Geschiedenis van het privaatrecht

advertisement
Geschiedenis van het privaatrecht
Alles van in de cursus, aantekeningen en slides
(indien niet in de les maar wel in boek, verwijzingen naar de pagina’s)
 INLEIDING DEZE CURSUS:
 WAT
RECHT
Het geheel van sanctioneerbare regels die het leven in een gemeenschap regelen
-
RECHTSGESCHIEDENIS
Studie van het recht doorheen de eeuwen.
want recht(sregels) ≠ logica
soms logica, soms door historische achtergrond
Voorbeeld: art. 1674 B.W.
want logica is soms schijn
-art 1382 BW: wel logisch: wie schade veroorzaakt moet deze betalen
-2personen willen scheiden, gn kinderen, over alles een overeenkomst: moeten toch naar de
rechtbank (procedure echtscheiding in onderlinge beslissing)
>kerkelijk R: men wou hen toch ng proberen verzoenen en het daarom zo moeilijk mogenlijk maken
om te scheiden.
EXTERNE vs INTERNE RGESCHIEDENIS
Extern
Ontstaan en maken van het recht (Bronnen van het recht)
 materiële bronnen van recht
maatschappelijke problemen die worden opgelost door rechtsregels
 formele bronnen van recht
het maken van de rechtsregels
factoren die rechtstreeks de vorm, het uitzich van een rechtsregel bepalen
•
•
•
•
wetgeving door machthebbers:
algemeen bindende regels uitgevaardigd door een daartoe bevoegde overheid
rechtspraak door rechters:
nu door proffesionals die rechten gestudeerd hebben (vroeger niet! Soms semi-proffesionals)
zie Cassatie: jury= ‘12 mensen die er niets van kennen’
zie lekenrechters= ‘semi-proffesionals
rechtsleer door geleerden
gewoonte door de maatschappij
OPGELET: NIET ALTIJD ZO IN RORE
Vroeger betekende de rechtsbronnen soms iets anders en waren er andere!
Formele bronnen= bronnen in DEZE LES
Intern
Rechtsregels zelf, juridische regels
BELANGRIJKSTE
PUBLIEK/ PRIVAAT
PubliekR: regelt de verhouding tss de rechtsonderhorgen en de overheid en tss de overheidsorganen
onderling
PrivaatR: regelt de verhoudingen tss de rechtsonderhorigen
De indeling is problematisch:
 Te simplistisch: ≠realiteit
Nu: arbeidR
Vroeger: leenR
Vb/huurR: zowel PubliekR (huurprijzen) als PrivaatR (huurcontrac)
Wat met het strafR?
Nu: PubliekR (OM dat in naam van slachtoffer optreed)
Vroeger (tot 12e E) : PrivaarR: meer als persoonlijke wraak (faidus/fredus p34)
Geleidelijk door het ingrijpen van de overheid
Overblijfsel PrivaatR: ‘Burgerlijke partijstelling’
 Indeling is recent (p35)
In deze cursus:
EXTERNE PRIVAATRECHTSGESCHIEDENIS: VAN DE ROMEINEN TOT VANDAAG
Maar met de nadruk op West-Europa
INTERNE PRIVAATRECHTSGESCHIEDENIS:
• ROMEINS, CANONIEK, COSTUMIER
Vloeit in elkaar over! Heeft invloed op elkaar/ leeft naast elkaar! (p36)
• NIET: JONGERE TERREINEN
Niet over moderne dingen die toen niet voorkwamen
Vb/ verzekeringen: vrij recent: in de ME enkel zee-verzekering omdat men
levensverzekeringen immoreel vond). De wetgever houdt zich er dan ook maar laat mee
bezig
• NADRUK OP BELGIE/ZUIDELIJKE NEDERLANDEN
OPLETTEN: ZEER LANGE PERIODE
TAALPROBLEEM: LATIJN
Juristenlatijn ≠ gwn latijn
VOORTDUREND VERANDERINGEN*
De invullingen van bepaalde termen... veranderen steeds
•
-
-
WAAROM
EXTERN RECHT
Bewustwording van de juridische traditie, de achtergronden van het recht*, de verhouding tussen rs,
rl en wet (≠belang) en het unieke van ons recht
INTERN RECHT
Begrijpen, verbeteren en relativeren van rechtsregels + leren uit het verleden
Vb/ Vrijwaring tegen verborgen gebreken
Begrip > koop: voorwaarde voor verkopen
Maar bij Rom: nog 2 andere marktvorderingen (slaven en vee)  2 extra manieren om dit te
vrijwaren
Ook nu nog in België 3 manieren!
 Niet geleerd uit het verleden want we hebben er nu maar 1 meer nodig
Er is zelfs nog een manier bij gekomen > Eur norm!
Vb/ Erfenissprong
Bij sterfgeval gaat de erfenis niet naar de kinderen maar naar de kleinkinderen (> Fr Rev)
Zelfde systeem voor tante/nonkel nr neef/nicht
Uit het verleden geleerd dat dit niet werkt: afgeschaft
ALGEMEEN:
RECHTSGESCHIEDENIS ≈ ERVARING + RELATIVEREN RECHTSPOSITIVISME
Men creert ervaring door de ervaring van anderen (>geschiedenis)
Men denkt dat het recht van de eigen maatschappij en tijd normaal is maar men moet dit in een
breder perspectief zien
•
-
-
HOE (BESTUDEREN)
HISTORISCH
JURIDISCH
Gevolgen juridisch bestuderen:
 Geen oudheidkunde: wat nu niet meer belangrijk is wordt niet verder behandeld
 Gebruik van anachronismen: terminologie van nu wordt gebruikt voor de historische situatie om
het overzichtelijker en eenvoudiger te maken
Maar: recht is niet uit de lucht gevallen: vooral voor Romeinse periode nog geven achtergrond, maar
ook cursus Martyn
KEUZE TUSSEN BEIDE
OVERZICHT
 INLEIDING
 EXTERN RECHT
 PERIODISERING
 EERSTE STUK ROMEINSE PERIODE
 OUD-ROMEINSE PERIODE
 ROME IS PRIMITIEF
 DE INSTELLINGEN
 PRIMITIEVE RECHTSBRONNEN
 PRIMITIEVE PROCEDURE
 VOOR-KLASSIEKE PERIODE
 ROME WORDT WERELDRIJK
 GEVOLG 1: AANPASSING INSTELLINGEN
 GEVOLG 2: AANPASSING RECHTSBRONNEN DOOR PRAETOR
 GEVOLG 3: AANPASSING PROCEDURE
 KLASSIEKE PERIODE
 ROME KRIJGT EEN KEIZER
 GEVOLGEN VOOR DE INSTELLINGEN
 GEVOLGEN VOOR DE RECHTSBRONNEN
 GEVOLGEN VOOR DE PROCEDURE
 NA-KLASSIEKE PERIODE
 VERVAL ROME+GROTERE MACHT KEIZER
 GEVOLGEN VOOR DE INSTELLINGEN
 GEVOLGEN VOOR DE RECHTSBRONNEN
 GEVOLGEN VOOR DE PROCEDURE
 JUSTINIANUS
 NA DE ROMEINEN
 COSTUMIERE PERIODE (500-1100)
 PROBLEEM: GERMAANS RECHT
 PROBLEEM: KAROLINGISCHE PERIODE
 DE KERK
 PERIODE VAN IUS COMMUNE (1100-ca 1800)
 DE MIJ VERANDERT CA. 1100
 HET IUS COMMUNE ONTSTAAT
 GLOSSATOREN
 COMMENTATOREN
 FIGUREN
 HUMANISTEN
 ROMANO-CANONIEK RECHT
 RECHTSBRONNEN
 WISSELWERKING MET ROMEINS RECHT
 EN VERSPREIDT ZICH OVER EUROPA
 OM DIVERSE REDENEN
 MAAR HET GEWOONTERECHT REAGEERT
 AUTONOME POGINGEN TOT VERBETERING
 DE PRAKTISCHE RECHTSLEER
 DE BOLWERKEN VAN HET GEWOONTERECHT
 LEX MERCATORIA
 HET FEODALE RECHT
 ENGELAND
 VERLICHTING
 EEN BREUK OMSTREEKS 1800
 MAAR VOORLOPER 1: WETGEVING
 WETGEVING VOOR CA. 1800: ALGEMEEN
 FRANKRIJK
 ZUIDELIJKE NEDERLANDEN
 MAAR VOORLOPER 2: UNIVERSEEL RECHT
 DE SPAANSE NEO-SCHOLASTIEK
 HUGO GROTIUS
 HET RECHT VAN DE VERLICHTING: HET VERNUNFTRECHT
 MET ALS BELANGRIJKSTE VERWEZELIJKING: DE CODIFCATIE
 WAT?
 VOORBEELDEN
 DE CODE CIVIL
 ONTSTAAN
 BRONNEN
 IMPACT IN FRANKRIJK
 IMPACT IN BELGIE
 IMPACT IN DE REST VAN DE WERELD
 WAAROM SUCCES?
 MAAR DIE KOMT NEER OP DE ZELFMOORD VAN HET VERNUNFTRECHT
 ENGELAND: DEZE KEER WEL EEN GEVAL APART
 19e EEUW
 NATIONAAL RECHT IN EUROPA
 DUITSLAND
 OVERLEVEN IUS COMMUNE
 VON SAVIGNY (HISTORISCHE SCHOOL)
 ROMANISTEN
 PANDEKTISTEN
 GERMANISTEN
 INTERESSENJURISPRUDENZ
 FRANKRIJK
 WAT NAPOLEON WOU
 ECOLE ROMANISTE
 EERSTE EXEGETISCHE SCHOOL
 TWEEDE EXEGETISCHE SCHOOL
 DEZE SCHOLEN OOK IN BELGIË WEGENS DE VERFRANSING EN HET SLECHTE
ONDERWIJS
 DE TWEEDE EXEGETISCHE SCHOOL IN BELGIË: EDMOND PICARD EEN GEVAL
APART
 ENGELAND
 HET BGB: HET EINDE VAN HET IUS COMMUNE
 ONTSTAAN EN BRONNEN
 KWALITEITEN EN GEBREKEN
 INVLOED
 GEVOLGEN
 VERSCHILLEN BETREFFEN RECHTSBRONNEN, NIET DE MENTALITEIT
 20e EEUW
 STAGNATIE IN EUROPA
 VOORBEELD HENRI DE PAGE BIJ ONS
 DUITSLAND VERLIEST LEIDERSCHAP AAN DE VS
 OPGELET: BELGIË LOOPT ZELFS ACHTER
 DE TOEKOMST
 DOMINANTIE VS
 AMERIKA LEGT ZIJN REGELS OP
 BELANG AMERIKAANS RECHT
 AMERIKAANSE RECHTSGESCHIEDENIS
 OPKOMST NIET-WESTERS RECHT
 VROEGER NIET BELANGRIJK
 BELANG NEEMT NU TOE
 PROBLEEM: STUDIE NIET-WESTERSE RECHTSGESCHIEDENIS
 IN EUROPA: EUROPANISERING
 MAAR OOK REGIONALISERING
 EUROPESE INTEGRATIE
 PROBLEMEN MET EENMAKING RECHT DOOR CODIFICATIE
 MAAR VOORBEELD IUS COMMUNE
 DAAROM: PROFFEN MAKEN NIEUWE IUS COMMUNE
 MAAR ER ZIJN NOG VEEL OBSTAKELS
 DESONDANKS GAAT ALLES SNEL
 MAAR OOK REGIONALISERING
 VOORBEELD BELGIE
 CONCLUSIE: TOEKOMST = RECHTSPLURALISME
 INTERN RECHT
 PERSONEN-EN FAMILIERECHT
 INLEIDING
 RECHTSBEKWAAMHEID
 VRIJ/ONVRIJ
 SLAVERNIJ BIJ DE ROMEINEN
 HORIGHEID VROEGER
 SLAVERNIJ IS NIET VERDWENEN
 VREEMDELINGEN
 BIJ DE ROMEINEN
 NA DE ROMEINEN
 WIE IS VREEMDELING
 HOE INBOORLING WORDEN
 STATUUT VREEMDELING
 BEVOORRECHT/ NIET-BEVOORRECHT
 ADEL
 CLERUS
 HANDELSBEKWAAMHEID
 VROUWEN
 INLEIDING
 DE ONGEHUWDE VROUW
 DE GEHUWDE VROUW
 KINDEREN
 MEERDERJARIGHEID
 AFSTAMMING
 ADOPTIE
 VADERLIJKE/OUDERLIJKE MACHT/GEZAG
 VOOGDIJ
 RODE DRAAD
 FAMILIE
 BEGRIP FAMILIE
 VERWANTSCHAP
 EVOLUTIE FAMILIE
 FAMILIE EN NAAM
 HUWELIJK
 BEGRIP
 ROMEINEN: HUWELIJK=SOCIAAL
 GERMANEN: HUWELIJK=JURIDISCH, GEEN CONTRACT
 HET KERKELIJK HUWELIJKSRECHT
 DE KERK EN HET HUWELIJK = CONTRACT
 VOOR TRENTE: CONSENSUEEL CONTRACT
 CONSENSUALISME <> FORMALISME
 VEREISTEN VOOR EEN GELDIG HUWELIJK
 HET VERZET VAN DE FAMILIE
 NA TRENTE: PLECHTIG CONTRACT
 HET BURGELIJK HUWELIJK
 TOEKOMST: HOMOHUWELIJK EN CRISIS
 ECHTSCHEIDING
 ROMEINEN EN GERMANEN
 KERK: ONTBINDBAARHEID HUWELIJK
 OMZEILEN ECHTSCHEIDINGSVERBOD
 FRANSE REVOLUTIE EN BW: TERUG ECHTSCHEIDING
 ZAKENRECHT
 INLEIDENDE BEGRIPPEN
 HEDENDAAGSE TERMEN
 VERGELIJKING ROMEINS EN HUIDIG RECHT
 ACTIONES IN REM EN ZAKELIJKE RECHTEN
 SOORT ZAKEN
 EIGENDOM, BEZIT EN DETENTIE
 DE BEGRIPPEN
 HUN EVOLUTIE
 PRIMITIEVE MAATSCHAPPIJ: 1
 VROEGE ROME: 2
 ONTWIKKELDE ROME: 3 (+)
 HOE VAN 2 NAAR 3
 VOORDELEN VAN 3 TOV 2
 DOMINIUM  ONZE EIGENDOM
 POSSESSIO  ONS BEZIT
 NA-KLASSIEKE PERIODE: 2
 JUSTINIANUS: 3
 GERMANEN: 2
 IUS COMMUNE: 3 (+)
 DE TERUGKEER VAN HET BEZIT
 DE TERUGKEER VAN DE EIGENDOM
 DEFINITIE VAN BARTOLUS
 VERNUNFTRECHT: 3 (IN THEORIE)
 FRANSE REVOLUTIE EN BW: 3 EN EIGENDOM BEPERKT
 DE TOEKOMST: NOOD AAN 3 VERKRIJGING
 EIGENDOMSVERKRIJGING: ALGEMENE BEGRIPPEN
 EIGENDOMSOVERDRACHT DOOR OVEREENKOMST
 OORSPRONKELIJKE EIGENDOMSVERKRIJGING: VERJARING
 INLEIDING
 KLASSIEKE PERIODE ROME
 NA-KLASSIEKE PERIODE
 JUSTINIANUS
 GEWOONTERECHT EN IUS COMMUNE
 BW VAN 1804
 ART 2279
 OORSPRONKELIJKE EIGENDOMSVERKRIJGING: ANDERE GEVALLEN
 VERKRIJGING BEZIT
 BESCHERMING
 VERLIES
 BEPERKTE ZAKELIJKE RECHTEN
 INLEIDING
 VRUCHTGEBRUIK
 VRUCHTGEBRUIK ZELF
 DE KLEINERE RECHTEN
 ERFDIENSTBAARHEDEN
 ERFPACHT EN OPSTAL
 ZAKELIJKE ZEKERHEDEN
 INLEIDING: DOEL EN KENMERKEN VANDAAG
 BIJ DE ROMEINEN
 VAAK GROTE VERSCHILLEN MET ONS RECHT
 FIDUCIA
 PIGNUS (EN HYPOTHECA)
 BEGRIP EN TERMINOLOGIE
 RECHTSREGELS
 RANGREGELING
 MIDDELEEUWS GEWOONTERECHT
 ZESTIENDE EEUW
 BW VAN 1804 EN LATER
 OPGELET
 VEEL VERDWENEN OUDE ZAKELIJKE RECHTEN
 VB. TIENDE
 EEN BELANGRIJK ZAKELIJK RECHT ONTBREEKT IN BELGIË:
ENGELSE TRUST (VOORBEELD VAN EVOLUTIE ENGELS RECHT)
 VOORLOPER USE
 ONTSTAANSREDENEN
 USE ALS FRAUDE-INSTRUMENT
 VAN USE NAAR TRUST
 VERBINTENISSENRECHT
 INLEIDING
 CLASSIFICATIE BRONNEN VERBINTENISSEN
 CONTRACTENRECHT
 INLEIDING
 ALGEMEEN VS BIJZONDER CONTACTENRECHT
 ALGEMEEN CONTRACTENRECHT
 DE WILSLEER
 CONTRACTSLUITING: FOMALISME  CONSENSUALISME
 VOORWAARDEN GELDIG CONTRACT
 TOESTEMMING
 DWALING
 BEDROG
 GEWELD
 BENADELING
 BEKWAAMHEID
 GELDIGE OORZAAK
 GELDIG VOORWERP
 NIET GEOORLOOFD DOOR RECHT
 NIET GEOORLOOFD DOOR MORAAL
 UITVOERING EN INTERPRETATIE
 WANPRESTATIE
 INLEIDING
 BIJ DE ROMEINEN
 TEKORTKOMING VOOR CIC
 TEKORTKOMING IN CIC
 VERZUIM
 IN HET IUS COMMUNE EN HET BW
 GEVOLGEN WANPRESTATIE
 UITDOVEN VERBINTENIS
 VERTEGENWOORDIGING EN LASTGEVING
 INLEIDING
 BIJ DE ROMEINEN
 NA DE ROMEINEN
 BIJZONDER CONTRACTENRECHT
 LASTGEVING: REEDS GEZIEN
 STIPULATIO
 KOOP
 BEGRIP EN BELANG
 RECHTEN EN PLICHTEN PARTIJEN
 LENING
 HUUR
 VROEGER RUIMER DAN NU
 SOORTEN HUUR IN ENGE ZIN
 VERPLICHTINGEN PARTIJEN
 BESCHERMING HUURDER
 AANNEMING EN ARBEIDSCONTRACT
 BORGTOCHT
 QUASI-CONTRACTEN
 DELICTEN EN QUASI-DELICTEN
 BIJ DE ROMEINEN
 HET BEGRIP DELICTUM
 DE ACTIONES BIJ EEN DELICTUM
 FURTUM
 DAMNUM INIURIA DATUM (LEX AQUILA)
 DAMNUM
 INIURIA
 DATUM
 BOETE
 INIURIA
 QUASI-DELICTEN EN RISICO-AANSPRAKELIJKHEID
 GEWOONTERECHT
 IUS COMMUNE
 INIURIA
 AQUILIAANSE AANSPRAKELIJKHEID
 FOUT
 SCHADE
 OORZAKELIJK VERBAND
 VERDWIJNEN POENALE KARAKTER
 ONTSTAAN ALGEMEEN PRINCIPE
 BW
 LATERE ONTWIKKELINGEN
 DE TOEKOMST
 ERFRECHT
 INLEIDING
 ROMEINS ERFRECHT
 WETTELIJKE DEVOLUTIE
 WET DER 12 TAFELEN
 PRAETORISCH ERFRECHT
 WETGEVING KEIZERS EN JUSTINIANUS
 TESTAMENT
 BEGRIPPEN
 ONTSTAAN, BEKWAAMHEID, VORM
 INHOUD
 BELANG
 SCHULDEN + VERKRIJGING ERFENIS
 VOOR DE FRANSE REVOLUTIE
 WETTELIJKE DEVOLUTIE
 ZEER VEEL REGELINGEN
 DESCENDENTEN
 ASCENDENTEN
 COLLATERALEN
 ERFELOZE NALATENSCHAP
 PRINCIPE
 TESTAMENT
 BEGRIPPEN
 VERDWIJNING EN TERUGKEER
 DE BAND MET DE KERK
 DE BEPERKTE TESTAMENTVRIJHEID
 OPENVALLEN NALATENSCHAP
 OVERDRACHTEN ONDER LEVENDEN
 DE FISCUS
 ERFRECHT = BELANGRIJKSTE ELEMENT OUDE RECHT
 FRANSE REVOLUTIE
 BURGELIJK WETBOEK
 NA 1804
 DE TOEKOMST
 HUWELIJKSVERMOGENSRECHT
 ROME
 GERMANEN
 LEENRECHT ANCIEN REGIME
 GEMEENRECHT ANCIEN REGIME
 FRANSE REVOLUTIE, BW, EN LATER
 2007: SAMENWONENDEN
EXTERN RECHT
 PERIODISERING
ROMEINSE PERIODE
Oud-Romeins recht (753-250): Begin (nog redelijk premitief)
Voor-klassiek recht (250-0): take-off (Rome groeit, het R groeit mee)
Klassiek recht (0-250): hoogtepunt voor Rome en Recht
Na-klassiek recht (250-527): verval
Justinianus (527-565): kort herstel
(als het goed gaat met Rome, gaat het goed met het recht)
NA DE ROMEINEN (West-europa)
costumier recht (476-1100): gewoonte
ius commune (1100-1800): rore+gewoonte (lokale gewoonte blijft bestaan maar R van Justinianus wordt
herondekt en geldt als algemen recht)
Verlichting: ca. 1800: revolutie (nationale + universele stroming)
nationaal recht (1800-nu): nationaal wettenrecht
toekomst…. (lokaal R wordt belangrijker + Europees R wordt belangrijker)
BEDENKINGEN
1. Periodisering is gebrekkig
 Veranderingen gebeuren geleidelijk
 Niet altijd gelijktijdig
 Het oude blijft soms voortbestaan
2. De chronologie verschilt soms van de gewone
Dit is de chronologie voor het privaatR)
3. De chronologie is West-Europees
(geen Romeinen in Zweden)
PERIODISERING EXTERN RECHT VERSCHILT MET GEBRUIKELIJKE PERIODISERING
VERANTWOORDING DAARVAN: RECHTSGESCHIEDENIS ANDERE BREUKLIJNEN DAN ALGEMENE
GESCHIEDENIS
Gwne periodisering
-geen breuk ca 1100
-breuk ca 1500 (°moderne tijd)
-breuk ca 1800
(p45)!
periodisering Rgesch
-breuk ca 1100 (gebruik ius commune/ RomR ontdekt)
-geen breuk 1500 (weinig veranderingen voor het R)
-breuk ca 1800
 EERSTE STUK ROMEINSE PERIODE
 OUD-ROMEINSE PERIODE
 ROME IS PRIMITIEF
 Ontstaan Rome
Niet in 753, wel in de 7e eeuw
 Van stadstaat tot heerser over Italië
 Maar: blijft een primitieve maatschappij
 Voorbeelden uit het recht: wraak, misdrijf ‘graan wegzingen’, SA op de markt en in
stukken snijden of 3keer verkopen
 de familia en de pater familias: belang voor later
= groep van familie, slaven, vee,... dat samen op de boerderij leeft
 DE INSTELLINGEN
 In de Koningstijd (tot 510 vC)
 Koning (= enige bestuurder, opperste rechter, opperpriester) en de drie standen:
Patriciërs (aristocratie): oorspronkelijke familie van grootgrondbezitters: veel
politieke macht
Plebejers (nt de bovenlaag maar ook nt afhankelijk): kunnen wel rijk worden maar
nooit tot hoogste stand toetreden
Clientes (afhankelijk van de particiërs  politiek belang)
(daarnaast ook slaven)

In de Republiek (Na 510 vC)
Patriciërs nemen macht over maar plebejers streven naar gelijkberechting
 Senaat: zwaartepunt van de politiek
Eerst: vergadering van familiehoofden, later verg van oud-magistraten
ROME
Ouder  weinig progressief
Rijker  weinig sociale inslag
Benoemd voor het leven
BIJ ONS
Ook jongeren
Ook anderen: gn financiële grens meer
Verkozen voor 4 jaar
 Volksvergaderingen: 3 comitia (gehele volk) + 1 concilium plebis (enkel plebejers)
 minder belangrijk, gezien groter worden Rome
 Magistraten: zijn geen rechters
Aanvankelijk alleen patriciërs, later ook plebs
Zijn verkozen door het volk
Jaarlijks mandaat, meestal collegiaal
Geen specialisten
Niet betaald  niet voor iedereen
MAGISTRATEN IN ROME
Dictator: 1 pers, slechts voor 6m in uitzonderlijke omstandigheden
Priester: religieuze bevoegdheden, aanvankelijk ook recht, later enkel sacraal R
Consul: 2 pers, politieke en militaire leiders, op bepaald moment ook juridische
bevoegdheden maar deze verliezen ze al vlug
Praetor: neemt de juridische bevoegdh van de consusl over. Nu nog maar 1 pers
Censor: oud-consuls, toezicht op goede zeden, 5j
Aediel: bevoegd voor markten en marktenR
Quastor: staatsfinanciën
Volkstribuun: 10, plebejer die andere plebs moet beschermen tegen patriciërs, heeft
vetoR
 PRIMITIEVE RECHTSBRONNEN
 Gewoonte: Mos Maiorum
In Rome onderscheid tss morele en juridische:
Moraal: Censor
Recht: andere magistraten
 Wet
Wet der XII Tafelen
 Ontstaan
Aanvankelijk was het R nt opgeschreven en enkel gekend dr de patriciërs die
dit misbruikten tov de plebs. Daarom werd het opgeschreven: 12 tafelenwet
 Inhoud
Enkel een aantal onduidelijke materies worden geregeld, gn optekening van
het bestaande R
Andere wetgeving (leges, plebiscita, lex Hortensia)
 Lex,leges: alg bindend besluit voor patriciërs&plebs, door comitia
 Plebisciet: beslissing van concilium plebis, enkel voor plebs
 Lex Hortensia: gelijkschakeling lex en plebisciet
Plebiscieten zijn nu ook leges & plebiscieten nu ook voor patriciërs
Andere bronnen van recht: minder belangrijk: rol priesters
Priesters (later lekenjuristen): uitwerking en interpretate van gewoonte en wetg
-

 PRIMITIEVE PROCEDURE
 Overwegend sacraal: rechter velt zijn oordeel na het raadplegen van de goden
Vb. vlucht van de vogels
 Pre-historische fase: eigenrichting
 Vroegste fase: primitieve procesvorm
 Legis actio
Betekenis term
 = handeling gebaseerd op de wet (of gewoonte)
 Actio (vrij vert)= een vordering
 Actio (lett vert)= een handeling
= centraal begrip!
Primitief karakter
legis actio kon gebaseerd worden op de wet of op de gewoonte
= formele handelingen (plechtige formules en gebaren) die magistraat moet
verichten op proces in de leiden
Kenmerken:

Geseculariseerd
Minder primitief: nt langer beroep op de goden

Zeer plechtig
Indien niet juist de formaliteiten nageleefd: men verliest proces

Enkel voor Romeinen

IN TWEE FASEN !
1e : verschijnen voor magistraat, formele handelingen, elke partij zet zijn
standpunt uiteen
2e : rechter (particulier) doet in opdracht van magistraat na de bewijzen en de
pleidooien, uitspraak
Magistraat ≠ rechter!!
 Het begrip actio
In de legis actio: ritueel op procedure op te starten  mogelijkheid om recht af te
dwingen
Later: rechtsmiddel: manier om zaak voor rechter te krijgen
Tenslotte: vordering: hetgeen gevraagd wordt in de zaak
OUD-ROMEINSE TIJD:
ROME IS PRIMITIEF, HET RECHT IS PRIMITIEF
VOOR-KLASSIEKE PERIODE:
ROME GROEIT, HET RECHT GROEIT MEE
 VOOR-KLASSIEKE PERIODE
 ROME WORDT WERELDRIJK
Gevolg: macht in handen van de senaat en de magistraten (praetor)
 GEVOLG 1: AANPASSING INSTELLINGEN
 Expansie  nood aan aanpassing instellingen:
In Rome
 Tweede praetor (praetor peregrinus) erbij voor geschillen tss vreemdelingen
onderling en met Rom
 Gelijkschakeling Italië en Rome
In de provincies: probleem van bestuur
° provinciegouverneur: ≈ praetor (RS) = praetor of consul die na 1 jaar in Rome 1 jaar
een provincie besturen
 Verval van enkele oudere instellingen (zoals bv de volksvergaderingen)
Censuur  - Moreel verval  - ° crisis: politieke leiders in strijd
 GEVOLG 2: AANPASSING RECHTSBRONNEN DOOR PRAETOR
 Gewoonte: weinig belang
 Wetgeving: idem
 Magistratenrecht (praetor)
 Praetor maakt Recht
Reactie op vraag naar actio ogv wet of gewoonte: Praetor moet
 Actio toestaan: naar rechter verwijzen: indien wet of gewoonte actio voorzag
 Actio toestaan met exceptio: indien strijdig met andere bepaling in wet of
gewoonte (exceptio = verweermiddel voor de rechter)
 Actio weigeren: indien wet of gewoonte actio niet voorzag
Maar: soms tegen wet en gewoonte:
Praetor beslist iets anders dan in wet of gewoonte:
 Actio toestaan: maar niet in wet of gewoonte voorzien
 Actio weigeren: maar in wet of gewoonte voorzien
 Exceptio weigeren: ook al was het gevraagde strijdig
 Exceptio toestaan: ook al was er geen strijdigheid
Conclusie: Praetor verandert recht: centrale figuur
-
-
Voordelen: hij werkt snel om zijn kiezers te helpen want maar voor 1j verkozen
Nadelen: gevaar voor willekeur
Maar Edict: waarde is beperkt
 Dmv edict minder willekeur: hierin werd bepaald in welke gevallen hij actiones
en exceptiones zou geven
 Elk jaar nieuwe praetor: nam meestal vorig edict over
 Praetor was niet gebonden aan eigen edict: kon nog steeds anders beslissen!
Gevolgen:
 Ius civile
Traditioneel R
Mos Maiorum, wet der 12 tafelen,..
en de interpretatie hiervan
Ius Honorarium
Rregels van de magistraten
vooral het door de praetor
ontwikkelde R
Belang onderscheid: nu ng gebruiken we term ‘praetoriaans R’ voor R
ontwikkeld door RS

Ius civile
Ius gentium
Enkel voor Rom onderling
Vreemdelingen zijn onderling aan
het R van hun eigen volk onderworpen
Geen international R
R dat in RomRijk gold voor
Rbetrekkingen tss Rom en
vreemdelingen en vreemdelingen
van verschillende volken onderling
Volgens Rom: Rregels gemeensch
voor alle volkeren
Belang ius gentium: zeer eenvoudig R dat op gezond verstand berust en zeer
bruikbaar is. Grote invloed op ius civile: heeft sommige regels van het ius
gentium overgenomen omwille van de ‘goedheid’
 Verschillende soorten actions
 Actiones civiles
actions honorariae
> ius civile
>ius honorarium
 Actiones honorariae:
 Actiones utiles (aangepaste vorderingen)
Nieuwe actio door de bewoordingen van een bestaand actio een klein
beetje te wijzigen
 Actiones ficticiae (op fictie gebaseerde vordering)
Wnr aan een bepaalde voorwaarde voor de toepassing van een actio
niet voldaan is. Praetor werkt dan vanuit de opvatting dat die
voorwaarde wel vervuld is
 Actiones in factum (op een feitelijke situatie gebaseerde vordering)
Nieuwe actio door de opsomming van de feiten die de eiser moet
bewijzen opdat de rechter hem in het gelijk zou stellen
Vooral bij een totaal nieuw probleem waarvoor geen bestaand recht is
 Actiones directae
Sanctioneert de hoofdverplichting
actiones contraria
Tegenvordering v/d andere partij
 Praktisch gericht
Enkel wanneer er een concreet probleem is: ius honorarium is zeer practisch

Praetor heeft hulp van de rechtsleer
Juristenrecht (RL)
Lekenjuristen die adviesen aan particulieren gaven, de praetor bijstaan (vele nieuwe
Rregels stellen zij op), advies geven aan de rechter,..
Praetor en rechter zijn zelden/haast nooit juristen
Belang term jurisprudentia
Jurisprudentes/rechtskenners (Rom) ≈ Jurisprudence/rechtsleer (Eng)
≠ Jurisprudentie/rechtspraak!
 Jurisprudens
≠
Pleit niet (doen de redenaars)
Onpartijdig
Werkt gratis in het openbaar
Onze advocaat
Pleit
Partijdig
Wordt bepaald
 GEVOLG 3: AANPASSING PROCEDURE
FORMULAPROCEDURE
Verval legis actio

