Het bevolkingsvraagstuk staat in een kwade reuk

advertisement
Zeven miljard mensen – op weg naar krimp
Door Fred Pearce
auteur van Volksbeving – van babyboom naar bevolkingscrash
Eind oktober bereikt de wereldbevolking de 7 miljard. Toch hoeven we ons niet bezorgd te
maken over een almaar doorgaande groei van de wereldbevolking. Eerder komt er verregaande
krimp. Overal ter wereld zijn de geboortecijfers de afgelopen halve eeuw gehalveerd, van 6
kinderen per gezin naar 3 kinderen. En het cijfer daalt en daalt en daalt. De reden daarvoor is dat
het kan. Vrouwen kunnen nu kiezen voor minder kinderen en dat doen ze.
China
Neem China. Voor 1950 hield staatscontrole de bevolking min of meer in evenwicht. De
sterftecijfers waren hoog, de geboortecijfers ook. Na de communistische revolutie vond Mao dat
er meer kinderen moesten komen. Dat waren de werkers voor de nieuwe collectieve
landbouwcommunes en voor de industrialisatie met de blote hand, de zogenaamde Grote Sprong
Voorwaarts. Mao verbeterde de gezondsheidszorg. Antibiotica en vaccins werden onder de
massa’s verspreid. Een half miljard Chinezen werd ingeënt tegen de pokken. En vóór het Westen
de Groene Revolutie introduceerde in de rest van Azië, begon China al met haar eigen
gewasverbetering. In 1965 groeide hybride rijst op miljoenen hectaren in Zuid-China.
China kreeg de snelste bevolkingsgroei ooit. ‘We stevenen af op een demografische ramp’, zei Ma
Yinchu – eerste communistische rector van de Universiteit van Beijing – al op het Volkscongres
van 1957. Die visie werd niet gewaardeerd en Ma viel in ongenade. Maar Ma zag het goed. In
1953 was de bevolking volgens de volkstelling 583 miljoen, tien jaar later was het 700 miljoen, in
1980 bereikte het inwonertal de 1 miljard.
In 1979 werd Ma gerehabiliteerd en was het roer omgegooid. Met spiraaltjes en sterilisaties
voerden de provinciale comités na de dood van Mao in 1976 gezinsplanning in. Kort daarna
startte Deng zijn éénkindpolitiek. China verviel van het ene uiterste in het andere.
De kinderen van de jaren ’70 produceerden een demografische ‘jeugdprop’ die de werkers en de
drive leverde voor de enorme economische groei van de laatste jaren. En met de economische
bestaanszekerheid ziet China het volgende probleem opdoemen: vergrijzing. In sommige
gebieden waar de éénkindpolitiek minder stringent werd toegepast kon je al zien dat dwang niet
meer uitmaakt. Ook zonder dwang kiezen de Chinezen nu uit zichzelf voor minder kinderen.
Niemand weet zeker wat het geboortecijfer precies is. Officieel staat het op 1,8 kinderen per
vrouw; onofficieel denkt men dat het 1,2 kan zijn. In beide gevallen is het onder het
vervangingsniveau van circa 2,1.
Zo werkt het
Als er per vrouw 1,6 kinderen worden geboren, worden 5 vrouwen er in de volgende generatie 4.
Als dit proces eenmaal op gang is, wordt het bijna onverbiddelijk. Want hoe verder het gaat hoe
extremer het aantal kinderen wordt dat nodig is om terug te komen op het oude niveau. Vandaar
dat niet alleen voor Europa, maar ook voor China een grote vergrijzing wordt voorspeld. Tegen
2050 zullen er in China 400 miljoen 60-plussers zijn, waarvan 150 miljoen 75-plussers.
