Chinese Democratie en de Transformatie De Democratische Beweging van 1978-1979 en zijn historische context René Witteveen 3375005 Bachelorscriptie BA Geschiedenis Docente: Yvonne Kleistra Juni 2010 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Achtergrond: China onder Mao, 1949-1976 5 1.1 De nieuwe situatie onder Mao Zedong 5 1.2 Mao’s revolutiepolitiek, 1956-1962 6 1.3 De Culturele Revolutie en zijn gevolgen 7 1.3.1 De ontwikkeling van het conflict 1.3.2 Gevolgen 9 1.4 Het incident van 5 april 1976 8 10 2. Deng Xiaoping en de politieke transformatie, 1976-1978 2.1 Deng Xiaoping 13 2.2 De politieke strijd: Hua Guofeng, de radicalen en Deng’s terugkeer 14 2.3 De politiek van Deng, pragmatisme, rehabilitatie en ‘vrijheid van denken’ 13 15 3. De Democratische beweging: een analyse 3.1 Intellectuele achtergrond van de Beweging 3.2 Organisatie, activiteiten en leiders 20 18 18 3.2.1 De organisaties en hun activiteiten 20 3.2.2 De menigte en hun activiteiten 23 3.2.3 Leiders 24 3.3 Start en ontwikkeling van de Beweging 3.3.1 Directe aanleiding 25 3.3.2 Groei en ontwikkelingen 3.3.3 Splitsingen 28 25 26 3.4 Deng’s ommekeer: de Beweging opgerold 3.4.1 Deng’s redenen 3.4.2 Actie 29 28 28 Conclusie 32 Bibliografie 35 Bijlagen 37 2 Inleiding “China’s eight hundred million Dedicate themselves to the country. (…) The trend of the times Is democratic rights: How can we be deprived of them? The truth is clear, Be ready to shed your blood As martyrs to the cause. Send forth this song of praise!”1 De schrijver van het gedicht uit 1976 laat er geen gras over groeien: men moet bereid zijn, zijn leven te geven voor democratie. Democratie wordt hier gepresenteerd als een onafwendbaar verschijnsel, een “trend of the times”. Zulke taal zijn we niet gewend uit een land, dat bekend staat als autoritair en ondemocratisch, en nog altijd stevig onder het gezag van de Communistische Partij staat. Maar blijkbaar voorzag de dichter een nieuwe, democratische toekomst. Waarom dacht hij dit dan? Ik welke situatie bevond China zich in de jaren zeventig? Deze scriptie behandelt de Democratie Beweging van 1978-1979. Deze beweging verwoordde het groeiende verlangen naar democratie en vrijheid van gewone Chinezen, en streed voor politieke vrijheid en mensenrechten in een communistisch China. De richting in mijn onderzoek naar deze beweging is tweeledig. Ten eerste wordt de Beweging geplaatst in de historische context van communistisch China. We kijken naar de gebeurtenissen, ontwikkelingen en resultaten die China vanaf 1949 hebben gevormd. Zo zal het duidelijk worden, in welke situatie China zich bevond aan het eind van de jaren zeventig, en waarom de Beweging juist in deze jaren ontstond. Ten tweede wordt de Beweging als zodanig grondig geanalyseerd. Wat moeten we ons voorstellen bij deze beweging? Wie waren er deel van, en welke activiteiten ondernam zij? Deze twee elementen, historische context en inhoudelijke analyse, vormen de kern van dit onderzoek. De hoofdvraag luidt: Waarom kwam de Democratie Beweging in China aan het eind van de jaren zeventig in op, en wat hield deze beweging in? David Goodman, Beijing Street Voices: The Poetry and Politics of China’s Democrcay Movement (Londen 1981) 40. 1 3 De scriptie is opgebouwd in twee delen, naar de twee kernelementen van het onderzoek. Het eerste deel behandelt de historische context van communistisch China, en bestaat uit twee hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk behandelt de geschiedenis van China van 1949 tot 1976, onder de leiderschap van Mao Zedong. We bekijken de ontwikkelingen van deze tijd, en hun belang voor de opkomst van de Beweging eind jaren zeventig. Het tweede hoofdstuk richt zich op de politieke transformatie tussen 1976 en 1978 na Mao’s dood. Nieuwe leiders brachten een nieuwe politieke koers: hoe was deze van invloed op het ontstaan de van Beweging? Zo wordt de Beweging in zijn historische context geplaatst. Het tweede deel richt zich volledig op de inhoud van de Democratische Beweging. Het derde hoofdstuk behandelt ten eerste de historische inspiratiebronnen van de Beweging; ten tweede de organisatiestructuur en handelswijze van zijn leden; ten derde de start en ontwikkeling van de Beweging; tenslotte haar snelle ondergang in 1979. Op deze manier wordt er getracht de Beweging inhoudelijk te analyseren. 4 1. Achtergrond: China onder Mao, 1949-1976 Voor het begrijpen van de vraag, waarom de Democratische Beweging aan het einde van de jaren zeventig opkwam, is de voorgeschiedenis van Maoïstisch China van groot belang. Maoïsme bepaalde voor een belangrijk deel de historische context waarin de Beweging opkwam. In dit hoofdstuk worden daarom de belangrijkste onderdelen van Maoïstische politiek behandeld: ten eerste, een korte situatieschets vanaf het jaar 1949; ten tweede, Mao’s revolutiepolitiek tussen 1956 en 1962; ten derde, de belangrijke Culturele Revolutie. Tenslotte behandelen we de eerste reactie op Maoïstische politiek, het incident van 5 april 1976. Zo krijgt de lezer een overzicht van de Chinese geschiedenis onder zijn beruchtste leider. 1.1 De nieuwe situatie onder Mao Zedong In het China van 1949 was weer na een lange tijd vrede gekomen. Sinds de val van de laatste keizerlijke dynastie in 1911 was het land in politieke, economische en sociale chaos vervallen. Na de Tweede Wereldoorlog was er een nationalistisch regime aan de macht, maar zij kreeg het land niet op de rails. Hier profiteerde de Chinese Communistische Partij (CCP) van. Met name in het platteland kregen zij veel steun, en met die steun konden zij in de eindstrijd de overhand krijgen. In 1949 riep Mao Zedong als leider van de CCP de Volksrepubliek China uit. Het was het einde van een lange tijd van burgeroorlog. In de nieuwe staat werd Mao de onbetwiste leider van het land, en zijn persoonlijke ideologie was maatgevend voor de manier waarop het land zou worden bestuurd. Daarom leidde het communistische bewind onder Mao Zedong een bijzonder eigen leven. Zijn gedachtegoed bleek een uniek mengsel van ‘klassiek’ communisme (het gedachtegoed van vooraanstaande communisten als Karl Marx en Vladimir Lenin) en Mao’s eigen ‘plattelandscommunisme’. De klassieke elementen in Mao’s politiek waren vooral de ‘voortgaande revolutie’ en ‘klassenstrijd’. Door voortgaande revolutie, in plaats van eenmalige revolutie, zou een land steeds grondiger communistisch worden. De revolutie draaide dan om het elimineren van de kapitalistische, ‘rechtse’ klasse, zodat de ware socialistisch/communistische, ‘linkse’ klasse overbleef. Bovendien was Mao, die zelf van het platteland kwam, overtuigd dat de landbouweconomie, door verhoging van landbouwproductiviteit in de communes, het fundament vormde van het systeem. Mao’s voorkeur aan het platteland leidde dan ook tot veel steun van de boeren in de beginjaren van 5 de CCP.2 De ideologische mix van continue revolutie, klassenstrijd en plattelandscommunisme werden maatgevend voor communistisch China. 1.2 Mao’s revolutiepolitiek, 1956-1962 Tussen 1956 en 1962 begon Mao met ideologische en economische revolutie, om de intellectuele elite sterker te controleren, en om van China een economische grootmacht te maken. In 1956 zette hij de zeer controversiële ‘Honderd Bloemen Beweging’ in. Onder het motto ‘let a hunderd flowers bloom, let a hundred schools of thought contend’, was de campagne er aanvankelijk op gericht om misstappen in de Partij zelf, zoals corruptie en eigenbelang, aan te pakken. Intellectuelen van alle rangen mochten vrijelijk hun mening uiten over de gang van zaken, en velen maakten hier gebruik van. Zij gaven kritiek op de corruptie en machtsmisbruik binnen de partij, maar vooral op de onvrijheid van opinievorming en de intellectuele restrictie van het systeem, zaken die sterk waren ontwikkeld in zeven jaar tijd. Maar deze kritiek ging Mao uiteindelijk te ver. Bang dat zijn politiek draagvlak met zo veel meningsvrijheid zou verdwijnen, schakelde hij resoluut om. In juli 1957 begon hij de ‘antirechtse’ beweging, waarin hij vele intellectuelen die zich hadden uitgesproken tegen de CCP liet gevangen zetten en terechtstellen. Vaak werden de intellectuelen zelfs in grote bijeenkomsten gedwongen zelfmoord te plegen.3 Door deze omslag had Mao zijn greep op de samenleving versterkt, maar intellectueel China was diep geschokt, en zou deze gebeurtenis niet snel vergeten. Vlak daarna, eind 1957, begon Mao aan de bekende Grote Sprong Voorwaarts. Deze campagne was het ultieme middel om China een economische grootmacht te maken. De belangrijkste pijler van de Grote Sprong was uiteraard het platteland. Naar voorbeeld van de Sovjetunie werd het platteland georganiseerd in communes, grote staatsbedrijven waar boeren samen voor een verhoogde landbouwproductie zouden zorgen. Ook werden miljoenen boeren ingezet voor enorme irrigatie- en ontginningsprojecten, en werd de boeren tevens opgedragen om voor ijzerproductie te zorgen in zelfgebouwde staaloventjes.4 Deze maatregelen legden een enorme druk op China’s boerenbevolking. De taken van irrigatie, ijzerproductie en intensieve landbouwarbeid zorgde niet voor een verhoogde productie. Maar dit werd niet erkend door Partij. Op het platteland stelden lokale Jonathan Spence, The Search for Modern China (New York 1999) 491. Spence, The Search, 543. 4 Ibidem, 548-549. 