Opkomst Formula
Term formula
Procesformule: schriftelijke formulering vd stellingen van de eiser en gedaagde, op
grond hiervan moet de rechter beslissen
Onstaan van deze procedure:
Oorspronkelijk enkel voor vreemdelingen (legis actio enkel voor Rom)
Slechts geleidelijk verdringen legis actio (eerst enkel uitzonderlijk)
Einde voorklassieke periode bij alle processen
Voordeel
Veel minder formalistisch: fout betekent niet automatisch verliezen

 Verloop Formulaproces
Voor het proces: Dagvaarding (weigering verweerder: dwangmaatregelen mogelijk)
Het proces in 2 fasen
Eerste fase: In iure: fase voor de magistraat (praetor)
 Eerst de eiser, reactie praetor:
 Weigeren actio
 Feiten zijn duidelijk gelogen
 Gevraagde actio is niet toepasselijk op feiten
 Bepaalde vereisten zijn niet vervuld
 Toestaan actio
 Vervolgens verweerder, kan:
 Verweer ten gronde voeren
Ontkent het R vd eiser of de aangehaalde feiten
 Exceptio vragen: exceptief verweer
Gn betwisting R vd eiser of de aangehaalde feiten
Wel beroepen op eigen Ren of op andere feiten om vrijspraak te verkrijgen
door exceptio (verweermiddel) te vragen **
 Bekennen
 Niet reageren: heeft zware gevolgen: praetor kan eiser toelaten de
verweerder gevangen te nemen of al zijn bezit in te nemen om al dan niet te
verkopen
-
** Ping-Pong bij de romeinen:
 Eiser actio
Praetor kan weigeren: einde
Praetor kan toestaan:
 Reactie verweerder: exceptio
Praetor kan weigeren: einde
Praettor kan toestaan:
 Reactie eiser: replicatio (exceptie op de exceptie)
Praetor geeft eiser gelijk: gn einde procedure! Vastleggen hoeveel eiser krijgt:
mogelijk nog debatten!
Praetor reageert nt: verschillende reactie naargelang aard vd actio (indirecte
druk/zeer zware sancties: eiser kan verweerder meenemen
naar huis in gevangenschap, of de boedel van verweerder in
bezit nemen om te verkopen)
 Reactie verweerder: duplicatio (exeptie op de exceptie op de exceptie)
-
Eerste fase: In iure
 Eiser
 Verweerder
 Opstellen formula
-Instructies voor de rechter vd praetor + bepaling aanstelling vd rechter
-1 lange zin; gn standaardformule voor alle procedures
1e deel: intentio: bewering van de eiser
2e deel: condemnatio: veroordeling indien de eiser al dan nt kan bewijzen
3e deel: exceptio: voorwaarde bij 2e deel. Indien eiser kan bewijzen moet de
rechter veroordelen in zover de andere partij zijn verweer nt kan bewijzen
 Litis contestatio
 Betekenis
Partijen verklaren zich akkoord met wat er in de formula staat
Indien gn akkoord v verweerder: de procedure kan nt naar de rechter
Maar: hieraan zijn sancties gebonden!
 Gevolgen
 Bindende kracht vonnis
 Exceptio rei iudicatae = non bis in idem
Er kan nooit meer een vonnis gegeven worden over dezelfde zaak
-
Fase voor de rechter: Apud iudicem
Partijen leveren bewijzen, rechter doet uitspraak
Bewijs: getuigen & later: geschreven stukken
Betekenis veroordeling
 Bij ons: liefst in natura
 Hier: nooit in natura, tenzij bij noxale acties
Alleen geldsom of een prestatie bij equivalent
Na het vonnis: tenuitvoerlegging
Indien geen vrijwillige  gedwongen tenuitvoering:
Aanvankelijk: op de persoon van de veroordeelde: verkocht of gedood
Later: op het vermogen: alles werd verkocht, nt alleen om aan de schuld te voldoen
 Actio iudicati (vordering op grond van een veroodeling)
Vonnis van rechter ≠ uitvoerbare titel:
Diegene die vonnis wou uitvoeren: naar praetor voor actio iudicati
Meestal geen nieuw proces want dubbele boete
-
-
OUD-ROMEINSE TIJD
ROME IS PRIMITIEF, HET RECHT IS PRIMITIEF
VOOR-KLASSIEKE PERIODE
ROME GROEIT, HET RECHT GROEIT MEE
Nu: KLASSIEKE PERIODE
DE BLOEIPERIODE VAN ROME, OOK EEN BLOEI VAN HET RECHT
 KLASSIEKE PERIODE
 ROME KRIJGT EEN KEIZER
Crisis van de republiek maar Caesar mag geen monarchie inrichten
Oplossing: Principaat van Augustus:
 Schijn van republiek
 In feite: monarchie (princeps): macht voor het leven
 Principaat: bloei van Rome  Pax Romana: vrede in de provincies
Opmerking:
Ontwikkeling provincies leidt tot constitutio antoniniana: iedereen wordt Romein
Gevolg: verminderen onderscheid ius gentium en ius civile
 GEVOLGEN VOOR DE INSTELLINGEN
Principaat: achter de facade van de repubiek heerst de keizer
Oude instellingen blijven, maar ook zwakheden van dit systeem
 Magistraten: de princeps is supermagistraat
 Senaat onder controle van de keizer
 Keizerlijke provincies  Pax Romana
 Keizerlijke ambtenaren
 GEVOLGEN VOOR DE RECHTSBRONNEN
 Gewoonte: is uitgespeeld
 Leges en plebescita:
 Worden verdrongen door: senatusconsulta
 Maar: deze zijn vermomde keizerlijke wetgeving
 Achteruitgang Praetor door:
 Edictum perpetuum
Praetor kan geen nieuw recht meer doen ontstaan in zijn edict
 Opkomst cognitoprocedure
 Keizerlijke inmenging in de rechtspraak
 De keizerlijke rechtscreatie
 Keizersrecht
 Onstaan keizersrecht
Aanvankelijk werkte de keizer via de senaat
Door de centrale positie: als wetgever beschouwd
 Ius civile?
Romeinen zelf weten niet goed of het onder het ius civile of uis honorarium valt
 Vormen Keizersrecht
Edicten
Algemene maatregel
≠ edicten van de praetor: °bij begin ambstperiode -  bij einde van hun ambtstermijn
Edicten van keizer kunnen op elk moment ontstaan en blijven gelden na dood keizer
Decreten
Beslissingen van keizer als rechter
Golden ook voor analoge gevallen en de uitspraak had kracht van wet
Mandaten
Instructies van de keizer aan zijn ambtenaren
Rescripten
Schriftelijk antwoord op schriftelijke verzoeken tot advies (enkel over R, nt feiten)
Kan worden ingeroepen tegenover tegenpartij, keizerlijke ambtenaar of praetor
 Keizersrecht is een product van de keizerlijke macht (cf. cursus Martyn)
 Juristenrecht
 Element van continuïteit
 Probleem autonomie van de juristen
Oplossing: het ius respondendi
> ius publice respondendi ex auctoritate principis
= het recht van staatswege een advies te geven dat bekleed is met met het gezag van
de keizer
Aanvankelijk is de rechter niet door dit advies gebonden
Later door het ius respondendi wel
Voordelen ervan verdwijnen
Evolutie van de compleet onafhankelijke jurist  jurist met ius respondendi
 jurist-ambtenaar
MET DE HULP VAN DE RECHTSLEER
Juristenrecht

Verwezelijking klassieke juristen: Bloei van het Romeins Recht

Sterk casuïstisch: gevolgen
Weinig schematisch
Weinig definities
Uitzondering: leerboeken
Reden: pedagogische doelstelling
Belang: het uitgangspunt voor latere Europese rechtswetenschap
Instituten van Gaius (PO’s)
 De belangrijkste klassieke juristen
1e E: Labeo & Capito / 2e E: Salvius Julianus & Gaius / 2e – 3e E: Papinianus, Paulus,
Ulpianus, Modestinus
 GEVOLGEN VOOR DE PROCEDURE
COGNITIOPROCEDURE

Formula: gaat achteruit

Een nieuwe procedure: de cognitio extraordinaria
Onstaan
Door grote macht keizer: voor RS naar keizer
Doordringen
Waar geen formula-procedure voor bestond, of in de provincies waar deze nt
bestond
Verloop
 Gehele procedure onder controle keizer of zijn ambtenaar:
 Geen litis contestatio meer, het vonnis heeft consumerende werking
Partijen hoeven zich nt meer aan de jurisdictie van de rechter te
onderwerpen door de litis contestatio maar zijn daar metteen aan
onderworpen.
Indien de gedaagde nt verschijnt: rechter kan veroordelen in
verstekprocedure
Litis contestatio krijgt andere betekenis: begin van de procedure voor
rechter; gedaagde gaat in op beweringen eiser om ze te bestrijden
 Recht op beroep
 Formula niet meer nodig. Gevolgen:
Actio: gwn ‘vordering’: datgene dat men opeist
Exceptio: elk argument dat in het voordeel is van de beklaagde
Minder verschil tss verweer ten gronde & exceptief verweer
Exceptief verweer  gn exceptio meer maar praescriptio
(verweermiddel door het opwerpen van een tegenrecht)
Rechter is vrij bij waardering bewijs
Ook prestatie in natura
Procedure: veel efficiënter/ Schriftelijk vonnis
 Beroep
 Hierarchische relatie tss rechter en Keizer:
Indien het nt eens met rechter  Keizer
 Rechtsbescherming
Rechter kan ook fouten maken
 Stimuleert verschriftelijking
-
Tenuitvoerlegging vonnis
Veroordeelde kan nu ook eisen dat veroordeling niet op zijn gehele vermogen maar
slechts op afzonderlijke vermogensbestanden wordt uitgevoerd
OUD-ROMEINSE TIJD
ROME PRIMITIEF, RECHT PRIMITIEF
VOOR-KLASSIEKE PERIODE
ROME GROEIT, RECHT GROEIT MEE
KLASSIEKE PERIODE
DE BLOEIPERIODE VAN ROME, OOK BLOEI RECHT
NA-KLASSIEKE PERIODE
VERVAL ROME, VERVAL RECHT
 NA-KLASSIEKE PERIODE
 VERVAL ROME+GROTERE MACHT KEIZER
Zware crisis Romeins Rijk
Gevolg:
 Dominaat
Keizer wordt almachtig (princeps, eerste dominus, meester)
 Deling van het rijk (Oost-West)
 Doorbraak christendom
 GEVOLGEN VOOR DE INSTELLINGEN
 Barbaarse koninkrijken
 Het rijk zelf:
De keizer is almachtig
Bijstand van zijn quaestor sacri palatii (≈Minister v Justitie)
 GEVOLGEN VOOR DE RECHTSBRONNEN
Algemeen vulgarisering, maar:
 Klassieke periode niet te hoog inschatten
 Vulgair recht is vaak zeer praktisch
 Nieuwe invloeden (Christendom & Hellinisme)
 Magistraten en volksvergaderingen: niet volwaardig
 Gewoonte: herleeft
 JuristenR (Ius): herkauwen oud materiaal met al het moeilijke eruit
Codex = Boek in boekvorm (nt in boekrol)
= Bloemlezingen: gn kracht van wet maar algemeen gebruikt
1 positief punt: universiteiten: nt zo groot maar ze probeerde niveau te behouden
 Keizersrecht:
Keizerlijke wet gaat voor op het R!
Orde in het ius: citeerwet
Grote 5: Papinianus, Paulus, Gaius, Ulpianus & Modestes
In het proces: iemand kan 1 vd grote 5 vd citeerwet opnoemen: wint!
Diegene die er het meeste kan gebruiken wint!
Bij gelijk aantal Papinianus kunnen gebruiken: wint!
Orde in de legis/ Codex Theodosianus
Codex Theodosianus: officiële bloemlezing: De officiële teksten maar met aangepaste
versies voor die tijd/ heeft kracht van wet!
 GEVOLGEN VOOR DE PROCEDURE
LIBELPROCEDURE
 Formula: verdwijnt
 Cognitio: omvorming tot libelprocedure
Algemeen: Grote rol en controle op rechter
Rechter is onbeperkte heerser van het proces
Vaak onbekwaamheid en machtsmisbruik  °libelprocedure
Libellus en verschriftelijking
Libellus = verzoekschrift naar de keizer
Keizerlijke macht 
Procedure op tegenspraak + advocaten
°echte discussie + advocaten moeten kunnen discussieëren en het R kennen!
Term praescripto
Alleen ng betekenis van verweermiddel door het opwerpen van een tegenrecht
Onderscheid tss en hoofdvonnissen
Tussenvonnis: tijdens het geschil wordt er een bepaald punt beslecht
Hoofdvonnis: einde van een geschil voor een bepaalde rechter
IS VOORLOPER VAN ONZE PROCEDURE
-Zeer snel + veel macht aan de rechter
 Verschil: lijdelijkheid van de rechter
Niet goed overgenomen: nu te weinig macht rechter, te veel voor de advocaat:
°gerechterlijke achterstand
Kooperationsmaxisme: Macht rechter en advocaat moet dezelfde zijn
 JUSTINIANUS (527-565)
DE LAATSTE ROMEIN
Wie was Justilianus?
Slaagt er in grote delen te veroveren
Is geen aangenaam personage
 Streeft naar herstel Rom Rijk op:
Religieus vlak
Was Christelijk en wou dit ook van zijn onderdanen
 Hagia Sophia
Militair vlak
Juridisch vlak
Had zeer bekwame medewerkers (Theodora: was prostitué op retour)
Corpus Iuris Civilis (CIC)
 Achtergrond
Herstel van oude glorie: wetten en wapens (cfr Napoleon)
Het boek zelf komt van Justinianus maar de term komt van later
=Het geschrift waar al het RomR in staat
 Tribonianus
Medewerker; quaestor sacri palatii
 Delen:
Codex
Collectie van de leges
 Onstaansreden
Naar voorbeeld Codex Theodosius
 Bevoegdheden makers codex
Mochten zeer veel aanpassen naar gelang ze het nodig achtten
 Begrip interpolatie
Weglaten/veranderen van bepaalde delen
 Snel gemaakt
 Tweede versie is bewaard gebleven (1e versie was ‘klad’)
-
Digesten
Nood aan een collectie van ius
 Nieuwe commissie maakt deze zeer snel
 Verklaringen
-Goede organisatie
- Voor 4/5 gebaseerd op de grote 5
 Relativering
Veel fouten zeker ondanks dat
-er veel medewerkers aan geholpen hebben
-het voornamelijk knip&plak-werk was
Ze hebben niet veel bronnen geraadpleegd
 Naam: Digesten (Lat) / Pandekten (Gr)
Latijn: ‘Het is geordend’
Grieks: ‘alles omvattend’
 Voordelen: Bruikbaar, overzichtelijk
 Commentaarverbod
Professoren mochten geen commentaar schrijven: zou alleen voor nieuwe
discussies zorgen
-
Instituten
 Doel: Rechtsonderwijs, studenten 1e jaar Rechten
 Is korter
 Voorbeeld: Instituten van Gaius (G. Komt uit zijn streek; J had grote waardering)
 Is tevens een wetboek
 Institutenschema:
Instituten
Burgelijk Wetboek
BK.1 Personen
BK.1 Personen
BK.2 Zaken
BK.2 Zaken
BK.3 Erfenissen / Verbintenissen
BK.3 Erfenissen / Verbintenissen
BK.4 Verbintenissen / Actiones
Geen boek 4, want geen actiones
-
Novellen
 Ontstaansreden
Wetten uitgevaardigd door Justinianus na de afkondiging van de 2 e versie vd
codex
 Niet officieel
 Belang grieks
Hetzij in het Grieks, hetzij in het Grieks-Latijn
 Vooral van voor (546: dood Theodora)
 Effect:
Bekendmaking CIC
Inwerkingtreding 10d na de bekendmaking
Commentaarverbod
Professoren mochten geen commentaar schrijven: zou alleen voor nieuwe discussies
zorgen
Sanctie: bezittingen geconfisceerd en verbanning!
 Betekenis CIC toen:
Beperkt
Is afgekondigd maar kon niet worden toegepast omdat de meeste mensen de tekst
niet hadden
Daarom in de 9e eeuw in ORR: Basilika
in het grieks want men sprak in die gebieden geen latijn
Tekst is aangepast (enkele eeuwen na Justinianus)
Opnieuw/beter geordend
 Succes CIC:
In ORR: geen, want Basilika
In Westen: geen, want tot 1100 barbaars
MAAR: ca.1100
Herontdekking CIC in Westen
+ ontstaan Universiteiten
Gevolg: Ius Commune
 NA DE ROMEINEN
 COSTUMIERE PERIODE (500-1100)
Primitief lokaal gewoonteR
 West-Europa is achterlijk: problemen worden meestal opgelost met geweld ipv recht
 Het recht ook:
Geen CIC
Wel primitief R
 Romeinen en Germanen
 Daarom onderscheid: gebied waar eerst Romeinen vs Germanen woonden
pays de droit ecrit (Romeins recht)
pays de droit coutumier (Germaans recht)*
Maar: personaliteit recht is in deze periode vooral theorie, recht is lokaal niet
stamgebonden, geen ius gentium om op terug te vallen  toepassen eigen R
 PROBLEEM: GERMAANS RECHT
 Hebben de germanen wel bestaan?
‘blond/bruine, blauwe ogen’
 Diveristeit Germaanse stammen: leden > ≠gebieden  ≠ invloeden
‘Nederlands, Duits’
 Germanen die geen germaanse taal spraken!
 Geen betrouwbare bronnen over hun oudste recht
Tacitus: schrijft voor Romeins publiek
Hij is nooit bij de germanen geweest + kende er niets van
Hij wou eerder benadrukken wat de Rom niet waren: Rom waren te verwijft,...
Volksrechten
 Reeds invloed Romeins recht: optekening vh R door Rom officieren voor
Germanen
 Vooral propaganda: vooral symbolisch: door de Germaanse koning om aan te
tonen dat ze wetten konden maken
 Tekst, maar recht is mondeling: opgeschreven in het Latijn maar men sprak
geen Latijn!
Recht van de Noormannen: is geen tijdmachine:
R vd Noormannen > 11e-12e eeuw: ≠ als 1000jaar daarvoor!: is reeds beïnvloed
VUILBAKMETHODE WERKT NIET
Vuilbakmethode: Geen RomR, geen kerkelijk R: dus Germaans R
 Nieuwe mode: Germaans Recht bestond niet
Maar: niet omdat men er niet veel over weet dat het niet heeft bestaan!
 Klopt gedeeltelijk, is ook een late reactie tegen de nazi’s (Führerprinzip)
Alle kenners vd Germaanse volksrechten waren fervente nazi’s!: dus in slecht daglicht
Bv/ Fürher = aanvoerder, leider Germanen: Men moest zijn leven voor hem opgeven
 PROBLEEM: KAROLINGISCHE PERIODE
Geen RL of Wetg, maar uitzondering karolingische periode*:
 Capitularia > capitula = opgedeeld in puntjes
2 per jaar
Technisch niet goed
Inhoud evenmin
 Karolingische renaissance: proberen verschriftelijking te stimuleren
Maar: geen professionele juristen, zelden kritische kijk op R
Weinig mensen: dus gemakkelijker te verspreiden en te doen gehoorzamen
Belang van beide wordt sterk overdreven
Uitzondering: Engeland (term Danelaw):
Engeland= sterke nationale staat: minder bevolking  betere wetgeving
Danelaw: het R van de Noormannen blijft hangen
 DE KERK (apart geval)
= mensen die kunnen lezen en schrijven
 Groot prestige Eur R
 Maar weinig macht dus belang beperkt (Lupoi)  weinig invloed op R van nu
 PERIODE VAN IUS COMMUNE (1100-ca 1800)
De maatschappij verandert ca 1100. Het ius commune ontstaat en verspreidt zich over Europa
om diverse redenen maar het gewoonterecht reageert
  productiviteit   bevolking  bevolking trekt weg van het platteland naar de steden (Vl)

Autonome pogingen tot verbetering

De praktische rechtsleer
 HERONTDEKKING CIC
 Herontdekking?
Niet de herontdekking vh RomR
Vooral de digesten: Ze waren al aanwezig, maar men kon er niets meer mee doen
want waren te geleerd voor de toenmalige maatschappij
 Verklaring
Nood aan een gesofisiceerd R tgv:
 Algemene intellectuele heropleving met kritiek op oud R
 Ontwikkeling vd steden
 Investituurstrijd: beide partijen zoeken argumenten
 Omvang en kopiëren
Duur!:
Cursus in folioformaat: Folio > schaap: per vel 2 folio’s: 1CIC = 500 folio’s
Inkt
Overschrijven
(NTK)
Opgelet: Mese CIC ≠ Originele CIC
Opkomst Univs
Hangt samen met herontdekking CIC
 Ontstaan: spontaan
Studenten verzamelen zich rond een bepaalde persoon
 Verspreiding*
Studenten en proffen starten nieuwe univ
Overheden richten univ op
 Belang voor de rechtswetenschap (men kan niet overal rechten studeren)
Toen
Internationaal
Studenten & proffen reizen rond: overal Latijn
en zelfde tekst CIC
Universiteir R = internationaal
Graad is overal geldig (Europa)
Rondzwerven: nt steeds goede naam
Elitair*
Intellectueel: Latijn lezen, spreken & schrijven
Financieel
Juridisch: Studenten hebben voorrecht van
rechtsmacht: enkel berecht door universitaire
overheid (rb vd univ)
Kerkelijk
Nu
Nationaal
Democratisch
Niet kerkelijk
Zeer autonoom
Macht meestal in handen vd proffen
Grote macht studenten
Uitz: Bologna in beginperiode:
Studenten hadden macht: betaalden de proffen
Jongere studenten
Geen vast programma
Minder autonoom
Minder macht studenten
Oudere (?)studenten
Vast programma
 Evolutie
Verspreiding univs: MdlE
Verlies autonomie:  vorst en steden
Verbetering voorbereidend onderwijs
18e eeuw: verlies internationaal karakter
 Gevolgen verbinding recht en universiteiten
Een wetenschappelijk R
Een ivoren toren <> ‘Engelse’ model
Engeland: bij oudere in de leer (≈stage)
 HET IUS COMMUNE ONTSTAAT
 De term
= RomR + Romano-canoniek recht
 ius proprium (eigen R: lokale/regionale gewoonteR)
-
Receptie: overname RomR in Europa:
° Romano-Canoniek R = kerkelijk R geïnspireerd op RomR
Opgelet:
Ius commune is een veelzijdige term
Ius commune
≠ zelfde rechtsregels in geheel Europa
Wel = 1 methode maar die verandert voordurend
VernunftR: eigenlijk wel deel = met ius commune
 GLOSSATOREN
 Periode
Einde 11e tot midden 13e eeuw
 Naam
Glosse = uitleg die in de kantlijn v.e. cursus bij een begrip geschreven wordt
Ze schreven uitleg in de vorm van glossen bij de tekst vh CIC
 Achtergrond
Scolastiek in de wetenschap: doel = aantonen dat het boek (CIC) gelijk heeft, niet
kritisch
 Onderzoek: methode Glossatoren
Vertrekpunt: het Corpus Iuris Civilis kan nooit fout zijn
Probleem 1: onduidelijke passages
Probleem 2: interne contradicties
Oplossing voor 1: uitleg in de glosse
Oplossing voor 2: distincties (=onderscheiden): gebruik zelfde term maar
verschillende betekenis
 Onderwijs: Methode Glossatoren
Toen
Glosse
Sedes materiae*:
Glossenapparaten: ‘de kapstok’
fundamentele passage uit CIC voor
bepaalde materie: in de glosse alle
verwijzingen
Casus
Fictive gevallen ≈ >praktijk
Brocardica
Korte slagzinnen over alg regel
Summa
Samenvatting: beknopte uiteenzetting
v/e materie, later van bepaalde delen CIC
Lectura
Lezing: nota’s v/e les
Repetitio
Doel= discussie
Quaestio
Vragen: probleemstellingen
Standaardglosse van Accursius*
Einde periode glosse: Accursius
Wat er niet in is opgenomen: minder
aandacht of in de vergetelheid
 Evaluatie
Verwezelijkingen:
 Uitleggen CIC
 Verwetenschappelijken Recht
 Terminologie
Beperkingen:
 Niet practisch gericht
 Vitters
 Niet systematisch
 Geen grieks
 Sterk autoriteitsgebonden
Nu
Krabbels in cursus
Vindplaats Judit/Jura/Strada
Idem
Ezelsbruggetjes
Handboeken?
Ex cathedra les
Praktische oefening
Grondige studie 3de lic.?
Nieuwe Dekkers?
 COMMENTATOREN
 Periode
2e helft 13e eeuw tot 15e eeuw
 Naam
Ze schrijven commentaren bij het CIC & de glossen
 Standaardglosse Accursius: einde glosse
Werken verder op de werken van de glossatoren
 Continuïteit met glossatoren
Voortbouwen op glossatoren
Uitgangspunt: Corpus+Glosse:
Vooral de glosse + soms willekeurig
Verdere ontwikkeling scholastiek: CIC blijft onaantastbare autoriteit
Dus: Continuïteit
 Breuk met glossatoren
Maar ook vernieuwing: glossatoren: enkel Rom R
Commentatoren: Houden ook rekening met Niet-Rom R
Besturen met technieken Rom R
 Gevolg: gewoonteR in Rom kleedje
Subsidiaire rol Rom R:
 Aanvullen bestaande niet-RomR met RomR:
ius proprium (niet RomR)  ius commune (RomR + Romano-canoniekR)
 In theorie: voorang ius proprium: subsidiaire rol RomR
 In praktijk: ius proprium strikt geïnterpreteerd  ius commune toegepast
-
-
Gevolgen:
Nieuwe Theorieën
 Staturenleer = begin IPR als wetenschap
 Locus regit actum: plaats bepaald rechtshandeling
 Lex patriae: recht van het vaderland bepaald familieR
 Lex loci rei sitaea: recht van de plaats van de ligging geldt (zakelijk R)
Nieuwe vormen van juridische literatuur
 Consilia
= adviesen in concrete gevallen: bij betwistingen of om zich in te dekken tegen
latere procedures

 De rol van de podestà: =bestuurder & rechter van de stad
Tractaten: CF. A.P.R.
Conclusie: Grotere invloed, want houden meer rekening met eigen tijd
 Figuren:
Fransen: school van Orléans
Italianen: BARTOLUS

Book of authority: tekst van Bartolus wordt bijna beschouwd als wet
 HUMANISTEN
 Periode:
16e eeuw
 Achtergrond
Aandacht voor de klassieke oudheid: wouden grondigere en exactere kennis vd
klassieke oudheid  zuiver Latijn & Grieks
Minachting voor de middeleeuwen: hadden slechts gebrekkige kennis oudheid en
hadden het Latijn verbasterd
 Juridisch humanisme: OP ZOEK NAAR ZUIVER ROMEINS RECHT: CIC herbekijken
Filologische methode: bestuderen Latijn & Grieks: betekenis woorden in die tijd
Historische methode: bestuderen Romeinse maatschappij
 Positief
Onderwijshervorming
 Nadelen bestaande onderwijs
 Lang/veel leerstof + niet systematisch
 Hervormingen: terug naar Instituten
Terugkeer naar de tekst van het CIC: bijna perfect
Betere kennis Rom R
Relativering CIC: kritiek wordt aangemoedigd
 Negatief
Voor studenten
 Niet praktisch: door te weten hoe het RomR er uit zag bij de Rom kan men niet
verder in de praktijk in de eigen tijd
 Veeleisend: lln moeten perfect Latijn en Grieks spreken
Voor het Recht
 Juristen als vitters
 RomR valt van voetstuk
 Waardeloos worden oudere verwijzingen
 Evaluatie
Humanisme: geeft bestaansR aan:
Praktische RL: Studie bestaande niet-RomR op gelijk niveau met RomR
VernunftR: Studie R op nieuwe grondslagen, los van CIC: wil universeel R
Dus: Slechte praktizijnen, maar goede proffen
 Figuren
Overal in Europa (bv. Zasius in Duitsland, bij ons bv. Viglius), MAAR
Vooral FRANKRIJK (Bourges-Cujacius, ook Donellus, Hottomannus)
 Politieke reden: weerstand in Fr tegen RomR als R van Roomse keizer/Duitse
koning
 Religieuze reden: Humanisme = kritiek op bestaande Renstudie aan univ
Fr calvinisten (critici) moesten vaak omwille van hun godsdienst uitwijken naar
andere landen
Mos Gallicus  Mos Italicus
= Franse manier van Ronderwijs  Italiaanse manier
 ROMANO-CANONIEK RECHT
 Uitgangspunt: Kerk is erfgenaam van Rome
 MAAR: geen CIC voor het Kerkelijk recht
 Oplossing: ca. 1140
Decretum Gratiani
≈gepaste naam want ≠ decreet, wet maar RL, ≠ officieel afgekondigd door de paus
Vergelijkbaar met het werk van glossatoren, maar:
Andere inhoud: besluiten van concilies en synodes, decretalen, uittreksels uit bijbel,...
Is niet definitief, want
 Decretalen van Gregorius IX, Liber Extra (1234): structuur ≈ CIC
 Latere verzamelingen: nodig omwille van de nieuwe decretalen van de pausen
 Corpus Iuris Canonici: alle vroegere verzamelingen
 Studie Canoniek Recht: ≈ RomR: eerst glosseren, dan becommentatiëren, maar:
Decretisten: glosseren van het Decretum
Decretalisten: glosseren van de Decretalen van Gregorius IX en later
becommentariëren van Decretum en Decretalen

