Introductie op het boek Ezra. In vroegere Hebreeuwse geschriften vormden de boeken Ezra en Nehemia één gezamenlijk boek, dat samengebonden was met één boek Kronieken (1+2); en de schrijver van deze boeken is zeer waarschijnlijk Ezra geweest. De parallellen tussen het boek Ezra en het boek Nehemia komen sterk met elkaar overeen. Ezra 1-2: de eerste terugkeer. 3-6: herbouw van de tempel. 7-8: de tweede terugkeer. 9-10: berouw en bekering. Nehemia 1-2: de derde terugkeer. 3-7: herbouw van de stadsmuur. 8-10: vernieuwing van het verbond. 11-13: berouw en bekering. De schriftgeleerde Ezra. Joodse traditie vertelt dat Ezra leiding gaf aan een raad van 120 Joden, die de boeken van het Oude Testament verzamelden. De Talmoed noemt hem de stichter van de grote synagoge. Ezra bepaalde de volgorde van de eredienst in de synagoge, en plaatste het onderwijs vooraan en daarna pas de aanbidding (Neh.8). De vroegchristelijke kerk nam deze volgorde over. Ezra was waarschijnlijk ook de profeet met het pseudoniem Maleachi, en daarmee was Ezra dus de schrijver van de boeken Kronieken (1+2), Ezra, Nehemia en Maleachi. Jesua, de geestelijke leider na de ballingschap. Ezra was een broer van Josadak, die de vader was van Jesua, de eerste Joodse hogepriester na de terugkeer uit de ballingschap in Babylonië. Jesua was de 24e hogepriester vanaf Aaron, de eerste hogepriester van het volk Israël. 1Kron.6:3-15 de zonen van Aäron waren Nadab, Abihu, Eleazar en Ithamar. Eleazar verwekte Pinehas en Pinehas verwekte Abisua. Abisua verwekte Bukki en Bukki verwekte Uzzi. Uzzi verwekte Zerahja en Zerahja verwekte Merajoth. Merajoth verwekte Amarja en Amarja verwekte Ahitub. Ahitub verwekte Zadok en Zadok verwekte Ahimaäz. Ahimaäz verwekte Azarja, Azarja verwekte Johanan. Johanan verwekte Azarja. Hij is het die als priester diende in het huis dat Salomo in Jeruzalem gebouwd had. Azarja verwekte Amarja en Amarja verwekte Ahitub. Ahitub verwekte Zadok en Zadok verwekte Sallum. Sallum verwekte Hilkia en Hilkia verwekte Azarja. Azarja verwekte Seraja en Seraja verwekte Jozadak. Jozadak ging mee, toen de HEERE Juda en Jeruzalem door de hand van Nebukadnezar in ballingschap liet voeren. Ezra 3:2 Jesua, de zoon van Jozadak, stond op met zijn broeders, de priesters. Ezra 7:1-5 Na deze gebeurtenissen, tijdens het koningschap van Arthahsasta, de koning van Perzië, kwam Ezra, de zoon van Seraja, de zoon van Azarja, de zoon van Hilkia, de zoon van Sallum, de zoon van Zadok, de zoon van Ahitub, de zoon van Amarja, de zoon van Azarja, de zoon van Merajoth, de zoon van Zerahja, de zoon van Uzzi, de zoon van Bukki, de zoon van Abisua, de zoon van Pinehas, de zoon van Eleazar, de zoon van Aäron, de hoofdpriester. Deze twee gedeelten van de stamboom van Levi, de zoon van Jacob, laten zien dat Ezra en Jozadak zonen waren van Seraja, en dus broers waren. Ezra was dus een oom van Jesua, de eerste hogepriester van Israël na de Babylonische ballingschap. Zerubbabel, de politieke leider na de ballingschap. 