2 3 6 partijkaders de productiecijfers op, die veel hoger waren dan de werkelijke opbrengst. Tegelijkertijd begon Mao op basis van deze cijfers investeringen in moderne industrie enorm te vergroten. Veel van het geld hiervoor werd gehaald uit de verhoogde export van China’s belangrijkste product: graan.5 De gevolgen van deze campagne waren desastreus. De irreële ontstane situatie kon niet blijven bestaan: de communes bezweken in 1959 aan de druk, en vele vielen terug in hun oude vormen. Een enorme chaos in landbouworganisatie was het gevolg, wat fataal was voor de voedselproductie. Deze chaos, samen met verhoogde graanexporten, leidden tot een enorme hongersnood. De hongersnood van 1959 tot 1962 kostte aan zo’n 20 miljoen mensen het leven, in het bijzonder de zwakke kinderen, en ruïneerde het platteland.6 Deze enorme ramp was het begin van het failliet van het Maoïsme, en het begin van een enorme haat onder de boeren jegens Mao. 1.3 De Culturele Revolutie en zijn gevolgen Hoewel de Grote Sprong Voorwaarts catastrofaal was geëindigd, bleef Mao’s positie onbetwist. Maar Mao’s mislukking was duidelijk in de hele partijtop: Mao’s aanzien was geschaad. Om zijn leiderspositie te verstevigen, besloot Mao de revolutie gaande te houden. Hij lanceerde in 1966 de ‘Grote Proletarische Culturele Revolutie’ (GPCR), die tot 1968 duurde, en in bredere zin tot 1976.7 Volgens Mao lag een radicale verandering in cultuur aan de basis van een waar communistisch China; de Chinese bevolking moest eerst anders gaan denken en handelen, en alle elementen die ‘slecht’ waren, moesten worden geëlimineerd. Het aanvankelijke doel van de GPCR was ten eerste om China te ‘zuiveren’ van die kapitalistische, ‘rechtse’ elementen; ten tweede om de persoon van Mao Zedong tot hemelse hoogten te verheerlijken, zodat er geen twijfel meer bestond over zijn ultieme leiderschap. Voor Mao was de GPCR de ultieme revolutie, en de ultieme klassenstrijd. Om de plannen uit te voeren rekruteerde Mao de jeugd, de groep die het makkelijkst plooibaar was. De ‘Rode Garde’, de jeugdbeweging van de Culturele Revolutie, was extreem loyaal aan Mao en zette zich met een enorm enthousiasme in voor zijn plannen. Hun voornaamste taak was, om de samenleving van alle ‘rechtse kapitalisten’ te zuiveren. Ibidem, 550-553. Ibidem, 553. 7 In het algemeen kan gesteld worden, dat de meest excessieve periode van vernietiging en geweld over was na 1968, toen bleek dat de GPCR tot niets leidde. Maar de besluiten die genomen waren, en het nieuwe politieke regime wat zich gevormd had, bleef van kracht tot de dood van Mao in 1976. 5 6 7 ‘Rechtse’ partijkaders, intellectuelen, kunstenaars, fabrieksbazen en rijkere boeren werden het voornaamste doelwit. Velen werden naar het platteland of in de fabrieken gestuurd, om ‘hun denken te hervormen door werk’. Velen anderen hadden minder geluk: executies en gedwongen zelfmoord waren aan de orde van de dag. Ook buitenlanders werden op dezelfde manier vervolgd.8 Daarnaast moest de Rode Garde alles wat ‘oud’ en traditioneel was, uit de weg ruimen. Zo werden oude gebouwen, tempels, literatuur, kunstvoorwerpen, maar ook religieuze groepen zoals Boeddhisten en christenen, ook aangevallen door de Garde.9 Tegelijkertijd werden enorme aantallen jongeren naar het platteland gestuurd. Men moest volgens Mao ‘leren van de boeren’ om de revolutie echt te begrijpen. Zo’n 16 miljoen stadsjongeren werden in deze jaren herplaatst.10 Op het hoogste politieke niveau wilde Mao een extreem loyale partijtop creëren. Vele oude en ervaren partijleden werden verstoten: Peng Zhen, Chen Yun, Liu Shaoqi, Deng Xiaoping, en vele anderen moesten het ontgelden. Liu en Deng in het bijzonder kregen de term ‘kapitalistische gaanders’11, vanwege hun vermeende ‘rechtse’ politieke mening. Voor hun had Mao nieuwe mensen. Ten eerste Lin Biao, die het hoofd van het leger werd, en een fanatiek aanhanger was Mao en de GPCR. Ten tweede de groep rond Mao’s derde vrouw, Jiang Qing. Jiang was idolaat van Mao, en had in Shanghai een links-radicale groep opgericht gericht op de ‘culturele vernieuwing’ van China. Deze groep, bestaande uit de invloedrijke schrijvers Zhang Chunqiao, Yao Wenyuan, Wang Hongwen en haarzelf, aangeduid als de ‘radicalen’, werden onder Mao de belangrijkste leiders van de Culturele Revolutie.12 1.3.1 ontwikkeling van het conflict De door Mao gecreëerde situatie zou al snel uitlopen op enorme chaos en verwarring. Nu de Rode Gardisten waren losgelaten in China, had Mao geen middel om hen te controleren. Een enorme uitbarsting van geweld was het resultaat, waarbij Rode Gardisten alles en iedereen die hun niet aanstond uit de weg ruimden. Zelfs overheidsgebouwen werden door Rode Gardisten ingenomen.13 Bovendien legde de GPCR grote sociale verschillen in de Chinese samenleving bloot, vooral die tussen arbeiders en studenten, en tussen radicale en gematigde Spence, The Search, 573-575. Ibidem, 575. 10 Ibidem, 604. 11 Mijn excuses voor deze ietwat vreemde vertaling. De Engelstalige literatuur geeft de term ‘capitalist roader’, wat wil uitdrukken dat Deng beschuldigd werd van het nemen van kapitalistische wegen. 12 Ibidem, 565, 571. 13 Hong Yung, Lee, The Politics of the Chinese Cultural Revolution: A Case Study (Berkeley/Los Angeles/Londen 1978) 163-166. 8 9 8 groeperingen. Binnen de Garde ontstonden daarom meteen facties, die elkaar bestreden. De partijtop moest nu wel ingrijpen, en droeg het leger op om de Rode Gardisten te kalmeren. Maar dit resulteerde alleen maar in meer geweld: het leger was niet in staat het complexe conflict effectief te bestrijden, en koos onvermijdelijk zelf partij voor bepaalde facties. China stond nu op de rand van algehele burgeroorlog. Mao moest snel ingrijpen: door uitgebreide onderhandeling lukte het om de strijdende partijen te kalmeren. Niettemin duurde het tot de zomer van 1968 voordat de situatie echt rustiger werd, hoewel geweldsuitbarstingen China nog jaren zouden teisteren.14 Bovendien bleef er grote verdeeldheid in de maatschappij en de partijtop, en ook Mao begon anders te denken over zijn handlangers. Lin Biao, eerst nog held van de GPCR, verloor het vertrouwen van Mao. Hij werd beschuldigd van een aanslagpoging op Mao’s leven, en ondanks dat dit nooit is bewezen, werd Lin verstoten van zijn positie. Lin stierf in een mysterieuze vliegtuigcrash in september 1971. 15 Intussen leden miljoenen jongeren op het platteland een zwaar leven. Ze waren niet gewend aan het harde boerenleven, dat helemaal niet zo ‘leerzaam’ bleek. Bovendien ontdekten ze nu de schokkende resultaten van de Grote Sprong Voorwaarts. De Partij had de mislukte campagne altijd ontkend, en stedelingen wisten nauwelijks over de werkelijke situatie op het platteland. Nu hoorden zij de vreselijke verhalen over de hongersnood, en ervoeren ze zelf de schrijnende armoede. Ook ontdekte ze de laogai, de Chinese werkgevangenissen, waar de situatie zo mogelijk nog slechter was. 1.3.2 Gevolgen Wat waren de gevolgen van de GPCR op lange termijn? Ten eerste was er enorme materiële en humanitaire schade, waardoor de samenleving in verregaande mate was ontworteld. Het geweld had geleid tot verregaande destructie van openbare voorzieningen en cultureel erfgoed. Het openbare leven lag nagenoeg stil in alle grote Chinese steden, en educatie was nagenoeg onmogelijk geworden. de GPCR liet bijna niemand onaangeroerd: miljoenen werden vervolgd, raakten betrokken in gewelddadige acties, of werden herplaatst op het platteland. Bijna iedere Chinees merkte daarom de psychologische en sociale gevolgen hiervan. Het conflict had bovendien ongelofelijk veel mensenlevens geëist: zo’n één tot twee miljoen doden, met minstens zoveel permanente gehandicapten.16 Spence, The Search,581. Ibidem, 584-585, 600-602. 16 Roderick MacFarquhar en Michael Schoenhals, Mao's Last Revolution (Cambridge(VS)/Londen 2006) 262. 14 15 9 De herplaatsing van miljoenen jongeren naar het platteland betekende een belangrijke verandering in de samenleving. Waar werelden van stad en platteland vóór de GPCR nog grotendeels gescheiden werelden waren, kwamen deze werelden nu in intensief contact met elkaar. Hoewel deze tijd voor de meeste jongeren vreselijk zwaar was, leidde dit wel tot wederzijdse kennis en begrip tussen boeren en stedelingen. De plattelandservaring bleef na de GPCR sterk aanwezig in het bewustzijn van deze generatie. Het belangrijkste gevolg van de Culturele Revolutie is echter de verwarring en desillusie onder de jonge Chinezen. De levens van ontelbare jongeren werden op hun kop gezet: van velen werden hun ouders vervolgd, en velen moesten op het platteland gaan werken, waar zij een nieuwe werkelijkheid ontdekten. Anderen streden als Rode Garde voor hun held Mao, om er na jaren achter te komen dat die strijd op niets dan chaos uitliep. Tegelijkertijd konden ze geen enkele vorm van onderwijs volgen, wat hun toekomstperspectieven drastisch vernauwde. Velen van hun vrienden, familie of geliefden verloren ze aan honger, ziekte, strijd, of simpelweg door het verlies van contact. En na jaren van ontberingen moesten zij de conclusie trekken, dat zij er niets voor terugkregen van Mao. De verstoting en dood van Lin Biao in 1971 onderstreepten nog eens de verwarring die de Culturele Revolutie had gebracht. Hoewel de radicalen nog altijd in de partijtop bleven, werden zij nu sterk veracht: de naam ‘Bende van Vier’ begon zich wijd te verspreiden. Wat Mao betreft, niemand durfde hem nog openlijk te beschuldigen. Maar het verheerlijkte beeld van Mao was nu aan flarden gescheurd. De Culturele Revolutie is daarom het definitieve failliet van de ideologie van Mao Zedong. 