RECHTSBRONNEN

WISSELWERKING MET ROMEINS RECHT
Beide bestudeerd aan univs (we studeren Rechten en niet Recht)
Invloed RomR op RomCanR
 Rol Paus: als opperste wetgeven en rechter in de kerk (naar vb Rom keizers)
Pausen vaak zelf grote Canonisten:
 Op korte termijn: betere administratieve org kerk
 Op lange termijn: meer aandacht R, bestuur & fiscaliteit dan voor geloof zelf
 Methodiek
 > Romanisten: indien kerk niets bepaalt
 Vb. ketterij = majesteitschennis
 Analogieredeneringen o.g.v. CIC
 CIC = uitgangspunt
 CIC als geldend R
 Voor zover niet opgeheven door kerkelijk R
 Emancipatie tegenover theologie
 Juridisering kerk:
 Poging in ’60 om een GW in te voeren voor de kerk (2e concilie)
 afgevoerd omdat er tegen een GW altijd beroep mogelijk is
-
-
Vooral invloed RomCanR op RomR
Redenen
 Belang kerk (officialiteiten)
 Inrichten van speciale kerkelijke rechtbanken, officialiteiten
 Scheidsrechtspraak
 Vaak geestelijken bij betrokken die werken vanuit nieuwe R
Terreinen van invloed (zie deel 2)
 Huwelijk: kerk is exclusief bevoegd
 Rol vrije wil ( verbintenissenR)
 Rechtszekerheid
 Ethische element
 Schuldbegrip is creatie van de kerk ( strafR)
 Invloed Canoniek R op juristen
 Vooral Middeleeuws
 Eindigt met humanisten want toch middeleeuws
 Maar: in Vernunftrecht komen sommige principes van de kerk terug
EN (ius commune) VERSPREIDT ZICH OVER EUROPA
 Verschil:
Gebieden met Romeins gewoonterecht
Gebieden met (zogezegd) Germaans gewoonterecht
 Mediterrane wereld: renaissance Romeins recht
Italië
 Romeinse traditie
 Land: onder gezag Roomse keizer, erfgenaam Rom keizer
 Politieke verbrokkeling: geen wetg of opperste gerechtshoven om te
concurreren met Rgeleerden
 Hoog ontwikkelde maatsch cult&econ: nood aan gesofisticeerd R
 Glossatoren en commentatoren: hoofdzakelijk Italianen
 Gevolg: spontaan opkomen RomR
Zuid-Frankrijk
 Romeins Recht is de gewoonte (Pays de droit ecrit)
 Maar: weerstand Franse koning:
 RomR is verbonden met Roomse keizer/ Duitste koning
 Erkenning RomR zou erkenning keizer betekenen
 Daarom: Rex princeps in regno sou (=De koning (v Fr) heeft in zijn Rijk de
positie van keizer)
Spanje en Portugal
 Reconquista = invloed RomR (kolonisatie)
 RomR wordt verspreid, was voordien slechts subsidiair na (vnl Duits)
gewoonteR
 Landen met massale receptive: ius commune verdringt gewoonte
Duitse Rijk (groter dan huidige Duitsland)*
 Voor 1495: overheersen Germaans gewoonteR
 Na 1495: RomR in Reichskammergericht (opperste gerechtshof)
 Gevolg:
 Duits R = ius commune
 ° Grote rol rechtsleer
 Term Rezeption: abrupte en massale overname RomR
Schotland
 Aanvankelijk: Common law
 Maar: is engels: weerstand tegen Engelse vijand
 Daarom ius commune nemen
Verenigde provinciën
 Groot regionalisme: geen opperste rechtbank
 Daarom:
 Grote rol rechtsleer
 Roomshollands R: synthese inheems R en RomR
 Belang:
 Zuid-Afrika (Rooms-Hollands R meegenomen met kolonisatie)
 NBW
 Pays de droit coutumier: gewoonte houdt stand
Noord-Frankrijk
 Rom R is subsubdiair wegens succes rechtsleer over eigen recht:
Lacunes in gewoonteR probeert men op te vullen door onderzoek van naburige
gewoonten, pas in laatste instantie RomR
 MAAR: verbintenissen+roerende goederen: RomR
Zuidelijke Nederlanden
 Vergelijk met Frankrijk
 Subsubsidiaire rol RomR
 De buitenstaander: vroeg geleerd, is vroeg verworpen
Engeland komt nog verder aan bod
 De periferie
Noord-Europa
 Ius commune: vooral Canoniek R
 Wel Vernunftrecht
Oost-Europa
 Duitse invloed
Centraal-Europa & Rusland
 Invloed Basilika
 19e Eeuw
 OM DIVERSE REDENEN$
Succes ius commune: maar waarom?
 Eigen kwaliteiten ius commune
Is een proffenrecht
Modern recht: sloot beter aan bij nieuwe maatsch noden (niet absoluut)
Geschreven recht: makkelijker kenbaar en toegankelijker voor onderzoek
 Steun Machthebbers
Roomse Keizer/ Duitste Koning:
 Beschouwde zichzelf als erfgenaam van de Rom keizers
 CIC > dominaat: benadrukt macht en rechten keizer: positie versterken
Paus
 Als bisschop van Rome: erfgenaam van de keizers
 Alg: Ecclesia vivit lege Romana (de kerk leeft volgens het RomR)
 Pausdom bouwde pan-Eur administratie ≈ Rom keizerrijk
 RomR bevoordeelde de kerk als universitair R: geestelijken = universitairen
Steden
 Vorst gebruikt RomR: Steden hebben Romgeschoolde juristen nodig om te
weerleggen
 Universitaire juristen zijn aantrekkelijk omdat ze goed geschoold zijn
Belang legisten voor 1302:
 Vlaanderen: wint in 1302, verliest vrede in 1305
 Klacht over 1305: Vlaanderen
 Maar:
 Franse koning gebruikt ook niet-Romaans R
 Gwijde had:
 Legisten in Parijs
 Zoon in Bologna
 Geleerd Recht tegen excommunicaties
 Probleem: ontslag juristen Gwijde
 Gevolg verlies vrede: wijst op belang legisten
 Voorkeuren juristen
Uitsluiten buitenstaanders: jurist is enige die tot RomR toegang heeft/begrijpt
Intellectueel snobisme: onwetende tegenstanders of rechters overbluffen
Notarissen moeten slecht standaardformulieren invullen
Luiheid: GewoonteR was moeilijker te achterhalen, RomR zo uit boek
Volledigheid: GewoonteR had vaak geen antw, RomR wel
 Zwakheid gewoonterecht: fundamentele factor waardoor RomR triomfeert
Minder kwaliteiten
Sterk verbrokkeld:
 Niet alleen geografisch maar ook maatschappelijk: iedereen wou voorrechten:
iedereen had een eigen R (clerici, handelaars,..)
Ongeschreven
-
R van personen in een zwakkere positie qua opleiding of macht
Genegeerd aan de universiteiten
 Succes, maar ook verzet
RomR gaat in tegen gevestigde belangen
RomR is exclusief
Gewoonte is volks
Gewoonte is soms beter
 MAAR HET GEWOONTERECHT REAGEERT
Gewoonterecht ius commune: eerste ronde: autonome pogingen tot verbetering
(12de tot 15de EEUW
 AUTONOME POGINGEN TOT VERBETERING
De gewoonte blijft het belangrijkst
Maar:
 3 Grote problemen
GewoonteR is:
Te verbrokkeld
Een recht van boeren
Niet geschreven
 Tendens tot eenmaking tegen de verbrokkeling
Bv/ Politieke eenmaking: vorst legt eigen R op  vaak zeer beperkt
Bv/Vrijwillig R overnemen andere plaats
 Spontaan
 Via hoofdvaart: lagere rechtbanken die advies of zelfs vonnis vragen aan hogere
 Tendens tot meer professionalisering tegen primitief karakter
 De voorsprekers
Probleem: juristen gewoonterecht zijn onbekend
GewoonteR ≠ R v/h volk want:
 Soms oorsprong in wet
 Meestal in RS: wnr zich een probleem voordoet
 Niet alle rechters doen dit echter
Probleem: Collectieve RS
Maar: Werkwijze vraag- en antwoordspel met woordvoerder = voorspreker
 Tss voorzitter (geen rechter, doet R spreken) en leden van de rechtbank
(spreken R)
 Bij simpele vragen: antwoorden de leden direct ‘is de zon al op’ (want er mag
enkel bij licht R gesproken worden)
 Bij ingewikkelde vragen: leden trekken zich terug om te beraadslagen over het
antwoord  1 vd leden antwoordt (diegene die het meerst heeft bijgedragen tot
de beslissing) = taelman of voorspreker
Voorsprekers = makers gewoonteR
 Zijn kinderen van de leden van de rechtbank, gaan mee en leren zo het vak
-
Kenmerken:
 Opleiding in de rechtbank: nota’s op stukjes perkament bewaren ze in hun
zaken  kennisoverdracht wordt eenvoudiger
 Zijn voor alles juridische experten: worden baljuw, geven advies,...
 Sociale status speelt een rol: iemand met macht/aanzien zal sneller voorspreker
worden
 Vormen een netwerk: ons kent ons (gevaar voor fair trail)
 Zetelen in meerdere rechtbanken
 °Rechtseenheid: want ze passen overal dezelfde regels toe
 Verspreiding rechtsregels: van de ene stad naar de andere
Waarom onbekend?
 Verdwijnen door opkomst legisten (kenners van het RomR) en er waren reeds
weinig teksten
 Accentverschuiving van procedure naar regels: voorsprekers meer interesse in
procedure, proffen meer in de Rregels
Weinig bestudeerd: slechts ‘semi-professionals’, minder goed dan CIC-kenners
Waarom verdwenen? Verliezen van diegenen die gestudeerd hebben
-
-
 Verschriftelijking tegen monelinge aard
(Rituelen zijn er om het beter te verstaan, onthouden:
Bv. Tong uitsteken: we spreken niet meer met U
Bv. “Met de handen draaien”: we handelen niet meer met U
Wijst beiden op verbanning
Na de rituelen gaat men het nu meer opschrijven)
-
-
Eerste fase: private optekening twijfelachtig niveau (vaak door voorsprekers)
Optekenen van vonnissen of losse Rregels uit een vonnis zonder al te veel
systematiek
 Nederlanden: Boutillier
 Frankrijk: Beaumanoir
 Belang: nu  maar toen had bijna niemand er iets van gelezen
 Duitsland: Sachsenspiegel van Eike von Repgnau:
 Duitsters zijn het aan het promoten
 Zou een grote invloed hebben in Europa
 Zou > Vl zijn: hier was er een bevolkingsoverschot & in Dui een
bevolkingstekort: migratie (ook van het R) en dus ook het opschrijven van
het R  Vl R had nog heel lang een invloed
 (≈Rattenvanger van Hamellen: mensen trokken in Vl weg om naar Oost-Dui
te gaan)
Tweede fase: officiële optekening
 15-16e, begin 17e eeuw
 Homologatie van costumen
= systematische optekening van het gewoonteR op het bevel van de vorst, die na
herziening als wet uitgevaardigd wordt
 Vorst vaardigt gewoonteR uit als R
 Formeel gezien: wetgeving (vorst heeft het afgekondigd)
 Inhoudelijk gezien: gewoonte (vorst heeft gewoonteR opgeschreven)
 Maar vorst ‘misbruikt’ gewoonteR:
 Legt soms een algemene costume op ipv de lokale
 Vervangt of laat ‘slechte gewoonten’ weg
Verschriftelijking niet overdrijven:
Homologatie bleef onvolledig. Sommig gewoonteR werd niet opgetekend, of de
optekening werd niet gehomologeerd
-
Homologatie costumen
 Gevolgen voor karakter gewoonte
 Motor: vorst
 Frankrijk
Belangrijkste gewoonte: gewoonte van Parijs
 Nederlanden
Vooral in de 16e eeuw (Keizer Karel)
 In Zuiden: nog gelukt
 In Noorden: niet gelukt
-
Verschriftelijking gevolgen:
Nadelen
-Minder flexibilitieit
Ongeschreven regels zijn veel
eenvoudiger aan te passen
-Minder democratisch:
Door de vorst, daarvoor door
de mensen
Voordelen
-Kenbaarheid
Mensen weten beter wat het R is
-Wetenschap wordt mogelijk
Professoren gaan het bestuderen &
becommentariëren
 DE PRAKTISCHE RECHTSLEER (16de tot 18de eeuw)
= Samenwerking tussen gewoonteR & ius commune
 Is anti-Humanistisch maar
 Toch invloed Humanisme (tegelijk met humanisme)
Verschil met Humanisme: meer praktijk-gericht
Geen al te strikte scheiding: men kan ook beide doen
Overgenomen: kortere cursussen
 Is echt Europees
 School van RomR
(1. Glossatoren
(2. Commentatoren
(3. Humanisten
(4. en nu: praktische rechtsleer),
maar ook van de gewoonte
 2 kanten: Europese (RomR, ius commune,..) & Lokale kant (GewoonteR)
 Invloed univ op gewoonte
Verwetenschappelijking
Verschriftelijking: commentaar van prof bij gehomologeerd stuk
Eenmaking: voor hun eigen land
Adviezen geleerde juristen: voor wie problemen heeft bij gewoonteR
 Invloed gewoonte op univ
Gebruik volkstaal, maar Latijn blijft belangrijkst
 Voorbeeld: Wielant en De Damhouder:
Wielant: > Gent ; Goed
De Damhouder: > Brugge ; Slecht
Wielant schrijft verschillende boeken over het Vlaamse R in het Vlaams: geen
succes. De Damhouder schrijft Wielant z’n werk over in het Latijn: groot
succes.
De Damhouder neemt ook fouten over: bv overal waar Gent staat schreef hij
Brugge maar vergat de straatnamen (bleven hetzelfde)
Nieuwe leerstoelen: meer interesse voor andere Rsgebieden
 Pas in de 17e eeuw, Dui
 Lokaal recht
 Andere gebieden dan privaatrecht
Aandacht voor RS: noten bij vonnissen en arresten
 Hier: wachten & groeperen als boek
Gedeeltelijke de-Europeanisering
Door aandacht voor eigen R en ontw gemeen R voor het ‘eigen’ land
 Invloed lokaal element, maar:
 R blijft europees
 Toekomst is wel voor niet-europees R
 Wordt behandeld, niet omdat het zo belangrijk was maar omdat er zoveel
invloed is op ons R
 Grote verschillen in Europees R:
 De achterblijvers: Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden
 De hoogvliegers: de verenigde provinciën en Duitsland
 De rest
 Frankrijk
Belang
Sterke impact humanisme
Al vlug groot verval
 Om een diploma te bekomen: kopen!
-
Figuren:
 Du Moulin: de ‘coutume de Paris’:
Hij schrijft commentaar op gehomologeerde costume
 Costume herschreven!: Zeer veel invloed
 Loisel: de rechtsspreuken
‘Gegeven is gehouden’
‘On mariage qui trompe, qui peut’: ‘Als het is om met haar te trouwen, mag het’
 Domat: de systematiek (Hij komt ook voor bij andere school!)
= de interessantste: bracht structuur in het R
 Bourjon: de algemene principes
 POTHIER: vader Code Civil
Hele stukken van ons BW zijn overgenomen van hem
 Zeer eenvoudig te begrijpen
 Als laatste (dus up-to-date)
 Zuidelijke Nederlanden
Ook hier later verval
Ook hier een droit cummun
Filips Wielant en Joost De Damhouder
 Verenigde provinciën
Sterke invloed humanisme
1100-1500: Italianen
1500-1600: Fransen
1600-1700: Het zijn weer die hollanders
Universiteit Leiden (nb. Gent-Leiden)
Spanje omsingelt Verenigde Provincies
Stad Leiden geeft zich niet over! Na verjaging Spanje: Leiden krijgt universiteit
Univ Leiden: groot belang: veel studenten > buitenland: °mix gewoonteR & RomR
= Rooms-Hollands R
Grote figuren:
 Vinnus
Auteur van gezaghebbend institutencommentaar (zelfs in Eng gebruikt)
 Bijnkershoek, Van Leeuwen etc
 Voet
Commentaar op de digesten  wordt belangrijkste handboek in 18e eeuw
 En vooral:
HUGO GROTIUS (zie verder)
 Duitsland: Usus modernus pandecta: eigentijds gebruik van het RomR
Is sterk Romeinsrechterlijk
Pandecten  Digesten
1100-1500: Italianen
1500-1600: Fransen
1600-1700: Nederlands
1700-1800: Duitsers
Gemeine R = RomR
Aktenversendung = proffen
Bij probleem: naar prof  advies prof is bindend
Nieuwe rechtstakken
Vooral veel, eerder dan grote juristen
 LEX MERCATORIA
 HandelsR
Handelaars hebben het R niet als basis genomen
omdat: RomR > univ: handelaren waren daar niet
dus: eigen R: heel lang ongeschreven, later opgeschreven door handelaren
 Geen ius commune
 Grotendeels ongeschreven
 HET FEODALE RECHT
 Definitie
Dit R is gebaseerd op een overeenkomst tussen een vazal en een heer, waarbij de
vazal belooft zijn heer trouw te dienen en de heer in ruil voor zijn bescherming en
onderhoud moet instaan, dit gebeurt meestal door het verschaffen van een leen
(=LeenR)
 Belang
 Libri Feudorum
Zelfs glossatoren bestudeerden dit ook al hielden zij zich enkel met (hun zaken/CIC)
bezig
 Feodaal Recht blijft lang bestaan
Nu bestaat er nog altijd leen in Engeland!
Feodaliteit is er nog steeds in de kanaaleilanden
 Invloed op
Ons recht
 ‘Goeder trouw’ > feodaliteit
Onze maatschappij:
 ‘Iemand met raad en daad bij staan’
 Rituelen: Bij het ‘vazal-worden’ gaat de vazal op zijn knie zitten en legt zijn
handen in de handen van de heer. De plechtigheid wordt beëindigd met een kus
op de mond  °tongzoen
 ENGELAND: Een geval apart??????
Volgens de Engelsen zelf wel een geval apart: ze willen ook apart behandeld worden
 Common law

Common law
Ius civile
(continentaal R)

Common law
Statute law
(RechtersR)
(Wetgeving)

Common law
Equity
(R dat vanaf de 12e eeuw
(deel van het Eng R dat later ontwikkeld is)
ontwikkeld is voor heel
Engeland door de koninklijke
rechtbank op basis van het
normandisch feodaal R)
Nu: laatste betekenis wordt gebruikt
Opgelet:
 Ius commune: Europees
Iedereen heeft ook zijn gemeen R
 Common law: Engels
 Gemein R: Duits
Traditionele visie: Engeland is anders, maar:
Common law is van oorsprong continentaal R
 1066 verovering Engeland door Normandiërs
Engeland kan gemakkeijk veroverd worden omdat het zo gesoffisticeerd was:
omdat de centrale macht zeer sterk ligt bij de koning. Eens de Engelse koning





uitgeschakeld  Engeland veroverd door Willem de Bastaard (later ‘de
Veroveraar’; geen aangenaam persoon, treedt wreeds op)
Grote macht koning (wordt versterkt door de Normandiërs) door
 Curia regis : Koninklijke rechtbank: zoveel mogelijke zaken voor deze
rechtbank   macht koning
 Writs: koninklijk bevelschrift: start procedure voor koninklijk hof op
Gevolg: uitbouw gemeenschappelijk R door de koninklijke rechtbanken:
Common law: Oorsprong = normandisch R
Wel gebonden door koninklijke wetgeving en writs
Justitie brengt veel geld op (door confiscatie)
  geld koning
 protest Engelse adel  stopzetting nieuwe writs, enkel voorbestaan van
bestaande
 Men gaat over op het precedentenR (want geen nieuwe writs) > Normandisch
Recht
Common law is vooral rechtersrecht: precedent
Taal: law french
° in het Frans en verder gebruiken van het Frans maar door mensen die geen
Frans spreken  °zeer eigenaardig frans
= nog een bewijs Normandische oorsprong
Vroege invloed ius commune op common law
Ius commune komt reeds is 11e-12e eeuw op omdat Normandiërs ook in Z-Italië en
Sicilië veroverden en zo het contact legden tussen Z-It & Sic en Eng via de
Normandische koningen
Gevolg: Engeland is ingeënt tegen de ziekte van het ius commune
 Vaccarius
= prof ius commune; auteur van goedkope studentencursus
 Glanvill
 Bracton
Beschrijft Eng R en gebruikt technieken van het RomR zodat alles al verzameld
was en RomR niet meer nodig was: men is hierop verder gegaan
 Latere auteurs: NTK
 Onderwijs in inns of court: weinig systematie
Leerjongens bij rechter of advocaat  ° overvloed  °4 herbergen om de
leerjongens te laten overnachten beter daar lesgeven maar door mensen die
nooit naar een universiteit geweest waren: Chaotisch
 Bij het begin van het jaar: een alfabetisch geordende stapel perkament
en ieder onderwerp dat men behandelde moest men alfabetisch
opschrijven
 Opkomst en  humanisten  instituten worden overgenomen
Ontwikkeling Equity
 Geen nieuwe writs meer vanaf de 13e eeuw
 Koning lost problemen op maar geeft taak door aan kancelier (=bisschop,
chancery)
 Daarom optreden Chancery volgens equity/ naar redelijkheid, billijkheid
 Court of Chancery: inspiratiebron is ius commune (hij kent dit als bisschop)
 Bij 2keer voorkomen van hetzelfde probleem zal hij de 2 de keer zich baseren op
de oplossing van de vorge keer (eigen precedenten)
Het start dus als ius commune maar wordt eigen precedentenrecht
 Tweestrijd en verschil common law:
 Equity : ordelijk, goed geregeld; door Chancery bij gebrek aan writs
 ≠ Common Law: niet georganiseerd; door koninklijke rb, indien writs
Vb 3rechtbanken in 1 zaal maar verder een Vl kermis, festivalwei (eten..)
Equity eindigt pas in de negentiende eeuw
-
-
Nog vele andere continentale invloeden
“Pothier is evenveel waard als het precedent van een rechter”
-
Conclusie
Engels recht is continentaal
Er is dus geen nood aan een bijzondere plaats voor Engeland
 VERLICHTING
 EEN BREUK OMSTREEKS 1800
 Algemeen: definitie verlichting
Maatschappelijke stroming die stelde dat de mens, op basis van de rede, een ideale
maatschappij kon opbouwen en zo het geluk kon bereiken. Daarvoor moesten de
duistere elementen uit de vroegere tijden verdwijnen
 Gevolgen:
Politiek: Tegen klassiek absolutisme
Koning die meewerkt: verlichte vorst
Koning die niet meewerkt: 
Streven naar vrijheid en gelijkheid, maar niet overal even snel
Gelijkheidsprincipe is aanvankelijk NIET bestemd voor de burger!
Verlicht bestuur  privileges van adel en clerus
 Dus gelijkheid om privileges af te schaffen zodat de adel en de clerus gelijk
kunnen worden gesteld tov de staat
Hierdoor kan de staat beter zijn werk doen (heeft dus niets met de gelijke burger te
maken)
Cultureel-religieus:  Kerk
 Verlichting: geluk op aarde
 Kerk: geluk in het hiernamaals
  Kloosterorden afgeschaft, omdat
 Ze teveel bidden (niets doen of bijdragen)
 Te veel macht hebben (bv Jezuïten)
 Algemeen:
Voortuitgangsgeloof
“Nieuw is goed” (voor het eerst!)  Vroeger was alleen het oude goed
Vernieuwing = vooruitgang, verbetering
Aandacht voor onderwijs
Ook oude mensen ‘afgeschaft’: vollop aandacht op jonge mensen: nog niet
geïndoctrineerd door de oude ideeën (> kerk)
 Reden tot uitschakelen kerk
 Ideën via onderwijs van de Verlichting
Recht = instrument van social engineering
 Recht wordt politiek instrument
Vroeger was er eerst een probleem en dan paste men het R aan
Nu wil men verandering en gaat men dus het R aanpassen
 R wordt politiek instrument
 Maar: bestaande R voldoet niet
Daarom:
 Nood aan een nieuw R
Dat minder wreed is (folteringen...)
 Techniek om dit door te voeren
 Nieuw R = Universeel R
R altijd overal voor iedereen gelijk
Moet gebaseerd zijn op de rede want de rede is overal gelijk
 Nieuwe techniek = Codificatie
 Maar: voorlopers daarvan (van dit VernunftR: iedeën zijn niet nieuw)
Wetgeving: moest het steeds afleggen tegenover gewoonte, RL & RS
Universeel R: was onbelangrijk tegenover lokaal en Europees R
 MAAR VOORLOPER 1: WETGEVING
 WETGEVING VOOR CA. 1800: ALGEMEEN
 Uitgangspunt: oud = goed
Gevolgen:
Vernieuwing = Terugkeer naar het verleden
Bij vernieuwing wordt benadrukt dat het zou komen uit het verleden
Beperkte rol wetgeving
Weinig wordt aangepast  weinig wetgeving
 Pauselijke revolutie (11e eeuw): Opkomst wetgeving
11e eeuw: Paus die vernieuwing wou want vele problemen:
 Verkopen kerkelijk ambten
 Getrouwde priesters
 Kerken en Abten hadden eigenaars
Paus moet radicaal optreden want tegenkanting van bovenstaanden
Hij doet dit via wetgeving = revolutionair!!!
(Paus toen (progressief) ≠ Paus nu (conservatief))
 Wetgevind buiten de kerk in de Middeleeuwen: beperkt
Niet algemeen: wordt per stad opgemaakt
Niet openlijk: uitgeven als ‘gewoonteR’
Niet vernieuwend: berust vaak op bestaand R: oude wetg overnemen met paar
nieuwigheden
 Uitzonderingen:
Scandinavië
Maar dit is minder belangrijk want kleine populatie en dus ook gemakkelijker om
wetg te maken
Engeland ca.1300: veel wetg!
Sicilie onder de Normandiërs
= Merkwaardige staat met Normandiërs, Arabieren en Grieken
Meest vooruitstrevend
 Wetgeving in de moderne tijden
‘Princeps legibus solutus’ (Absolute koning staat boven de wet)
Toch weinig nationale wetgeving
Uitzonderingen: Scandinavië,
Engeland 16e eeuw: Nu typisch land zonder wetgeving / Toen: zeer veel wetg
Vb Hendrik VIII: veel vrouwen, veel wetg (grote invloed)
Frankrijk, Zuidelijke Nederlanden
 FRANKRIJK (Franse wetgeving)
 Geleidelijke evolutie van detailregelingen naar CC
 Ordonnanties uit de 15de – 16de eeuw
Gebreken
 Systematiek: vooral om administratie en gerecht om te vormen
Minder belang privaatR
Belang
 Regels uit koninklijke ordonanties bestaan nog steeds

 Ordonnanties van Colbert – 2de helft 17de eeuw
Colbert: Belangrijkste minister van Lodewijk XIV
 wil een zo machtig mogelijke koning
 meer geld nodig: stimuleren van de economie (vb ontwikkelen mode-industrie)
 voor een goede economie heeft men een goed R nodig
 wil eenmaking en codificatie vh strafR & privaatR (zover geraakt men niet)
 Grote wetten uitvaardigen:
-
-
Ordonnance Civile (1667):  gerechtlijke achterstand: eenmaking Fr procesR
Napoleon heeft zich hierop geïnspireerd, dus is ons BW dat ook
Ordonnance Criminelle (1670): gelijkschakelen & achterstand strafRprocedure
Ordonnance sur le commerce (1673): HandelsR door handelaars!
Ordonnance sur le commerce des mers (1681): totaal anders
 Zijn allemaal ergens bij ons terechtgekomen
-
Gebreken
Creert geen nieuw R maar schrijft bestaand R op maar dan gelijk voor heel Fr
Niet voor de belangrijkste delen: BurgR & StrafR (want te veel weerstand)
 Ordonnanties van Daguesseau
Daguesseau: Kanselier van Lodewijk XV
Ordonnance sur les donations (1731):
Ordonnance sur les testaments (1735)
Ordonnance sur les substitutions fidéicommissaires (1747)
Na overlijden X, na zijn overlijden naar Y, na diens overlijden naar Z,…
Ex! Definitie in BW van schenking is verkeerd
 Een deel overgenomen in ons wetboek: substitutions fidéicommissaires niet maar
de rest zo goed als volledig
-
Gebreken
Deelgebieden BurgR maar niet de belangrijkste: verbintenissenR
Bedoeling is eenmaking maar dit lukt niet
 ZUIDELIJKE NEDERLANDEN
 Edict op strandrecht (1547)
 Eeuwig Edict (1611)
Naam
Edictum Perpetuum
Achtergrond: Albrecht en Isabella
Spanje geeft Nederlanden aan I: I trouwt met A: indien ze kinderen krijgen wordt
het een zelfstandig koninkrijk maar ze krijgen geen kinderen
In de periode van het mogelijk zelfstandig koninkrijk: bloei! (Zie Rubens)
Belang niet overdrijven
 Kort
 Weinig origineel: veel Fr regels gekopieerd
 Weinig navolging: dus niet veel betekenis
 Andere wetten: niet overdrijven qua
Omvang: 1wet per week  2 wetten per week (maar nog steeds weinig)
Inhoud: veel symboolwetgeving
Toepassing: niet over belangrijke zaken
 MAAR VOORLOPER 2: UNIVERSEEL RECHT
 Verlichting = Universeel Recht
Kenmerken
 Staat boven alle bestaande rechtsstelsels
 Geldt voor alle volkeren en alle tijden
 Komt voort uit de natuur zelf van de mens
Ouder dan verlichting
 Klassieke oudheid: NatuurR