Wat voor China geldt, is een wereldwijd verschijnsel. Neem de steden. Daar is de bevolkingsgroei
het best merkbaar. De helft van de wereldbevolking woont nu in steden. Ze consumeren
driekwart van de producten die we uit de natuur halen en produceren eenzelfde percentage
vervuiling. Hoor je de cijfers, dan klinkt het alsof steden eco-paria’s zijn, en dat zijn ze ook. Maar
ze zijn ook een deel van de oplossing. Want er zit een paradox in de demografische groei van
steden. Steden hebben een lage vruchtbaarheid. Wereldwijd is het vruchtbaarheidscijfer buiten de
steden ongeveer 3, maar in de steden is het 2,2, wat een gelijkblijvende bevolking oplevert. Uit
zichzelf zouden Mumbai en Shanghai niet meer groeien. Het is het overschot van het platteland
dat de steden doet groeien. Steden geven het platteland ontwikkeling terug en dan daalt ook daar
het geboortecijfer verder.
Vrouwen nemen minder kinderen omdat het kan. Je ziet het op de meest onverwachte plaatsen.
In Bangla Desh waar al vroeg de Groene Revolutie werd geïntroduceerd. In Iran waar vrouwen
goed onderwijs krijgen. En in het van de wereld afgesloten Birma. Ook Afrika kent nu sterk
dalende geboortecijfers. Bijvoorbeeld in Kenya. Alleen de Sahel-landen doen nog niet mee.
Verder zijn er natuurlijk nog ‘haarden van verzet’ waar de mannen het voor het zeggen hebben:
de orthodoxe Joden in Jeruzalem en de bedoeïen verderop in Israël en een land als Jemen. Juist in
het Midden-Oosten zijn de onderlinge verschillen tussen landen groot. Niet alleen de Katholieke
kerk voert een verloren strijd, ook de orthodoxe Islam zal zich tenslotte gewonnen moeten
geven.
Europa en Japan zetten de toon
In Europa is er in het zuiden en oosten al regelrechte krimp. In het noorden en westen is er meer
evenwicht. Voor sommige landen zijn de cijfers opzienbarend. Als Italië op deze weg doorgaat
verliest het in een eeuw tijd 85% van de bevolking (van 58 naar 8 miljoen). Duitsland zou in 2100
minder inwoners kunnen hebben dan er nu in Berlijn wonen. Met dat percentage zou Nederland
eind deze eeuw amper 3 miljoen inwoners tellen! Vergrijzing wordt een hele nieuwe situatie en
brengt grote veranderingen met zich mee. Vooral migratie zal bij ons dit probleem moeten
oplossen.
Japan is ons voorland. In 2005 werd Japan het oudste land van de wereld, met een gemiddelde
leeftijd van 43 jaar, het dubbele van 1950. Eén op de tien Japanners is boven de 75. In de
afgelopen tien jaar is het aantal Japanse werkenden onder de 30 met een kwart gedaald.
We gaan van een wereld van overvloed naar een wereld van schaarste, waarin we een milieucrisis,
een energiecrisis en een economische crisis moeten oplossen. Moeten wij ons in verband hiermee
zorgen maken om teveel mensen? Nee. In de eerste plaats neemt 10% van de wereldbevolking
80% van de vervuiling voor zijn rekening. En deze 10% groeit nog altijd sterk in consumptie
maar ze krijgt maar weinig kinderen. Driekwart van de wereldbevolking draagt nauwelijks aan de
problemen bij. Hun probleem is het gebrek aan rechtvaardigheid. Verder leert de geschiedenis dat
bevolkingspolitiek moeilijk op te leggen is. En nu blijkt met ontwikkeling het gewenste resultaat
ineens vanzelf te komen. De wereldbevolking zal groeien tot 2040 of 2050 omdat er nog zoveel
jonge mensen zijn. Maar per vrouw zal het aantal kinderen van 2 à 3 nu dalen tot onder het
reproductieniveau van ruim 2. Het omslagpunt komt sneller dan menigeen denkt.
‘Als de volksbeving voorbij is en de demografische tektoniek aan het eind van deze eeuw tot rust
komt, zal de wereld er heel anders uitzien.’
Fred Pearce is onafhankelijk wetenschapsjournalist. Hij schrijft o.a. voor New Scientist en The
Guardian. Hij schreef 17 boeken, waarvan ook De laatste generatie – hoe de natuur wraak neemt voor het
broeikaseffect in het Nederlands verscheen.
Volksbeving – van babyboom naar bevolkingscrash, 315 p, 14,95, verkrijgbaar in de boekhandel of via
www.hitte.nu
Download