1.4 het incident van 5 April 1976 De gebeurtenissen op 5 april 1976 waren de eerste vorm van populaire oppositie en uiting van kritiek tegen het regime. Het incident richtte zich op Zhou Enlai, gestorven op 8 januari 1976. Zhou was een communist van het eerste uur, en in zijn rol als ‘premier’ van de CCP was hij enorm geliefd geworden onder de bevolking. 17 De nieuwe politieke situatie tijdens de GPCR was voor Zhou erg moeilijk. Hoewel hij zich nooit bij de radicalen had aangesloten, wist hij zijn eervolle positie te handhaven, door als bemiddelaar tussen verschillende groepen op te treden. Niettemin ontstond er een kloof tussen hem en de radicalen, en zelfs de relatie met Mao verkoelde sterk. Toen hij stierf, werd deze relatie weer pijnlijk zichtbaar: vele hoge partij- en legerofficieren stroomden toe om de begrafenis bij te wonen: zelfs de 90- 17 Spence, The Search, 611. 10 jaar oude en zieke Zhu De kwam ervoor uit zijn bed. Maar van alle veteranen was liet Mao het als enige afweten.18 De dood van de premier, Mao’s afstandelijke houding, en de linkse tendens in de partijtop waren alle aanleiding voor een uitbarsting van populaire ontevredenheid. In de aanloop naar het Qingming festival, ter nagedachtenis aan de overleden voorouders, bezochten honderdduizenden het Tiananmen plein, het centrale plein van Beijing, vaak het toneel van massa bijeenkomsten. Velen legden kransen neer voor Zhou, vaak gepaard met gedichten. Deze massale eerbetuiging aan Zhou was een duidelijk politiek signaal naar de partijtop. Op 4 April, de dag van het festival, bezochten een onvoorstelbare anderhalf miljoen mensen het plein, en legden nog meer kransen en gedichten neer. De gedichten werden steeds politieker geladen, en sommige richten zich zeer expliciet tegen de Bende van Vier. Naarmate de dag vorderde, werd de sfeer grimmiger op het plein, maar er kwam geen groot ingrijpen, en de dag verliep verder probleemloos. De volgende ochtend waren echter alle eerbetuigingen opgeruimd: Mao kon deze vorm van politieke uiting tegen hem niet tolereren.19 Deze behandeling wekte grote agitatie op onder de Beijingers. Zo’n 100,000 mensen kwamen terug naar het plein, met nieuwe kransen, gedichten, en een vijandige houding tegenover het gezag. De menigte eisten de teruggave van hun kransen van de vorige dag, en de aanwezige politie werd op alle manieren belaagd. Pas na half zeven ’s avonds kwam het tot sterk ingrijpen van de politie, met arrestaties, gewelddadige confrontaties, en het afsluiten van het plein. De volgende dag waren er weer betogers, maar er waren geen confrontaties meer – het verzet bleek al gebroken.20 Op 7 April werd het incident door de partijtop veroordeeld als een ‘Contra-revolutionair incident’21. Hoewel het verzet relatief snel gebroken was, werd het Tiananmen incident een belangrijk moment in de geschiedenis van communistisch China. Voor het eerst sinds 1956 had men het collectief aangedurfd zich kritisch uit te laten over het regime, zelfs over Mao Zedong. Bovendien was deze beweging niet van boven geïnitieerd, zoals in 1956, maar spontaan ontstaan. Het incident weerspiegelt daarom de diepe frustratie en haat tegen het regime, die Benjamin Yang, Deng: A Political Biography (Armonk 1998) 190. F. C. Teiwes, en W. Sun, ‘The First Tiananmen Incident Revisited: Elite Politics and Crisis Management at the End of the Maoist Era’, Pacific affairs 77 2 (2004) 218-219. 20 F. C. Teiwes, en W. Sun, ‘The First Tiananmen Incident Revisited’, 219, Spence, The Search, 612. 21 Goodman, Beijing Street Voices, 33. 18 19 11 het volk in de voorafgaande 30 jaar had opgebouwd. Anderzijds bleek het Chinese volk door Mao zo lamgeslagen en geïntimideerd, dat verzet tegen zijn bewind zeer zwak bleef, en slechts twee dagen overleefde. Maar belangrijker dan het incident zelf was zijn nasleep: de herinnering aan 5 April stierf niet uit. Op 8 april verscheen er een nieuw gedicht: “No, you did not die You are not dead All the world has seen the violent anger in your features (…) then will be a day when you will rise from the blood and tears you will be ten, a hundred, nay one thousand times stronger than you are today you will raise high anew the banner of awakening overcoming those who before dealt with you with weapons to solemnly proclaim out loud the rights of men.”22 James Seymour, The Fifth Modernization: China’s Human Rights Movement, 1978-1979 (Stanfordville 1980) 265-266. 22 12 2. Deng Xiaoping en de politieke transformatie, 1976-1978 Dit hoofdstuk behandelt de politieke transformatie in China vanaf 1976. We zullen zien dat de dood van Mao Zedong het begin is van een machtsstrijd om het politieke leiderschap. De winnaar van de strijd, Deng Xiaoping, is de sleutelfiguur: hij zou een beleid van grote transformatie gaan brengen. De centrale vraag is dan, hoe deze transformatie van belang was voor de Democratische Beweging. Als eerste wordt de persoon Deng Xiaoping ingeleid. Daarna kijken we naar de politieke strijd die zich na Mao’s dood ontwikkelde, en Deng’s overwinning. Tenslotte wordt de concrete politiek van Deng, en de transformatie de het bracht, geanalyseerd. 2.1 Deng Xiaoping Deng Xiaoping werd geboren in de zuidelijke provincie Sichuan, op 22 Augustus 1904. Op zijn zestiende reisde hij af naar Frankrijk om er te studeren, waar hij in aanraking kwam met het communisme. In 1927 was hij alweer terug in China om voor het communisme te strijden. Al die jaren was hij betrokken bij de overlevingsstrijd van de CCP, tot de overwinning in 1949. Voor Mao was hij een waardevolle kracht: in 1956 werd hij gepromoveerd naar het centrum van de macht, als secretaris-generaal van de Centrale Commissie van de Partij.23 Gedurende de Grote Sprong Voorwaarts was hij actief betrokken bij de economische planning van de beweging, en het ontging niemand dat Deng talent had voor economische organisatie. Deng had een sterk en eigenaardig karakter. Dit leverde hem veel bewondering op, maar creëerde ook verschillen met andere partijgenoten, zoals Mao. Ten eerste was Deng sterk pragmatisch van aard. Hij gaf weinig om de ideologische basis van politiek, en liet anderen (zoals Mao Zedong) die basis voor hem bedenken. Deng voerde nooit beleid uit principe: een beleid was pas goed als het werkte. Beroemd werd dan ook zijn uitspraak: “het maakt niet uit of de kat zwart of wit is, zolang als hij muizen vangt.” 24 Ten tweede bezat Deng politiek tact: hij herkende vriend en vijand snel, en kon zich goed aanpassen op de politieke situatie. Ten derde had Deng een grenzeloze ambitie voor politieke macht en een enorme voorraad aan levenskracht, ook op latere leeftijd. Deze eigenschappen hebben hem ver gebracht, en waren bepalend voor zijn latere politiek. 23 24 Barry Naughton, ‘Deng Xiaoping: the economist’, The China quarterly 135 (1993) 493. Naugton, ‘Deng Xiaoping’, 496. 13 Deng’s pragmatisme werd tijdens de Culturele Revolutie echter een groot probleem: zijn gebrek aan linkse ideologie zette kwaad bloed bij de radicalen, die hem erop aanvielen. Zoals gezegd werd Deng verstoten van zijn positie, maar zijn politieke tact redde wellicht zijn toekomst: in plaats van koppig aan zijn visie vast te houden, besloot hij zijn ‘fouten’ toe te geven.25 Hierdoor kon Deng de schade beperken, wat de weg open maakte voor toekomstige rehabilitatie. Dit gebeurde inderdaad in 1973, toen Mao besloot hem terug te halen. In april 1976, na het Tiananmen incident, was het echter weer raak: de radicalen, nog altijd erop gericht Deng uit de weg te ruimen, gaven hem de schuld van het incident, en hij werd weer verstoten. Maar de weg terug bleef nogmaals geopend: Mao liet hem zijn partijlidmaatschap houden.26 Hoewel de verschillen tussen Mao en Deng dus groot waren, had Mao’s persoonlijke band met Deng hem nu al tweemaal gered. 27 2.2 De politieke strijd: Hua Guofeng, de radicalen en Deng’s terugkeer Op 9 september 1976 stierf Mao uiteindelijk. Hoewel het land in een officiële staat van rouw werd gebracht, waren de belangrijkste politieke spelers al bezig om de hoogste positie over te nemen. Maar Mao had al een belangrijk besluit voor hen genomen: als zijn officiële opvolger koos hij niet voor één van de radicalen, maar voor de gematigde Hua Guofeng. Uit dit besluit bleek dat Mao de radicalen niet de leiderschap toevertrouwde, ondanks de lange samenwerking. Onder Mao bekleedden zij weliswaar belangrijke posities, maar Mao’s uiteindelijke analyse was, dat de radicalen te weinig politiek talent bezaten om de partij draaiende te houden.28 Hua Guofeng daarentegen had jarenlang op provinciaal niveau veel politieke ervaring opgedaan, en op economisch terrein al veel gepresteerd. Daarnaast was hij fervent aanhanger van Mao tijdens de GPCR. De mix van politieke ervaring, economisch succes en trouw aan Mao maakte hem voor Mao de beste keus. De rest van de partijtop trok echter dezelfde conclusie. Zij waren het schreeuwerige gedrag van de radicalen, en het disrespect voor andere politici meer dan zat. Bovendien respecteerden ze de keuze van Mao. Zo was de politieke macht van de radicalen na de dood van Mao meteen verdwenen: op 6 oktober, nog geen maand na Mao’s dood, werden zij gearresteerd en opgesloten. 29 Deze ontwikkelingen verhoogden Deng’s kansen enorm. Zijn grootste tegenstanders uit de Culturele Revolutie, voornamelijk Lin Biao, Jiang Qing, en Mao zelf, waren nu Yang, Deng, 168. Ibidem, 195-196. 27 Ibidem, 175. 28 Ibidem, 191. 29 Spence, The Search, 616. 