Natuurrecht
Natuurrecht
Dat steeds bestaan heft
van de Verlichting
= niet concrete
= VernunftR
= alg betekenis
= specifieke betekenis (zie verder)
-
-
-
Vernieuwing verlichting: steunt op latere ontwikkeling meer op moraaltheologie
gebaseerd
Term Vernunftrecht
 Algemeen: elk universeel R dat overall en voor iedereen geldt
 Specifiek: het universeel R dat op basis van de rede ontwikkeld werd in de 17de
en 18de eeuw
Voorlopers
 Spaanse Neo-Scholastiek
 Hugo Grotius
 DE SPAANSE SCHOLASTIEK (16e eeuw)
 Scolastiek: Thomas van Aquino (13de eeuw)
Bestaan van hogere regels: hoger R van God boven bestaand R van vorst
Tegenstand van vorsten
In verval door onderlinge stijd tussen verschillende scholen
 Herleving in Spanje in 16de eeuw: redenen
Opkomst van de Turken in de mediterane wereld
Opkomst Protestantisme
Geconfronteerd met allerlei andere volkeren (Duits, Turks):
Ze vinden het R van de anderen niet goed maar beseffen dat ze het Spaans R niet
ergens anders kunnen opleggen
 Welk R dan in de Sp kolonies?
 Spaanse theologen (geen juristen) baseren zich op Thomas van Aquino:
GoddelijkR: God heeft de natuur geschapen: om het R te vinden moet men naar de
natuur kijken en de regels daar uit halen
 enorm vernieuwend want niet uit de univ (ze werken dus niet met het CIC)
 ° grote principes (> theologen!!):
“Eens woord gegeven, zich er aan houden”
 = voorloper Internationaal R
 Basisidee: nieuwe grondslag recht, want geen juristen
 Evaluatie
Progressief: Principes, internationaal R
Maar het blijven mensen uit hun tijd: ongelijkheid is verantwoord (dier 1 is > dan
dier 2)
Spanje wil indianen tot slaaf maken: “De Las Casas” overtuigt de koning om dit niet
te doen!
Ook conservatief: aanvaarden gelijkheid, religieus gericht
God is belangrijker dan het R
Beperkte invloed, want zijn thelogen
Wel invloed via Leiden, daar studeert:
 HUGO GROTIUS
( 1645 door schipbreuk)
 Belang
Laatste groter voorloper van het VernunftR
Wonderkind: op 8j sonnetten in het Latijn. In 5j tijd doctor in de Rechten
Recht, theologie, geschiedenis, literatuur, gedichten, toneel
Extreme sporten (zeilwagenracen)
Politiek zeer actief
 Schandaal: hoofd van zijn partij wordt veroordeeld
 Grotius is te populair: wordt opgesloten in een kasteel
Grotius schrijft aan zijn kinderen een boekje Nederlands R
Elke week stuurt zijn vrouw hem boeken heen en terug
Grotius kruipt in de kist en ontsnapt
 In Nederland: De man van de kist
Zeer gekend: Er zouden zelfs 3 plaatsen zijn waar ‘de kist’ bewaard is gebleven!!!
 Internationale figuur
 Veelzijdigheid
 De iure belli ac pacis (Latijn)
VolkenR: is eigenlijk internationaal publiekR
Maar ook privaatR
De manier waarop de landen zich tegen elkaar gedragen is de manier waarop de
mensen dit doen
Basisbeginselen menselijk gedrag
“Mensen willen in vrede en rust samenleven”
Een deel komt van de theologen, hij moet dit dus gelezen hebben
Verder uitwerken tot grote principes door logisch redeneren
“Respecteer wat van een ander is” ( EigendomsR)
“Houden aan gegeven woord” ( ContractenR)
“Als er schade ontstaat doordat iemand iets verkeerd doet moet men een
vergoeding krijgen” ( Onrechtmatige daad)
-
Beperkingen Grotius:
 Band met de godsdienst: R wordt nog steeds gekoppeld met God
“Hij heeft het R gemaakt met zijn verstand en het verstand komt van God
 Redelijk = overeenstemmend met zijn belangen
In Nederland: “Handel op zee moet vrij zijn” (in het voordeel van Ndl)
In Zweden: “Handel op zee mag niet vrij zijn” (in het voordeel van Ndl)
Bij zijn tegenstanders: Algemene confiscatie”
Op bepaald moment werd hij zelf geconfisceerd: “Geen algemene confiscatie”
 HET RECHT VAN DE VERLICHTING: HET VERNUNFTRECHT
 Is autonoom
 Is systematisch (Pufendorf)
 Quasi-mathematisch (Wolff)
Recht als wiskunde
 Belang: voortaan
Recht = logisch denken
Recht wordt een techniek: soort ‘automaat’
Recht = mechanisch denken
Onderscheiden algemene principes/specifieke regels
Recht: volledig los van God
Het start met theologen en is op het einde volledig los van God
 Opgelet: VernunftR: inhoud Ius Commune, systematiek en achtergrond niet
In theorie: volledig nieuw R
In de praktijk: ius commune met meer structuur en weglaten van sommige regels
omdat ze niet redelijk zijn
 1100-1500: Italianen
1500-1600: Fransen
1600-1700: Nederlands
1700-1800: Duitsers, maar:
Domat in Frankrijk (zie Praktische rechtsleer, Frankrijk)
Ideën van Grotius in Fr
Van groot belang voor de structuur (zit nog steeds in ons BW)
Andere rechtstakken dan privaatR
 MET ALS BELANGRIJKSTE VERWEZELIJKING: DE CODIFCATIE
 WAT?
 Relatie met de Verlichting
 Kan gebruikt worden om de vernieuwing door te voeren: kan leiden tot een
globale hervorming
 Brengt rechtszekerheid
 Toegankelijk R: indien niet in het juristen-jargon: ook voor niet juristen
toegankelijk
 Definitie
Oorspronkelijke onderneming, waarin men een geheel rechtsgebied behandelt in een
comprehensief en exhaustief wetboek op een homogene, doorlopende en logischsluitende wijze
 Voordelen: Verstaanbaar, innovatief en zorgt voor rechtszekerheid
 Gaat in tegen de gevestigde juridische orde,
Rechtsgeleerden en juristen willen de gevestigde rechtsorde behouden:
 Moeten een nieuw R leren
 Verliezen prestige
 Daarom: Bij uitvaardiging van de codificatie (door verlichte vorsten; uitz: Fr)
Rechtsgeleerden: commentaarverbod
Mogen enkel de woorden van de tekst uitleggen, geen discussie op gang brengen
Rechters:
 Bouches de la loi
Enkel wet toepassen, geen nieuw R creëren
 Cassatie als waakhond
De codificatie kan niet alles voorzien: nood aan orgaan dat instaat voor
verdere Rsontwikkeling bij nood aan nieuw R voor concrete situatie
 Oorspronkelijk deel van de UM
 Rechters controleren en bij problemen wordt het doorgegeven aan het
parlement
 Later: verschuiving van ‘hulpje’ van het parlement naar hoofd van de RM
 Référé au législatif
 Groot prestige in België door houding in WOI en WOII
 Er was geen minister van Justitie meer door de bezetting van de
Duitsers  Procureur Generaal bij Cassatie neemt de functie van
minister van Justitie op zich
 Verzet zich tegen de Duitsers door staking van de rechtbanken
 WOII: idem
 Toont aan dat in België overal hetzelfde R wordt toegepast
 Gevolg: bij begin is codificatie een progressief element, uiteindelijk wordt het echter
een rem op verdere Rsontwikkeling
 Circulair beroep
Fr Rev: Alle hoven van beroep worden afgeschaft
 Oplossing: Circulair beroep: 2e aanleg bij dezelfde rechtbank maar op een
andere plaats
Is al snel weer afgeschaft
 Vrederechter
Fr Rev: Wantrouwen tegenover rechters
 Afschaffen van alle lokale rechtbanken
 Oorspronkelijk
 Verkozen
 Geen jurist
Verzoenen (door billijkheid); geen R spreken (dus ook geen Cass)
 Dicht bij de bevolking: alleen dit is overgebleven
 Verdwijnt snel
-
 Verschil België-Frankrijk: Jurisdictions de proximité
Dus: in beide gevallen beleid mislukt
 VOORBEELDEN
 Scandinavië: Codificatie: einde verschil R platteland  R Stad; Nog steeds groot belang
1e codificatie in Denemarken
Zeer vroeg reeds een sterke codificatietraditie
 Duitse wereld
18e eeuw: veel codificaties
Allgemeines Bürgerliches Gesetzbuch in Oostenrijk (ABGB) (Oostenrijks procesR)
 Maar vooral:
 DE CODE CIVIL
 ONTSTAAN
 Weinig kans op in de 18e eeuw
Franse koningen weinig beïnvloed door Verlichting, nogthans zeer sterk in Fr
Vele stadsprivileges staan codificatie in de weg
Men wou het dus wel maar het werd tegengehouden door de kerk, adel en vorst
 Maar: Franse revolutie
 Toch niet metteen codificatie
Vele machtswissels: er werd telkens een commissie aangesteld maar het werd nooit
afgewerkt
 Wel bij Napoleon, want:
Hij wil tonen dat hij meer is dan gewoon een generaal
Codificatie element van orde
Duidelijke regels voor meer rust en orde in Fr (na 10j revolutie)
Werkt legitimerend
En bovendien... is het een ideaal instrument voor een blijvend effect
 1800: Aanstelling vier commissarissen:
Bigot-Préameneu
De Maleville
Tronchet
Portalis: belangrijkste
 1800-1804: Bespreking ontwerp
Alle Hoven van Beroep worden om hun mening gevraagd
Goedkeuring door het Parlement
 Tribunat: mag discussieren maar niet stemmen
 Conseil d’état: mag wel stemmen maar niet discussieren
 1804: Uitgevaardigd
 Omvorming “Code Civil” naar “Code Napoleon”
Code Napoleon?
Ja, want:
Politieke druk Napoleon zorgde voor de totstandkoming
Persoonlijke betrokkenheid: aanwezig op meer dan de heft vd vergaderingen
Inmenging
 Personen en familieR
 Zaken van militair belang
 BRONNEN
 Revolutionair R (> Fr Rev)
 Vooral pre-revolutionair R (ius commune, Parijs gewoonteR)
 Dus: continuïteit met oude R
 IMPACT IN FRANKRIJK
 Code civil = eenheid
 Code civil = stabiliteit
Ons BW verandert voortdurende
 Grondwet
De code civil is de echte grondwet van Frankrijk
 IMPACT IN BELGIE
 Deel Frankrijk vanaf 1795
 Invoeren codes van Napoleon
 Frans R = vreemd R?
België en Noord-frans R
Eerdere Franse invloed
 Geen nieuw wetboek
1815-1830: Verenigde Nederlanden
 Er is bijna niets van overgebleven
 Men werkte aan een nieuw wetboek: ging in 1831 in werking treden
 Maar: Belgische Revolutie:
 Bij onafhankelijkheid van een land: eigen symbolen, .. en eigen wetboek
 Wetten over Erfpacht en Opstal (Nicolaï) waren al van kracht: worden
behouden
1831: Oproep tot Belgische codes (Raikem)
 Bij het opstellen van de nieuwe Belgische GW maakt Raikem al duidelijk dat er
nieuwe Belgische wetboeken moeten komen
 Hij wordt minister van Justitie
 Maar maakt toch geen nieuw wetboek: hij neemt het Fr R over dat nog steeds
heerst
 Raikem:
 Is minister, zit in het Parlement en is Procureur-Generaal bij het HvB allemaal
tegelijkertijd
 Scheiding der machten??
 Toen: ≠ machten en insituties maar mochten wel = personen zijn
 Nu: ≠ personen in ≠ machten
 Als minister van Justitie: wil aan politiek doen
“Rechters zijn onafzetbaar”
 Als ze benoemd zijn na de GW!
 Eerst alle rechters afzeggen en dan nieuwe mensen benoemen onder de
GW
 Heeft vrienden gepost en vijanden in Cassatie gezet
-
-
Omdat; men als rechter parlementslid mocht zijn en als Cassatierechter
niet
 Als de Belgische revolutie uitbreekt is hij stafhouder van Luik
 Na benoemingen is hij gestopt met zijn ministerpost
Maar:
 Raikem doet andere dingen
 Juristen willen Frans R
Gevolg: geen nieuw B.W.
 Commissie van 1841
 ° Wet van Hypotheken en ...
 Laurent: Grootste Rechtsgeleerde van België
 Prof aan de universiteit van Gent
 Schrijft een boek met meer dan 60 delen over Belgisch R
 Aangesteld om een nieuw wetboek te schrijven;
 Schitterend werk
 Maar te politiek
 In de regering op moment van de aanstelling; liberalen en katholieken
 Verkiezing 1878: katholieken hadden gewonnen maar de liberalen
waren in de meerderheid
(Senator in Brugge 1 stem meer: daardoor 1 liberaal meer)
 Liberalen stellen zich radicaal op
 Laurent is sterk liberaal: wil alle priesters,.. uit het wetboek
 Liberalen gedragen zich zeer extreem
 Nieuwe verkiezingen: katholieken winnen: nemen wetboek van Laurent
niet aan
 En te progressief
 Gelijkheid van man en vrouw
 Een kind van ongetrouwde ouders werd gediscrimineerd tot 1987 maar
Laurent zij reeds dat dit niet kon
 Het wetboek werd niet door oude politiekers goedgekeurd
 Commisie: nieuw burgelijk wetboek 1889: geen resultaat
 (Laatste poging: Van Quickenborne)
 Opgelet:
Wel nieuw Strafwetboek (1867): want in Fr nieuw Strafwetboek
Wel nieuw Wetboek van Koophandel (2de helft 19de eeuw): Niet tegelijk met Fr want
België was (zeer snel) 2e land van de industrialisering
Wel nieuw Gerechtelijk Wb: grotendeels Fr gevolgd
Maar: zijn weinig origineel
Wel recent kleinere wetboeken IPR (2004), Venootschappen (1999)
Probleem: uitholling Wb.v.Kh.
 Voorbeeld van hoe het moet
Wetboek van IPR
 Gezamelijk optreden proffen
Proffen wouden een nieuw wetboek: doen dit dan ook
 Vlaming (Erauw) + Franstalige (Fallon)
 Rol Senaat
Snel goedgekeurd: Senaat moest het bekijken (heeft er niet veel werk in
gestoken). Kamer moest ‘ja-knikken’
 Zeer goed resultaat
 IMPACT IN DE REST VAN DE WERELD
 Europa: Luxemburg, Nederland, delen van Duitsland en Zwitserland, Polen, Italië,
Spanje en Portugal
Ook in; de Amerika’s, Afrika en de Arabische wereld
Nog steeds Frans R in Louisiana
 WAAROM SUCCES?
 Lage kwaliteit CC
Verwarrende terminologie
 Roerend/onroerend: Boot,vliegtuig,..?: Onroerend!! en erve/cateil
Onnauwkeurige of geen definities
 Verbintenis
Contradicties
 Definitie koop: art.1583 (verkocht zodra akkoord)  art.1582 (zodra gegeven)
Verkeerd begrip achtergronden
 Causa (zie later)
Achterlijk
 Vertegenwoordiging: bestond al maar staat er niet in
Onvolledig
 Milieu: niet behandeld maar al reeds bij de Romeinen
Geen ruimere visie
 Wel discours préliminaire van Portalis
 Gebreken
Verzet tegen Napoleon
Spanje heeft zeer lang oorlog gevoerd tegen Napoleon: heeft het BW toch
overgenomen
Verstaanbaar ≠ precies
De gewone mensen kunnen het niet begrijpen want uiteindelijk zijn het kenners die
mee werken
Lage kwaliteit
Geen uitdrukking liberale individualisme
 EigendomsR: “Als men iets heeft mag men er alles mee doen”  Deze
bewegingsvrijheid zouden de rijke industrieëlen wel ok vinden maar het klopt
niet want het is “Als men ... voor zover men er geen gebruik van maakt om iets
te doen dat in strijd is met de wet”
 Contracten sluiten: er zijn ook verboden omstandigheden
Dus geen uitdrukking van de individuele vrijheid
Is soms minder goed dan eigen R, bv/ in België
 Betere publiciteit in zakengeheim
 Democratischer familieR
Vrouwen hadden betere situatie
 Waarom dan toch succes,
TINA: There Is No Alternative
Gesofisticeerd wetboek dat toegankelijk was (in een taal die kon gelezen worden)
en het meest recente in die taal
Kwalitatief betere wetboeken verschijnen pas vanaf het einde van de 19de eeuw
Militaire macht
Napoleon had zijn wetboek opgelegd in de landen die bezet geweest zijn of kolonies
waren
 Gevolg
Verdwijnen als de Franse macht weg is en er alternatieven zijn
Uitzondering België: Waarom?
 Oorspronkelijk: België = Franse provincie
 “Keizer” & “Frankrijk” was mee overgenomen in de wet
 Vb/ Vreemdeling die tegen een Belg een proces inspant moet een eigendom
als waarborg geven voor het geval dat hij het proces verliest
Maar: niet als hij een huis in Frankrijk heeft
 Veel gewijzigd (mee-geevolueerd), zij het chaotisch
 MAAR DIE KOMT NEER OP DE ZELFMOORD VAN HET VERNUNFTRECHT
 Gevolgen Codificatie
Creatie nationaal R
Uitschakelen:
 Lokale gewoonte
 Europese ius commune
 Universele VernunftR:
Codificatie = zelfmoord vernunftR
Men wou een universeel R door het R op te schrijven, het was niet van belang
waar men het opschreef want het zou overal hetzelfde zijn (>Universeel R) maar
er ontstaat juist nationaal R door het R plaatselijk op te schrijven
-
-
Nationalisering rechtswetenschap
Nationalisering rechtsonderwijs
Nationalisering diploma’s
 Men is niets met een Belgisch diploma Rechten in Spanje
°Achteruitgang recht in vele landen
 ENGELAND: DEZE KEER WEL EEN GEVAL APART
 Engeland: The odd man out
Codificatie leek waarschijnlijk:
 Bentham: vond het woord ‘codificatie’ uit!
 Gebreken Engels R
 Maar geen succes
Reden: Napoleon was hun vijand dus wouden ze het niet overnemen
Maar ze waren in principe wel voor codificaties
Wel: codificaties voor India (hun kolonie)
 19e EEUW
 NATIONAAL RECHT IN EUROPA
 Door einde ius commune
 Nationalisme door codificatie
 Verkaveling R Europa wordt overgeplant op recht wereld:
De belangrijkste rechtsstelselsers:
 Duits: band met ius commune, maar verdwijnt in 1900
 Frans: voorbeeld van code
 Engels: grote verspreiding
 DUITSLAND
 OVERLEVEN IUS COMMUNE
 Afwezigheid van een algemeen Duits BW
Wel plaatselijke codes
Kodifikationsstreit: Thibaut  von Savigny
Thibaut wil een algemeen BW voor geheel Duitsland en schrijft een boek
von Savigny wil dit niet: schrijft ook een boek
Von Savigny wint want het idee van Thibaut kan niet want er is geen Duitse
eenheid
-
Belang
 Voor Duitsland
 Voor ons nu
 VON SAVIGNY (HISTORISCHE SCHOOL)
 Recht ≠ Product van rede
Recht ≠ Wiskunde
Tegen het VernunftR (tijdloze waarheden)
 Recht = Product Volksgeist
Volksgeist = “geschiedenis en ervaring van het volk”
 Codificatie want geschiedenis leeft voort en kan men dus niet opschrijven
 Verband met romantiek? Verwachting:
Tegen RomR: Gebruik Germaans R want historisch R van het Duitse volk
Tegen systematiek verlichting: Want in strijd met ‘volks’R
 Maar: Recht = wetenschap:
Historisch: Antiek RomR want Germaans R is te primitief
Systematisch
 Dus: weinig volks, wel professoraal
 Dus: eigenlijk soort VernunftR!!!
 Savigny’s erfgename:
Zijn verdeeld: Kijken naar de geschiedenis maar naar een verschillende
 Romanisten
 Pandektisten
 Germanisten
 ROMANISTEN
 A-historische studie
 Antiek RomR
 PANDEKTISTEN
 Naam
> Griekse term voor de Digesten: Pandekten  “volgorde en systematiek”
 Doel: Programma Savigny realiseren
Willen van het R een wetenschap maken (Allerbeste Rechtswetenschappers!)
 dus RomR  Systeem
 Methode: Pandektensysteem
Is een begriffsjurisprudenz
Men gaat alles verder uit elkaar laten voortvloeien  °stamboomeffect met alle
begrippen
Externe elementen tellen niet mee
Alles zit er in  houden geen rekening met billijkheid, sociologie
Systeem is sluitend
 Concreet in praktijk en onderwijs
Praktijk: Systeem toepassen
Onderwijs: Leren om te werken met het systeem
 Evaluatie, hoge kwaliteit, maar:
Crypto-VernunftR: sluit dicht aan bij VernunftR
Soms wereldvreemd
Sterk formalistisch
Zeer goed maar te concreet en alles moet er in zitten
 Invloed pandektisten:
Enige Europese school in de 19de eeuw
 Hoog niveau
 Banden
 Met RomR: systeem overal aanvaardbaar
 Vernunftrecht: sluit aan bij het econ liberalisme
Grote figuren: Windscheid
 GERMANISTEN
 Niet belangrijk voor privaatR
Zeer weinig invloed op het R
 Wel grote culturele invloed
Ze wouden werken met het Germaans R en zijn daar naar op zoek gegaan
 Door sprookjes te bekijken ( gebroeders Grimm)
 Maar ze vinden er geen R in
Beginnen eigen sprookjes te schrijven ( Tolkin!)
 INTERESSENJURISPRUDENZ
 Kritiek op Pandektistiek
Germanisten
Interessenjurisprudenz: Recht is product van sociale conflicten “als het recht gaat om
de strijd tussen belangen, dan moeten rechters ook een belangenafweging maken”
(Von Jhering)
Belangenafweging door rechter
 FRANKRIJK
 WAT NAPOLEON WOU
 Frankrijk na 1804
Doel Napoleon: stabiliteit
Daarom: Muilkorven
 RL: commentaarverbod
 RS: Bouches de la loi + Cassatie als waakhond
Maar mislukt: feitelijke vrijheid van beide
Verdere evolutie:
 École romaniste
 (eerste) exegetische school
 Tweede exegetische school
 ECOLE ROMANISTE
 Doorleven oude recht
De rechters hebben geen zin om zich aan te passen & te leren
Passen dus de CC niet toe
 Reden: slenter en sleur
 Merlin de Douai
Auteur van een alfabetisch boekje met alle R
 Zachariae
Is een Duitser uit het Rijnland in Frankrijk: bekijkt dus het Fr R als Duitser
 EERSTE EXEGETISCHE SCHOOL (1830-1880)
 Ontstaan
Nieuwe generatie
Hebben de CC wel geleerd en gaan deze dus toepassen  R begint dus pas bij
 oude generatoe
Uitgave voorbereidende werken (Locré, Fenet)*
Locré heeft een betere tekst dan Fenet (Beter voor opmerkingen van het hoger
beroep)
 Naam: uitleggen Code Civil, maar:
Geen school
-
Geen echt ‘school’ maar iedereen gebruikt dezelfde methode
Geen echte exegese
Daar: Uitleggen door art per art te lezen en uit te leggen en te bespreken
Exegese = ‘woord per woord’ uitleggen
 Werkwijze
Uitgangspunt: Suprematie wet
Wet is de enige Rbron: geen RS, RL, gewoonte, sociologie,...
Weinig creatief
 Bekijken enkel
 BW
 Voorbereidende werken
 Digesten
 Pothier
 Slechte RL
Gaan art per art bekijken en verder een beetje filosoferen maar bekijken het
niet vanuit verschillende punten
Veel ‘geleuter’ want per blad 2keer de weekloon!
 Weinig systematiek
 Weinig diepgang
Niet zo bij RS
 Werken met eigen precedenten
 Hadden zeer veel vrijheid want de RS werd niet door de professoren gelezen
-
Grote figuren:
Troplong (filosofisch), Demolombe, Aubry en Rau (Duitsers die Fr R bekijken; veel
hoger niveau, het handboek bestaat nu nog steeds), en... Bouckaert (belangrijk werk)
 TWEEDE EXEGETISCHE SCHOOL
École de la libre recherche scientifique heeft beperkte invloed
“Eerst exegetische school was volledig verkeerd: men moet ook naar andere bronnen
kijken” (maar doen dit niet in de praktijk)
 Meer Rbronnen dan wet bekijken, maar:
Praktijk
Vooral bekijken RS, maar (toch teveel dus):
 Vooral Cassatie
 Cassatie heeft dit graag
  belang
Voordien waren de Hoven van Beroep het belangrijkst (voor 19de eeuw)
 Weinig kritisch
“Cassatie heeft gezegd” = “De wet heeft gezegd”
Aandacht voor sociale wetenschappen: maar blijft beperkt in de praktijk
Wel hervorming onderwijs: PO’s, nieuwe vakken zoals sociologie, soc psy, volkenR,...
Conclusie: Eigenlijk mislukt
Grote figuren: Esmein (herwerkt handboek Aubry en Rau), Geny (men moet ook
kijken naar de gewoonte want dit wordt nog veel gebruikt)
 DEZE SCHOLEN OOK IN BELGIË WEGENS DE VERFRANSING EN HET SLECHTE
ONDERWIJS
 België volgt Frankrijk, want: (alles wat in Fr gebeurd, gebeurd ook in België)
Verfransing
Oostenrijkers hebben de verfransing doorgevoerd om maar 1 taal te hoeven
gebruiken in de Z-Ndl
Slecht onderwijs
 Verfransing
Vooral na 1830
Rechtsleer
 Universiteiten: onderwijs in het Frans
Studie Ndl of Fr literatuur; Ndl literatuur werd in het Frans gegeven
 Buiten de universiteiten: armoe troef
22 boeken over R in het Ndl (de meeste voor notarissen, andere slechte
kwaliteit)
Wetgeving: geen authentieke teksten in het Ndl
De rechter moet zich enkel op de Fr tekst baseren
Praktijk: meer Ndl
 Notarissen: Ndl uit fiscale overwegingen
Omdat de administratie franstalig was (>Napoleon) en de ambtenaar dus
enkel Frans kent. Men werd namelijk belast op de akte en dus ging men met
een Ndl tekst naar de ambtenaar en ‘legde men de akte (verkeerdelijk) uit’
 Rechtspraak: complexer
Basisregel: meer elitair = franser (hoe hoger, hoe franser)
 Cassatie
 Het meest verfranst
 Pas in 1938 Ndl gebruikt in Cassatie door advocaat
 Hoven van Beroep
 Toen 3, nu 5 (+ Mons en Antwerpen)
 Luik, Gent, Brussel: een beetje Ndl
 Lagere rechtbanken verschilen naar gelang
 Provincie
-Oost & West-Vl: Meer Ndl
-Vl Br: meer Ndl
-Antw & Limb: verfranst
 Soort rechtbank
-Rb v Kh: Frans
-Rb v 1e aanleg: beetje Ndl
-
Verklaring:
 Elite = Frans
Juristen geloven van zichzelf dat ze tot de elite behoren: Frans
 Gebreken van het Nederlands in de 19e eeuw
 Als taal: zeer veel dialect (onverstaanbaarheid)
 Als rechtstaal: niet ontwikkeld; geen echte terminologie dus hadden
bepaalde begrippen verschillende Ndl benamingen
 Piraterij
Men wou in België geen auteursR:
Zo kon men hier gewone boeken uit Frankrijk overnemen zonder de auteursR
te betalen, zonder aan te passen aan België: goedkoper om boeken over
Rechten te kopen
 Zuivering magistratuur na 1830 (Raikem)
Benoemingen: eentalig frans, deeltje tweetalig, geen eentalig nederlands
 Slecht (Rechts)onderwijs
Minder goede proffen
Goede door Nederlanders aangesteld
Hadden zelfs geen diploma nodig
Centrale examens (Brussel)
 Enkel theorie
Dus vaak geen PO’s in de lessen
 Examinator ≠ Lesgever
-
-
Dus niet naar de lessen gaan, er werd voor het examen een Fr wetboek
gebruikt: zelfstudie
 Niet voor alle vakken
Voor n-rechtenvakken geen examen maar een formulier van aanwezigheid
tijdens de lessen; kon verkregen worden tegen betaling)
Programma
Geen volkenR
Titel doctor in de Rechten
Geen licentiaat zoals bij de andere vakken maar metteen doctorstitel, zelfs zonder
doctoraat te schrijven
 Doctoraat werd gefabriceerd dus geen nodig!

DE TWEEDE EXEGETISCHE SCHOOL IN BELGIË:
EDMOND PICARD EEN GEVAL APART
 Picard:
Leven
 Weggelopen  op zee  terug thuis  Rechten gaan studeren
 Advocaat & politicus (alg stemR!), oprichter tijdschriften, univ oprichter,..
 Anti-semitisch! (racist!)
Veelzijdig auteur
 Pandectes Belges
 Journal de Tribunaux
 Doel Picard
Voor gewone mensen, opkrikken imago
Krant over R: juristen voorstellen en wat ze doen
 Mislukking
 ENGELAND
 Precedentenrecht = conservatief
Stare decisis: bindende werking vh precedent  °verstarring
 Maar:
Afschaffen oude wetten
Afschaffing ouderscheid EQ, en CL
Universiteiten
Graad in het Engels R
Gebeurt echter langzaam (Cram schools)
 HET BGB (Duitse BÜRGERLICHE GESETZBUCH): HET EINDE VAN HET IUS COMMUNE
 ONTSTAAN EN BRONNEN
 Duitse eenmaking
 Invloed historische school, maar: ruzie tussen
Germanisten (bevolking)
Pandektisten (juristen) (Windscheid): winnen
 BGB van kracht in 1900
 KWALITEITEN EN GEBREKEN
 Kwaliteiten: zeer wetenschappelijk (schitterend werk: precieze duidelijk oplossing)
Gelaagde structuur: algemeen  specifiek
Definities: alles is duidelijk en staat er maar 1keer in
Kruisverwijzingen: zeer duidelijk
Maar ook ruimte voor evolutie (RS) (Generalklauseln: vagere clausules die enige
speelruimte laten)
 Gebreken:
Weinig democratisch: Duitse parlement begreep het niet en moest volledig
goedkeuren of volledig verwerpen
-
Generalklauseln openden deur voor nazi’s
Moeilijk te veranderen: 1art veranderen  alles moet veranderd worden
Moeilijk te begrijpen door buitenstaanders: zelfs voor juristen uit het buitenland
 INVLOED
 Weinig letterlijk overgenomen
Te gesofisticeerd voor de gwne mens
Wel overgenomen door Japan en ingevoerd nog voor het in Duitsland zelf ingevoerd
is
 Wel invloed op:
Aanpassingen Allgemeine Bürgerliche GesetzBuch (Oostenrijk) nav BGB
Zwitsers Bürgerliche Gesetzbuch:
 Zijn begrijpelijker
 Ook veel invloed
Eerder overgenomen dan het Duiste
Jonge wetboeken
 GEVOLGEN
 Duitse rechtswetenschap moet nu rekening houden met een wetboek
gezag: niet meer allesoverheersend
 Duitse R wordt nationaal: einde ius commune
 VERSCHILLEN BETREFFEN RECHTSBRONNEN, NIET DE MENTALITEIT
 Frankrijk, Duitslans, Engeland; Gemeenschappelijke elementen
Sterk technisch, weinig externe elementen
Wel verschillend belang rechtsbronnen en systematisatie
Maar: naar elkaar toegroeien
 20e EEUW
 STAGNATIE IN EUROPA
 Twee wereldoorlogen = zelfmoord van Europa
 Gevolgen voor het recht in Europa: uitgeblust
Blijft technisch, autoriteitsgebonden denken: gewoon regels toepassen
Wel nieuwe rechtsgebieden, veranderingen rechtsbronnen (Alg Rbeginselen)
 Om arbeidsrecht, sociale zekerheidsrecht, europees recht
 Verstarring door
Continuïteit met vorige periode
Snel veranderen recht
Populariteit rechtenstudies
Gevolg: bemoeilijken toegang tot beroep en grote greep juridische beroepen op
opleiding
Geen vernieuwing door groter belang recht en nieuwe rechtsgebieden
Bewijs van verstarring: curricula
 VOORBEELD HENRI DE PAGE BIJ ONS (1969)
 Wie?
 Theorie:
Sociologisch rechtspositivisme: rechter moet R halen uit hetgeen er leeft in de
maatschappij
Gouvernement des juges: recht moet door rechters gemaakt worden  rechter
beslist, niet wetgever
 Jaren ’30: algemeen tegen parlementarisme
Om theorie te illustreren: Traité élémentaire de droit civil belge
 Titel: is misleidend want ong 10.000 blz lang maar toch elementair want
Belgisch R is behoorlijk ingewikkeld
 Werkwijze bij schrijven: in eigen handschrift!
 Succes (lieveling van HvC) maar ook:
 Mislukking: bewijst theorie niet, bewijst gwn de RS van cassatie
 Blijft soort tweede exegetische school (RS ipv wet)
 DUITSLAND VERLIEST LEIDERSCHAP AAN DE VS
 BGB
 Duitsland verliest moreel gezag na WOII
 Emigree lawyers: tijdens WOII zijn heel wat Duitse juristen naar VS gevlucht
 OPGELET: BELGIË LOOPT ZELFS ACHTER
 1806: Code de procédure civile
 1879: mislukken ontwerp Allard door verzet pleitbezorgers
 1967: Krings en Van Reepinghen: Gerechtelijk Wetboek, maar
Kwam te vroeg + tegenwerking praktijk
Negeren ZPO van Von Klein
 Wel veel rechtsvergelijking, maar keken niet naar oostenrijk
Niet innovatief
 Vb. geen verzoekschrift ipv dagvaarding
Negeren Allard = advocaat: wil niet dat rechters meer macht krijgen  Van
Reepinghen + Krings gebruiken dit niet!
Eenheidsrechtbank mag niet, rol gespecialiseerde rechtbanken wordt zelfs versterkt
Versnelling procedure mislukt (wet van 1992 en nu wet van 26 april 2007 op de
gerechtelijke achterstand
 Procesnoodwet
 Oplapwet: goed maar niet toegepast door de rechter
 Wet van 2001: Rechter meer vrijheid en advocaten volgens eigen agenda
 Algemene tendens wetten: meer macht aan de rechter
 Akkoord formatie over justitie
eenheidsrechtbank invoeren
meer verzoening bij vrederechter
strijd tegen de gerechtelijke achterstand
 ProcesR zou opnieuw bekeken moeten worden
 Ter vergelijking: In de rest van Europa
1898: öZPO: sterk leiden proces door rechter
Veel van Oostenrijk
grote invloed in rest Europa, niet in België, wel een beetje in die richting in 2007
maar ondertussen: Engeland, Woolf Reform van 1999: totaal nieuw: bv/ via internet
Nb. Voor meer info zie de website van de European Commission on the Efficiency of
Justice
Speje sepesch: Commissie om te kijken naar het functioneren vh Eur R
 Be: komt er slecht uit/geen cijfers
 DE TOEKOMST
Nationaal R  Rpluralisme
 DOMINANTIE VS
 AMERIKA LEGT ZIJN REGELS OP
 BELANG AMERIKAANS RECHT
 Wordt ons soms opgelegd
 Vernieuwend
 Grote eerbied voor recht in VS
In België kent bijna niemand de GW, ginds kennen zelfs de gwne mensen dit
 Groter belang R in VS
= het land van de emigratie: R is het enige dat ze gemeen hebben
 AMERIKAANSE RECHTSGESCHIEDENIS
 Voor revolutie: Engels recht
Maar kolonie: Niet de bibliotheken,..
 Na revolutie: origineel Amerikaans recht, niet Engels R!
 1776 (onafh) – 1865: Legal instrumentalism
R is instument voor ontwikkeling land en economie
 1865 - Jaren 30: Legal formalism
Tegenstanders van R in een meer sociale zin
R niet meer veranderen want R was goed
Indien rijk: goed persoon, beter dan de anderen
Indien arm: niet goed voor de maatschappij, mislukking
“recht bestaat uit universele waarheden  rechters moeten dit gewoon toepassen”
 1865 - Jaren 30: Kritiek legal fromalism: Sociological jurisprudence
R is geen onveranderlijk en logisch opgebouwd geheel
Munckrakers (let. Mestgravers)  Robber-barons
Langdell: Casemethod: Hoe is belangrijker dan wat: Ronderwijs niet concentreren op
aanleren abstracte en logische regels maar praktijk; door casussen te bekijken R
leren (is enkel mogelijk in kleine groepen)
Oliver Wendell Holmes Jr: “The life of the law has not been logic, it has been
experience”: R = resultaat soc-econ processen
Roscoe Pound (Sociological jurisprudence)
R ≠ toepassen abstracte en logische regels, men moet vooral kijken naar de
concrete sociale gevolgen van een beslissing
Brandeis brief (= conclusie): advocaten moeten ook rekening houden met
maatschappelijke elementen in hun betogen
Legal realism: Recht = rechtvaardiging vooroordeel rechter. Gevolg:
 Rekening houden met persoon rechter
 Geen vaste waarden meer
Onder Roosevelt doorbraak hervormers: aandacht voor maatschappelijke context
 WOII-Jaren 60: Legal Liberalism
R heeft een taak in de creatie van een rechtvaardige maatschappij en de strijd tegen
onrecht: R moet (sociale) rechtvaardigheid creëren
 einde segregatie doorgedruktdoor Supreme Court
 Vanaf jaren 70: Kritiek op Legal Liberalism
Opnieuw pleiten voor R dat gericht is op
 Universele waarden: GW ook bekijken volgens ontstaansopvattingen (18eE)
 Economische imperativen:
 Gevolg: Judicial activism van links en rechts, maar ook Legal Conservatism, zodat Legal
Liberalism overeind bleef
 Sinds 2005: Roberts Court: Liberals in de minderheid
 Invloed VS in Europa
Amerikaanse rechtsscholen hebben weinig op invloed bij ons in 20ste eeuw (Bv.
Casemethod)
Reden:
 Mentaliteit
 Democratisering: veel studenten
Wel: in 21ste opleggen Amerikaans recht
+ veel Europese studenten gaan naar Amerika
 Opkomst niet-Europees recht
 OPKOMST NIET-WESTERS RECHT
 VROEGER NIET BELANGRIJK
 Receptie Europees recht in rest wereld
Niet louter door kolonisatie
Meestal wel door dominantie
Overname gebeurde wel vreedzaam
Legal transplant: suggereerd dat de overname niet vreedzaam gebeurde
Gevolg: niet bestuderen niet-Europees recht
 BELANG NEEMT NU TOE
Nieuw belang niet-Europees recht
 Buiten Europa
Groter belang recht wereld door het opkomen van nieuwe econ grootmachten
Groter zelfbewustzijn van deze landen:
Mislukte projecten: ‘law and development movement’: rest van de wereld zou zich
maar kunnen ontwikkelen indien ze de Westerse concepten overnamen (Am, na
WOII)
Inheemse volkeren eisen rechten
 In Europa
Invloed Europese eenmaking: °grotere nadruk op ondelinge gelijkheden en
verschillen met de rest van de wereld
Invloed immigratie: confrontatie met praktijken en gewoonten uit andere
werelddelen: “wat heeft voorrang?”
 Gevolg: nood aan studie niet-Europees recht en zijn geschiedenis
 PROBLEEM: STUDIE NIET-WESTERSE RECHTSGESCHIEDENIS
 Probleem: Bronnen
Ontbreken want mondeling
Soms afkomstig van Europese buitenstaanders die vreemd R verkeerd begrepen
Geschreven in ≠ talen
Geen algemene handboeken
 Grote thema:
Receptie Westers recht
Maar: niet-Europees recht is vaak al Europees
 IN EUROPA: EUROPANISERING
 EUROPESE INTEGRATIE
 Gebrek aan dynamiek, maar Europese integratie
Eenmaking Europa
Eenmaking recht
Voordelen
 Economisch
Met eengemaakt R betere interne markt
 Kwaliteit recht
 Werken en studeren
Overal in Europa mogelijk
 PROBLEMEN MET EENMAKING RECHT DOOR CODIFICATIE
 Oproepen voor een codificatie
 Voorbeeld recente codificaties
Italië: geen goed voorbeeld (>Mussolini en sterk achterhaald)
Portugal: al evenmin (> dictatuur)
-
-
Nederland: het Nieuw Burgerlijk Wetboek: duurde te lang
 Makers
 Meijers
 Een groot geleerde
 WOII: joden kregen lesverbod: Leidse universiteit dreigde met
sluiting als Meijers niet mocht doceren  werd bekend
 Door collaboratie had Nederland nood aan helden: Meijers was
geschikt
 Meijer stierf in 1954 toen NBW half klaar was. Het werk bleef liggen
en werd geminimaliseerd
 Een groot Nederlander
 Stilstand na zijn overlijden door gebrek aan coördinatie
 Snijders: werkt af in 1992, inc handelsR
 NBW: Democratisch: Vraagpunten:
 Wat?
 Nederlandse uitvinding?
 Succesvol?
 Kwaliteit
 Vergelijkbaar met BGB
 Gelaagde structuur*, maar schakelartikelen*
 Duidelijker, maar niet altijd
 Veel rechtsvergelijking
 Geen apart handelsrecht
 Succes NBW
Inspiratiebron voor vroegere communistische landen en ook Duitse
hervorming van het verbintenissenR
 Maar: Lange bevalling zelfs nu ng niet klaar
1. Tijdsverlies tussen Meijers en Snijders
2. Officieel: 1947-1992, maar tot 2002: oud B.4
Reden: notarissen: Van Mourik: wilden niet dat deel erfR door nietnotarissen werd geschreven
3. Is eigenlijk nog niet af: B. 7A: nog steeds oude regels
Dus Nederland: geen goed voorbeeld
Conclusie: enkel op zeer lange termijn mogelijk
 MAAR VOORBEELD IUS COMMUNE
 Meest opmerkelijke activiteit is het ontwerpen v/e nieuw Eur R door verschillende
groepen
 Extern recht: Van Caenegem
 Intern recht: Zimmermann
 DAAROM: PROFFEN MAKEN NIEUWE IUS COMMUNE
 Commissies
Lando-commissie + European Study Group: publicatie van de 3 delen van de
Principles of European contract law
Andere commissies
 Trent-groep en Gandolfi-groep: evenwichtigere samenstelling maar weinig
impact
 SECOLA en Acquis-groep: vooral bestaand Europees GemeenschapsR
Commissie Storme (Procesrecht): eerste aanzet tot eenmaking procesR
 MAAR ER ZIJN NOG VEEL OBSTAKELS
 Nationale gevoeligheden
 Niet-aangepast rechtsonderwijs
 Geen modern CIC (maar: Van Gerven: Europese handboeken en case-books)
 Onderlinge verdeeldheid
 Taalproblemen: geen gemeenschappelijke taal: Engels niet altijd aangepast aan noden
 Omvang van de Unie (mixed legal systems: Rsystemen die invloeden hebben
ondergaan van continentaal-Eur R en Common law maar in praktijk zou het R van de
meeste kleine lidstaten onderbelicht blijven)
 Democratisch deficit
 DESONDANKS GAAT ALLES SNEL
 1990: boek Zimmermann
 2001: resolutie EurParlement > 2010?
 2003 EurCommissie: plan voor common frame of reference (gemeensch
referentiekader voor het contractenR)
 2007: Common frame of reference is er recent opengooien advocatuur+notariaat
 Europeanisering:
Kansen voor jongeren
Alles wordt eenvoudiger
Maar ook:
 Vroeger
 Europees recht: ius commune
 Plaatselijk recht: gewoonterecht
 Toekomst
 Terugkeer Europees recht: nieuw ius commune
 Ook terugkeer plaatselijk recht (cfr België)
 MAAR OOK REGIONALISERING
 VOORBEELD BELGIE
 Na 1830: Frans recht wegens verfransing (zie hoger)
 Vanaf 1873: Vernederlandsing
Taalwetten
Betere status Nederlands
 Algemeen
 Als rechtstaal
-
Nederlands als rechtstaal:
 1898: Authentieke Nederlandstalige versies van nieuwe wetten
 Nederlandstalige RL:
 Prille begin: einde 19de eeuw
 Doorbraak in de jaren 1920
 Vernederlandsing van onze faculteit
 Kluyskens wou de studenten in het Nederlands leren pleiten  stichte
VRG
 Taalwet van 1935
 Territorialiteitsprincipe
 Belangrijke rol van het R.W. (rechtskundig weekblad): sterke band met
balie
 Jaren 60: Definitieve gelijkheid
 Rol van het T.P.R. (tijdschrift voor het privaatR): Vlaamse RL bereikt
pas nu echt niveau van Waalse RL
-
Late vernederlandsing: een illustratie
 Vertaling van onze wetten van voor 1898
 Burgelijk wetboek
 Vanderlinden: niet gebruikt
 Simon & De Beus
 Commissie van Dievoet: 1961
 Wb. V. Kh.: 1997
-
Gevolgen vernederlandsing
 Uiteengroeien recht in België: verschillende:
 Referentiewerken
 Tijdschriften
 RS
 Buitenlandse invloeden
 Balies
 Min. v. Justitie: ng niet gesplitst maar...toekomst?
 Opvattingen grote publiek
-
Resultaat
 Absurdistan
 Verdwijnen Franse invloed ≠ Ontstaan Belgisch recht, wel regionalisering recht
in België
-
Opgelet
 België louter als voorbeeld
 Ook elders, Bv. VK
 CONCLUSIE: TOEKOMST = RECHTSPLURALISME
 INTERN RECHT
 PERSONEN-EN FAMILIERECHT
 INLEIDING
 Onderscheid
 VermogensR
 Personen-en FamilieR
= rechtsregels die de rechtspositie van de persoon als zodanig en in de relatie tot zijn
echtgenoot en verwanten betreffen
Term personen- en familieR
 In enge zin: geen partimoniaal familieR
 In ruime zin: wel patrimoniaal familieR
Verschil met vermogensR
 Waardering in geld
 Invloed RomR
 Personen waren ook in geld waardeerbaar en vervreemdbaar
 Basisbegrippen
Komen uit de 19de eeuw
Zeer belangrijk:
 Rechtssubjecten: mensen: hebben rechten en verplichtingen
 Rechtsobjecten: Dingen: hebben geen rechten en verplichtingen
 Maar: Rechtspersonen & Dierenrechten
Juridische persoonlijkheid
 Rechtsbekwaamheid: hebben van rechten
 Handelingsbekwaamheid: uitoefenen van rechten (rechtshandelingen= feiten
waar een bepaald gevolg wordt aan gehecht, kunnen ook ongewild zijn
 Rsfeiten)
 RECHTSBEKWAAMHEID
 Bepaald door de staat van personen
Nu: vrijheid & gelijkheid
Voor 1795: geen vrijheid, geen gelijkheid
Rom: 3ledig: 1. Vrijheid 2. Burgerschap 3. Plaats in de familie
Wel verschillen in rechtsbekwaamheid
 VRIJ/ONVRIJ
 SLAVERNIJ BIJ DE ROMEINEN
 Vrijen en slaven
Juridische betekenis slavernij: slaven zijn dingen geen rechten enkel verplichtingen
Juridische theorie is niet geheel houdbaar
 Opkomst beschermmaatregelen
 Slaaf mag niet gedood worden: aanvankelijk sceptisch (≈ dierenrechten bij
ons)
 Rechten toekennen die gelden voor personen onder macht pater familias 
Peculium: afgesplitst vermogen van meester waar slaaf mee kan handelen
 Vrijlating
 slaaf kan Rsubject worden (maar rechten beperkt)
Juridische ≠ sociale:
Soms kan slaaf juist heel invloedrijk zijn bv. Als vertrouwenspersoon van de Keizer
 HORIGHEID VROEGER (MIDDELEEUWEN)
 Ontstaan
Verbetering statuut slaven maar vele vrijen gedwongen afhankelijk van machtige 
°halfvrijen = horigen
 Horige = halfvrije
 Inperkingen vrijheid: verschillend geval per geval
Formariage: taks voor huwen buiten heerlijkheid)
Chevage: kopcijns
Mortemain: dode hand taks bij overlijden horige
 Doorgeven statuut horige
Meestal via moeder ( huwelijk vrije man&onvrije vrouw  onvrije kinderen)
 reden: altijd zekerheid over
 Verdwijnen horigheid
Heren willen vermijden dat horigen vluchten  situatie verbeteren (snel in Vl)
Uitz: Land van Aalst: bleef onvrij (pas bij Fr Rev)
 Juridische ≠ sociale
Onvrijheid eerder ongemak dan verstikkende last  niet altijd lage soc status
Bv/ Ministeriales (dienstmannen): allerlei belangrijke functies voor heer, onvrij maar
vooraanstaand: vaak ridder en zelfs tot adel opklimmen
 SLAVERNIJ IS NIET VERDWENEN
 ‘matroesjka’s’
 Huisslaven (bv bij ambassadepersoneel)
 Mauritanië: afgeschaft in 1981 maar toch zou 20% van de bevolking slaven zijn
In augustus 2007: slavernij strafbaar
 VREEMDELINGEN
 BIJ DE ROMEINEN
 Romeinen / peregerini(vreemdelingen)
 Romeinen: Ius civile
 Vreemdelingen: Eigen recht (in principe)  personaliteitsbeginsel: ongeacht de plaats
waar men zicht bevind, valt men onder het recht van de eigen nationaliteit
Zijn rechtsbekwaam
Geen rechtsbekwaamheid ogv RomR
 uitgesloten van rechten die voorbehouden zijn aan Rom en ius civile
 Ius Gentium: tss Rom & vreemdelingen en tss vreemdelingen onderling
 Aanvankelijk: zeer belangrijk  Rom = enkel oorspronkelijke bewoners van Rome
 Later:  belangrijkheid  Rom= alle inwoners van Italië  212nC: bijna alle inwoners
van het Rijk
 NA DE ROMEINEN
 WIE IS VREEMDELING
Vreemdeling = niet-inboorling
Bepalen door
 Ius soli (recht van de bodem)
geboorteplaats
 Ius sanguinis (recht van het bloed)
Burgerschap ouders (meestal vader)
Voor de Fr Rev: in principe ius soli
19de eeuw: ius sanguinis via vader
 Betwisten nationaliteit
Pas bewijs van vader indien deze kon bewijzen dat zijn vader, grootvader,
overgrootvader...nationaliteit had
 Politiek belang 20e eeuw
Cijnskiesrecht: maar weinig konden stemmen nationaliteit aantonen 
enkele stemmen konden groot verschil maken
 Ius sanguinis via ouder
Nationaliteit ook via moeder
 Belangrijker worden ius soli
 Negatief: kinderen Belgische emigranten: niet van rechtswege Belg
 Positief: kinderen immigranten: wel van rechtswege Belg

