begonnen krijgen nog geen ontwikkelingsverslag. Rapporten voor groep 3 t/m 8: De rapporten worden tweemaal per jaar aan de kinderen meegegeven; februari en juni/juli (dit is vanaf schooljaar 2015/2016, voorheen was dit driemaal per schooljaar). 2. Mondelinge verslaglegging wordt gedaan door: De leerkracht aan ouders, 4 x per jaar in de vorm van 10 minutengesprekken; november en april (voor alle ouders/verzorgers), februari en juni/juli (facultatief) (dit is vanaf schooljaar 2015/2016, voorheen was dit driemaal per schooljaar). Pagina | 25 Hoofdstuk 9 Protocol procedure verlenging schoolloopbaan 9.1 Handelingen door betrokkenen Leerkracht begeleidt de leerling met specifieke onderwijsbehoefte in eigen klas. Leerkracht meldt de leerling met specifieke onderwijsbehoefte aan bij de IB-er. De leerling wordt in de groepsbespreking en/of leerlingbespreking besproken. Handelingssuggesties worden besproken. De IB-er neemt zo nodig een PDO af. De voordelen en nadelen van doublure worden tegen elkaar afgewogen. Er wordt gekeken naar de relevante leerling gegevens*. De directie besluit uiteindelijk, in overleg met IB-er en leerkracht of doublure wel of geen waarde heeft voor die leerling. Vervolgens wordt het besluit door de leerkracht aan ouders verteld. * Relevante leerling gegevens zijn: Uitslagen van Cito-toetsen en methode-gebonden toetsen Cito kleuterobservatielijst Kleuters, schoolrijpheid Leerling gesprekken Groepsplannen Begeleidingsplannen Gegevens van groepsleerkracht inclusief gespreksformulieren Verslagen van externe specialisten 9.2 Tijdpad Tijdens het rapportgesprek in februari zorg /twijfel uitspreken naar ouders Tijdens een oudergesprek in april de ouders inlichten over de vorderingen en zorg/twijfel In een gesprek, uiterlijk in juni, wordt aan de ouders de beslissing over doublure meegedeeld 9.3 Kleuterbouwverlenging In de loop van groep 2 stellen we ons de vraag of de doorgaande ontwikkeling van een kind gebaat is bij een overgang naar groep 3. Bij de meeste kinderen is dit het geval. Soms echter zijn kinderen in groep 2 nog zo gericht op spelen en open onderwijssituaties dat de overgang naar groep 3 te abrupt is en geen doorgaande ontwikkeling kan garanderen. Soms ook is er sprake van specifieke ontwikkelingsproblemen of ontwikkelingsstoornissen. We nemen de overgangsbeslissing van groep 2 naar groep 3 zeer overwogen. We observeren de leerlingen systematisch en maken hiervoor gebruik van de gegevens uit ons leerlingvolgsysteem. Indien we twijfel hebben over de overgang van een kind naar groep 3, dan bespreken we dit vóór eind januari al met de ouders/verzorgers aan de hand van de gegevens van het leerlingvolgsysteem en eventuele andere onderzoeken. Desgewenst zal in de periode april-mei een tweede gesprek hierover volgen. Pagina | 26 Hoofdstuk 10: Van Basisonderwijs naar Voortgezet Onderwijs In groep 8 krijgen de leerlingen een advies ten aanzien van de meest geschikte vorm van Voortgezet Onderwijs. Wij baseren ons hierbij op de gegevens uit het leerlingvolgsysteem, de jarenlange ervaringen met de leerling, de werkhouding van de leerling en de contactgesprekken met de ouders. In november ontvangen de ouders van de basisschool het voorlopige advies. Dit is een richtlijn, zodat ouders voorlichtingsavonden van het Voortgezet Onderwijs kunnen bezoeken. In februari/maart volgt het definitieve advies. 