25 26 14 opgesloten of gestorven. Bovendien was hij nog steeds zeer gerespecteerd onder veel hoge partijofficieren, met wie hij zolang had samengewerkt. Dat respect zou zich uitbetalen: vele hooggeplaatste militairen en andere invloedrijke partijleden begonnen nu openlijk te pleiten voor Deng’s rehabilitatie. Hierdoor veranderde de sfeer in de partijtop in Deng’s voordeel. Hua Guofeng had daarentegen niet het lef en het aanzien om hier tegenin te gaan. Zodoende werd Deng in juli 1977 in zijn positie als secretaris-generaal hersteld. 30 Nu Deng praktisch de macht met Hua deelde, toonde hij zich veel actiever en sterker dan zijn ambtsgenoot. Hij begon zijn plannen van economische modernisering en politieke openheid uit te voeren. Deng maakte goed gebruik van de politieke ruimte die hij van Hua kreeg, waardoor hij zichzelf effectief lanceerde als de nieuwe leider van China. Tijdens de befaamde Derde Vergadering van het Elfde Partijcongres, gehouden van 18 tot 22 december 1978, werd Deng’s politiek officieel bevestigd: zijn economische plannen werd geïmplementeerd, en vele van zijn oude kameraden, verstoten in de Culturele Revolutie, werden gerehabiliteerd. 31 Het was het begin van China onder Deng Xiaoping. 2.3 De politiek van Deng: pragmatisme, rehabilitatie en ‘vrijheid van denken’ Deng’s politiek, zoals verwoord in de Derde Vergadering van het Elfde congres, was de eerste stap naar een transformatie in moderniteit. Wat waren Deng’s concrete politieke punten, aan het eind van 1978? Ten eerste (en belangrijkste) streefde Deng naar economische hervorming. Deze hervorming formuleerde hij in zijn beroemde ‘Vier Moderniseringen’. De term was al eerder ontwikkeld, en zowel door Zhou Enlai als Hua Guofeng gebruikt, maar tijdens dit congres werd het officieel ingesteld als leidend principe. De Vier Moderniseringen streefden naar modernisering op het gebied van landbouw, industrie, wetenschap/technologie en defensie. In modernisering van landbouw en industrie lagen directe veranderingen voor de Chinese bevolking; in de landbouw werd het eigendom van individuele gronden gestimuleerd, om productie te verhogen; in de industrie werd controle over fabrieken en andere bedrijven gedelegeerd naar de lokale fabrieks- en bedrijfseigenaren zelf.32 Deng nam dus belangrijke stappen naar liberalisering van de economie, en de vorming van een markteconomie. Voor de gewone Chinees betekende dit grotere economische vrijheid. Ibidem, 618. Ibidem, 621-623, Yang, Deng, 205. 32 Doug Guthrie, China and Globalization: The Social, Economic and Political Transformation of Chinese Society (New York/Londen 2006) 43-44, 46-47. 30 31 15 Ten tweede streefde Deng naar ‘politieke rehabilitatie’: openheid over het politieke verleden, en het terugdraaien van besluiten en veroordelingen uit de Culturele Revolutie. Deng’s propageerde zijn standpunt, dat Maoïsme op zich geen slecht gedachtegoed was, maar dat Mao daarmee niet onfeilbaar was en ook hij fouten had gemaakt. Een dergelijk standpunt was op zich al radicaal: Hua Guofeng had dit nooit durven stellen. Deng wees vervolgens meteen aan, waar Mao dan fouten had gemaakt. De Culturele Revolutie en de anti-rechtse campagne van 1957 werden nu veroordeeld, en allen die hun positie hadden verloren, maatschappelijk waren gedenigreerd, of anders schade hadden ondervonden, konden nu hersteld worden. Dit gold voor alle lagen van de samenleving. Op het hoogste niveau werden vele partijleden in ere hersteld, waaronder veel van Deng’s oude collega’s en vrienden: Hu Yaobang, Peng Zhen, Liu Shaoqi en Peng Dehuai, om er een paar te noemen.33 Omgekeerd werden de leiders van de Culturele Revolutie fel bekritiseerd. Met name de Bende van Vier, maar ook politici daaromheen, kregen ervan langs. In principe werd Mao Zedong echter in ere gehouden. Deng zou in november 1978 zeggen dat hij 70% goed en 30% slecht was geweest.34 De politiek was voor Deng enorm gunstig: hij legitimeerde zijn leiderschap op historische basis, terwijl hij tegelijkertijd van het rehabilitatieproces gebruik maakte om zijn aanhang in de partijtop te vergroten. Bovendien begon Deng zich concreet uit te laten over ‘vrijheid van denken’. In een speech op 13 december 1978 riep hij op tot het ‘bevrijden van de geest’, daarbij zeggend dat ‘elk land, dat niet vrij kan denken, vast zal blijven zitten in bijgeloof en doctrines, en niet zal kunnen vorderen’. Hij noemde zelfs het belang van democratie in de samenleving, als een ‘wettelijk vastgelegde institutie’.35 Deng zette zich duidelijk af tegen de praktijken van massa-indoctrinatie en propaganda van Mao, en de relatie met stagnatie, waar China volgens hem zo onder leed. Vrijheid van denken was volgens Deng dus gekoppeld aan modernisering. Een andere belangrijke beslissing aangaande dit punt had Deng al een maand eerder genomen – het terugdraaien van de veroordeling van het Tiananmen incident van 1976. Hier had men zich spontaan geuit tegen het toenmalige regime. De actie werd toen veroordeeld, maar werd onder Deng gerechtvaardigd als een ‘’volledig revolutionaire actie”.36 Het nieuwe regime liet er dus geen gras over groeien dat intellectuele en politieke vrijheid nu volledig toegestaan was. Spence, The Search, 621, 623, Yang, 205, Goodman, Beijing Street Voices, 60. Hoewel de laatste twee al gestorven waren, werden zij postuum in ere hersteld. 34 Goodman, Beijing Street Voices, 63. 35 Yang, Deng, 204, 205. 36 Spence, The Search, 621. 33 16 De notie van vrijheid, zowel economisch als politiek en intellectueel, was een radicale verandering ten opzichte van eerdere politiek in communistisch China. Velen zagen in de economische moderniseringen en politieke rehabilitatie de opkomst van een nieuwe tijd: eindelijk kreeg men meer bewegingsvrijheid om zelfstandig te werken, produceren, organiseren, denken en uiten. Eindelijk kon men vrijelijk zich uiten over de vreselijke periode die was geweest. Eindelijk kon men zich verheugen op een leider die in samenwerking met het volk China groot wilde maken. In Deng Xiaoping zagen velen een leider van vrijheid. 17 3. De Democratische Beweging: een analyse Nu de sociale en politieke achtergrond van communistisch China is behandeld, zullen we de Democratie Beweging zelf analyseren. Wat hield deze beweging nu concreet in, uit welke elementen bestond zij? En hoe ontwikkelde de Beweging zich vervolgens? Dat zijn de centrale vragen in dit hoofdstuk. Ten eerste wordt de intellectuele achtergrond van de Beweging behandeld: steunde zij op een bestaande traditie, en welke dan? Vervolgens bekijken we de structuur van de Beweging: de organisatie, activiteiten, en de leiders. Ten derde de ontwikkeling door de tijd; tenslotte kijken we, hoe de Beweging aan zijn einde kwam. 3.1 Intellectuele achtergrond voor de beweging: de bewegingen van 4 mei en 5 april “In the China of the Seventies, You send out the calls of the times! The cry of a new arrival echoes out, forcefully. We want democracy! We want science! We want a legal system! We want the Four Modernizations!”37 De Democratische Beweging was niet een losstaand fenomeen, maar had een voorgeschiedenis. De “4 Mei Beweging” en de “5 April Beweging”, waren belangrijke inspiratiebronnen, en activisten uit de Beweging grepen bewust hierop terug. Hoe waren deze bewegingen belangrijk voor de nieuwe? De vier wensen die de bovenstaande dichter uitspreekt, zijn een mooie illustratie voor de betekenis van de vorige bewegingen. De ‘Four Modernizations’ zijn uit zijn eigen tijd. De ‘legal system’, ‘democracy’, en ‘science’ grijpen terug naar eerdere tijden. ‘Democratie en wetenschap’ was een van de belangrijkste leuzen tijdens de 4 Mei Beweging, een hervormingsbeweging in China rond het jaar 1919. De beweging dankt zijn naam aan de grote demonstraties en stakingen op 4 Mei 1919, nadat bekend was geworden dat bij de vredesbesprekingen in Versailles besloten was dat de Chinese provincie Shandong 37 Goodman, Beijing Street Voices, 67. 18 niet aan China werd teruggegeven, maar in Japanse handen zou blijven.38 Dit ontketende een enorm protest, begonnen door studenten van de Beijing Universiteit, dat zich snel uitspreidde over het hele land. Maar er werd niet alleen tegen het westen gedemonstreerd: ook China’s eigen zwakte, haar interne verdeeldheid, en haar onkunde om te moderniseren waren onderwerp van discussie. Zo werd de 4 Mei beweging een brede intellectuele beweging, die vernieuwing voorstond in de vorm van nationale eenheid, de acceptatie van westerse ideeën, en de ontwikkeling van wetenschap en democratie, “Mr. Wetenschap” en “Mr. Democratie”, in de woorden van Chen Duxiu.39 Het karakter van intellectuele vernieuwing, het aannemen van belangrijke westerse waarden, en het verlangen om te moderniseren, waren de raakvlakken met de activisten eind jaren zeventig. De termen ‘democratie’ en ‘wetenschap’ werden wederom op de banieren geschreven. De Honderd Bloemen Beweging was een tweede, zij het kleinere, inspiratiebron. Hoewel deze vanuit de Partij was gestart, hadden partijleden en intellectuelen vrijuit hun mening kunnen geven over politieke zaken. Dit moment in de geschiedenis, en de brute reactie van Mao, waren nog altijd niet vergeten in 1978. De Enlightenment Society schreef: “To carry out the policy of “letting one hundred flowers bloom and one hundred school of thought contend,” let people’s thought break out from the imprisonment and forbidden areas so that life may be lively, rich, and full of adventure.” 