-
-
-

-
-
HOE INBOORLING WORDEN
Vroeger (Voor Fr Rev)
 Steden
Burgerschap  aantal voorwaarden: taks betalen, in stad verblijven &
getrouwheidseed
 Naturalisatie
Naturalisatiebrieven van vorst: beschouwd als inboorling
Brabant: onderscheid gwne natualisatie en brabantisme (alle rechten)
 Huwelijk voor vrouwen: automatisch
19e eeuw: +/- zoals voordien
 Vrouwen door huwelijk
 Overnemen systeem Brabant
20e eeuw:
 Huwelijk: door keuze, ook voor mannen
 Naturalisatie: sterk versoepelen
 Invloed ius soli: keuzerecht
 Voor kind geboren in België
 Na 7 jaar wettig verblijf
STATUUT VREEMDELING
Soms positief
 Legerdienst vroeger
Voorkeur aan vreemdelingen
 Bevoorrechte vreemdelingen
Vb/ vreemde handelaars: bepaalde taksen niet betalen en door eigen
rechtbanken berecht
Meestal negatief
 Burgelijk recht
 Algemeen: evolutie
 Benadeling:
 Vreemdeling verloor rechten & werd horige van heer
 Indien vrijheid behouden: toch achtergesteld
 Gelijke behandeling door verdrag
Elk dezelfde rechten als onderdanen in ander land
 Altijd gelijke behandeling (Nu)
 Erfrecht:
 Niet vererven: aubaniteitsrecht
Vreemdeling stierf zonder erfgenamen  naar heer (verdween)
 Niet erven: issuerecht
Erven van inboorling tegen bepaalde taks (verdween)
 19de eeuw: geen beperkingen
 Procesrecht:
 Arrestatierecht en collectieve aansprakelijkheid (verdwenen)
 Aangehouden zonder rechtelijke beslissing ( burger)
 Alle burgers van een stad of streek in buitenland aansprakelijk
voor betaling schulden door medeburger
 Borgstelling vreemdeling (door verdragen afgeschaft)
Indien als hoofdeiser of tussenkomende partij in procedure
betrokken: garanties dat hij evt kosten en schadevergoeding zal
betalen ( burger)
 Sociaal recht
 Uitsluiting van de arbeidsmarkt
Nu: arbeidskaart en arbeidsvergunning nodig maar veel uitzonderingen
 Geen armensteun
Vermijden om armen aan te trekken
Nu: legaal tewerkgestelde vreemdeling: kan gebruik maken
 Strafrecht
 Vooral discriminatie in de praktijk
 Uitlevering: aut dedere aut iudicare: uitlevern of zelf berechten
 eigen inwoners: niet uitgeleverd maar zelf berecht
 vreemdelingen: uitgeleverd
Sinds 1/01/04: Europees aanhoudingsmandaat
 Publiekrecht
 Legerdienst: vroeger wel, nu niet
 Openbare ambten
 Voor Fr Rev
 Fr Rev
 Grondwet van 1831
 Stemrecht: recent veranderd
 Belangrijkste: verblijfsrecht
 BEVOORRECHT/ NIET-BEVOORRECHT
 ADEL
 Vroeger  Nu
Nu: ideaal is gelijkheid
Vroeger: Ideaal zijn privilleges
 Criteria
Levensstijl
Vrij zijn
Bezittingen
 Edelman ≠ Ridder
 Adel door afstamming (een van de ouders of beide ouders?) of door adelbrief
Aanvankelijk beide ouders  uitsterven
Nadien: vader
 Voorrechten edelman (Rechtsmacht? Familierecht, prestige)
Fiscaal (geen belastingen)
Eigen regels in familierecht
Voorrecht van rechtsmacht: men komt voor hoge justitieraad
Prestige: voorop lopen/op 1e rij zitten/…
 Adel nu: bestaat nog, maar geen voorrechten meer
 Adelijk titels
 CLERUS
 Wie? (Tonsuur)
Aanvankelijk: verbonden met de eredienst
Later: personen die de tonsuur hebben ontvangen maar niet noodzakelijk eredienst
(bv ook universiteitstudenten oorspronkelijk clerici)
 Vrouwen: klooster
 Mannen: pastoor, monikken, studenten, …
 Gevolgen statuut
Niet altijd huwelijksverbod
Clerici met lagere wijdingen mochten wel huwen
PubliekR
PrivaatR: voorrecht van rechtsmacht
 Komen voor kerkelijke rechtbank: milder
Maar negatief:
 Bepaalde beroepen niet uitoefenen
 Erfrecht: ook nu nog overblijfselen
 Speciale regels: intreden in klooster  men wordt als dood beschouwd 
familie krijgt erfenis
 Reden: anders gaat alles naar klooster
 HANDELSBEKWAAMHEID
 VROUWEN
 INLEIDING
 Handelingsbekwaamheid, wordt bepaald door o.a. leeftijd, geslacht
 Vrouwen = onbekwamen?
Voor ons ondenkbaar
Maar anders in verleden
Bewustwording daarvan door invloed feminisme op historici
 Vroeger: juridische discriminatie vrouwen
Is juridisch: niet soc of persoonlijk
Niet altijd logisch: de invloed van het leenR: kan via vrouw
 Vrouwelijke vorstin
Maar geen ander openbare ambten
 Vrouwen in leenhoven
Maar geen rechter
Ook discriminatie door natuur
 Geen goede voorbehoedsmddelen
 Gevaren zwangerschap
 Fysieke zwakte vrouwen
 Discriminatie vrouwen in burgelijk R
Geen eenvorming statuut vrouwen
 bepaald door gewoonteR: sterke verschillen
Meestal benadeling
 Uitz: Meerderjarigheidsleeftijd: reeds op 12j  14j/15j (mannen)
 Maar: Relativeren
Kind werd niet geëmancipeerd bij bereiken meerderjarigheid
 vrouwen konden dan ook vroeger uitgehuwelijkt worden
Betere positie vrouwen in steden
 Vrouwenrechten = luxeprobleem?
Betere positie ongehuwde vrouw
 DE ONGEHUWDE VROUW
 Romeinen:
Aanvankelijk niet handelsbekwaam
Onder macht pater familias
Later onder voogd
Moest bij de rechtshandelingen aanwezig zijn
Maar vrouw kon andere voogd kiezen als de ene weg was en zo toch nog haar zin
doen
Verdwijnt uiteindelijk

-
Germanen en Vroege Middelleeuwen
Aanvankelijk: onbekwaamheid
Na volksverhuizingen: bekwaamheid
 Verklaring: oorlog is goed voor vrouwen?
Als mannen weg zijn door de oorlog moeten de vrouwen veel zelf doen

-
-

-
Late Middeleeuwen en Moderne Tijden
Beperkingen bekwaamheid
Bijstand door een voogd, maar:
 Niet overal (meer in Zuiden dan in Vl)
 Soms op eigen verzoek vrouw
 Is beperkt: eerder soort rechtshulp
Vrouw beslist zelf, voogd geeft enkel advies
Voogd ad hoc: door Rbank aangeduid voor 1 bepaalde rechtshandeling op
vraag van vrouw (vaak rechter zelf)
 Teksten zijn niet duidelijk
Voogd vaak onvermeld
Senatusconsultum velleianum
 Doel in RomR: bescherming vrouwen
Vrouwen mochten niet tussen komen (i.e. aansprakelijkheid oplopen) ten
voordele van anderen (bv door borgstelling)
Eerder voor vrouwen voordelige maatregel dan verbod
 Bij ons: geen vrouwen als borg
Franse revolutie
Bekwaamheid voor burgelijk R
Niet: voor publiekR
 verdwijnen leenR  vrouw volledig onbekwaam voor openbare functie
 Conclusie:
Geen rechtlijnige evolutie, maar evolutie met vallen en opstaan
 DE GEHUWDE VROUW
 Romeinen:
Aanvankelijk onder manus echtgenoot
Rechtsgrond ≠ huwelijk maar overdracht van manus (= macht over de vrouw)
Indien vrouw weigert te huwen met manus: man verkrijgt manus indien vrouw 1
jaar onder de ‘usus’ van de man ligt
N.b.
-

-
 Sui iuris
 Alieni iuris
Verdwijnt echter al vlug (Trinoctio abesse: verjaring wordt gestuit door 3 nachten
afwezig in 1jaar)
 = statuut met ongehuwde vrouw
Germanen tot 1804
Geen grote verschillen
Maritale macht: man is heer en meester
 Vrouw moet gehoorzaam zijn, anders tuchtingsR (slaan mag)
 Beperking: vrouw niet doden
 Achtergrond: vrouw is eigendom van de man
 Verplichting tot samenwonen (man kan vrouw met geweld terughalen)
 Verplichting tot getrouwdheid (indien vrouw man bedriegt: man mag haar
doden)
 Relativering maritale macht
 Man heeft ook verplichtingen tov de vrouw maar deze zijn lichter
 Vrouw eerbaar behandelen
 Vrouw in onderhoud voorzien
 Vrouw trouw zijn
 Vrouw kan anders naar rechter stappen (maar man lichtere straf)
 Letter wet ≠ praktijk rechtbanken
 Recht ≠ maatschappelijke realiteit
Broers zullen zus beschermen tegen agressieve echtgenoot
-
Bekwaamheid gehuwde vrouw:
 Wel handelingsbekwaam
 Niet handelingsbevoegd:
“husband and wife are one and the husband is that one”
 Uitz: gekke man, afwezige man, handelaarster, voor het huishouden, indien van
tafel en bed gescheiden, tegengestelde belangen, testament, laster, strafrecht
-
Macht over kinderen en goederen huwelijk
 Kinderen: meestal geen
Uitz: Graafschap Vlaanderen
 Goederen: geen (zelfs niet haar eigen goederen), maar zakelijke rechten bij
overlijden man  de door hem zonder haar toestemming vervreemde goederen
kon zij terugvorderen
 Daarom verzaking van rechten op goed door vrouw tegen compensatie
•
-
De grootste ramp voor de vrouw ooit:
Napoleon
Franse revolutie: positief voor gehuwde vrouwen
B.W. van 1804: negatief
 Lichtere plichten voor de man
 Matriale macht
 Vrouw is handelingsonbekwaam
 Betekenis
Slechts handelingen indien de man uitdrukkelijke en bijzondere machtiging
gaf voor die specifieke rechtshandeling
 Uitweg volmacht
 Maar: nadelen
 Daarom: theorie huishoudelijk mandaat
Man werd geacht voor huishoudelijke aangelegenheden een stilzwijgend
mandaat te hebben verleend
 Protest
 Invloed arbeidersbeweging
 Positief
 Negatief
 Beweging suffragettes
(suffragium > Lat: stemrecht)
 Doorbraak in 1920-1922
 Vrouwen konden verkozen worden
 Vrouwen konden stemmen voor gemeenteraadsverkiezingen
 Vrouwen konden advocaat worden
 Gevolg: beperkte aanpassing B.W.
 Handelingsonbekwaamheid en matriale macht bleven bestaan
 Maar nu gebaseerd op ‘noodzaak eenvormige leiding binnen gezin’ niet
op superioriteit man en zwakte vrouw
 Uitz: vrouw kon zelf beschikken over geld door eigen arbeid verkregen
 Maar: volmachtbesluit 1934
Mannen krijgen steeds voorrang bij invullen betrekking bij overheid
 Echte ommezwaai: 1947-1950
 Vrouwen konden voor alle verkiezingen stemmen
 Notaris worden
 Magistraat worden
 Gevolg: grondige aanpassing B.W.
 Afschaffen matriale macht
 Afschaffen handelingsonbekwaamheid
 Maar: Handelinsonbevoegdheid binnen huwelijk bleef bestaan
 1976: Definitieve gelijkheid
Vrouwen ook officier in het leger
Conclusie:
 Emancipatie is zeer recent
 Waarom discriminatie?
 Juridische argumenten zijn niet overtuigend, wel mannelijk
chauvinisme
 Illustratie 1: Arrest in zaak Popelin (1888)
 Vonnis
 Theorie: feiten > wet > vonnis
 Hier: feiten > vooroordeel > rechtvaardigen door wet
 Cf.Legal realism: wet dien om vooroordeel rechter goed te praten
 Gevolg: Rechters bestuderen
 Maar: verzwijgen vooroordelen
 Uitzondering: zaak Popelin
 Zaak Popelin
 1888: studeerde af als eerste vrouw met doctor in de rechten
 Wou advocate worden
 aan de balie geweigerd door Raad van de Orde van Advocaten
 Proces voor Hof van Beroep Brussel
 Alles bewaard
 Advies O.M.: vrouwen horen daar niet
 Vonnis: Popelin geweigerd
 Popelin na de afwijzing: radicale feministe
 Vergelijkbare zaak in VS: Bradwell v. Illinois
 1922: vrouwelijke advocaten, na WOII ook notaris en rechter
 Maar mannelijk chauvinisme blijft: glazen plafond
 KINDEREN
 MEERDERJARIGHEIDSLEEFTIJD
 Romeinen:
Leeftijden
 Man: 14j
 Vrouw: 12j
Belang meerderjarigheid
 Einde voogdij, maar problemen, daarom Lex (P)laetoria
 Strafbepalingen
 Tegen handelaren die profiteren van een pers die net meerderjarig is
 Rechtsmiddelen
 Exceptio legis laetoriae (terugkeren naar de situatie voor het sluiten
van het contract): Indien nadelig contract reeds is uitgevoerd
 Restitutio in integrum: indien contract nog niet uitgevoerd: actio
opwerpen
 Pervers effect Lex Laetoria, gevolg
 Ontstaan curatele
Ook eerlijke handelaars willen niet meer handelen met netmeerderjarigen  laten zich bijstaan door oudere = curatele
 later verplicht tot 25j
 Term minderjarige
Minores viginti quinque annis  minor/mineur/minderjarige
 Geen einde macht pater familias
 Wel bij overlijden
Onder pater familias ook al is de zoon volwassen
Indien vader overlijdt kinderen geëmancipeerd, kleinkinderen onder
patria potestas van hun vader (in mannelijke lijn)
 Wel bij emancipatie: is zeer nadelig  pater familias maakt uitdrukkelijk
einde aan macht
 Men verdwijnt uit oorpronkelijke familie  kan niet meer erven
 Men moet voor eigen onderhoud zorgen
 macht vader is gekoppeldaan verplichting onderhoud kind
 Indien niet langer de macht  niet langer de onderhoudsverplichting
 Huwelijk of eigen bestaansmiddelen: geen einde patria potestas
 Dus: meerderjarigheid = beperkte handelingsbekwaamheid
Wel einde voogdij
•
-
-
Ons oude R:
Leeftijden
 Man: 15j
 Vrouw: 12j
Belang meerderjarigheid
 Einde voogdij
 Geen emancipatie: relatie met onderhoudsverplichting
 Overlijden vader: steeds emanciperend want geen macht meer over
kleinkinderen
 Einde macht vader:
 Uitdrukkelijke procedure: ontbroding
 Huwelijk
 Verwerven van eerbare functie ( eigen inkomsten): priester, baljuw,
schepen, ridder,....
 Term jongere
= iemand die nog onder de macht van da vader staat en geen eigen
bestaansmiddelen heeft
-
•
-
-
•
-
≠ leeftijd
Stijging leeftijdsgrens
 Bijzondere meerderjarigheden: vervreemden of bezwaren van erven en
huwelijk zonder toestemming ouders
 Vooral in steden: wel emanciperende werking
Franse revolutie + BW:
21j, maar: emancipeert
> Parijs gewoonteR
Dus verbreken relatie met onderhoudsverplichting
 Indien jongere nog studeert: wel nog betalen
 Vader had geen macht meer maar wel nog onderhoudsverplichting  einde band
tussen macht ouder en onderhoudsverplichting ouder
Mogelijkheid tot vroegere emancipatie
 Uitdrukkelijk
 Door huwelijk (vaak)
1990:
18j
dus breuk met onderhoudsverplichting wordt groter
Reden: Qui fait l’enfant, le doit nourrir (Loisel)
 Verdere beperkte verlaging
Kinderrechtenverdrag
Wet van 1994
Maar: Tegenhander: grotere strafrechtelijke verantwoordelijkheid
 Totale verlaging???
 AFSTAMMING
 Bij ons (bijna) geen belang
 Vroeger: wettige kinderen  bastaarden: discriminatie
 Romeinen:
 Enkel van belang voor vaderlijke macht:
Kind verwekt in geldig huwelijk
Vader Romein
• Ons oude R:
 Enorm belangrijk
Discriminatie oiv kerk: Kerkelijke rechtbanken bepalen of huwelijken geldig zijn of
niet  kinderen wettig of niet
1.
2.
3.
Wanneer is men wettig?
Legitimatie
Discriminatie bastaarden
1.
Wanneer is men wettig?
Normaal huwelijk, i.e.
 Moeder is gehuwd op moment van verwekking  kind is wettig
 Pater is est quem nuptiae demonstrant: vader is de persoon die het huwelijk
aanwijst
180 a 300 dagen na de verwekking wordt het kind geboren
Betwisting van dit vermoeden
-
-
2.
-
-
3.
-
-
-
Legitimatie
Alleen gewone bastaarden = speelkinderen > uit spel der liefde: ouders hadden
getrouwd kunnen zijn
 legitimatio per subsequens matrimonium: volledig gelijk met wettige kinderen
indien ouders later trouwen
Gewone + andere bastaarden
 Overspelige bastaard
 Heiligschennende bastaard (ouder = non of priester)
 Bloedschennende bastaard (bij zus,...)
 Wettiging door rescript vors en paus: beperkte gevolgen
 Vorst: voor het gebied van vorst  krijgen erfR door huwelijk
 Paus: voor heel Europa  krijgen geen erfR
Discriminatie bastaarden
Buiten burgelijk R: uitsluiting eerbare functies
Geen priester, getuige (Brussel), makelaar (Brugge)
Geen vaderlijk gezag (maar ook geen onderhoud door vader)
Men kan niet vererven: worden beschouwd geen familie te hebben , wel aan zijn
kinderen
 Later gemilderd
Men kan niet erven van vader en moeder!
 Uitz: moeder maakt geen bastaard in Vlaanderen Flamingant: wel erven maar
alleen van moeder en soms van de familie van de moeder
-
Redenen voor discriminatie
 Kerk:
 Morele redenen: zonde en onrecht
 Macht: kerk grijpt in op wie men verliefd wordt  men moet trouwen
 Geld:
 ErfR: erfenis van de bastaard gaat naar de kerk
 Legitimaties: zijn niet gratis
 Wereldlijke heren
 Vermijden betwistingen: de koning en andere heren zou ook ‘kinderen’
hebben
 Beschermen belangen wettige echtgenoot en kinderen: echtgenote wil zeker
dat haar kinderen de erfenis krijgen
 Geld:
 ErfR: erfenis die niet naar de kerk gaat, gaat naar de heer
 Legitimaties: zijn niet gratis
-
Belang discriminatie:
 Aanvankelijk beperkt
 Later zeer groot
 Maar: sociale verschillen
 Bv/ Willem de Bastaard = Willem de Veroveraar
 daarna sterke discriminatie maar varieert: zelfs ‘bastaardencultuur’
Aantal bastaarden kan het succes bij de vrouwen verhogen
Bastaard van invloedrijk persoon  vader helpt carrière
•
-
Franse revolutie:
Les enfants de la patrie > volkslied:
= juridische term: alle kinderen zijn kinderen van het vaderland = geen
discriminatie = gelijkheid
 Indien een vader niet wil betalen kan men hem daartoe niet verplichten =
vrijheid
•
-
Code civil:
Terugkeer burgerrechtelijke discriminatie van ‘natuurlijke kinderen’(= bastaarden):
Erven
 Niet van familie ouders
 Van ouders enkel bij erkenning
 Wordt echter bemoeilijkt
 Zelfs dan erven ze minder
 Oplossing: adoptie (door eigen moeder of vader!)
 Het arrest Marckx en de wet van 1987
Zaak Marckx: moeder wil eigen kind niet te hoeven adopteren
 België wordt veroordeeld door EHRM
Wet van 1987
 Afschaffen discriminatie
 Aanpassing terminologie: geen onderscheid meer tussen wettige en
natuurlijke kinderen  alleen huwelijkse en buiten-huwelijkse
 Uitzondering overspelige kinderen
 Makkelijker vaststellen vaderschap
 Kritiek
 Komt laat
 Slecht opgemaakt
 Wijzigingen in 2006
 ADOPTIE
• Romeinen:
Belang adoptant:
Vermijden uitsterven familie + vooroudervereering: iemand nodig om te vereeren
Geen adoptie van meisjes want zij geven patria potestas niet door
Geen adoptie door vrouwen want zij zijn geen pater familias
•
-
•
-
•
Oude Recht
Bestond niet
 Kerk verbiedt het: erfenis ging dan naar kerk en niet naar geadopteerde
1804
Belang adoptant
Vermijden uitsterven familie
-
Latere evolutie
Belang geadopteerde!
-
Sinds 2006
Homoadoptie
•
•
-
-
Romeinen:
Adrogatio
= Iemand die zelf pater familias is wordt geadopteerd  iedereen gaat mee over
Adoptio, onder Justinianus
= adoptie van iemand die nog onder patria potestas staat  banden met
oorspronkelijke familie verdwijnen totaal (niet meer erven)
 Volle adoptie: door vader of grootvader
Men verdwijnt volledig uit de oorspronkelijke familie
 Wrm adopteert vader?
 Zoon kan de broer van de vader worden
 Gewone adoptie
Banden met oorspronkelijke familie blijven behouden maar geadopteerde kan
enkel van de apotant erven en niet van diens familie
Bij ons: gewone en volle adoptie maar verschillen
Opmerkelijk: adoptie: wel invloed RomR
 VADERLIJKE/OUDERLIJKE MACHT/GEZAG
 Verschil macht (ouder heeft iets te zeggen in het voordeel van de ouder)
/gezag (ouder heeft iets te zeggen in het voordeel van het kind)
•
-
-
Romeinen:
Patria Potestas:
Juist: is patriarchaal
 Geen vrouwen
Indien vrouw trouwt  gelijke positie als dochter onder de macht van haar
man
Indien getrouwd cum manu  mogelijks onder PP van de schoonvader
 Pater familias, filius familias, filia familias (emm=fia familias)
 Cfr. Ons R: ‘goede huisvader
Fout, want
= Vaderlijke macht door een Romein over zijn wettige afstammelingen in mannelijke
lijn die zelf Romein zijn
-
Voorwaarden:
 PF moet zelf Rom zijn
 Wettige afstammelingen
 Romeinse afstammelingen
 In de mannelijke lijn
 Leeftijd etc spelen geen rol
-
Typisch Romeins conservatisme
-
Inhoud
 PP = onbeperkte macht over familia
 Personen: doden + vervreemden (kan kinderen aan anderen geven!)
 Goederen: alles is van PF (Kind is niet rechtsbekwaam)
 Indien zoon,... erft  naar PF
 Senatusconsultum Macedonianum: Romeinen die onder PP staan
hebben geen geld  gaan lenen  bij het ontstaan van problemen gaan
ze misschien de PF doden om aan geld te komen  Senaat kreeg
schrik  ‘iemand die onder de PP staat mag niet lenen’