1Kron.3:15-19 De zonen van Josia waren Johanan, de eerstgeborene, Jojakim, de tweede, Zedekia, de derde, en Sallum, de vierde. De zonen van Jojakim waren zijn zoon Jechonia, en zijn zoon Zedekia. De zoon van Jechonia was Assir, diens zoon was Sealthiël, en vervolgens Malchiram, Pedaja, Senazar, Jekamja, Hosama en Nedabja. De zonen van Pedaja waren Zerubbabel en Simeï. Volgens deze stamboom was Zerubbabel uit de koninklijke familie, een nakomeling van David en dus een rechtmatige erfgenaam van de troon. Het boek Ezra noemt hem de zoon van Sealthiël (3:2+8), maar de stamboom uit Kronieken noemt hem een een zoon van Pedaja, die een broer was van Sealthiël. Dan was deze Sealthiël niet de vader maar een oom van Zerubbabel. In Ezra hoofdstuk 1 wordt een zekere Sesbassar de leider van Juda genoemd (1:8, 5:14-16), die de opdracht kreeg om alle gouden en zilveren voorwerpen van de tempel terug te brengen naar Jeruzalem. Deze Sesbassar komt onder de naam Senazar in de stamboom van Kronieken voor als een broer van Pedaja, net als Sealthiël, en ook hij was een oom van Zerubbabel. Deze Sesbassar was de leider van de allereerste Joden, die uit de ballingschap in Babylonië naar het land Juda terugkeerden (1:11), maar in de lijst van hoofdstuk 2 wordt hij niet meer genoemd. Vanaf de daadwerkelijke terugkeer naar Juda was Zerubbabel de eerste politieke leider in het land Juda, en Jesua was de eerste geestelijke leider. Zij vormden samen een krachtig leiderschap, en zij worden ook genoemd in de boeken Haggai en Zacharia. Chronologisch tijdschema in het boek Ezra. 538 v.Chr: het edict van koning Cyrus over de terugkeer van de Joden (1:1-4). 538 v.Chr: eerste terugkeer van 49.897 personen o.l.v. Zerubbabel en Jesua (2:1-2). 538 v.Chr: het herstel van het altaar op zijn oude fundamenten (3:2-3). 538 v.Chr: de viering van het Loofhuttenfeest in de zevende maand (3:4). 537 v.Chr: het herstel van het fundament van de tempel (3:8-13). 537 v.Chr: het werk aan de tempel stilgelegd door tegenstanders (4:1-5, 24). 520 v.Chr: hervatting van het werk door aansporing van Haggai en Zacharia (5:1-5). 516 v.Chr: de voltooiing van de herbouw van de tempel in Jeruzalem (6:15). 479 v.Chr: de Jodin Hadassa (Esther) door Xerxes als koningin uitgekozen. 458 v.Chr: de tweede terugkeer van meer dan 1500 Joden o.l.v. Ezra (7:1-6). 458 v.Chr: aankomst van de tweede groep ballingen in Jeruzalem (7:8, 8:32). Perzische koningen in de tijd na de ballingschap. 1 - Cyrus = Cyrus II, de Grote: 559-530 v.Chr, in 2Kron.36:22-23, Ezra 1:1-4, 1:7-8, 5:13-17, 6:3, Jes.44-45, Dan.1:21, 5:30, 6:28, 10:1, 11:1. 2 - Cambyses II: 530-521 v.Chr, in Dan.11:2a. 3 - Darius = Darius I, de Grote: 521-486 v.Chr, in Ezra 4:5+24, 5:6-7, 6:1, Neh.12:22, Dan.11:2, Hag.1:1, Zach.1:1. 4 - Xerxes (Ahasveros): 486-465 v.Chr, in Ezra 4:6, boek Esther, Dan.11:2b. 5 - Artaxerxes I (Longimanus): 465-424 v.Chr, Ezra 4:7-23, 7:1-28, Neh.2:1-8, 5:14, 13:8 6 - Darius II (Nothus): 424-404 v.Chr, geen teksten in de Bijbel.