40 Het Tiananmen incident van 5 April 1976 was echter de directe inspiratie voor de Democratie Beweging. Het Tiananmen incident was van enorme inspiratie, omdat veel van de activisten destijds zelf hadden meegedaan. Bovendien was het incident de eerste demonstratie in communistisch China waar het volk op eigen initiatief zijn politieke mening uitte en kritiek leverde op het regime. De roep naar de terechtstelling van de zo gehate Bende van Vier en de rechteloosheid onder Mao’s revoluties bracht een nieuwe term: recht. Naast ‘Wetenschap’ en ‘Democratie’ was nu ‘Recht’ ook een belangrijke term geworden.41 Dat recht leek aanvankelijk zelfs te zegevieren: de Bende waren zes maanden later ook daadwerkelijk opgepakt. De hoop die hieruit ontsprong was enorm. De ‘5e April Beweging’, als verlenging van het gelijknamige incident, hield de ontstane literatuur en gedachtegoed in leven, als overbrugging van de tweeënhalf jaar tot november 1978, het begin van de Democratische Spence, The Search, 288-289. Ibidem, 301-304. 40 Seymour, The Fifth Modernization, 39. 41 Goodman, Beijing Street Voices, 34. 38 39 19 Beweging.42 Het belang van de voorgaande bewegingen is mooi samengevat door de activisten van ‘Today’, in het volgende stuk: “After the May Fourth Movement, writers shed their blood and also provided us with magnificent literature. But in our generation, these writings are out of date. It is our burden to express the spirit of our own times. The April Fifth Movement marks a new era, one which should give us all reason to live. It deepens our certainty that individuals have the spirit of freedom.” 43 3.2 De Democratische Beweging: organisatie, activiteiten en leiders Als eerste moet duidelijk zijn dat de Democratische Beweging niet één coherente, homogene, centraal gestuurde organisatie was. De term ‘Democratische Beweging’ refereert primair naar het collectief van activiteiten in Beijing en de rest van China, die zich kenmerkten door het vrijelijk uiten van politieke standpunten. Dit is een brede definitie, waarbinnen veel verschillende soorten activiteiten vallen. Mijns inziens kunnen deze activiteiten in twee categorieën worden ingedeeld: 1. de activiteiten van georganiseerde groeperingen, en 2. de activiteiten van de ‘ongeorganiseerde menigte’. De twee kunnen echter niet los van elkaar worden gezien, en hun interactie tijdens deze periode was belangrijk voor de groei van de beweging. Toch is het voor een goed begrip van de Beweging noodzakelijk om deze twee categorieën te onderscheiden. Ik zal ze beide behandelen. 3.2.1 De organisaties en hun activiteiten De eerste opkomende organisaties waren ‘Enlightenment Society (Qimeng she)’, ‘April 5th Forum (Siwu luntan)’, en ‘Exploration (Tansuo)’. Zij ontstonden elk apart en op verschillende manieren. The Enlightenment Society (of simpelweg ‘Enlightenment’) was opgericht in de Zuid-Chinese stad Guiyang, al een aantal jaren voor 1978, naar hun eigen zeggen.44 Na de machtsovername van Deng werd er besloten om naar Beijing af te reizen, en daar een nieuwe tak op te richten. De Beijing groep werd op 24 november geïnstalleerd.45 Het Apil 5th Forum ontstond in Beijing rond de 26e November. De groep was voortgekomen uit de inspiratie van de 5e April Beweging, en richtte zich op het publiceren van de ‘gedachten van het volk’, en het organiseren van massa bijeenkomsten, wat ze als een van de eersten deed tijdens de Ibidem, 31, 33, 34. Seymour, The Fifth Modernization, 37. 44 Ibidem, 30. 45 Ibidem, 39. 42 43 20 spannende dagen eind november.46 Exploration heeft een nog meer bijzondere oorsprong. De twee kernleden, Wei Jingsheng en Yang Guang, kwamen voort uit een afsplitsing van de oudste Rode Gardisten, die zich tegen Jiang Qing en haar Bende keerde.47 Hoewel de beweging maar kort leefde, werd zij de stam van Exploration, dat op 15 december 1978 hun eerste materiaal uitbracht, in de vorm van the Fifth Modernization: Democracy, het beroemdste manifest van de Democratische Beweging. Naar het voorbeeld van deze eerste organisaties kwamen er nieuwe groepen. De ‘Human Rights Alliance(Zhongguo renquan tongmeng)’ werd opgericht op 1 januari (in anticipatie op de sterfdag van Zhou Enlai) en produceerde op de 17e januari zijn “Nineteen points” over mensenrechten in China48, wat snel een beroemd pamflet werd. Ook andere groepen, zoals ‘Truth’, ‘Today’, ‘The Spring of Peking’ en ‘Masses’ Reference News’ werden rond deze dagen opgericht.49 De groepen waren meestal niet groot. Hoewel zij veel aanhang kende, was het aantal vaste, actieve leden per groep erg klein. De Enlightenment Society had de grootste basis; de groep was met acht man naar Beijing gekomen om de nieuwe tak te stichten. De andere groepen bestonden meestal uit zo’n twee tot vijf man. Er waren ook een aantal eenmansgroepen, zoals de Masses’ Reference News, die door Xia Shunjian werd gerund.50 De centrale activiteit van Democratische beweging was het publiceren van politieke standpunten in proza en poëzie. De rol van poëzie moet niet onderschat worden. Waar poëzie in het Westen nauwelijks een rol speelt in de alledaagse maatschappij, is dat in China heel anders. Poëzie is al eeuwenlang een waanzinnig populair medium in China, en zodoende is het gewoonte om ook politieke standpunten en kritiek te uiten via poëzie. De gedichten zijn daarom, naast het proza van de overige manifestos, het belangrijkste onderdeel van de muurposters die op straat in deze tijd verschenen. Het aanbrengen van muurposters als vorm van verspreiding was evenzo een aloude gewoonte, net zoals in Europa en elders. De muurposters gingen zich echter concentreren op een muurtje op Xidan straat, in het centrum van Beijing. Het was een eenvoudig muurtje, maar elke dag passeerden er duizenden mensen, op weg naar hun werk. Het bleek een strategische plek, en Goodman, Beijing Street Voices, 38. Wei, The Courage, 240-241. 48 Seymour, The Fifth Modernization, 83-86. 49 Goodman, Beijing Street Voices, 167-170. 50 Ibidem, 51. 46 47 21 al snel stond het muurtje bekend als de ‘Democratie Muur’.51 Maar niet alleen werden er muurposters geproduceerd. Vanaf eind november gingen de organisaties zich hoofdzakelijk richten op het drukken van hun bladen, waarmee zij hun ideeën nog effectiever konden verspreiden. De tweede belangrijke activiteit was het betrekken van de stadsbewoners in de Beweging. Dit was uiteraard belangrijk voor de verspreiding van hun ideeën, en de hoop was, dat het volk van invloed zou zijn op de CCP, zodat China democratisch kon worden via het volk. Zo werd de menigte mensen, aangetrokken door de posters aan de Democratie Muur, toegesproken, werden er demonstraties georganiseerd, werden de bladen verkocht, en kregen mensen de mogelijkheid hun eigen ideeën te delen. Daarnaast verleenden sommige organisaties ook materiële steun aan de armen en behoeftigen in Beijing.52 Vrijwel alle organisaties hielden zich bezig met het publiceren van politieke standpunten. De interactie met de menigte was echter het terrein van een beperkt aantal organisaties: Enlightenment Society, April 5th Forum en Human Rights Alliance waren verreweg de belangrijkste. Zij werden daarom de ‘massa-organisaties’ van de Beweging, niet omdat ze zo groot waren, maar vanwege hun gerichtheid op de massa. De meeste groepen hielden zich dus uitsluitend bezig met publicatie, terwijl de kern van de Beweging uit een klein aantal breed georiënteerde organisaties bestond. Naast het verschil in activiteiten waren er onderling belangrijke verschillen in visie. Zo waren er verschillende meningen over de huidige Communistische Partij. Sommigen steunden van harte het nieuwe bewind, met alle verbeteringen die al waren doorgevoerd sinds Mao’s dood. Anderen waren tegen, en formuleerden scherpe kritiek op het regime. Weer anderen waren wat genuanceerder, en zochten een middenweg tussen de twee extremen. Het nieuwe bewind was uiteindelijk een stuk opener dan het vorige, maar de belangrijkste eis van de Beweging was nog niet vervuld. In deze spannende periode van transitie waren er dan ook tussen de activisten verhitte debatten over de te volgen koers in China. Een ander belangrijk verschil was de culturele versus de politieke benadering. Sommige organisaties richtten zich vooral op het politieke aspect van de beweging: verandering moest in politieke praktijk worden gebracht, en het volk moest gemobiliseerd worden om deze verandering af te dwingen. Anderen richtten zich juist op de culturele, poëtische kant: zij streden niet voor politiek activisme, maar richtten zich vooral op een 51 52 Seymour, The Fifth Modernization, 12. Goodman, Beijing Street Voices, 89. 