 Maar:
 Personen:
 Einde bij overlijden pater familias (vroeger dan nu)
 Verschil Recht en realiteit (Niet vaak moord door vader)
 Goederen:
 Peculium: deel van het vermogen dat slaaf of zonen zelfstandig mogen
beheren en obrengsten voor zichzelf mogen gebruiken (kan ook weer
afgenomen worden maar PF moet daar een goede reden voor hebben)
 Speciaal statuut bepaalde goederen
Oorlogbuit aan soldaat niet aan PF: legerdienst stimuleren
 Conclusie: Belang vader voorop
•
-
Na de Romeinen:
Veranderingen:
 Inspraak moeder
 Als weduwe: vaderlijke macht
 Vlaanderen Flamingant: ouderlijke macht
 Enkel ouders
 Geen nationaliteitsvereisten
 Milder worden door Christendom
 Vader heeft plichten
 Vader heeft rechten ook met oog op het kind
 Dus: belang kind neemt toe
-
Verplichtingen
 Respecteren leven kinderen
 Problematiek abortus
verboden (maar niet tijdens 1e weken zwangerschap)
 Kinderen niet horig maken (te vondeling leggen)
 Kinderen voeden, kleden, opvoeden
 Geen plicht tot geven bruidschat
 Tegenover derden: door kinderen veroorzaakte schade vergoeden
-
Rechten
 Tuchtingsrecht
 Beperkingen
Niet gedood of verminkt voor het leven
 Aansluitend: kind opsluiten
 Kiezen beroep kind
 Verzet tegen huwelijk
 Rechten op goederen kinderen
 Aanvankelijk: alles voor ouders
(Kind dus niet rechtsbekwaam)
 Later beperkingen: kind beperkt rechtsbekwaam
•
-
Code Civil:
Positief: Kind wordt volledig rechtsbekwaam
-
•
Terug achteruit: grotere macht vader ( Fr Rev met soort familierechtbank)
 Kind onder 16: vader mag 1m jongere laten opsluiten in de gevangenis
 Kind tussen 16 en 21: idem maar nu voor 6m en na toelating rechtbank 1 e
aanleg voortzetten
Na 1804:
 Terugkeer moeder (1974+1995)
Moeder krijgt terug macht over
Sommige beslissingen moeten samen genomen worden
 Inperken macht ouders
 1912: JRB (Te progressief?): opsluiten mogelijk maar via rechtbank
 1965: enkel nog belang kind
 1987: macht wordt gezag
 2000: art. in de GW
 2001: Voogdijwet
Zelfs indien de ouders nog leven moet de rechtbank soms de toestemming
geven
 Toekomst: Pedagogische tik afschaffen
 VOOGDIJ
• Romeinen: zeer uitgebreide regeling
• Germanen: geen echte regeling
• Oude Recht:
Feodale voogdij:
 Valt open bij overlijden leenhouder
 In belang voogd (= naaste erfgenaam) daarom zonder controle
Minderjarige onder voogdij heer: deze krijgt de inkomsten van het leen en
moet in ruil daarvoor instaan voor de opvoeding (en evt leendienst) van de
minderjarige (maar hoeft hiervoor geen rekenschap af te leggen)
 Daarom verdwenen
Gemene voogdij
 Valt open bij overlijden vader
 Wel in belang minderjarige,
Gevolg:
 Voogd ≠ noodzakelijk naaste erfgenaam maar datief (aangeduid door
rechtbank)
 Beperkte macht voogd
Moest de gelden van de minderjarige investeren
Alleen handelingen in voordeel pupil: zonder machtiging
Andere: machtiging vereist
 Controle door:
 minstens 1x per jaar voogdijrekeningen voorleggen
 bij begin voogdij: inventaris opmaken en borg stellen
 Familie: 2 voogden: toeziende voogd en voogd
 Lokale autoriteiten
 Controle door lokale autoriteiten
 Wie?
 Plaatselijke schepenbank (kleine plaatsen)
 Wezenkamer in grote steden
 Taak
Voogden aanstellen, controleren en recht spreken
 Belang stadsfinanciën
 Weesboeken: belang voor historici
-
•
-
-
-
•
-
-
-
Houdenisse
 In Vlaanderen Flamingant
 Soort voogdij door overlevende ouder zonder controle
Vanaf 1804:
Voogd
 Voogdij door overlevende ouder (soort houdenisse dan)
 Anders cascadesysteem
Controle
 Verdwijnen: lokale instellingen
 Blijft: toeziende voogd
 Nieuw: familieraad en rechter
Maar:
 Familieraad werkt niet + maatschappelijke veranderingen
(eenoudergezinnen, meer bescherming persoon minderjarige)
Voogdijwet van 2001:
Voordien reeds opheffen discriminatie bv/ Man-vrouw
Voogd:
 Alleen bij overlijden beide ouders (geen voogd bij dood van 1 ouder)
 Voogdij altijd datief (Cf. Vroeger)
 Kan geweigerd worden!!!
Controle
 Geen familieraad meer
 Grote rol vrederechter (Cf. Vroeger), zelfs bij ouders
 Meer betrokkenheid minderjarige
Soms terugkeer naar oude recht
Soms: vernieuwend
Maar: veel te laat
 RODE DRAAD RECHTEN KIND
VAN BELANG ANDEREN NAAR BELANG KIND
 FAMILIE
 BEGRIP FAMILIE
 Niet in het BW:
Redenen daarvoor in 1804
Machtige families waren een bedreiging voor de staat
1 vermelding: 1987
Gevolg:
 Sociologische definitie: varianten: gezin, uitgebreide familie, huisgemeenschap
 Geen juridisch onderzoek naar familie
 Achteruitgang familie
 Opgelet: familierechtbank
 VERWANTSCHAP
 Nu:
Bloedverwantschap
Aanverwantschap
Adoptie
 Vroeger anders:
•
-
•
-
Romeinen:
Ook nog Agnaten
= diegenen die onder PP van dezelfde PF zouden staan indien hij nog leefde
 Bij ons: enkel in familienaam
 In familia enkel agnaten: rare gevolgen
 Moeder soms geen familie van haar kinderen
Indien de moeder niet onder de macht van haar man staat  geen agnaat
 Vader soms geen familie van zijn kinderen
Indien vader niet met moeder getrouwd
Ons Oude Recht:
Geen: adoptie
Wel: spirituele verwantschap door doop
 men mocht niet met de kinderen van doopmeter/peter trouwen
 Terminologie
Descendenten
= afstammelingen
Rechte lijn
vs
vs
Ascendenten
= voorouders
Zijlijn
 Afstand:
Graad = Generatie
Romeins = Hedendaags systeem
Canonieke systemen
Germaanse systemen
 Partentelen
 Oud-Germaans
‘Neef’ en ‘nicht’: persoon die ‘tante’ en ‘nonkel’ zegt, ≠ kozijn!
 Graden:
• Romeins systeem: = huidig systeem
Rechte lijn:
(tel aantal streepjes = aantal geboorten)
Vb/ tss X en grootvader: 2: 2e graad
•
-
Canoniek systeem:
Rechte lijn: = Rom systeem
Zijlijn: vb. Vijfde graad
Elk optellen naar gemeenschappelijke
voorouder = 3+2=5: 5e graad
Zijlijn: vb. Vijfde graad
Elk afzonderlijk optellen naar
Gemeenschappelijke voorouder
 grootste getal
•
-
-
Germaans systeem: Parentelen
Eerste parentele: X en zijn afstammelingen (licht grijs
Tweede parentele: ouders X en hun afstammelingen met uitzondering van 1 e
parentele! (donker grijs)
Derde parentele: grootouders X en afstammelingen met uitzondering van 1 e en 2e
parentele! (ex!)
-
•
-
-
Germaans systeem: Oud-Germaans systeem
Huisgemeenschap (geen graad) (licht grijs)
Verklaring
 Huisgemeenschap: personen met zelfde bloed
 Ouder en kind
 Man + vrouw = 1 persoon dus X = X+Y
 Broers en zussen
 Eerste cirkel: helft bloed  telkens 1 stap verder (donker grijs)
 Schoondochter niet hetzelfde bloed  kleinkinderen niet tot huisgemeenschap
 Enz.
 Bij zelfde afstand tot gemeenschappelijke voorouder
Canonieke graad = helft Romeinse
Oud-germaanse = Canonieke - 1
 Romeins
Broer en X in 2e graad
Canoniek
Broer en X in 1e graad
 Oud-Germaans
Broer en X in 2e graad
Canoniek
Broer en X in 1e graad
 Belang
Canoniek: trouwen
Kleine graad  minder personen met wie men niet mag trouwen
Germaans: Erven
Grotere graad  meer personen van wie men mag erven
 Grenzen Famile
Romeinen: 7de graad (Romeins)
Later
 Trouwen: 7de graad (Canoniek)
 ErfR: 4de graad (Oud-Germaans)
Systemen wisselen
 Trouwen: 4de graad (Canoniek)
 ErfR: 7de graad (Canoniek)
BW van 1804: invloed oud R
 Trouwen: 4de graad (Romeins)
 ErfR: 12de graad (Romeins)
1919
 Erven : 4de graad (Romeins)
 Voordeel voor de staat
 EVOLUTIE FAMILIE
 Met ups en downs (cf. Ongehuwde vrouw)
•
-
•
-
•
-
-
•
-
•
Romeinen:
Grote familie naar individu
Germanen:
Solidariteit grote familie: belang voor R
Bij wraak nemen is het handiger om een grote familie te hebben
Evenals voor het erven
Vroege middeleeuwen:
Aristocratie: grote familie (Cognatisch: man en vrouw even belangrijk)
Rijken moeten veel vetes uitvechten
Men kan via de vrouwen ook erven  zijn belangrijk
Onvrijen: kerngezin (want niet voordelig om daar familie van te zijn): belang moeder
 onvrijheid wordt doorgegeven via de moeder
Vanaf 1000:
Aristrocratie: ‘Agnatisch’ (≠ Agnaten RomR) ipv Cognatisch: Mannelijke lijn primeert
 Men kan van de vrouw niet meer erven  oudste zoon erft
 Uitzondering: indien de moeder geen broers heeft of een belangrijke naam
draagt ( naam van de moeder overnemen) (Ganshof-Van der Meersch)
-
Tot Franse Rev:
Ook buiten aristrocatie: verruimen familie want mensen werden rijker
-
Fr Rev en BW:
Streven naar kerngezin: ‘familie’ niet in BW
-
Recent:
Afbrokkelen kerngezin
•
•
 Familie vroeger
Vroeger ook, maar om andere redenen
Veel alleenstaanden: religieuzen + omdat men pas mocht trouwen indien men het
kon betalen
Wedersamengestelde families:
Reden: vaak hertrouwen, wegens
 Gebrekkige emancipatie
 Ongelijke leeftijd huwenden (geld)
Weinig kinderen in gezin: want groot gezin was te duur
 FAMILIE EN NAAM (NTK)
 HUWELIJK
 BEGRIP
 Definitie: Recent veranderd:
Tot 2003: verschillend geslacht
Vanaf 2003: niet meer vereist
 Rest definitie:
Huwelijk is juridisch
Huwelijk is een contract
Huwelijk is een plechtig contract
Huwelijk = verliefdheid
 Maar: ook deze elementen vroeger anders:
Eerst: sociaal fenomenen
Later: juridisch, maar geen contract
Vervolgens wel contract, maar niet altijd aanvaard
Pas 20jaar geleden: contract en algemeen aanvaard
2003: Homohuwelijk
 Dus
Ook vroeger zeer sterke veranderingen huwelijk
Niet denken dat alleen nu iets veranderd is
 ROMEINEN: HUWELIJK=SOCIAAL
 Huwelijk als sociaal gegeven
 In de vroegste fase
Huwelijk niet juridisch, slechts maatschappelijk
Gevolgen
 Soms juridisch (vb/ wettigheid kinderen)
 Vooral sociale
Geen formaliteiten
Aanvankelijk niet altijd uit vrije wil
 GERMANEN: HUWELIJK=JURIDISCH, GEEN CONTRACT
 Voor de volksverhuizingen: Roof-huwelijk
- Man steelt vrouw bij andere familie
- Familie niet akkoord  ° vete
- Vrouw heeft niets te zeggen
 Later: 2 soorten huwelijk
Officiële huwelijk
 Basis alliantie families
Zaak van de betrokken families  betrokkenen zelf hebben niets te zeggen
 Is koophuwelijk
Familie man geeft geld of goederen aan familie vrouw in ruil voor vrouw
 Fasen
 ‘Koop’: overeenkomst tussen familiehoofden
 ‘Verloving’: man geeft geschenken aan familie vrouw  krijgt recht om haar
tot echtgenote te nemen
Indien dan geen huwelijksvoltrekking  °vete: vrouw is ‘slecht product’
 ‘Huwelijk’: verschillende plechtigheden: feestmaal bij familie vrouw daarna
overhandiging vrouw
 Belang bijslaap
 Na overhandiging (soms met de getuigen bij)
 Hierdoor ontstaat rechtshandeling huwelijk
 ‘seks is een rechtshandeling
 Evolutie
 Men koopt niet langer vrouw maar macht over vrouw
 Koopprijs  vrouw zelf (krijgt dit bij overlijden man)
 Bij huwelijkssluiting: symbolische koopprijs  voorloper trouwring
Friedelehe = tweederangshuwelijk
 Lagere status echtgenote
 familie vrouw krijgt geen prijs
Minder macht van de man over de vrouw
 Maar friedel < friudula (>Lat: ‘liefde’)
Deze gebeuren naast elkaar want polygamie
Ook andere vormen van samenleven
 HET KERKELIJK HUWELIJKSRECHT
 DE KERK EN HET HUWELIJK = CONTRACT
 Kerkelijke opvattingen
Kerk:
 huwelijk = contract uit liefde
 huwelijk = sacrament en dus onverbreekbaar
Gevolgen
 monogamie  mannen zijn daar niet blij mee
 geen huwelijk zonder instemming vrouw
 geen incesteuze huwelijken
Doordringen kerkelijke opvattingen
 Aanvankelijk veel weerstand
 Karolingische perdiode: beperkte invloed
 Wel wetg en rechtsprekende bevoegdheid maar niet exclusief
 Uiteenvallen karolingische staat  °monopolie in huwelijksR door kerk
Kerkelijke monopolie huwelijksR
 Gevolgen toen
 Alleen kerkelijke rechtbanken oordelen over huwelijk en gevolgen
 Minder ingelaten met huwelijksvermogenR ( wereldlijke rechtbanken)
 ! geheel westerse christelijkheid voortaan 1 huwelijksR!
 Gevolgen nu
 Nog steeds opvallende gelijkenissen huwelijksR
 Nu vooral traditie
Maar: nog voortleven oudere praktijken
Vb/ bijzit: Italiaanse steden: meid maar meer dan huishoudelijke taken in het
contract...
 VOOR TRENTE: CONSENSUEEL CONTRACT:
 CONSENSUALISME <> FORMALISME
 Huwelijkssluiting
Huwelijk = contract (tussen man en vrouw, niet tussen families)
Consensueel of plechtig contract?
 Consensueel: gebaseerd op liefde  consensus volstaat  meer is niet
vereist, ook niet consumatie van het huwelijk
 Plechtig: bijslaap vereist (copula carnalis) hangt ook samen met opvatting
dat huwelijk dient om kinderen voort te brengen
10de-12de eeuw: oneindigheid
Decretale veniens ad nos: compromis
 De feiten
 Man heeft seks met dochter van vriend  betrapt  belooft met haar te
trouwen
 Man had blijkbaar al kinderen bij andere vrouw  had ook beloofd met haar
te trouwen
  Wie is nu juist getrouwd? Vraag van bisschop van Pavia naar Paus
Alexander III
 De oplossing van de Paus: huwelijk in 2 gevallen
 Verba de Presenti: ‘ja-woord’ is voldoende  consensueel maar toch: indien
geen bijslaap (seks) daarna  huwelijk kan door paus ontbonden worden
 Verba de Futuro + copula carnalis: ja-woord + bijslaap  formeel
 Verband met de concrete casus
Paus wil vrouw met kinderen beschermen
 Voordelen van deze theorie voor vrouwen
Vlug huwelijk: zodra belofte en daarna seks: getrouwd  kerk wil niet dat mensen in
ontucht leven
Milde bewijsvoering
 VEREISTEN VOOR EEN GELDIG HUWELIJK
 Grondvereisten
Grondvereisten = huwelijksbeletselen
Indien aan 1 grondvereiste niet voldaan: huwelijksbeletsel
Verhinderd
huwelijk is geldig maar onrechtmatig (mogelijke boete)
Vb1/ Trouwen tijdens de vasten
Vb2/ Trouwen met een man die een getrouwde/verloofde vrouw verkracht
heeft
Vb3/ zware misdaden
Vernietigd
 contract is nietig
 Onbekwaamheid:
 leeftijd (m: 14; v: 12j=flexibel)
 impotentie (of frigiditeit)
 vorig huwelijk
 religieuze redenen (men mocht niet trouwen met mensen met andere
godsdienst)
 Gebrekkige toestemming:
 geen toestemming: indien men niet gaat lopen: toestemming
 wilsgebreken: geweld (men moet gaan lopen anders toch toestemming),
dwaling (bij gearrangeerde huwelijken: qua identiteit en juridisch  niet
omdat ze bv niet van adel is), bedrog niet
 Relatie tussen de echtgenoten: gaat zeer ver:
 Niet mee trouwen: aanvankelijk tot de 7e canonieke graad  later 4e
 Verboden te huwen met kinderen doopmeter/peter
 Indien men 1keer met X naar bed gaat mag men niet meer met haar zus,
moeder,.. trouwen want door seks te hebben wordt men familie!
 Niet: toestemming ouders
 Vormvereisten
Kerkbannen (vooraf aangekondig in de hoogmis) + huwelijk in facie ecclesie (=
huwelijk in voorportaal)
Maar: Clandestien huwelijk: is geldig (wel boete)
 Soms ‘onweerstaanbaar’
 Indien ouders er tegen zijn: stiekem en dus niet volgens vormvereisten
Gevolg: komt vaak voor
Voordelen: bevorderen huwelijk
Nadelen: geen registratie, dus:
 Moeilijker bewijsvoering
 Een paradijs voor bigamisten
 Dispensatie: afwijken van huwelijkbeletsel vragen aan paus
Kan soms
Maar: kost geld

HET VERZET VAN DE FAMILIE
 Opvatting familie
Huwelijk ≠ liefde huwenden
Huwelijk = alliantie families
 Men gaat het rijtje af: oudste zoon met oudste dochter, tweede met tweede...
Maar huwelijk zonder akkoord familie is toch geldig, daarom:
 Strafrechtelijke maatregelen
 Erfrechtelijke maatregelen
-
Strafrecht:
 Vrouwenroof en verleiding:
 Begrippen
 Vrouwenroof: geen toestemming van de vrouw
 Verleiding wel toestemming van de vrouw
 Zijn misdrijf tegen familie eerder dan tegen vrouw
 Vrouwenroof: lijkt op verkrachting
 Voorwaarde van geroep
Indien de vrouw niet geroepen heeft  geen verkrachting
 Straf
De onthoofding met de plank
 Ontkomen aan straf
Indien de vrouw toch nog kiest om met de ‘rover’ te trouwen
 Verleiding
 Straf: Aanvankelijk ook onthoofding later verbanning of boete
 Uitz: ook voor vrouwen
-
Erfrecht:
 Indien ontvoerde of verleide vrouw niet terugkeerd naar familie  verlies
goederen en erfrecht tvv familie
 Bescherming familie staat dus voorop
 Maar weinig succes maatregelen
 Voorbeeld: Boudewijn en Judith
 Voorbeeld: Boulogne
 NA TRENTE: PLECHTIG CONTRACT
 Trente: 1563
Algemeen kader: contra-reformatie
Voortaan: huwelijk is plechtig contract
 Voorwaarden
 3 kerkbannen voor huwelijk
 Voor parochiepriester + 2 getuigen
 Registratie in huwelijksregister
 Gevolgen
 Niet naleven: vernietigend huwelijkbeletsel
Maar: Huwelijk blijft vooral zaak huwenden zelf
 Niet vereist: toestemming ouders
 Niet vereist: toestemming kerk
TUSSENKOMST OVERHEID VOOR VERLICHTING: MARGINAAL
 Tegen geldverspilling op trouwfeesten
 Tegen Charivari ed
 HET BURGELIJK HUWELIJK
 = kereklijk huwelijk maar met burgerlijke toets
 Opvattingen Verlichting
Kerk = duister  aanpakken belangrijkste wapen kerk: huwelijk
 Edict van Jozef II uit 1784:
Burgelijk huwelijk, maar:
Blijft beperkt
Nog steeds voor pastoor maar burgelijke rechtbanken bevoegd bij betwistingen
Tussenkomst ouders vereist
Indien 1 van de huwenden <25j
•
-
-
-
•
-
•
-
Franse revolutie:
Burgelijk huwelijk, maar:
Echte secularisering huwelijk
Gesloten voor burgemeester
Aantal huwelijkbeletselen afgeschaft: o.a. spirituele verwantschap
Huwelijk enkel zaak huwenden
 Geen instemming verwanten
 Geen andere bepalingen: strafrechtelijk en erfrechtelijk
In feite kerkelijk huwelijk met burgerlijk sausje
B.W. van 1804
Ligt net zoals Franse revolutie in lijn van kerkelijk R
Uitzondering
 Voorrang burgelijk huwelijk: moet altijd eerst, voor kerkelijk huwelijk
 Vereiste toestemming ouders
 Jonger dan 21(v)/25(m): toestemming ouders
 Jonger dan 30: naar notaris en akte van eerbied  indien ouders het er niet
mee eens: naar de rechtbank
 Ouder dan 30: Nog steeds akte van eerbied nodig maar ouders kunnen niet
meer naar de rechtbank stappen
 Dus: geen echte vrijheid
Evolutie na 1804
Geleidelijke terugkeer vrijheid
Maar tot 1983: niet altijd vrijheid
Dus: huwelijk = liefde: Pas volledig sinds 1983 (geen akte van eerbied meer nodig)
 TOEKOMST: HOMOHUWELIJK EN CRISIS
 2003: Homohuwelijk
 Vragen:
Nog verder veranderen?
Heeft huwelijk nog zin? (cf. Swennen: het huwelijk afschaffen)
 Concurrentie van samenwonen
 1988 Wettelijk samenwonen
 Reden: toen geen homohuwelijk
 Nadeel: minder beschermd
 Gevolg: evolutie naar tweederangshuwelijk
Cf. Wet van 28 maart 2007: Beperkt erfR
 Vraag: zinvol? Want meestal:
 Feitelijk samenwonen
 Nog minder bescherming
 Gevolg: ook hier roep om meer bescherming
 Oplossing: Herinvoeren Romeins huwelijk: altijd gevolgen koppelen aan
samenwonen
 Maar nog veel belangrijker...
 ECHTSCHEIDING
 ROMEINEN EN GERMANEN
• Romeinen:
Echtscheidingen
 Feitelijk gegeven
 Alleen door de verstoting van de vrouw door de man
 Later: ook door de vrouw
•
-
 Mogelijk: in onderlinge toestemming
 Kinderen steeds naar man: heeft PP
Germanen:
Echtscheiding vooral voor man, maar:
 Geen reden dan vete  reden kan zijn:
 vrouw is heks
 indien vrou de man heeft bedrogen
 indien vrouw geen zonen baart
 Soms speelt R geen rol
Eerder moord dan echtscheiding
 KERK: ONTBINDBAARHEID HUWELIJK
 De vroege kerk
De kerk: Huwelijk is onverbreekbaar
Maar: vroege kerk: onduidelijkheid: geen absolute tegenkanting zoals nu
Augustinus: huwelijk kan niet verbroken worden
 Later: onbetwiste onontbindbaarheid
8ste eeuw- 11de eeuw: algemeen aanvaarden onontbindbaarheid in kerk
Daarbuiten: aanvankelijk weerstand
 Uitz: de vrouwen van Lotharius II
 Definitieve doorbraak: de vrouwen van Filips II August (1200)
Isabella, Ingeborg & Agnes:
Isabella: eerst verstoten omdat ze geen zoon kon baren, deed een hele
opvoering in Parijs, werd teruggenomen en kreeg toch een zoon maar zelf
stierf ze kort daarna
Ingeborg: Al sinds de 1e nacht ontstond er een (wederzijdse?) degou tov elkaar
dus werd ze maar opgesloten in de toren
Agnes: Volgende vrouw: kreeg 3 kinderen
 Groot protest van de Paus: Filip II moest Ingeborg terugnemen (na 20j in de
toren), hij doet dit even maar Agnes sterft
 OMZEILEN ECHTSCHEIDINGSVERBOD
 Bestaan van een huwelijk betwisten:
Geen bewijs mogelijk
Verweerder moet bewijzen dat het huwelijk wel bestaat
Geen bijslaap
Bijslaap kan niet bewezen worden of bewijs impotentie of frigiditeit
‘Plots’ ontdekken huwelijksbeletsel
Stamboom vervalsen om te ‘bewijzen’ dat ze familie zijn van hun echtgeno(o)t(e)
 Lange afwezigheid: men kan beweren dat de partner dood is om nieuw huwelijk aan te
gaan
 Intreden in klooster (beiden!)
 De praktijk
Ergens anders gaan wonen en beweren ongehuwd te zijn
Partner vermoorden...
 Substituut voor echtscheiding maar men blijft gehuwd
Separatio quoad torum et mensam: scheiding van tafel en bed
Men woont apart
Separatio qouad bona et habitationem: scheiding van goederen en woonplaats
Men woont apart maar men moet nog seks hebben! Vonnis bepaalt zelfs de
tijdstippen
Hebben beperkte gevolgen
Tussenkomst rechter is vereist
 Streeft naar verzoening en gaat daar zeer ver in!
Vb/ man wordt verboden vrouw nog te slaan
 Staat scheiding slechts toe in bepaalde gevallen:
 Gezamelijk: zelden toegekend, maar grote leugen 
 Eenzijdig: bij fornicatio
 Betekenis: ontucht
Omwille van bepaalde feiten:
-fornicatio spiritualis: geestelijke ontucht (vrouw was heks)
-fornicatio carnalis: vleeselijke ontucht
 Nadeligere interpretatie voor vrouw
Vrouw 1keer overspel: man krijgt scheiding en kan eisen om de vrouw
2jaar in het klooster op te sluiten. Na die 2j kan hij beslissen of ze er
uit mag (om bij hem terug te komen) of moet blijven
Man 1keer overspel: Vrouw heeft gefaald + overspel moet heel
duidelijk geprovoceerd zijn
 FRANSE REVOLUTIE EN BW: TERUG ECHTSCHEIDING
• Franse Revolutie:
Kent wel echtscheiding
In alle mogelijke gevallen: Vrijheid
Zeer soepele wetgeving
Naar gemeentehuis gaan en papier tekenen
Veel echtscheidingen
1/3 huwelijken  echtscheidingen
-
-
Napoleon
Wil echtscheidingen inperken
Napoleon wou echtscheiding afschaffen maar wou zelf van zijn vrouw af
 maakt echtscheidingen zeer moeilijk
Behoud echtscheiding met terugkeer naar principes kerkelijk R
 Scheiding naast echtscheiding
Scheiding van tafel en bed
 Regeling echtscheiding gebaseerd op kerkelijke scheiding
 Tussenkomst rechter
 EOT (onderlinge toestemming: Streven naar verzoening: lastige procedure,
vooral bij EOT  bv/ 6keer naar de rechtbank terug moeten gaan
 EBF (op grond van bepaalde feiten): Slechts in 3 gevallen: in 1804 = Fout
 Overspel: maar voordeliger voor man dan voor vrouw
Door vrouw: reeds bij 1keer overspel
Door man: bestendige overspelige relatie: bijzit: moet geld krijgen en
in het huis wonen waar de man met zijn vrouw woont
 Gewelddaden, mishandelingen, grove beledigingen
Geen straf voor het slaan van vrouw maar echtscheiding
 Veroordeling tot infamerende straf
Vb/ landverraad

•
-
Belangrijk: straf voor fout: onderhoudsuitkering betalen en niet krijgen
van de kinderen
1804-2007:
Versoepeling vanaf jaren’30 door:
 Gewijzigde sociale opvattingen
 Lastige procedure schrikt niet af
 Emancipatie
 Sociale zekerheid
Veranderingen
 Geen EBF meer bij veroordeling infamele straf: te veel veroordelingen (WOII)
 Geen discriminatie meer bij overspel
 Invoering EFS (op grond van feitelijke scheiding)
 Soepelere procedure
 Verruimen grove beledigingen
 Onderhoudsuitkering wordt meer alimentair
-
•
Sinds 1/9/2007 (W v 27/04/2007):
Geen EBF en EFS meer
2 gronden van echtscheiding
 EOT: volledig akkoord is vereist
 EOO (onherstelbare ontwrichting): volledig akkoord is niet vereist
 Onderhoudsuitkering
 principe gericht op behoeftigheid
 Niet langer dan duur huwelijk
-
•
-
Toekomst:
Nood aan verdere hervormingen
Geen tussenkomst rechter bij EOT
Fout geheel uitschakelen bij EOO
Afschaffing scheiding van tafel en bed
CONCLUSIE:
Veranderen in België duurt lang
Probleem: echtscheiding relatief goed geregeld, maar niet uit elkaar gaan bij samenwonen
 ZAKENRECHT
Relatief abstract
 INLEIDENDE BEGRIPPEN (vooral anachronismen: meeste termen > Dui juristen in 19e E
 HEDENDAAGSE TERMEN
 Personen- en familieR  VermogensR
Praktisch verschil
Juridisch verschil:
 Objectief R: Geheel van rechtsregels (wordt niet verder behandeld)
 Subjectief R: Geheel van rechten waarop Rsubject aanspraak kan maken
 Patrimonale rechten: VermogensR
In geld waardeerbare rechten en plichten
 Extra-patrimonale rechten: P & F Recht
Niet in geld waardeerbaar
 Verschil: in geld waardeerbaar of niet?
 Begrip vermogen (patrimonium)
 Rechten
 Verplichtingen
 Onderscheid patrimoniale rechten:
 ZakenR: onmiddelijke heerschappij over bepaald goed zonder inkomst
van een ander persoon (vb/ eigendom)
 VermogensR: vorderingen: recht op prestatie van een andere persoon
 Intellectueel eigendomsR: exclusieve rechten op de creatie van een
menselijke geest
 Zakenrecht = Zakelijke rechten op goederen: alle zaken (materiële voorwerpen, geen
mensen) die vatbaar zijn voor toeeigening door de mens, plus de onstoffelijke rechten
(de andere vermogensrechten)
-
-
Eerste onderscheid EigendomsR  andere Zakelijke rechten
 EigendomsR: hoogste zakelijke R: R om met zaken te doen wat men wil, behalve
wat verboden is
 Andere zakelijke Ren: Geven rechten waardoor men beperkt kan omgaan met
een zaak (vb: vruchtgebruik)
Tweede onderscheid Zakelijke genotsrechten  Zakelijke zekerheden
 Zakelijke genotsRen: Laten toe dat men iets doet met de zaak (betrekking op
zaak zelf) (vb: eigendom, vruchtgebruik, erfdienstbaarheden)
 Zakelijke zekerheden: Geven slechts recht op de geldwaarde bij gedwongen
verkoop (vb: pand, hypotheek)
-
-
-
-
Numerus Clausus: (lett: beperkt aantal)
Geen andere zakelijke rechten dan die van de wetgever (geen zelf maken)
VolgR:
Wie een zakelijk R heeft kan dit steeds uitoefenen op de zaak, ongeacht de persoon
die de zaken in zijn bezit heeft
VoorkeurR
Wie een zakelijk R heeft, heeft steeds voorang wanneer de zaak wordt verkocht om
de SE te voldoen, hij moet dan eerst betaald worden
Vb: hypotheek: schulden aan bank en anderen: huis levert onvoldoende op: bank
wordt eerst uitbetaald
Oppassen hiermee
 VERGELIJKING ROMEINS EN HUIDIG RECHT
Nu
 Subjectieve rechten (pas bij
H.Grotius)
Romeinen
1. Actiones: om voor de rechter iets
hard te maken
2.
Onderscheid: P en F Recht 
VermogensR: al dan niet in geld
waarneembaar
 Onderscheid: P en F Recht
(personae), VermogensR (res) en
ProcesR (actiones): alles in geld
waarneembaar
3.
Verschil P en F-Rechten
3.
Ander verschil tss beide
4.
VermogensR= VerbintenissenR,
ZakenR, Intell.eigendom
4.
VermogensR + ErfR – Intell.
Eigendom: Men doet met zijn
erfenis wat men wil, moet niet
naar de familie gaan
5.
ZakenR  VorderingsR
5.
Actio in rem  actio in personam
6.
Zakelijke R op goederen
6.
Zakelijke R op zaken
7.
Verder onderscheid: EigendomsR
 andere Zakenlijke R
Zakelijke genotsR  Zakelijke
zekerheden
7.
Geen verder onderscheid
Gelijkenissen: Numerus clauses, niet altijd voorkeurR en volgR
 ACTIONES IN REM EN ZAKELIJKE RECHTEN
Actiones in rem
- Betreft R op zaak
- Moet nog door de rechter worden
toegekend
- Tegen iedereen (absoluut)
- Geen band met tegenpartij nodig
Actiones in personam
- Betreft R op prestatie persoon
- Moet nog door de rechter worden
toegekend
- Tegen 1 bepaalde persoon (relatief)
- Band met tegenpartij nodig
 Van actiones naar rechten
 Romeinen:
actio in rem (+/- zakelijk recht)
actio in personam (+/- vorderingsrecht)

