Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg Luc Goossens KU Leuven Schoolpsychologie and Ontwikkeling in Context (SCenO) Leuven Institute of Human Genomics and Society (LIGAS) Brain Matters, Nature and Nurture VWVJ-symposium Neurowetenschappen Gent, 17 maart 2017 Samenspel genen-omgeving Invloed op probleemgedrag (internaliserend) = Gen – omgevingsinteracties Definitie: Het effect van bepaalde genetische achtergrond hangt af van de sociale omgeving OF Het effect van de sociale omgeving hangt af van de genetische achtergrond Moffit, Caspi, & Rutter Perspectives on Psychological Science (2006) Omgeving en genen Sociale omgeving (ouders) Mishandeling Opvoeding (‘parenting’) bv. steun Genen Signaalstoffen hersenen (‘neurotransmitters’) (Thema symposium: Brain matters) Serotonine Dopamine Serotonine Natuurlijke variaties = polymorfismen Serotonine transporter gen (5-HTTLPR) Twee varianten: Kort (minder efficiënt) Lang (meer efficiënt) - samenspel met mishandeling - depressie Caspi et al. Science (2003) - samenspel met steun ouders - eenzaamheid van Roekel, Scholte, Verhagen, Goossens, & Engels Journal of Child Psychology and Psychiatry (2010) Waaier (‘Fan’) (depressie) Kruis (‘Cross-over’) (eenzaamheid) Level of loneliness (baseline) 21 20 19 Genotype short-short & short-long 18 long-long 17 16 15 Low Medium Maternal support High Verdiepen bestaande kennis (Genen zijn nieuw, de rest niet) Persoon – Omgeving modellen: Samenspel tussen stabiele persoonlijke kenmerken en invloeden omgeving Voorbeelden: - Kind - Omgeving model (Ladd) - Persoonlijkheid - Omgeving model (Asendorpf) - Temperament - Opvoeding model (Rothbart) (Slagt, Dubas, Dekovic, & van Aken Psychological Bulletin (2016) BeIang in Geneeskunde Samenspel genen en omgeving - Lichamelijke ziekten - betere schatting genetische en omgevingsrisico’s - sterkere samenhang met omgevingsfactoren bij genetisch gevoelige personen - begrijpen onderliggende mechanismen - ontwerpen nieuwe types preventie en therapie - aangepast advies preventie (‘personalized medicine’) Hunter Nature Reviews Genetics (2005) Drie Modellen (1) Gevoeligheid voor negatieve invloeden (-) (‘Diathesis – stress’) (‘double risk’) Monroe & Simmons Psychological Bulletin (1991) (2) Verschillende gevoeligheid (‘Differential susceptibility’) (- en +) Belsky & Pluess Psychological Bulletin (2009) (3) Gevoeligheid voor positieve invloeden (+) (‘Vantage sensitivity’) Pluess & Belsky Psychological Bulletin (2015) Twee Modellen (-) tegenover (- en +) Derde model (+) Omvattend Model Drie Modellen Volledig overzicht mogelijkheden ? Enkel goed functioneren moeilijke omstandigheden (sportlui en leidende figuren business wereld) Adoptie-onderzoek: Vele mogelijkheden Oorspronkelijk Adoptie-gezin Minder goed Goed Goed Minder goed Goed Goed Minder goed Minder goed Voordelen Modellen (1) Gevoeligheid voor negatieve invloeden (-) Aanbieden extra steun (genetisch) kwetsbare kinderen (2) Verschillende gevoeligheid ( - en +) Positief beeld van “probleemkinderen” (plastisch) Negatief beeld veerkrachtige kinderen (rigide) (3) Gevoeligheid voor positieve invloeden (+) Interventie-effecten van Ijzendoorn & Bakermans-Kranenburg Development and Psychopathology (2015) (22 experimenten) Andere toepassingen Externaliserende problemen en relaties met leeftijdgenoten Janssens et al. Journal of Youth and Adolescence (2015) en relatie met leraren De Laet et al. Journal of School Psychology (2016) Dopamine genen STRATEGIES project (Studying Transactions in Adolescence: Testing Genes, Interactions, and Environments) Drie Uitdagingen (1) Genetische achtergrond Te eenvoudig “één gen, één locatie” => meerdere genen samennemen Index van genetische gevoeligheid (dopamine) (genetische profiel score) De Laet et al. Journal of Youth and Adolescence (2016) Janssens et al. British Journal of Developmental Psychology (in druk) Uitdagingen (2) Omgevingsfactoren Vaak te eenvoudig gemeten (én retrospectief) Maar één keer gemeten (3) Ontwikkeling Probleemgedrag maar één keer gemeten (maar geleidelijke ontwikkeling) Gevoelige periode (Vroege kindertijd, adolescentie) Drie Verklaringen (- en +) (Voordelen in evolutie) (1) Hoogsensitiviteit (Aron) (‘sensory processing sensitivity’; SPS) Ontstaat in vroege kindertijd (+ genetische basis) (2) Verschillende gevoeligheid (Belsky) (‘differential susceptibility theory’; DST) Genetisch of prenataal / kort na geboorte (3) Biologische gevoeligheid voor context (Ellis) (‘biological sensitivity to context’; BSC) Gevoeligheid verandert over de tijd Verklaringen Samennemen Gevoeligheid voor omgeving door werking van signaalstoffen (‘neurotransmitters’) Algemene gevoeligheid => (- en +) En specifieke gevoeligheden => (-) en (+) Moore & Depue Psychological Bulletin (2016) => Drie types van kinderen (gevoeligheid in alle omgevingen) (extra kwetsbaar in negatieve omstandigheden) (grijpen heel erg kansen in positieve omstandigheden) Pluess Child Development Perspectives (2015) Verklaringen samen nemen Belang van Thema Denken over genen en omgeving (a) Genen tegenover omgeving (b) Genen én omgeving (c) Analyse samenspel genen en omgeving Wermter et al. European Child and Adolescent Psychiatry (2010) Samenspel bestuderen = afwijzen determinisme (door genen of door omgeving) Caspi et al. American Journal of Psychiatry (2011) Belang van Thema Enorme (potentiële) voordelen in preventie en interventie Maar nog veel uitdagingen Meer theorie nodig over onderliggende mechanismen van samenspel tussen genen en omgeving (recente integratie drie verklaringen is maar een voorbeeld) Dank u ! [email protected] http://ppw.kuleuven.be/soka