22 hervorming van denken, een openheid in het uiten van meningen, en verfijning van de poëzie. Door de genoemde verschillen was samenwerking tussen de groepen moeilijk te realiseren. Hoewel de groepen vooral op zichzelf opereerden, zijn er wel enkele aanwijzingen van samenwerking. De eerste was het bestaan van de ‘Gezamenlijke Raad’,53 waar vertegenwoordigers van de belangrijkste groepen bij elkaar kwamen om beslissingen te nemen die hen allen aangingen. Over deze Raad is echter weinig bekend, en er is geen aanleiding om aan te nemen dat deze Raad veel invloed had. Verder waren er sporadisch gezamenlijke acties. Een voorbeeld is een gezamenlijke verklaring, ondertekend door bijna alle groepen, die werd uitgegeven na de arrestatie van Fu Yuehua (vooraanstaand activist van de Human Rights Alliance) waarin de regering werd gevraagd haar vrij te laten.54 Maar meestal werkten de organisaties op zichzelf: de verschillen tussen de groepen bemoeilijkten permanente en solide samenwerking zeer. 3.2.2 De menigte en hun activiteiten De andere zijde van activiteiten tijdens de Democratische Beweging waren de activiteiten van de ‘ongeorganiseerde menigte’. Deze bestonden hoofdzakelijk uit de volgende onderdelen: het samenkomen bij de Democracy Wall om de posters te lezen, het lezen van de bladen, en het demonstreren voor meer mensenrechten en democratie. Grote menigten mensen verzamelden zich elke dag bij de Democratie Muur om de nieuwe posters te lezen. Regelmatig waren er demonstraties en protestmarsen. Bekende protesten zijn die in de avond van 26 november, aan het begin van de Beweging, en die op 8 januari, toen duizenden plattelanders in de benen kwamen en hun wensen luidkeels lieten horen.55 Maar altijd was de menigte afhankelijk van de organisaties, die het voortouw namen en de basis legden voor de activiteiten van de menigte. Het is dan ook niet toevallig dat Fu Yuehua tijdens de mars van 8 januari voorop liep. De plattelanders, naar Beijing gekomen voor herstel van hun leed tijdens de Culturele Revolutie, waren een belangrijk onderdeel van die menigte, juist omdat zij naar Beijing waren gekomen voor herstel en verandering. Zo vormden de organisaties en de menigte samen de Democratische Beweging. Wei, The Courage, xxv-xxvi. Hoewel de literatuur er met geen woord over rept, wordt een notie gemaakt van een ‘Joint Council’ door een van Wei’s metgezellen – Liu Qing. Hij is een bekend dissident, en vertelt over zijn rol in de Gezamenlijke Raad in Wei’s boek. 54 Goodman, Beijing Street Voices, 90. 55 Seymour, The Fifth Modernization, 17. 53 23 3.2.3 Leiders Enkele figuren binnen de Beweging kregen de meeste aandacht, vaak vanwege uitzonderlijke prestatie, een bijzonder karakter of een sterke mening. Hoewel zij geen centrale leidersfunctie vervulden, werden zij niettemin belangrijke iconen voor de Beweging. Door hun persoonlijke acties werden zij het voorbeeld, waar de rest naar kon opkijken. Zo ontstonden er indirect een aantal leidersfiguren. De belangrijkste van deze ‘leiders’ waren Ren Wanding en Fu Yuehua van Human Rights Alliance, Bei Dao van Today, en Wei Jingsheng van Exploration. Waar Ren Wanding en Fu Yuehua bekend stonden als voorvechters voor mensenrechten, was Bei Dao de poëtische held van de Beweging, en Wei Jingsheng de voorvechter voor democratie. Hun voorgeschiedenis was getekend door desillusie. Fu was vervreemd geraakt van het communistische systeem, nadat zij op werk mishandeld werd, en haar zaak aan het gerechtshof geen gehoor kreeg. Bei Dao en Wei Jingsheng waren de zonen van relatief vooraanstaande families, die een goede plek hadden verworven in het communistische systeem. Beiden sloten zich aan bij de eerste lichting Rode Gardisten tijdens de GPCR, en geloofden met volle overtuiging in Mao’s leiderschap. Allebei werden ze al snel teleurgesteld in de Revolutie: het geweld en de anarchie vervreemde Bei Dao van de Communistische Partij. Zich afsluitend van alle vorm van politiek ontwikkelde hij een donkere levensvisie, maar ook zeer verfijnde gedichten. Vanaf 1976 bemoeide hij zich weer met politiek, en tijdens de Democratishe Beweging stichtte hij het blad Today, wat al snel het populairste poëzieblad van de Beweging werd.56 Ook Wei Jingsheng’s tijd als Rode Gardist bracht hem in desillusie over het systeem. Door zijn reizen door China zag hij de schokkende armoede op het platteland: hij hoorde vreselijke verhalen uit de tijd van de Grote Sprong Voorwaarts, zag stadsjongeren die op het platteland werkten en niet meer terug konden, en ontmoette gevangenen in de laogai. 57 Dit veranderde Wei’s beeld van het socialisme en Mao Zedong voorgoed. Ook zijn ouders werden niet gespaard tijdens de Revolutie. Beiden moesten hun positie opgeven en onder de gewone arbeiders werken, om hun ‘gedachten te hervormen’. Wei en zijn makkers begonnen zich tegen het regime te organiseren, in het bijzonder tegen Jiang Qing en haar invloed. Hun verzet had niet lang te leven, en Wei ontsnapte ternauwernood aan detentie. 58 Nadat hij in 1973 weer terug was in Beijing, raakte hij in 1978 snel gefascineerd door de Democratie Muur. Eindelijk had hij de manier gevonden om zijn anti-partij gevoelens Bei Dao, The August Sleepwalker (Londen 1988) 9-12. Wei, The Courage, 247. 58 Ibidem, 242-245. 56 57 24 ideeën te uiten. In één nacht schreef hij zijn beroemde manifesto The. In de vroege uren van 5 december werd het pamflet op de Muur aangebracht.59 Tien dagen later stichtte hij met Yang Guang het blad Exploration. 3.3 Start en ontwikkeling van de Beweging 3.3.1 Directe aanleiding Op welk moment gaat de Beweging echt van start? De Beweging is lastig vast te pinnen op zijn precieze begin. Veel elementen waren al aanwezig na 1976: de gebeurtenissen uit de GPCR, de arrestatie van de radicalen, het Tiananmen incident en de erop volgende 5 e April Beweging leiden allen tot het ontstaan van organisaties, die de waarden van de Beweging begonnen uit te dragen. In 1978 waren kleine organisatorische kernen al aanwezig, en was de ideologische basis al gelegd. Maar de Beweging mistte nog steeds een belangrijk ingrediënt: beweging. De overgang van ondergrondse naar openbare beweging kwam in november 1978: de groepen traden nu in het openbaar, en nieuwe groepen kondigden openbaar de stichting van hun groep aan. Nu kon de menigte zich bij de organisaties aansluiten, wat de Beweging haar uiteindelijke karakter gaf. Maar het was de CCP zelf die de directe aanleiding gaf tot de start van deze beweging. Het proces van het herroepen van besluiten van de Culturele Revolutie was tegen het eind van 1978 al vergevorderd, en in Beijing hing een euforische sfeer van verandering. In dit kader nam de Partij op 15 november een nieuwe stap: zij kondigde de herziening van het Tiananmen incident van 1976 aan. Het incident werd nu als ‘volledig revolutionair’ verklaard.60 Deze werd gevolgd door een verklaring op 21 november in de officiële pers dat ‘het nodig was om democratie volledig te ontplooien en het rechtssysteem te consolideren’.61 Het was deze expliciete aanmoediging vanuit de Partij die de Beweging eindelijk in gang zetten. De muur op Xidan straat kwam nu vol met posters te hangen, en op 26 november marcheerden er zelfs een hele menigte door Peking met leuzen als ‘lang leve democratie!’. Weer was het Tiananmen plein de verzamelplek voor massa-bijeenkomsten. In deze laatste week van november werden Enlightenment en April 5th Forum officieel in Beijing gesticht: Exploration en Masses’ Reference News volgden in december.62 De beweging was nu echt goed begonnen. Ibidem, 253. Wei, The Courage, 253. 61 Goodman, Beijing Street Voices, 62. 62 Ibidem, 159, 167-170. Seymour, The Fifth Modernization, 32-34, 39. 59 60 25 3.3.2 Groei en ontwikkelingen “…the Spring wind rises from Democracy Wall. In the old days, at the Spring Festival, people called on friends And relatives, As today brave men visit the Democracy Wall.”63 Lente is een veel gebruikte term voor de komst van nieuwe tijden, en zo ook in Beijing 1979. De verwachtingen voor het komende jaar waren hoog gespannen, en mensen wensten elkaar een goed Nieuwjaar toe: de term “Beijing Spring” was geboren. In Januari en Februari was een sterke groei van het aantal organisaties, en daardoor ook een groei van het aantal bladen. In bijlage 1 is te zien hoeveel organisaties in deze eerste twee maanden van 1979 werden gesticht. De laatste weken van 1978 waren een sterke stimulans geweest. De nieuwe Human Rights Alliance bracht een nieuw thema: mensenrechten. Hun publicatie van de 19 Points, een statement over mensenrechten, maakte veel indruk. Door een nieuw onderwerp aan te snijden, en zich tevens in te zetten voor de rechten van de menigte, droegen zij voor een groot deel bij aan de verbreding van de Democratische Beweging. De Human Rights Alliance kwam bovendien tegemoet aan de noden van de groeiende groep plattelanders in Beiijng. Zoals gezegd gaf de overheid de bevolking de mogelijkheid om te pleiten voor herstel van leed uit de tijd van de GPCR. Plattelanders grepen daarom hun kans om massaal te klagen over de armoede en honger op het platteland, en alles wat zij verder mistten. Alleen al in januari arriveerden er zo’n 30,000 plattelanders in Beijing.64 Activisten gingen zich voor hen inzetten, en werden tevens het klankbord voor plattelanders in hun roep naar betere omstandigheden. De protestmars van 8 januari, zoals boven beschreven, is hier een goed voorbeeld van. Twee andere spraakmakende nieuwe organisaties waren ‘The Spring of Peking’ en ‘Today’. The Spring of Peking was grotendeels gevormd uit CCP leden, die een benadering zochten tussen hun partij en democratie. Today was het poëtische blad wiens materiaal bekend stond als zeer professioneel, en experimenteel: er was veel ruimte voor zowel moderne als traditionele poëtische expressie. Het blad werd in korte tijd razend populair.65 Goodman, Beijing Street Voices, 98. Spence, The Search, 628. 65 Goodman, Beijing Street Voices, 89, 108. 