-
Middeleeuwen:
ius in rem (= actio in rem)
ius in personam (= actio in personam)
nieuw: ius ad rem: tussencategorie: recht om een bepaalde zaak te verkrijgen
de houder van het recht op levering van een bepaalde zaak verkrijgt de rechten van
de houder van een zakelijk recht, maar dan alleen tegenover diegene die hem de
zaak moet leveren  verdwijnt later maar naam blijft
-
Nu:
Ius in rem = zakelijk recht
Ius ad rem= vorderingsrecht
-

-
 SOORT ZAKEN
 In commercio/ extra commercium
In commercio: in de handel (zaken in ons vermogen)
Extra commercium: buiten de handel (zaken buiten het vermogen)
 Res communes (vb/ zee, lucht,...)
 Res divini juris
 Overheidsgoederen
 Res mancipi/ res nec mancipi
Res mancipi: zaken die van belang zijn voor de vroegere Rom boer (konden niet
zomaar worden overgedragen mancipatio=speciale overdrachtprocedure vereist:
o.a. grond in Italië, slaven, last- en trekdieren)
Res nec mancipi: Zaken die niet van belang zijn voor de vroegere Rom boer (geen
mancipatio vereist)
Primitieve oorsprong: agrarisch
Probleemgevallen
 Olifanten en kamelen: Rom kenden ze nog niet  kunnen niet ondergedeeld
worden: eigenlijk res nec mancipi terwijl het wel lastdieren zijn
 Getemde dieren
Veroudering+afschaffing: Niet meer overgenomen door Justinianis in CIC  geen
invloed op ons R
 Mobilis/ immobilis
= roerende en onroerende goederen nu: terminologie: (niet) verplaatsbaar
≠ roerende en onroerende goederen nu: inhoud uit de Mdl overgenomen
=  Mdl: cateil (niet waardevol, roerend) en erve (waardevol, onroerend, vb: grond
° verwarring door vermenging beide begrippen: nu ook verplaatsbare zaken
onroerend (vb/ schip)
 Genus-zaken / species zaken
Genus-zaken: kunnen vervangen worden en geïndividualiseerd worden
Species-zaken: geïndividualiseerde zaken, die niet door andere kunnen vervangen
worden
 Verbruikbaar/ niet verbruikbaar
Verbruikbaar: bij eerste gebruik teniet: vb. Eten
Niet-verbruikbaar: niet teniet bij eerste gebruik: vb. stoel
Belang voor lening
 Bruikleen: niet vervangbaar
 Verbruikleen: vervangbaar
 Pars / Accessorium / Principale
Pars: deel: Kan niet zelfstandig bestaan: essentieel onderdeel van een andere zaak
vb. Stuur van een auto
Accessorium: bijzaak: geen essentieel onderdeel maar hoort wel bij de andere zaak
vb. Reservewiel van een auto
Accessorium sequitur principale: bijzaak volt hoofdzaak
Vb. Koopt men een nieuwe auto, dan koopt men ook een nieuw reservewiel
Principale: hoofdzaak
 Vruchten: burgelijke en natuurlijke
Vruchten: zaken die periodiek door exploitatie gewonnen worden uit andere zaken
Burgelijke: vb. Huur en pachtgelden (enige burgelijke vruchten bij Rom) of
dividenten en aandelen (nu)
Natuurlijke: vb. Appels en peren door de natuur zelf voortgebracht
 EIGENDOM, BEZIT EN DETENTIE
 DE BEGRIPPEN
 Eigendom: Recht, men kan alles doen, tenzij het verboden is
= Recht: indien miskent  naar rechter
= Superrecht: zeer grote vrijheid: men mag ‘alles’ doen
 Bezit: Feitelijke macht + schijn van eigendom: heeft soms rechtsgevolgen
Uitgevonden omdat het vaak moeilijk was te bewijzen wie eigenaar was voor de
rechter
Feit met schijn van een recht
 Detentie: Feitelijke macht, zonder schijn van eigendom, heeft nooit rechtsgevolgen
 HUN EVOLUTIE
 Bij ons: 3
 Gewone mensen: 1
 Hoe van 1 naar 3?
 PRIMITIEVE MAATSCHAPPIJ: 1
 1 begrip: ‘ik heb het’
 Gevolg: gevaar voor de anarchie (uitsluitend recht van de sterkste geldt)
 Daarom...
 VROEGE ROME: 2
 2 begrippen:
Detentie (feit): ‘ik heb iets en het gebruik ervan wordt door het recht beschermd’
Usus (recht): ‘ik heb iets en het gebruik ervan wordt niet door het recht beschermd’
 ONTWIKKELDE ROME: 3
 HOE VAN 2 NAAR 3
 Soorten usus (vroegste RomR)
Bepaald: men mag zaak maar op 1 of beperkt aantal manieren gebruiken
Onbepaald: men mag zaak op alle mogelijke manieren gebruiken
 Hoogste usus
 Hogere usus
 Lagere usus
 Lagere usus: vormen van gebruik die door het R beschermd worden tegen
personen met een lager R, moet wijken voor hogere
 Hoogste usus: vorm van gebruik die door het R beschermd wordt tegen
iedereeen, houder heeft actio (revindicatio)
 Verdere evolutie
Usus met actio wordt dominium (eigendom, lett. heerschappij)
Ontstaan possessio
 aanvankelijk enkel possessio voor staatsgronden: geen usus, maar bescherming
door interdicten
Veroverde gebieden naar staat  kan deze niet allemaal gebruiken  in
gebruik gegeven aan privépersonen (geen usus met actio)
Praetor beschermt deze handeling (grond is in gebruik gegeven, staat kan het
evt verliezen) dmv interdicten = bevel om gronden terug te geven of (indien
grond niet afgenomen) om er af te blijven
Interdict: zeer gemakkelijk te verkrijgen (enkel via praetor en niet ook nog via
rechter zoals bij actio)
 uitbreiding possessio:
 interdicten voor andere dan staatsgronden: voordelen interdict
 interdicten voor andere goederen dan gronden
  praetor wil stemmen ronselen
 Gevolg: 3  dominium, possessio en detentie
Romeinen - praktisch
Dominium
- actio
Possessio
- interdict
Detentie
- geen bescherming
Nu - abstract
Eigendom
- recht
Bezit
- feit met schijn van recht
Detentie
- louter feit
 VOORDELEN VAN 3 TOV 2
 Voordelen van Possessio/bezit
Possessio/bezit lijkt overbodig maar is oplossing voor vele problemen van
dominium/eigendom
Mensen zonder dominium, wel vaak possessio
Possessio kan dominium worden (bezitter kan eigenaar worden):
materieelrechtelijke functie bezit
Problemen eigendomsbewijs: sneller bewijs bezit
 Politionele functie bezit: snelle bescherming ‘ik zag dat hij het vasthad en dacht
dat het van hem was’
 Processuele functie bezit: ander moet eigendom bewijzen

DOMINIUM  ONZE EIGENDOM
Dominium
Absoluut: geldt tov iedereen
 moeilijk te bewijzen
=
Onze eigendom
Absoluut: geldt tov iedereen
 moeilijk te bewijzen
Algemeen: = onbepaald: geen
opsomming wat men met de zaak
mag doen
16e E: zou usus, fructus, abusus zijn
=
Algemeen: = onbepaald: geen
opsomming wat men met de zaak
mag doen
16e E: zou gebruik, vruchtgebruik,
verbruik zijn
Exclusief: slechts 1 titularis, cf
condominium mogelijk
-groep neemt beslissingen als geheel
-nadelen: bij onenigheid: opsplitsing
=
Exclusief: slechts 1 titularis, cf medeeigendom
-groep neemt beslissingen als geheel
-nadelen: bij onenigheid: opsplitsing
Voortdurend: zolang de zaak bestaat
Uitz: tijdelijke vormen dominium:
erfpacht, opstalR
=
Voortdurend: zolang de zaak bestaat
Uitz: tijdelijke vormen eigendom:
erfpacht, opstalR
Niet onbeperkt
- immissio: geen overdreven hinder
=
Niet onbeperkt
-burenhinder (>immisio)
-wet (minder dan nu)
-wet (veel voorkomend)
Enkel op zaken (stoffelijk)
≠
Op zaken en rechten
Is concreet: titularis krijgt actio en
rechter geeft gelijk
≠
Is abstract
Geen speciale positie
≠
Is koning zakenrecht
Minder beperkingen
(wel plicht tot onderhouden panden)
≠
Meer beperkingen
Verschillende soorten (zie verder)
≠
Een soort
 Opgelet: 3 = 3+
 Soorten eigendom bij de Rom
Dominium
Peregrineneigendom, want dominium enkel voor Rom
Provinciale eigendom, want dominium enkel op roerende goederen en gronden in
Italië
Praetorische eigendom (Tweederangseigendom, want soms zware voorwaarden
voor dominium)
 Actio Publiciana: actio aan bezitter die eigenaar was geworden door verjaring
indien hij zijn bezit niet verloren had
 Anderen: geen exceptio
 Eigenaar: exceptio iusti dominii
Bonitarische eigendom
 Koper: actio publiciana want zaak gekocht maar nog niet gekregen
 Eigenaar: exceptio iusti dominii: beweert rechtmatige eigenaar te zijn
 Koper: (replicatio) exceptio rei venditae et traditae: verkocht en geleverd
 POSSESSIO  ONS BEZIT
 Bezit = corpus + animus
Functies zijn dezelfde maar:
 Begrip corpus
= Feitelijke macht
 Begrip animus
= Wil om de feitelijke macht te verkrijgen
men geeft aan de andere de indruk dat het uw bezit is
 als men het niet duidelijk kan vaststellen (vb.een huis)
 Rol animus in RomR: wanneer corpus twijfelachtig is
 Rol animus in ons R: om onderscheid te maken met detentie
 Eigenaar zal het bezit houden en andere is detentor
  kijken naar de animus: gedraagt men zich als eigenaar?
 Niet nodig bij de Rom: bij onzekerheid: naar praetor
 Bezit animo suo corpore alieno: (= door toedoen van zijn eigen wil, door
toedoen van zijn lichaam)
 men heeft de animus maar de corpus is van iemand anders (vb. iemand
heeft uw bekertje vast, uw kotbaas): men functioneert als verlengstuk van de
eigenaar
Opgelet: Bij Rom enkel bezit op zaken, bij ons ook op rechten
 NA-KLASSIEKE PERIODE: 2
 Men ziet verschil niet meer tussen dominium en possessio: onderscheid:
Iets dat lijkt op usus (vervangt dominium en possessio)
Detentie
 JUSTINIANUS: 3
 Toch iets minder: provinciale en peregrineneigendom afgeschaft want alle burgers
waren Rom
 GERMANEN: 2
 Terug naar 2
 Saisine (≈usus): R om er voordeel uit te halen  feit
 IUS COMMUNE: 3 (+)
 DE TERUGKEER VAN HET BEZIT
 Germanen: Saisine
Nadelen: geweld:
Vb. Er zit iemand in uw burcht  Saisine = R maar duurt te lang om te bewijzen,
gaat soms niet  °veel geweld
Oplossing: bloederig strafR
Om op te treden tegen veel geweld zelf heel gewelddadig optreden
Vb. in Vl: Rover levend koken
Voordelen bezit
= gemakkelijker te bewijzen
= veel sneller
Terug invoeren bezit door kerk (om geweld )
Overblijfselen saisine in ons R
Bij overlijden voorgangers (ouders) men krijgt bezit direct = saisine
 DE TERUGKEER VAN DE EIGENDOM
 Glossatoren
Herontdekking CIC
Probleem (11e -12e E: feodaliteit): Heer en Vazal: wie is eigenaar van het leen?
-
 Vazal: exploiteert (gebruik), maar
 Heer: heeft ook veel rechten: voordelen, taksen, na dood vazal grond terug,,..
Oplossing: beiden hebben dominium
 Vazal: Dominium utile (= eigendom ‘naar analogie’ ≠ nuttige eigenaar!)
 Heer: Dominium directum (= oorspronkelijke eigendom)
Gevolg: Dominium van de glossatoren ≠ dominium RomR of onze eigendom want is
niet exclusief of algemeen (men kan niet alles doen)  men moet rekening houden
met:
 Rechten heer of vazal of zelfs achtervazallen
 Rechten familie
Vergelijkbaar met cijnsgoederen

DEFINITIE VAN BARTOLUS (3+)
-
-
Bartolus
Recht
Volledig beschikken
=
=
Art 544 B.W.
Recht
Meest volstrekte wijze genot te hebben
of beschikken
Over een zaak (want ook rechten)
Over lichamelijke zaak (toch ook
al eigendomsR)
Tenzij door wet verboden
≠
Betekenis: buur + wet +
leenheer/vazal/familie (want
feodaliteit)
Quasi-dominium (= opvolger
praetorische eigendom)
≠
Mits gebruik niet strijdig is met wetten
of regelementen
Betekenis: buren + wet
≠
Geen quasi-dominium
=
 Zeer grote gelijkenis!
 Bij ons: eigendom/bezit/detentie
 Bartolus (3+): eigendom= directum + utile
 16e E: Hotman
Eigendom = ius utendiet abutendi: R om te gebruiken en te verbruiken
 maar niet wat verboden is + leenstelsel
 VERNUNFTRECHT: 3 (IN THEORIE)
 Pothier: eigendom = disposer à son gré = volledig, op de meest volstrekte wijze
Verschil met Bartolus, gelijkenis met nu:
 Slechts 1 soort en exclusieve eigendom
(geen quasi-eigendommen, dominium utile en dominium directum meer)
Verklaring: eigendomsverschuiving, maar is niet volledig
Vazal heeft steeds meer rechten  verkrijgt eigensom maar heer bestaat nog
 Eigendom is algemeen en hoogste R
 EigendomsR = zaak: (rechten op de zaak = de zaak zelf)
Verschil met Bartolus verschil met nu:
 Eigendom is onbeperkt, geen verbod meer
 Verklaring daarvoor: VernunftR  iedereen heeft verstand en handelt daarnaar
maar is naïef
 FRANSE REVOLUTIE EN BW: 3 EN EIGENDOM BEPERKT
 Franse Revolutie
Afschaffing feodaliteit  diegene die dominium utile heeft krijgt vol eigendomsR, her
krijgt niets meer

BW
Definitie van eigendom:
Recht om op meest volstrekte wijze genot te hebben of beschikken over een zaak
mits het gebruik niet strijdig is met wetten of regelementen (Kennen, in Wb
opzoeken is gevaarlijk)
Misvattingen over deze definitie
 = Romeins  klopt niet: Rom hadden geen definitie, > Bartolus,Pothier
 = liberaal oiv VernunftR  klopt niet
 Term liberalisme
Individualistisch & absolutistisch (Alles kunnen en niets verboden)
 Cf. Tekst: er zijn juist wel verboden
 Maatregelen Napoleon ivm milieu, landbouw, urbanisatie, oorlog
-

2e helft 19e Eeuw
Opkomst onder invloed pandektisten van de liberale ideologie ivm eigendomsR,
maar:
Breekt niet door
Gevolg: ook in de rest van de 19e eeuw geen liberaal eigendomsR

Einde 19e en 20e Eeuw
Toch einde 19e eeuw ontstaan opvatting dat eigendomsR liberaal is en dat dit van
Rom oorsprong is
Belang van deze opvatting
Om voorgangers zwart te maken, jonge proffen willen scoren met een sociaal
eigendomsR
 DE TOEKOMST: NOOD AAN 3 Nieuwe tendenzen
Niet: Wettelijke beperkingen op eigendom
Wel:
 Groter belang onteigeningen: nood aan grond
 Klassiek eigendomsR: ‘als iets van de persoon is kan het door de staat
onteigend worden’
 Onderscheid juridische en economische eigendom
Vb/ fortis: juridisch: de aandeelhouders maar hebben eigenlijk niets te zeggen
Economisch: management: neemt de beslissingen
In ons R bestaat de ‘economische eigendom’ niet
 Verdwijnen eigensdomsR bij verhuring
Huurder is zeer goed beschermd waardoor het eigendomsR van de
verhuurder enorm verkleint maar daar houdt BW gen rekening meer
 Opkomst intellectuele rechten: vb. shrinkwrap license (= men gaat akkoord met
de voorwaarden vanaf dat men er de plastiek openmaakt)
≠ op de meest volstrekte wijze het genot ervan genieten: men mag maar 1
reservekopie maken, het niet kopieren en verkopen,...
Gevolg: nood aan complexer eigendomsbegrip
BESLUIT:
Eigendom evolueert voortdurend
Maar: onbeperkte eigendom heeft nooit bestaan
(VernunftR bleeft theorie)
 VERKRIJGING
 EIGENDOMSVERKRIJGING: ALGEMENE BEGRIPPEN
 Ten algemenen titel  ten bijzonderen titel
Ten algemenen titel = geheel vermogen of breukdeel daarvan
Ten bijzonderen titel = 1 of meerdere bijzondere goederen
Belang van dit onderscheid
Bij algemene titel gaan ook schulden over
In RomR: verkrijging per universitatem  per singulas res
 Oorspronkelijk  afgeleid
Oorspronkelijk: door feit vb/ aangespoelde schelp
Afgeleid: door rechtshandeling vb/ aankoop van een GSM
Niet in RomR, daar: volgens ius civile  volgens ius naturale
 Term ius naturale
 EIGENDOMSOVERDRACHT DOOR OVEREENKOMST
 Plaats in het R
 Consensualisme: (Be, Fr)
Consensus partijen (van zodra er een wilsovereenkomst is) = eigendomsverdracht
Bijkomende formaliteit is niet vereist
Levering = inbezitstelling (daarvoor reeds eigenaar maar nog geen bezitter)
  Traditionalisme: (Dui, Ned)
Consensus partijen ≠ eigendomsoverdracht
Bijkomende formaliteiten vereist: leveringshandeling alvorens eigenaar te worden
Levering = eigendomsoverdracht
Vb. overdracht door mancipatio in RomR
 Belang onderscheid
Risico:
Indien auto gekocht maar nog niet afgehaald en de bliksem slaat in:
 consensualisme: koper is reeds eigenaar
 traditionalisme: handelaar is nog eigenaar
Faillissement
 Praktijk is soms anders
 Ander onderscheid:
Causaal (Be, Fr, Ned): men is eigenaar als overeenkomst geldig is (juridische
rechtvaardiging, bedreiging is niet geldig)
 Abstract (Dui): men is eigenaar ook als overeenkomst niet geldig is (want men kan
zich nog bedenken bij de levering  bedreiging kan wel want geldigheid is niet van
belang)
 Termen zijn niet Romeins: > Dui pandektisten

Romeinen:
Traditionalisme (er moest bij een koop zelfs gewogen worden met de weegschaal in
het bijzijn van 5 getuigen!)
Causaal en abstract
-
-
3 elementen vereist (cumultatieve voorwaarden)
 Beschikkingsbevoegdheid
 Leveringshandeling
 Titel
-
Beschikkingsbevoegdheid
Nemo plus transferre potest quam ipse haberet: men mag niet meer overdragen
dan dat men zelf heeft  men kan pas iemand eigenaar maken als men zelf eigenaar
is.
-
Leveringshandeling en Titel
 Mancipatio + in iure cessio (afstand doen van R)
 Formalistisch: bepaalde rituelen te volgen
 Altijd eigendom, niet altijd bezit
 Zijn abstract: geen titel nodig
 Traditio
 Niet formalistisch: puur de overdracht, wijze doet er niet toe
 Altijd bezit, niet altijd eigendom
Vb: portefuille eventjes aan iemand geven
 Is causal: titel vereist
 Mancipatio (klein beetje NTK, is weggelaten)
 Buiten het zakenR: ook bij personenR als procedure voor overdracht macht
op personen
 Verdwenen: te formalistisch: de verkrijger moet de zaak met de hand
vastgrijpen, met een bronzen muntje de weegschaal aantikken en daarbij een
rituele formule uitspreken waaruit blijkt dahij de zaak heft gekocht, indien
verkoper niet reageert: zaak effectief verkocht. Er moeten de verkoper,
weegschaalhouder en 5 getuigen aanwezig zijn
Weegschaal stond in Rome (wat met verkoop ergens anders?)
 Geen belang voor ons
 Term emancipatie
3 keer via mancipatio om de zoon uit de ouderlijke macht te ontheffen
 In iure cessio
 = Afstand in rechte
 Veschillen met mancipatio
 Geen vrijwaring, ook voor res nec mancipi, ook voor andere rechten
dan eigendom
 Is schijnproces bij praetor: verwerver eist zaak op, vervreemder erkent dat
de zaak van de verwerver is en praetor wijst zaak toe
 Moeilijkheden
 Niet-eigenaar
Kan ‘gefaket’ worden met gestolen goed en ‘fake-verkoper’
 Reis naar praetor
 Verdwijnen
 Geen belang voor ons
 Traditio
 Traditio =
 Alleen bezitsverschaffing of
 Bezitsverschaffing + eigendomsverschaffing
 Onderscheiden door causa
 Traditio zonder causa = alleen bezitsverschaffing
 Traditio met causa = bezitsverschaffing met eigendomsverschaffing
 Causa= juridische rechtvaardiging
Bij traditio: contract dat de eigendomsoverdracht rechtvaardigd
Vb/door geldige schenking, koop,... wordt men eigenaar
 Belang traditio
Enige nog van belang want de res nec mancipi werden belangrijker
 Probleem bij res mancipi
 Traditio geeft hen geen dominium  opgelost door actio publiciana

-

-
Ius commune
Onderscheiden:
 Traditio simplex: materieel  gewone overhandiging
 Bijzondere traditio: niet materieel  vb auto cadeau geven
 Traditio symbolica: sleutels geven
 Constitutum possessorium = bezitsafspraak
 X verkoopt huis via de traditio symbolica geeft hij de sleutels maar X wil
het huis nog huren dus moeten de sleutels teruggegeven worden
 eenvoudiger: hou de sleutels: dus geen levering nodig
 Koop + huur en daarom bezit animo suo, corpore alieno zonder
materiële levering
 Aanvankelijk: reële huur
 Na-Klassiek R: Fictieve huur om niet te hoeven leveren
 Mdl: een aparte clausule, zonder fictieve huur: glossatoren begrepen
het niet  aparte clausule met nonsens om niet te hoeven leveren
 VernunftR: zonder clausule
 Overgenomen in BW van 1804: men moet niet leveren, ook al staat er
niets extra in
 Gevolg: consensuele eigendomsoverdracht
BW van 1804
Problemen:
 Niet volledig begrijpen consensualisme
 Art 1583 BW: geen levering nodig
 Art 1582 BW: levering nodig
 Soortgoederen
Niet direct eigenaar door overeenkomst, pas op het moment van de
individualisatie
 Gebrek aan publiciteit: pas opgelost in 1851
‘mondelinge overeenkomst is voldoende’  niet duidelijk wie eigenaar is
 bij belangrijke goederen in register (niet in BW van 1804!)
 Eigendomsvoorbehoud roerende goederen: pas echt sinds 1997
 OORSPRONKELIJKE EIGENDOMSVERKRIJGING: VERJARING
 INLEIDING
 Term
R hecht gevolg aan tijdsperiode
 Verkrijgende verjaring (+)  uitdovende verjaring (-)
Uitdovende: vb/ van een strafvordering
Door verloop van tijd verdwijnt het R (om nog een strafvordering in te stellen)
Verkrijgende:
Door verloop van tijd verkrijgt men een R
 men kan eigenaar worden (is niet de belangrijkste functie)
 Belang verkrijgende verjaring
Verkrijgen van R
BewijsR
Men kan steeds verwijzen naar de voorganger en diens voorganger,...
 Bij de Romeinen
 & Bij ons: 1851
 Als men de afkomst kan bewijzen tot de termijn v/d verkrijgende verjaring
(in de registers)
 In de VS: wie het verst kan teruggaan is de eigenaar!
 KLASSIEKE PERIODE ROME
 12 tafelen
Termijnen: men krijgt de usus over na
 1j bezit: voor andere goederen dan grond
 2j bezit: voor gronden
Uitzondering
Niet voor met geweld ontvreemd, verduisterde of gestolen goederen
 Klassieke periode:
USUCAPIO: eigendomsverkrijging door verjaring
5 voorwaarden: in proces: alleen 1e 3 bewijzen, tegenpartij moet 2 laatste bewijzen
Volgorde is belangrijk want het ene volgt uit het andere
Tempus:
 Termijnen
 1j bezit: voor andere goederen dan grond
 2j bezit: voor gronden
 Sluiting
Termijnen mogen niet onderbroken worden anders stuiting (usurpatio)
Possessio:
Tijdens de termijn moet men ook bezit hebben van de zaak (= het recht op
interdicten)
Personen die niet voor zichzelf bezitten en toch R hebben op interdicten mogen
geen eigenaar worden!
Titulus:
 Probleem: niet elke bezitter mag eigenaar worden
 Onderscheid door causa:
In dit geval: juridische rechtvaardiging van eigendomsverkrijging door verjaring
 Gevolg:
 Possessio met titulus: possessio civilis: wordt door interdicten beschermd
en kan leiden tot eigendom men verkrijgt het R uit de ius civile (dus enkel
voor Rom)
 Possessio zonder titulus: kan niet leiden tot eigendom
(Bona) fides:
 Uitgangspunt
Goede trouw moet bestaan hebben bij het begin van het bezit
 Begrip Goede trouw
 Subjectief
 Objectief
Bepaalde fatsoensverplichting
 Betekenis
Bezitter ter goede trouw wist niet, en moest ook niet geweten hebben dat er een
probleem was
Res habilis: zaken die niet vatbaar zijn voor verjaring ≠ geschikte zaak zelfs indien ze
ter goeder trouw zijn verkregen
 Zaken extra patrimonium: men kan hierover geen dominium hebben
 Gestolen goed gedijt niet
 NA-KLASSIEKE PERIODE
 Usucapio = enkel voor gronden in Italië maar vanaf 212 iedereen Rom burger
 Longi temporis praescriptio
Praescriptio = exceptio (= verweer van lange termijn)
Ontstaansreden: Provinciale gronden
‘Maar ik gebruik al heel lang deze grond’  uitdovende verjaring: men krijgt het R
niet op de grond  iemand kan deze steeds komen opeisen
Van uitdovend naar verkrijgend
Men kan uiteindelijk wel het R verkrijgen
Vereisten:
 Termijnen
 Na 10j: (tov wie in dezelfde gemeente woont) verkrijgt het R
 Na 20j: (tov wie in een andere gemeente woont) verkrijgt het R
men is dus pas na 20 jaar gerust
 Uitdoving reivindicatio (vooral bij diefstal)
Term reivindicatio
= actio tot opeising dominium
Uitdoving na 30jaar: belang
Men kan na 30jaar gestolen, verduisterde of met geweld ontvreemde goederen niet
meer opeisen  oorspronkelijke eigenaar verliest R MAAR men wordt ook geen
nieuwe eigenaar
-
Ex: ‘Als dief: welke verjaring het liefts?’  hedendaags Belgisch R
 Verdere evolutie
Bijzondere wetten verjaring
Usucapio enkel roerend
 JUSTINIANUS
 Usucapio: enkel voor roerende zaken; termijn 3jaar
 Gevolg bij Justinianus
Strenge voorwaarden:
 korter usucapio: roerende zaken
 Longi temporis praescriptio: onroerende zaken, termijn 10j(=gemeente)-20j
Milde voorwaarden + langer: longissimi temporis praescriptio (opvolger uitdoving
reivindicatio)
 longissimi temporis praescriptio: termijn 30j verschillen:
Verjaring is verkrijgend ( uitdoving reivindicatio: uitdovend)
 Wel voorwaarden: = usucapio (alleen titulus en res habiles hoeft niet meer)
 Voor dief achteruitgang: bona fides is vereist en dief steeds kwader trouw
 Voor koper van die vooruitgang: Res habiles hoeft niet meer
 GEWOONTERECHT EN IUS COMMUNE
 Germanen: uitdovende verjaring na 1jaar + 1 dag ≠ 366 dagen
 1 dag = rechtsdag (dag waarop de rechtbank zetelt, om de 6w)  max: 1j + 42d
 goed voor de dieven
 Terugkeer RomR door Kerk: voorstander langere en morele termijnen voor verjaring:
Indien in hun voordeel: 30j
Indien in hun nadeel: 40j
Morele termijnen: men moet gedurende de hele termijn ter goeder trouw zijn
 BW VAN 1804
 Gebaseerd op Coutume de Paris
 Algemeen: alles dooft uit na 30jaar (1998: veranderd)
 Verkrijgend
Lange verkrijgende verjaring: (on)roerende: ook dief is na 30jaar eigenaar
Korte verkrijgende verjaring: onroerende: ter goeder trouw: na 10-20j (wonen in =
rechtsgebied met = HvB of niet)
grote verschillen met CIC (geen usucapio, korte termijn voor roerende goederen)
 Probleem: geen korte verjaring voor roerende goederen, maar...
 ART 2279
 Oorsprong Germaans R: Roerend goed heeft geen gevolg
 Betekenis
Men kan niet meer revindiceren, vb/ Verloren goed kan men niet meer opeisen
 Uitzonderingen: diefstal
 Daarop uitzondering: op de markt gekocht:
Indien iemand iets gestolen heeft kan je het terugeisen, maar indien een ander dit
reeds gekocht heeft van de dief op de markt kan men het wel terugkrijgen maar dan
moet men de koper vergoeden
= om markt te stimuleren
 Invloed RomR
Opkomst revinciatie roerende goederen, ook indien niet gestolen
 Maar germaanse opvatting wint: possession vaut titre = art 2279 (= bezit telt als titel)
Men moet niet uitleggen waar men het vandaan heeft
 Betekenis omstreden waarschijnlijk: bewijsproblemen oplossen
 OORSPRONKELIJKE EIGENDOMSVERKRIJGING: ANDERE GEVALLEN
 Verjaring (zie boven)
 Occupatio
Toe-eigening (door te nemen) van Res nullius (zaak die van niemand is) of res
derelicta (zaak die iemanf heeft opgegeven)
Belang:
• Romeinen
 Er was veel dat leegstond
 Magistraten gaven spullen weg tijdens optochten (≈ carnaval) aan het publiek
om verkozen te worden
• Middeleeuwen
 Wat eigenaar niet moet hebben  heer
• Koloniale periode
 Vb/ Australië: Er zijn aboriginals (maar eigenlijk ‘niemand’): res nullus  ‘dat is
van mij’ want plaatselijke bevolking telt niet mee
 Recent nog processen (zaak Mabo): bepaalde gronden teruggegeven aan de
plaatselijke bevolking!
• Nu
 Geen eigenaar  naar de staat
 Eigenaar wil niet meer: mag eigenlijk niet meer weggenomen worden
 Maar niet meer zo belangrijk
Schatvonst
 Oorspronkelijke eigenaar heeft iets weggestopt maar niet meer bovengehaald
en oorspronkelijke eigenaar is niet meer terug te vinden (vaak eeuwen geleden
gebeurd)
 Indien op eigen grond: wordt uw eigendom
 Indien op grond van een ander: de vinder en grondeigenaar elk de helft
 Decreet: ‘bescherming op de bodemschatten’
 Separatio (NTK)
 Accessio
Principe: accessorium sequitur principale (bijzaak volgt hoofdzaak)
De eigenaar van een zaak wordt ook eigenaar van de zaak dat er een bestanddeel
van geworden is
Vb/ Spoilers op uw auto: van zodra ze er op staan zijn ze van u
Bij gronden: superficies solo cedit (gebouw is bijzaak van de grond dat hoofdzaak is)
 Soms kan men hier afstand van doen (R van natrekking)
 In de Mdl: Huizen waren van hout (≈ tent) en dus verplaatsbaar  principe gold
niet
Nu ruimer begrip dan in Rome
Appartementseigendom: eigenaar van het appartement is ook eigenaar van de
grond
 Commixtio (NTK)
 Specificatio (NTK)
 VERKRIJGING BEZIT
 Verkrijgen eigendom
Oorspronkelijk: verjaring e.d.
Afgeleid: overeenkomst
 Verkrijgen bezit
Normaal gezien door traditio (corpus en animus)
 BESCHERMING
 Reivindicatio = bescherming dominium
= actio tot opeising eigendomsR
Wanneer: bij geen bezit
Doel: gericht tegen ander die wel bezit
 Vaststellen eigen R
 Afgifte zaak door ander
Probleem: ander geeft zaak niet af
In formulaprocedure kon de rechter niet beslissen terug te laten geven, enkel
veroordelen tot geldsom = condemnatio pecuniaria
Oplossing:
 Restitutieclausule:
Diegene die het in zijn bezit heeft mag kiezen: ‘teruggeven of betalen’
 Litis aestimatio
De waarde wordt geschat door de oorspronkelijke eigenaar (dus de andere zal
het wel teruggeven want deze waarde zal zeer hoog liggen)
 Interdicten = bescherming possessio
Definitie
Een verbod of bevel van de praetor om een bepaalde situatie te handhaven of in
leven te roepen
Is soort kortgeding
Eiser geeft zijn versie van de feiten  praetor onderzoekt of aan de vereisten
voldaan is  verleent gevraagde verbod of bevel (praetor gaat niet kijken of de
ziser wel de oorspronkelijke eigenaar is, men kan later nog herstellen)
Prohibitoir / restitutoir (+ ook exhibitoir)
 Prohibitoir: verbod om de toestand te veranderen: ‘afblijven’
 Restitutoir: bevel om oorspronkelijke toestand te herstellen: ‘teruggeven’
 Exhibitoir: er moet iets voor de rechtbank gebracht worden
Voorbeelden
 Uti possedetis (prohibitoir): (zoals jullie bezitten): beide partijen moeten de
zaken blijven houden zoals ze bezitten
 Unde vi (restitutoir): met geweld afgenomen
Werkt snel: praetor luistert enkel naar de klager
Afdwingbaarheid: speciale actiones die de praetor zeer snel zal geven
-
Wie kan ze krijgen (=bezitters)
 Zich voordoen als eigenaar
 Maar: uitzonderlijk anderen (sequester, precarist (ntk) e.a.)
 Sequester: tijdens het proces: persoon die de zaak moet bijhouden zodat het
later aan de eigenaar (diegene die proces gewonnen heeft) kan
teruggegeven worden, heeft geen titel om eigenaar te worden!
Hedendaags R:
 Revindicatie: niet alleen voor eigendom (elk zakelijk R)
 Bezitsvorderingen
 Reintegratie < unde vi
 Klachte < uit possidetis
 Wordt door elkaar gebruikt en niet meer prohibitoir/restitutoir
 VERLIES
 Verlies bezit: probleem verlies van bezit solo corpore
 Verlies eigendom:
Ander krijgt eigendom
Tenietgaan zaak
-
 BEPERKTE ZAKELIJKE RECHTEN
 Eigendom  Beperkte zakelijke rechten
= een lijstje, men kan er maar een aantal dingen mee doen ( eigendom: men kan er
alles me doen)
Zakelijke Rechten
Eigendom
Beperkte zakelijke
rechten
 INLEIDING
 Beperkt = bepaald recht op andermans zaak cf. Term iura in re aliena
Niet Romeins
Niet Middeleeuws
Wel 16de eeuw
Maar: niet geheel on-Romeins
 Beperkt gerechtigde (titularis van een beperkt zakelijk R)  hoofdgerechtigde (eigenaar
van de zaak) (> Ned)
 Indeling beperkte zakenrechten
Indeling in 5: veel kritiek
Daarom andere indeling
Zakelijke Rechten
Eigendom
Beperkte zakelijke rechten
Zakelijke zekerheden
Recht op geldwaarde zaak
Zakelijke genotsrechten
Recht op gebruik zaak zelf
Tijdelijk groot
Eeuwig klein
Vruchtgebruik
Recht op gebruik
Recht op bewoning
Erfdienstbaarheden
 Tijdelijk  Eeuwig
Eeuwig: gekoppeld aan een zaak, slechts als houder van een zaak, gevolg:
 Geen einde door overlijden
 Altijd onroerend (gronden = eeuwigdurend)
 Vb/ R van uitweg: R is gekoppeld aan stuk grond en niet aan mensen
Tijdelijk: niet gekoppeld aan een zaak, maar aan een persoon, gevolg:
 Einde door overlijden
 Roerend op onroerend
 Vb/ Vruchtgebruik
 VRUCHTGEBRUIK
 VRUCHTGEBRUIK ZELF (Ususfructus)
 Ontstaansreden: gelijkenissen en verschillen met nu
Bij de Rom: Indien de vrouw met de man touwde onder manus en de man stierf: vrouw
kon erven (als dochter)
Indien ze niet onder manus trouwden: vrouw kon niet erven (want als ze goederen kon
krijgen zou ze deze kunnen doorgeven aan haar kinderen uit een volgend huwelijk en
niet aan de kinderen uit het eerste)
 ° ususfructus: enkel de vrouw heeft er recht op
 Nu: ook de man heeft er recht op
 Enkel als de man het wou geven (in zijn testament)
 Nu: men heeft er recht op
 Ook vaak bij dochters, de zonen kregen dan de eigendom
 Definitie: andermans zaak gebruiken + vruchten trekken, maar in stand houden:
Betekenis in stand houden
Bij de Rom niet vermeld: dus geen plicht om te onderhouden  dat regelden ze in
en afzonderlijk contract (nu is dit automatisch)
Betekenis is onvolledig
Er wordt niet vermeld dat dit een tijdelijk recht is! Dit is nochtans essentieël
Voorwerp Vruchtgebruik
Aanvankelijk: natuurlijk vruchten
Later: burgelijke vruchten + vermogen
Inhoud
Gebruiken + vruchten plukken, maar:
Wat zijn vruchten?
Vb. Slavin waarop vruchtgebruik rust  wat zijn de vruchten?: de kinderen maar
deze zijn toch de eigendom van de eigenaar van de slavin zelfs al is de verwekker
de vruchtgebruiker
Handelen als goed man (te omslachtig om alle regels op te schrijven, kans dat men
iets vergeet)
Persoonlijk karakter vruchtgebruik, maar: vehuren mag + probleem van overdracht
Aanvankelijk zeer persoonlijk: men moet zelf de vruchten plukken en gebruiken
Later uitgebreid: wel verhuren
Maar indien verkocht: bij het einde van welk leven komt er een einde aan het
vruchtgebruik: koper of oorspronkelijke vruchtgebruiker: de beperking van het
leven van de oorspr Vger telt
Conclusie: uitholling eigendom: nuda proprietas
Eigenaar kon er niets mee doen: naakte eigenaar
Vestiging vruchtgebruik & tenietgaan vruchtgebruik
Dood vruchtgebruiker
Einde termijn (vb. indien verkocht voor een bepaalde termijn)
Consolidatio (men wordt zowel vruchtgebruiker als eigenaar)
Non usus
Tenietgaan zaak
Bescherming
Van vruchtgebruik: actio confessoria: Indien het VG niet wordt gerespecteerd: ter
erkenning van het VG
Tegen vruchtgebruik: actio negatoria: Indien iemand beweert VG te hebben: ter
ontkenning van het VG
-