10.1 Procedure Gedurende de hele schoolperiode volgen de leerkrachten de leervorderingen van de leerling met behulp van toetsen uit de methoden en onafhankelijke toetsen uit het CITO-leerlingvolgsysteem. Leerkracht geeft ouders in november een voorlopig advies voor Voortgezet Onderwijs, dit is hoofdzakelijk gebaseerd op het zesde, zevende en een klein stukje van het achtste leerjaar. Binnen de eerste 4 maanden van het schooljaar wordt in groep 8 bij enkele leerlingen een NIO-capaciteitenonderzoek uitgevoerd. In januari worden de CITO-toetsen voor rekenen, spelling, technisch lezen en begrijpend lezen in de klas afgenomen door de leerkracht. In de maanden januari/februari houden de scholen van Voortgezet Onderwijs “open dagen en/of open avonden”. Op deze momenten kunnen ouders en leerlingen informatie inwinnen, lessen en demonstraties bijwonen in de VO-scholen. In februari/ maart geeft de leerkracht zijn definitieve advies aan ouders en leerling. Ouders ontvangen van school een inschrijfformulier. Ouders kunnen hun kind inschrijven op de school naar keuze (tweede en derde keuze moeten verplicht aangegeven worden). In april wordt er tot slot een centrale eindtoets afgenomen. De resultaten (Nederlandse taal en rekenen) zien wij als een bevestiging van ons eigen advies. Als de leerling de eindtoets beter maakt dan verwacht, dan heroverwegen we het advies. Dit doen wij in overleg met de ouders en de leerling. Het is mogelijk dat het advies wordt aangepast. Echter maakt de leerling de eindtoets minder goed dan verwacht, dan wordt het schooladvies niet aangepast. Het is voor het Voortgezet Onderwijs niet toegestaan om op basis van de score op de eindtoets een kind wel of niet toe te laten. 10.2 Toestemming en recht op inzage De ouders moeten toestemming geven voor het af te nemen capaciteitenonderzoek en de overdracht van de gegevens aan het Voortgezet Onderwijs. Het is verplicht om deze gegevens aan de school voor Voortgezet Onderwijs te verstrekken bij aanmelding van de leerling. Ouders hebben recht op inzage in de uitslagen van de diverse onderzoeken. Pagina | 27 10.3 Nazorg De school voor Voortgezet Onderwijs stuurt in het eerste jaar van de brugklas de rapportcijfers van de leerlingen naar de basisschool. Als een school voor Voortgezet Onderwijs het nodig vindt, nemen zij contact op met de basisschool. Op deze manier horen wij terug hoe onze leerlingen het in het Voortgezet Onderwijs doen, hoe het gaat op ons aangegeven niveau. Leerlingen moeten straks in de brugklas het gevoel hebben, dat het niveau bij hen past. Pagina | 28 Hoofdstuk 11: Schoolarts en Logopedie 11.1 Schoolarts De relevante schoolartsgegevens, die in het gesprek tussen schoolarts of assistente van de schoolarts en groepsleerkracht van groep 2 en groep 7 gemeld zijn, worden door de leerkracht in het digitale dossier van de leerling genoteerd en bij de groepsbesprekingen aan de IB-er doorgegeven. Kinderen kunnen het hele jaar waar nodig worden aangemeld bij de schoolarts indien daar gegronde reden voor is. 11.2 Logopedie De aanmelding voor een logopediescreening verloopt via Carien Deutman van Onderwijsadvies. De leerkracht geeft de noodzaak van een screening aan bij de IB-er. Daarna vullen de ouders en leerkracht het aanmeldingsformulier in. Waar nodig verwijst de schoollogopedist de kinderen door naar een logopediepraktijk. Pagina | 29 Verklaring van afkortingen CITO Centraal Instituut Toets Ontwikkeling LOVS Leerling Onderwijsvolgsysteem DMT Drie minuten toets Cito GIP Van Groepsgericht naar Individueel gericht Pedagogisch en didactisch handelen van de leerkracht DIM Directe Instructiemodel GGD Geneeskundige en Gezondheidsdienst IB-er Interne begeleider NIO Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau PDO Pedagogisch Didactisch Onderzoek PO Primair onderwijs RT-er Remedial Teacher SBO Speciaal Basisonderwijs SMART Specifiek Meetbaar Acceptabel Realistisch Tijd SWV Samenwerkingsverband passend onderwijs SO Speciaal Onderwijs VO Voortgezet Onderwijs POVO Van Primair Onderwijs naar Voortgezet Onderwijs (overstap) WSNS Weer Samen Naar School Pagina | 30