63 64 26 Intussen had Wei Jingsheng, nog vóór het nieuwe jaar, The Fifth Modernization: Democracy gepubliceerd. Het pamflet week inhoudelijk af van zijn voorgangers en werd zeer invloedrijk: het werd het beroemdste manifest van de Democratie Beweging. Wat maakte The Fifth Modernization zo bijzonder? In de manifesten tot nu toe waren altijd de leiders en hun beslissingen uit het verleden aangevallen, terwijl het huidige regime onder Deng Xiaoping werd geprezen. Maar Wei was geenszins tevreden met Deng’s beleid. In aanvulling op Deng’s Vier Moderniseringen stelde Wei, dat China, zonder de ‘vijfde modernisering’ van democratie en mensenrechten, niet verder zou komen. Wei’s woorden waren scherp, gevat, direct en onverbiddelijk: “The people should have democracy. When they call for democracy they are demanding nothing more than that which is inherently theirs. Who refuses to return democracy to them is a shameless thief more despicable than any capitalist who robs the workers of the wealth earned by their own sweat and blood. Do the people have democracy now? No! Don’t the people want to be the masters of their own destiny? Of course they do!” “Democracy, freedom and happiness for all are our sole objectives in carrying out modernization. Without this “Fifth Modernization”, all other modernizations are nothing but a new promise.”66 Het pamflet sloeg in als een bom. Nog nooit was Deng Xiaoping zo direct aangevallen. Wei had nu de weg opengemaakt voor rechtstreekse bekritisering van Deng’s regime en het vrijelijk eisen van volledige democratie. Het pamflet was daarom het begin van politieke strijd tussen de Democratie Beweging en Deng Xiaoping. Toch was Wei door zijn extremiteit een vreemde eend in de vijver van de Beweging. De meeste bewegingen waren veel milder in hun kritiek over het regime, en veel activisten wilden er juist mee samenwerken. Behalve van enkele mede-extremisten als Li Jiahua (van Enlightenment) kreeg Wei geen algemene bijval van andere activisten. Wellicht werd er geredeneerd, dat men het huidige regime te vriend moest houden. Gezien het regime al stukken beter was dan het voorgaande, moest men daar voorzichtig op voortbouwen. Te harde kritiek kon averechts werken, en wellicht de nieuw verworven vrijheden in gevaar brengen. Volgens de meeste activisten ging Wei een stap te ver. 66 Ibidem, 201, 204, 209. 27 3.3.3 Splitsingen Het zou echter niet blijven bij verschillen tussen groepen: verschillen binnen groepen kwamen nu ook aan het licht, en begin 1979 bracht behalve groei ook splitsingen in organisaties. Binnen de Enlightenment Society waren er verhitte debatten gaande over de radicaliteit van de organisatie: sommigen vonden dat men het huidige regime moest blijven steunen; anderen vonden dat de organisatie niet radicaal genoeg was. Een derde mening was dat de beweging te politiek was, en men door poëzie moest streven naar vernieuwing. Begin maart was de maat vol; de Enlightenment Society splitste over deze drie verschillende standpunten. De ‘politiek-radicalen’ onder Li Jiahua noemden zich de ‘Thaw Society’, en streefden naar een politieke revolutie in China.67 Ook binnen de jonge Human Rights Alliance waren er onoverkomelijke verschillen. De twee overgebleven leiders, Ren Wanding en Chen Lu, konden het niet eens worden over de vraag of de organisatie zich moest richten op de mobilisatie van de massa, of acceptatie door het politieke regime. Zij gingen elk verder met hun eigen versie van de Human Rights Alliance, allebei weigerend een andere naam aan te nemen.68 Zo waren de grootste twee organisaties nu opgesplitst, wat geenszins een positieve ontwikkeling was voor de Beweging als geheel. 3.4 Deng’s ommekeer: De Beweging opgerold Intussen begon de houding van de politiek snel te veranderen. Waar zij in december zeer tolerant waren geweest met de uitlatingen van de beweging (zoals met Wei Jingshengs scherpe manifesto), begon die houding nu om te slaan in januari en februari. 3.4.1 Deng’s redenen Een eerste reden voor Deng’s ommekeer was de verhoogde activiteit van de beweging, met alle nieuwe organisaties en bladen, en hun steeds verdergaande eisen. De beweging omhelsde nu ook zaken als mensenrechten, een groep ‘democratische’ CCP’ers (van The Spring of Peking), en er was een continue stroom aan scherpe kritiek. Wei Jingsheng schreef in zijn pamflet ‘A Twentieth Century Bastille’ over de schrijnende positie van gevangen in de beruchte Qicheng gevangenis.69 Dit waren niet het soort onderwerpen waar de Partij bereid was over te praten. Ibidem, 103. Ibidem, 103-104. 69 Seymour, The Fifth Modernization, 214-222. 67 68 28 De tweede, minstens zo belangrijke reden was de continue stroom plattelanders die naar Beijing kwamen voor herstel van hun leed uit de Culturele Revolutie. Het proces, dat in eerste instantie was gestart door de Partij, begon begin 1979 uit de hand te lopen. De enorme stroom plattelanders, op zoek naar herstel en een beter leven, zorgden al snel voor veel praktische problemen. Bovendien begon de Democratische Beweging zich hard te maken voor de eisen van deze groep. De ‘alliantie’ tussen activisten en plattelanders leek voor de Partij steeds meer het begin van algehele sociale onrust. Waar intellectuele openheid en sociale onrust samengingen, zag de Partij een opdoemend gevaar. Ten derde was Deng na de Derde Vergadering van het 11e Partijcongres van eind december 1978, de machtigste man van het land geworden: hij had al zijn directe ‘tegenstanders’ ondergeschikt gemaakt, en hij kon nu de touwtjes zelf besturen. De Democratie Beweging was hem goed uitgekomen om verandering te verkondigen, ook voor de machtsverhoudingen binnen de Partij. Nu de kaarten opnieuw waren geschud en hij zelf aan de top van de politieke leiding stond, was de noodzaak tot ‘politieke openheid’ en ‘democratische hervorming’ voor hem een stuk minder noodzakelijk. Bovendien lag Dengs prioriteit bij economische openheid, in plaats van politieke. Nu Deng de top van het systeem had bereikt, moest hij ervoor zorgen dat het systeem de macht ferm in handen hield. De vierde factor was de Sino-Viëtnam oorlog, die begon op 17 februari 1979. Deng had persoonlijk op deze confrontatie aangestuurd, met het doel de Viëtnamezen een flinke slag toe te dienen, en dan in triomf terug te trekken. Maar die overwinning liet lang op zich wachten. Het duurde bijna een maand om het beoogde doel, de stad Lang San, te veroveren, met veel meer verliezen als verwacht.70 De oorlog werd wijd besproken onder groepen van de Democratische Beweging, en met een internationaal conflict dat alsmaar problematischer werd, begon Deng zich steeds minder prettig te voelen bij het idee dat er onder zijn neus vrijuit ideeën en informatie werd gedeeld, waar ook buitenlandse pers bijliep. 3.4.2 Actie Het was dus niet verwonderlijk dat Deng met andere ogen naar de Beweging was gaan kijken, en actie zou niet lang uitblijven. In feite was de veranderde houding van het regime al aangekondigd, toen Fu Yuehua werd gearresteerd op 18 januari voor haar rol in de protestmars van 8 januari. Officieel werd Fu slechts vastgezet ter ondervraging, maar 70 Yang, Deng, 207. 29 uiteindelijk bleef ze in detentie, zonder enig proces. Ondanks protesten hiertegen kwam er geen verandering in haar situatie.71 Vanaf maart zette de Partij de hoofdaanval in. Op 15 en 16 maart hielden Deng en overige partijleden een aantal speeches, waarin de Democratie Beweging openlijk werd bekritiseerd. Ook de pers liet zich kritischer uit over de Beweging. Uiteraard zou het niet bij woorden blijven. In de laatste dagen van maart en begin van april weden de belangrijkste leiders van de beweging opgepakt. Wei Jingsheng en Chen Lu van de Human Rights Alliance werden op 29 maart gearresteerd. Op 4 april volgde Ren Wanding. Verder ging het regime de activiteiten rond de Muur sterk inperken: vanaf 1 April was het niet meer toegestaan om posters aan te brengen op Democracy Wall, en de praktijk werd alleen toegestaan in een ‘officieel gebied’, een park ten westen van het centrum, waar de politie alles goed onder controle kon houden.72 Wei Jingsheng werd een proces gegeven die niet de minste schijn van eerlijkheid had. Het was hem niet toegestaan een advocaat in te huren. In eerste instantie werd hij niet beschuldigd om zijn kritische teksten, maar om het doorsluizen van geheim materiaal over de oorlog met Viëtnam aan een Britse correspondent. Wei verdedigde zichzelf met het voor de hand liggende argument, dat hij helemaal niet in het bezit van geheim materiaal kon zijn geweest. Niettemin werd Wei schuldig bevonden, en veroordeeld tot vijftien jaar gevangenschap.73 De reacties op de arrestaties waren zeer uiteenlopend. Sommigen lieten zich woedend uit over de arrestaties: “What brutal hypocrisy!” schreef Exploration. Ook de beide versies van de Human Rights Alliance lieten zich sterk uit.74 Maar vele anderen waren veel milder. Het April 5th forum nam een gematigd standpunt in, verklarende dat Deng Xiaoping geen dictator was. Anderen, zoals Beijing Spring en Masses’ Reference News, verklaarden alleen te stoppen met het publiceren. Van de Enlightenment Society werd niets vernomen.75 De arrestaties van de belangrijkste leiders bleek een zeer effictief middel om de Beweging het zwijgen op te leggen. De arrestaties onthulden de breekbaarheid van de beweging, en de onderlinge verdeeldheid. Nadat de belangrijkste leiders van de Beweging waren opgepakt, was de belangrijkste inspiratiebron verdwenen, en bleek de rest te geïntimideerd om nog Seymour, The Fifth Modernization, 21. Ibidem, 28, Goodman, Beijing Street Voices, 106, Wei, The Courage, 256. 73 Wei, The Courage, 215-218, 226. 74 Seymour, The Fifth Modernization, 24. 75 Ibidem, 23, 24. 71 72 30 actie te ondernemen. Anderzijds waren veel activisten nooit bereid geweest om tegen het regime te werken, en hadden figuren als Wei Jingsheng nooit als leiders gezien. Maar nu bleek, dat de gematigde overgebleven groepen in de nieuwe situatie, niet in staat waren de Beweging voort te zetten: de zo lang verwachtte 5 April, drie jaar na het Tiananmen incident, ging zonder enige gebeurtenis voorbij. Er was nog wel activiteit, zij het beperkt: Today hield een poëtische lezing op 8 April, en verschillende bladen gingen nog door met publiceren tot en met de zomer.76 Maar dit bleken allemaal beperkte activiteiten: het was duidelijk dat de beweging stervende was. Wat in leven bleef, was de herinnering aan deze korte periode van politieke vrijheid. De Democratische Beweging bleven in vele harten leven, zoals tien jaar later zou blijken, toen de roep voor democratie door miljoenen kelen klonk. Voor nu waren het woorden van afscheid. “My friend, Parting time is pending. Farewell – Democracy Wall. What can I briefly say to you? Should I speak of spring’s frigidity? Should I say that you are like the withered wintersheet? No, I ought instead to talk of happiness, Tomorrow’s happiness, Of pure orchid skies, Of golden wild flowers, Of a child’s bright eyes. In sum we ought To part with dignity, Don’t you agree?77 76 77 Goodman, Beijing Street Voices, 167-170. Ibidem, 122. 31 Conclusie Tussen 1949 en 1976 wilde Mao Zedong een nieuw en sterk China scheppen. Maar zijn campagnes hadden allen het tegengestelde effect: de Honderd Bloemen Beweging bracht intellectuele frustratie, de Grote Sprong Voorwaarts bracht economische chaos, en de Culturele Revolutie, Mao’s ultieme campagne, leidde tot sociale en politieke chaos, en ideologische verwarring. De Chinese stadsbevolking en jongeren, eerst zo geïndoctrineerd door Mao’s hemelhoge status, ontdekten tijdens de Culturele Revolutie dat Mao’s leiderschap op chaos uitliep. Hun beeld van Mao en zijn ideologie stortte ineen. Wijdverspreide desillusie onder de Chinese bevolking was het resultaat, en de roep om verandering werd steeds luider. De eerste uitbarsting van populaire oppositie tegen Mao’s regime was het Tiananmen incident van 5 april 1976. Hoewel dit volksoproer snel de kop werd ingedrukt, werd het incident symbool voor de strijd tegen autoritaire oppressie. Het Tiananmen incident is daarom de cruciale link tussen de Maoïstische tijd en de opkomst van de Democratische Beweging. Mao’s dood in 1976 was het begin van een verregaande verandering in de politieke top van de CCP. De leiders van de Culturele Revolutie maakten plaats voor nieuwe leiders. Uiteindelijk kwam Deng Xiaoping in 1978 naar voren als de ultieme leider van de Communistische Partij. Deng’s programma van politieke en economische modernisering leidde tot een transformatie van de communistische ideologie, en een sterk optimisme onder de bevolking. Velen beschouwden Deng Xiaoping als de leider onder wie vrijheid van meningsuiting, mensenrechten en democratie mogelijk zouden worden. Dengs uitspraken over nieuwe politieke openheid leken deze hooggespannen verwachtingen te rechtvaardigen. Het terugdraaien van de veroordeling van het Tiananmen incident, op 15 november 1978, vormde uiteindelijk de directe aanleiding voor het ontstaan van de Democratische Beweging in diezelfde maand. De Democratie Beweging was in essentie een samenwerking tussen georganiseerde groepen en een ongeorganiseerde menigte. Het georganiseerde deel was een losse verzameling van relatief kleine organisaties, die elk met hun eigen idealen en op hun eigen manier te werk gingen. Hoewel er sporadisch werd samengewerkt, was er geenszins sprake van een coherente, duidelijk gedefinieerde eenheid. De organisaties schreven pamfletten, die zij als muurposters publiceerden, en gaven hun eigen bladen uit. Daarnaast organiseerden de ‘massa-organisaties’ activiteiten voor de menigte. Er werden demonstraties en protestmarsen 32 gehouden, en de groep arme plattelanders, die door de herstelpolitiek van Deng massaal aanwezig was in Beijing, werd door de Beweging in de armen gesloten. De menigte gebruikte de organisaties daarom als medium om te pleiten voor herstel en betere levensomstandigheden. De interactie tussen de twee groepen was waar de Beweging om draaide. Naarmate de Beweging groeide en er steeds meer stemmen voor democratie klonken, kwam er scherpe kritiek tegen het regime van Deng Xiaoping. Wei Jingsheng was de eerste die het regime rechtstreeks aanviel, en werd daardoor één van de meest opvallende leidersfiguren van de Beweging. De kritiek van Wei bracht de Beweging op een ander niveau. Aan de andere kant was niet iedereen het met Wei eens: velen wilden liever met het regime samenwerken. Maar dit was niet het enige meningsverschil, en langzamerhand begon de verscheidenheid aan meningen te leiden tot grote verdeeldheid. De splitsing van de Human Rights Alliance en de Englightenment Society zijn hier het meest ingrijpende resultaat van. Rond maart 1979 begon Deng Xiaoping zijn houding tegenover de Democratie Beweging te veranderen. Eerst was de Beweging hem goed uitgekomen, als een medium ter verspreiding van zijn populariteit. Nu was de situatie heel anders: ten eerste was Deng vanaf december 1978 de onbetwiste leider van het land geworden, en was politieke hervorming voor hem niet meer noodzakelijk; ten tweede begonnen activisten zijn regime te bekritiseren, iets wat hij niet kon tolereren; ten derde liep de herstelpolitiek uit op sociale onrust, en de alliantie tussen activisten en plattelanders was voor Deng zorgwekkend; tenslotte had de Sino-Viëtnamoorlog hem in verlegenheid gebracht. Reden genoeg voor Deng om in actie te komen tegen de Beweging. Toen de meest vooraanstaande leiders van de Beweging begin april waren opgepakt, bleek dat de Beweging deze tegenslag niet meer te boven kon komen. De onderlinge verdeeldheid, de onwil bij velen om tegen het regime in opstand te komen, en het verlies van de meest inspirerende leidersfiguren, waren de belangrijkste redenen voor de snelle ondergang. De arrestaties van eind maart en begin april bleken een zeer effectief middel om de beweging de das om te doen. Hoewel de effecten van de Democratische Beweging op korte termijn zeer klein waren, stond de beweging in een historische context van langdurige oppressie en ontevredenheid, factoren die een veel groter effect hadden dan de Democratische Beweging in eerste instantie deed vermoeden. Daarnaast stond de beweging in een traditie van vroegere bewegingen, die door de activisten expliciet met elkaar in verband waren gebracht. Deng Xiaoping had dan 33 wel een einde gemaakt aan de Democratie Beweging, maar het lukte hem niet om de onderliggende, veel grotere stromingen van politieke ontevredenheid en activisme te elimineren. In dit kader was de Democratische Beweging van 1978-1979 een schakel in de ketting van politiek verzet tegen het communistische regime. Die ketting zou tien jaar later een nieuwe schakel voortbrengen. 34 Bibliografie Boeken Bei, Dao, The August Sleepwalker, Anvil Press Poetry (Londen 1988). Goodman, David, Beijing Street Voices: The Poetry and Politics of China’s Democrcay Movement ? (Londen 1981). Guthrie, Doug, China and Globalization: The Social, Economic and Political Transformation of Chinese Society, Routlegde (New York/Londen 2006). Jung, Chang, Wilde Zwanen: Drie dochters van China, Harper Collins (Londen 1991). Lee, Hong Yung, The Politics of the Chinese Cultural Revolution: A Case Study, University of California Press (Berkeley/Los Angeles/Londen 1978). MacFarquhar, Roderick en Schoenhals, Michael, Mao's Last Revolution, ? (Cambridge(VS)/Londen 2006). Seymour, James, The Fifth Modernization: China’s Human Rights Movement, 1978-1979, Human Rights Publishing Group (Stanfordville 1980). Spence, Jonathan, The Search for Modern China, W.W. Norton & Company (New York 1999). Wei, Jingsheng, The Courage to Stand Alone: Letters from Prison and Other Writings, Penguin Books (Londen/New York 1997). Yang, Benjamin, Deng: A Political Biography, M.E. Sharpe (Armonk 1998). Artikelen Naughton, Barry, ‘Deng Xiaoping: the economist’, The China quarterly 135 (1993). 35 Teiwes, F. C. en Sun, W., ‘The First Tiananmen Incident Revisited: Elite Politics and Crisis Management at the End of the Maoist Era’, Pacific affairs 77 2 (2004). 36 Bijlagen 1. De organisaties tijdens de Democratische Beweging78 Naam Oprichting Enlightenment Society Human Rights Alliance Exploration Blad en 1e uitgave Soort organisatie 24 nov. 1978 Huang Xiang (de Beijing Li Jiahua tak) Mo Jiangang Fang Jiahua Yang Zaixing Liang Fuching Huang Jie Zheng Jilian 1 januari Ren Wanding 1979 Chen Lu Fu Yuehua ‘Enlightenment’ (24 nov 1978), ‘Enlightenment Society News’ (maart 1979) Massa organisatie ‘China’s Human Rights’, Feb 1979 Massa organisatie, gericht op mensenrechten 15 dec 1978. Wei Jingsheng Yang Guang Xia Shunjian “ Liu Qing79 “ (16 dec 1978), ‘April 5th Monthly (maart 1979) “, 20 jan 1979 Masses’Reference News April 5th Forum Leden 20 jan 1979 Spring of Peking Jan 1979 Science, Democracy and Law Truth The Spark Thaw Society Jan 1979 “ dec 1978 “, 1 jan 1979 “ ‘Thaw’, Jan 1979 Maart 1979 Bei Dao Meng Ke (Shu Ting) (Shi Zhi) Han Zhixiong Wang Juntao Li Zhousheng Ling Bing Li Jiahua Lu Mang “ Fu Yuehua (18 jan. 1979) Chen Lu (29 maart 1979) Ren Wanding (4 april 1979) Wei Jingsheng (29 mrt 1979) Xia Shunjian (30 apr. 1979) “, 23 dec The People’s Forum Today Gearresteerde leden Eenmalige publicatie Poëtisch blad “, 8 jan 1979 Afsplitsing van Enlightenment Alle gegevens zijn herleid uit David Goodman, Beijing Street Voices en James Seymour, the Fifth Modernization, tenzij waar aangegeven. 79 Wei, The Courage, 255. 78 37 Wang Yingfeng Paralysis Good News Democracy Wall Democracy and the Era Democracy and Modernity Dandelion Harvest The All-people’s Songbook Righteous Indignation Live Flint Fertile Land New World Feb 1979 Society: gericht op politieke revolutie “ “ Eenmalige publicatie “ “ Jan 1979 “ “ “ “ Jan 1979 Feb 1979 Mrt 1979 “ “ “ “ Grass on the Plain Mrt 1979 “ Eenmalige publicatie 38 39