 Oneigenlijk vruchtgebruik
Quasi ususfructus bij verbruikbare zaken
Juridisch geen vruchtgebruik (men wordt eigenaar)
Wel economisch
 Latere ontwikkeling vruchtgebruik
RL:
Eigendom = usus + fructus + abusus
Vruchtgebruik = usus + fructus
-----------------------------------------------Eigendom = vruchtgebruik + abusus
-
-
-
(dus als men eigenaar is, is men steeds VGer)
Praktijk: verwarring lijftocht en vruchtgebuik: verdwijnen lijftocht, toepassen RomR
Lijftocht (> feodaliteit): indien gedaan toch niet alle rechten terug
VG: indien gedaan krijgt men wel alle rechten terug
1804: vruchtgebruik volledig RomR, cf definitie, maar invloed RL
(wel in stand houden maar men vergeet ook het tijdelijk karakter)
Later: quasi geen evolutie
 DE KLEINERE RECHTEN
 Recht van gebruik & Recht van bewoning
 ERFDIENSTBAARHEDEN
 Ontstaan: bepaalde oud-Rom usus
Last op een stuk grond ten behoeve van een ander stuk grond
 Ontstaansreden
 Definitie: fundus fundo servit (> jaren 50)
 Voorwaarden:
Op grond ten goede van grond (niet gekoppeld aan persoon)
Blijvend nut
Nabijheid beide gronden
Verschillende eigenaars
Nooit actieve plichten voor de eigenaar van het dienend erf
Belang voorwaarden
 Evolutie

Gewoonterecht, verschil met RomR
Wettelijke + conventionele ED
ED kan ook actief zijn
ED niet door verjaring, maar reactie ius commune: soms wel bij:
 Voortdurende ED of
 Zichtbare ED
Speciaal geval: mandeligheid
-

Burgelijk wetboek
RomR: ED niet actief
GewoonteR: wettelijk ED
Ius commune: verjaring bij voortdurend en zichtbaar
-
 ERFPACHT EN OPSTAL
Zakelijke Rechten
Eigendom
Erfpacht?
Opstal?
Beperkte zakelijke
rechten
Zakelijke zekerheden
Recht op geldwaarde
zaak
Zakelijke
genotsrechten
Recht op gebruik zaak
zelf
Tijdelijk groot
Eeuwig klein
Vruchtgebruik
Recht op gebruik
Recht op bewoning
Erfdienstbaarheden
 Tijdelijke eigendom passen niet in BW 1804
 Erfpacht (NTK)

Opstal
Begrip
R om een gebouw te hebben op de grond van een ander
Oorsprong
In de Rom steden omdat er veel grond van de staat was
Verschil met erfpacht
Opstalhouder heeft geen bezit; na 99jaar wordt de eigenaar van de grond de
eigenaar van het gebouw (in de tijd beperkt)
Later: problemen
Mdl: alles > dominium
1804: opstal afgeschaft maar Ned is dicht bebouwd dus voeren ze het weer in
Wet van 1824
 ZAKELIJKE ZEKERHEDEN (NTK)
 VEEL VERDWENEN OUDE ZAKELIJKE RECHTEN
 VB. TIENDE
 Oorsprong
1/10 van de vruchten naar de parochiepastoor, wordt overgenomen door de heer
 Verwording tot gewoon zakelijk recht
Men heeft recht op 1/10e van de landbouwproductie
 Zeer winstgevend
Is bruto
Eeuwigdurend
Kan verpacht worden
Geen tegenprestatie ervoor
 Afgeschaft door Fr Rev
 EEN BELANGRIJK ZAKELIJK RECHT ONTBREEKT IN BELGIË:
ENGELSE TRUST (VOORBEELD VAN EVOLUTIE ENGELS RECHT)
(Belangijk voor het examen denk ik want vorig jaar niet behandeld en dus niet in de
samenvatting)
 VOORLOPER USE
 ONTSTAANSREDENEN
 Probleem: alle lenen voor oudste zoon in Engeland + geen testament mbt erven
 Maar wat met ...?
Jongere kinderen (kregen alleen katijlen= ‘brol’)
Schuldeisers (vagevuur) (schuld wordt niet overgeerft)
Giften aan kerken om te bidden voor zielenheil
 Oplossing
In Vl: milderen verbod om over lenen te beschikken
In Engeland: Use
 Niet van ‘to use’ maar van ‘a oes’< ‘ad opus’ (ter boef) (ten behoeve van een
ander)
 Bestond ook bij ons, maar vaag
 Uitwerken in Engeland
Feoffor
 Feoffee voor cestuy que use
(leenhouder)
(vertrouwenspersoon) (begunstigde)
Instructies:
 Feofee moet het eerst aan de jongere kinderen, schuldenaars,.. (cestuy que
use) geven
 De rest aan de oudste zoon
 Terwijl men nog leeft: zolang men leeft is Feoffee zelf begunstigde: geen
testament
 Via omweg testamentverbod omzeilen
 Belangrijk
 Feoffee: eigenaar volgens c.l.rechtbanken
 Cestuy que use: eigenaar volgens Chancery
 Gevolg verwarring

USE ALS FRAUDE-INSTRUMENT (13e eeuw)
 Wardship
= Feodale voogdij: minderjarige die leen erft kan geen leendienst doen
 heer krijgt de inkomsten van het leen 
 Marriage
=Indien de erfgename minderjarig is kan de heer haar uithuwelijken (aan een
van zijn vrienden,) pas meerderjarig op 21j: enorm misbruikt
 Omzeilen dor use
Zolang de kinderen minderjarig zijn int de feoffee to use de inkomsten en op
het moment van de meerderjarigheid krijgen de kinderen de inkomsten en het
leen  Heer heeft enkel de kosten
 Grote benadeelde: koning: is altijd heer, nooit vazal
Dat de heer steeds de kosten draagt is geen probleem want iedereen wint en
verliest, men is meestal zowel heer als vazal, alleen de koning verliest
 Statute of uses (16de eeuw): vebieden use als fraudetechniek: enkel cestuy que
use is eigenaar
 VAN USE NAAR TRUST
 Omzeilen Statute of uses
Verbod op use omzeilen door een use op een use te maken
 Use op een use
Bedoeling: A geeft aan B voor C
Nu: A geeft aan X om aan B te geven voor C
 X doet er niet toe maar moet gewoon vermeld worden
X is dan ook ongeldig maar B is geldig
Tweede use = trust
 Termen
Feoffor = settlor of the trust
Feoffee = Trustee
Cestuy que = beneficiary
 Typisch Engels
Ingewikkeld door historische toevalligheden
 NB
Principe dat Engels R ingewikkeld kan zijn door historische oorspong
België: geen trust uit schrik voor fiscale froude
 VERBINTENISSENRECHT
 INLEIDING
 Plaats verbintenissenrecht
Naast het zakenR, binnen het vermogensR, en dus tegenover het P&F-Recht
 Groot belang vebintenissenrecht
 Definitie verbintenis (uit RomR: obligatio)
= een Rbetrekking op grond waarvan 1 of meer personen gehouden zijn tot een
presentatie ( een geven, een doen, of een niet-doen) jegens een of meerdere personen
 Uitleg definitie
Obligatio = boeien  indien de SA niet betaalde mocht de SE hem vastbinden totdat
deze het wel deed
 Verdere begrippen
Debitor (SA): heeft debitum (schuld)
Creditor (SE): heeft schuldvordeing/vorderingsrecht
 Opgelet
Schuld: moet u iets doen ≠ aansprakelijkheid: kan men u iets vragen
 voorbeelden
 Indien de reder met zijn tank schade veroorzaakt zal hij schuld hebben maar zal
zijn aansprakelijkheid slechts beperkt zijn
 Bij aansprakelijkheid voor kinderen treffen de ouders geen schuld
Schuld heeft ook andere betekenissen
Mate waarin een misdrijf of quasi-delict kan worden aangerekend aan een persoon
 Verbintenis = obligatio
Maar verschillen:
Vb/ obligatio is gekoppeld aan een actio, niet aan een R (bij Rom)
 CLASSIFICATIE BRONNEN VERBINTENISSEN
 Betekenis Begrip
Bron verbintenis: het feit dat een verbintenis teweeg brengt
Overeenkomst: samentreffen van 1 of meer wilsuitingen met oog op ontstaan,
wijzigen of uitdoven van 1 of meer verbintenissen
Contract: samentreffen van 1 of meer wilsuitingen met het oog op het doen ontstaan
van 1 of meer verbintenissen. Alle contracten zijn overeenkomsten maar niet
omgekeerd
Quasi-contract: verzamelnaam voor verbintenissen die niet door delict of
wilsovereenstemming tot stand komen (1 pers treedt op maar zijn optreden is niet
onrechtmatig en heeft daar ook niet de schijn van)
Delict: onrechtmatige daad
Quasi-delict: spec categorie van +/- onrechtmatige daad waarvan de betekenis in de
loop van de geschiedenis veranderde
 Gaius: Contractus + Delictum ≈ onze contract + delict
Delict ≈ onrechtmatige daad: betekenis
Indien onzorgvuldigheid/ fout, schade en oorzakelijk verband tss beide
Contact: samentreffen van 2 of meer wilsuitingen met het oog op doen ontstaan van 1
of meer verbintenissen
 Oorsprong term: Lat ‘contrahere’: iets oplopen
 ≠overeenkomst: alle contracten zijn overeenkomsten maar niet omgekeerd
 Fundamenteel onderscheid maar: is beperkt
Verbintenis > contract omdat partijen dit willen
Verbintenis > delict omdat dader iets verkeerd heeft gedaan
 Wat indien geen van beide van toepassing?  nood aan derde catergorie
(vb. kat uit boom redden maar ze moet worden teruggegeven)
 Daarom: Na-klassieke periode: derde categorie: vuilbak
 Justinianus: opsplitsen restcategorie
Redenen
 Onderscheiden
 Quasi-contracten: Bronnen waar iets mis mee is
 Quasi-delicten: Bronnen waaraan een reukje hangt maar niet echt fout zijn
 Schijn van onrechtmatigheid
 Voorkeur voor het getal vier: weinig logisch (J. had voor 4 een vreemde
obsessie)
 BW van 1804: 5 categorieën:
Contract
Delict
(opzet, art 1382 BW)
Uit de wet
(zijn niets anders dan quasi-contract/delict)
Quasi-delict
(nalatigheid, art 1383 BW)
Quasi-contract
Laatste 2 zijn overbodig
 Delict en quasi-delict in praktijk gelijk en samen fout-aansprakelijkheid
-
 CONTRACTENRECHT
 INLEIDING
 ALGEMEEN VS BIJZONDER CONTACTENRECHT
 Algemeen/Bijzonder contractenrecht
Ontstaan in vernunftR
Algemeen contractenR: Rregels voor alle contracten
Bijzonder contractenR: Rregels voor bepaalde contracten
Ook in het programma Rechtsfaculteit
Anachronisme: onderscheid bestond bij de Rom nog niet, maar we delen het nu daar
wel zo op
 ALGEMEEN CONTRACTENRECHT
 DE WILSLEER
 De centrale punt: de wil van de partijen
Belang wil van de partijen: recent van doorslaggevend belang
Vooral sinds vernunftR: wilsautonomie van de partijen
 nadruk op individu: is vrij en zelfstandig: partijen kunnen contracten sluiten die
ze willen, zoals ze willen
Niet als principe in BW
 vele bepalingen kunnen wel zo geïnterpreteerd worden
Wel later opgekomen
 door de Duitse opvattingen + vinden aanknooppunt in BW
(art 1134, al 1: Alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan, strekken diegenen
die deze hebben aangegaan tot wet)
Is niet onbeperkt
Invloed op meeste delen verbintenissenrecht
 Contractvrijheid
 Geldigheidsvereisten
 Interpretatie en uitvoering
 Gevolgen voor derden
 Regeling van het niet of gebrekkig uitvoeren
 CONTRACTSLUITING: FOMALISME  CONSENSUALISME
 Formele contractvrijheid: vrijheid om contract te sluiten zonder bepaalde formaliteiten
Consensualisme: enkel wil
 Formele contractvrijheid
 Ontwikkeld R: meer vertrouwen
-
•
-
•
Formalisme: iets meer: consensus volstaat niet
 Variant: reële/zakelijke contracten: formaliteit = afgeven zaak
 Geen formele contractvrijheid
 Primitief R
Voor de Romeinen:
Primitieve maatschappij: formalisme
Bij Romeinen:
Vier soorten contractus:
 Contractus re: formalisme (reële contracten)
 Door aannemen zaak:
 Mutuum (verbruikleen)
 Commodatum (bruikleen)
 Depositum (bewaargeving)
 Pignus (pandcontract)
 Contractus verbis:
 Uitspreken van bepaalde woorden
 Stipulatio: Door het herhalen van het werkwoord in de vraag
Vb. Wil jij deze schaal kopen? ‘Ik wil’ (deze schaal kopen)
 Contractus litteris: niet belangrijk
 Door een geschrift
 Conractus consensu
 Door de wilsovereenstemming  = consensueel
 Emptio-venditio (koop-verkoop)
 Locatio-conductio (huur-verhuur)
 Mandatum (lastgeving
 Societas (venootschap)
Alleen laatste categorie is consensueel en lijkt ondergeschikt, maar
 Zijn belangrijkste contracten
 Formaliteiten zijn licht: overhandigen, herhalen, schrijven: geen moeilijke
handelingen
 Indeling klopt niet: ook pacta (afspraken)
 Pacta in ruime zin = onze contracten (bovenstaande + pacta in enge zin)
 Pacta in enge zin = pacta nuda
 Vb. ruil
 Geen actio
 Uitzondering: contractus innominati
 wederkerig contract waarbij men indien 1 vd partijen niet
presteerde en de andere reeds wel een speciale actio kon vragen
≠ onze onbenoemde contracten:
 contracten die niet genoemd of geregeld zijn in het BW (vb.
leasing)
-
•
Na de Romeinen:
Germanen: Alleen formalisme
Terugkeer consensualisme door:
 Canonisten: pacta quantumcumque nuda servanda sunt
= overeenkomsten, hoe naakt ook ( zonder formaliteiten), moeten nageleefd
worden
 Kerk: gegeven woord moest nagekomen worden, anders zondigen tov God
 Handelaars
 Formaliteiten waren lastig en te duur
-
-
-
-
-
Verzet Romanisten
 Consensualisme als principe niet in CIC
 Niet ernstige personen
 formaiteiten doen persoon nadenken over contract: niet zomaar
 Formaliteit: voordeel voor bewijs
 vergemakkelijken bewijsvoering: vaak openbare formaliteiten, getuigen of
geschreven stukken aan rechtbank
Reactie op bezwaren
 Canonisten: causa
 Voor onderscheid met niet-ernstige contracten
 Causa = oorzaak, titel, reden waarom contract bindend is
 Handel: formaliteit voor bewijs, niet voor geldigheid
Latere evolutie
 Formaliteit voor bewijs = geschift: ‘papier gaat niet dood’ – niet voor alles vereist
 VernunftR: Pacta sunt servanda (overeenkomsten moeten nagekomen worden):
causa is overbodig
BW van 1804: in principe consensualisme, maar:
 Geschrift als bewijs (bij waarde boven €375)
 Causa is nodig
 Materiële contractsvrijheid: vrijheid om nieuwe types van contracten te creëren
 VOORWAARDEN GELDIG CONTRACT
 Nu:
Toestemming
Bekwaamheid
Geldig voorwerp
Geldige oorzaak (reeds behandeld)
Niet in het RomR
 Nietigheid: soorten
Relatieve nietigheid: schending privaat belang
Absolute nietigheid: schending algemeen belang
Verbintenissenrecht: meestal relatieve nietigheid
 TOESTEMMING
 Reden waarom contract bindend is: toestemming
 Daarom geen contract bij:
Geen toestemming
Gebrekkige toestemming: wilsgebreken
 DWALING
 Begrip
Onvvrijwillige verkeerde voorstelling vd realiteit waardoor men contract sluit
 Leidt niet altijd tot nietigheid
 Wanneer wel?
• Romeinen:
 Wel
 Error in corpore: dwaling over voorwerp verkoop
 Error in negotio: dwaling over Rhandeling (vb. men denkt huis te huren
maar koopt het eigenlijk)
 Niet
 Error in nomine: dwaling over benaming vd zak
 Error iuris: nemo ius ignorare censetur: dwaling over het R
 Ingewikkelder
 Error in pretio: dwaling over de prijs


Indien prijs hoger dan gedacht: nietigheid
Indien prijs lager dan gedacht: geen nietigheid
 Error in substantia: dwaling over essentiële eigenschap gekochte zaak
 Oplossing: ulpianus: alleen error in substantia geldt
 Maar: wat zijn essentiële eigenschappen?
•
Middeleeuwen:
 Vooral error in personam bij huwelijk
•
VernunftR:
 Vooral error in substantia
 Belang voor dwaler: over alles dat de dwaler essentieel vindt
  Verdwijnen andere vormen van error
•
BW van 1804
 Fr niet onder invloed Dui VernunftR
 Andere visie op error in substantia
 Overleven error in personam
•
Latere Belgische RS
 Volgt opvatting vernunftR
 Vereiste van verschoonbaarheid
 BEDROG (Dolus)
 Begrip
Verkeerde voorstelling van de realitiet door de bedrogen partij
teweeggebracht door opzettelijke listen of kunstgrepen van de tegenpartij met
het oog op het sluiten van een contract
 Relatie met dwaling
Bedrog is dwaling die opzettelijk is teweeggebracht door de tegenpartij door
listen
• Romeinen:
 Romeinen: geen nietigheid bij bedrog op zich, maar wel rechtsmiddelen van
praetor
 Uitgevoerd contract: actio doli: uitgevoerde prestatie terugkrijgen (in
equivalent) + verliezer kreeg slechte naam
 Nog niet uitgevoerd: exceptio doli: indien tegenpartij niets doet moet
men zelf ook niets doen maar indien tegenpartij actio instelt kan men
exceptio doli vragen
• Na de Romeinen:
 Ius comunne:
 Dolus causam dans: hoofdbedrog: dat de bedrogene er rechtstreeks
heeft toe gebracht het contract te sluiten  nietigheid
 Dolus incidens: bijbedrog: bedrogene zou contract ook gesloten hebben
zonder maar aan minder nadelige voorwaarden schadevergoeding
 BW van 1804:
 Volgt ius commune
 GEWELD (Metus)
 Begrip
Een gewelddaad of bedreiging waardoor een partij onvrijwillig toestemming
geeft  eigenlijk wilsgebrek = vrees (Lat. metus)
• Romeinen
 Duikt zeer laat op
 machocultuur: echte man kent geen vrees
 Zeer moeilijk te krijgen: vergelijken met een superman  geweld moet zeer
zwaar zijn: referentie is meest standvastige persoon (superman) die vrees
heeft
 Geweld mag ook van een derde uitgaan
•
Ius commune: is milder
 Vergelijken met een normaal persoon
 Rekening houden met individuele omstandigheden
 Maar:
 Vrees moet onrechtmatig zijn (vb. niet dreigen met juridische stappen)
 Eerbied voor ouders telt niet
•
•
BW van 1804: volgt op ius commune
Latere RS: uitbreiden begrip geweld tot ook feitelijke omstandigheden
 BENADELING (Laesio)
 Begrip
1 partij moet onevenwichtig meer presteren dan de andere.
 Leidt niet altijd tot nietigheid
 Romeinen:
 Principe: geen nietigheid  ‘= goed zaken doen’
 Uitzondering: Justinianus:
 Bij verkoop grond en benadeling van meer dan de helft
 Sanctie: nietigheid of volle prijs betalen
 > nood voor het voeren van hoge belastingen voor zijn ambitieus beleid
 indien grond aan te lage prijs verkocht belastings-inkomen in gevaar
 Gebreken van dit systeem
 Germanen: nooit nietigheid
 Ius commune:
 Kerk (softie): niet misbruiken andermans zwakheid, gevolg: meer nietigheid
 Misbruik van zwakheid wordt vermoed bij benadeling
 Benadeling is mogelijk bij alle partijen
 Benadeling kan zowel bij roerende als onroerende goederen
 Benadeling hoeft niet meer voor de helft: vanaf minder dan de justum
pretium (rechtvaardige/juiste prijs)
 Maar leidt tot discussie: geen vaste prijzen en er werd meestal
gemarchandeerd
 18e eeuw: kritiek: > economisten: ‘juiste prijs = prijs die men ervoor wil betalen’
 BW van 1804: +/- systeem van Justinianus: indien voor meer dan 7/12
benadeeld (art 1674 BW)
 Later: terug uitbreiden
 Door wetgever: landbouwer kan nietigheid vorderen indien benadeeld voor
meer den ¼ bij aankoop pesticiden, ook nog andere kleine gevallen
 Door RS: eist wel bewijs zwakheid: referentie is normaal persoon

BEKWAAMHEID
 Contractspartijen moeten bekwaam zijn om handeling te stellen (zie personen en
familieR)

GELDIGE OORZAAK
 Reeds behandeld

GELDIG VOORWERP
 Voorwerp contract = verbintenis
 Voorwerp verbintenis = prestatie
 Het moet zijn:
 Bepaald/Bepaalbaar
 Romeinen: (NTK)
 Mogelijk
 Impossibilium nulla obligatio est: Niemand is gebonden het
onmogelijke te doen
 (opgelet: hier alleen onmogelijkheid bij sluiten contract)
 Geoorloofd
 NIET GEOORLOOFD DOOR RECHT
 Geoorloofd: recht
 Romeinen: onderscheid
 Leges perfectae: = volmaakte wetten: miskend  nietigheid
 Leges minus quam perfectae = minder dan volmaakte wetten:
aanvankelijk mocht wetg niet tussenkomen maar later boete bij
miskenning
 Leges imperfectae: = onvolmaakte wetten: wetten tegen rijken, geen
boete, geen nietigheid bij miskenning = symboolwetg maar indien
actio tot tenuitvoerlegging kan men een exceptio vragen om eraan te
ontkomen
 Bestaansreden leges minus quam perfectae & leges imperfectae:
 Senatoren die knockploegen sturen om verbintenis te laten
uitvoeren doen wat toegevingen maar beschermen eigen belangen
 Principe: indien iemand een contact wil sluiten moeten we dit niet
verbieden
 Opkomst en triomf leges perfectae; voor alle nieuwe wetten
 Ius commune: aanvankelijk leges perfectae: gemakkelijk want niet veel
wetten
 Later: meer flexibiliteit
 Suppletief R: men kan er van afwijken
 Dwingend R: men kan er niet van afwijken
 Overgenomen in 1804
 NIET GEOORLOOFD DOOR MORAAL
 Geoorloofd: moraal
 Nood aan begrip goede zeden (boni mores) indien wet niets voorziet
 Romeinen verschil met nu:
 Aanvankelijk: boni mores niet juridisch
 Andere inhoud boni mores: bevoegdheid van de censor, niet praetor
 Variabele inhoud boni mores:
 Pacta successoria: contracten over niet opengevallen
nalatenschappen: bij Rom en nu verboden  mogelijkheid ° moord
 Pactum de quota litis (Am: contingent fee): bedingen over aandeel in
opbrengst proces: advocaat niet betaald indien verlies maar indien
winst aandeel schadevergoeding: nt bij Rom & nu
 UITVOERING EN INTERPRETATIE
 Uitvoering: ter goeder trouw?
 Romeinen:
Stricti iuris: enkel Rregels volgen
Bonae fedei: ook goede trouw: redelijkheid en billijkheid
Maar: bij stricti iuris: men kan exceptio doli vragen
 Middeleeuwen:
Romanisten: voor Romeins onderscheid, maar:
 Voorkeuren kerk: wou bij alles de goede trouw
 Voorbeeld feodaal R: grote nadruk op verplichting vazal om ter goeder trouw te
handelen tov zijn heer
 Geen exceptio doli meer
 BW van 1804:
Alle contracten moet men ter goeder trouw uitvoeren
 Interpretatie: letter of geest?
Letter of geest/verba of voluntas?
 Romeinen aanvankelijk: letter
 Later: evolutie naar geest
 Sluit best aan bij wil partijen
Interpretatie tegen bedinger/ contra proferentem
 Redenen: indien bedoeling partijen niet te achterhalen
 Huidig belang
 WANPRESTATIE
 INLEIDING
 Context
 Definitie
Contractuele tekortkoming v/e contractant, die hem verweten kan worden
 3 situaties:
 Het niet-uitvoeren van een verbintenis
 Het niet-behoorlijk uitvoeren van een verbintenis
 Niet-tijdig uitvoeren van een verbintenis
 Problemen:
1 algemeen begrip of meerdere afzonderlijke begrippen?
Wanneer is er verwijtbaarheid tav SA?

-
-
BIJ DE ROMEINEN
Geen algemeen begrip, want geen algemeen contractenR  per contract afzonderlijk
geregeld
Wel de facto 2 begrippen
 Tekortkoming: niet of niet behoorlijk uitvoeren (is anachronisme)
 Verzuim (mora): niet tijdig uitvoeren
 TEKORTKOMING VOOR CIC
 Generieke verbintenissen: genus non perit (soort vergaat niet): altijd
verwijtbaarheid tov SA bij elke tekortkoming
 Rest
 Stricti iuris: tekortkoming bij dolus (opzet, ook bedrog) + culpa
(nalatigheid/onopzettelijke fout)
 Bonae fidei
 Aanvankelijk: tekortkoming
 Bij alle contracten: dolus malus (=gwn opzet)











Bij sommige ook: custodia (contracten van inbewaargeving): indien
de zaak niet kan teruggegeven worden (door bv diefstal door
nalatigheid)
Uitz: vis maior (overmacht) en schade door derden
Is dus beperkt, daarom
Later: ook culpa
Bij custodia bwaarhouder altijd aanspr voor culpa
Bij bona fidei naast dolus soms culpa (utiliteitsbeginsel)
 voorbeeld depositum: indien iemand voordeel heeft bij bruikleen
(en niet is gebonden door tegenprestatie) zal deze steeds aanspr zijn
voor culpa
TEKORTKOMING IN CIC
Generieke zoals voordien
Geen onderscheid stricti iuris en bonae fidei
Altijd aanspr voor dolus en culpa
Graden van culpa
 Culpa levissima: lichtste nalatigheid/onopzettelijke fout
 Referentie: zeer zorgvuldig pers (pietje precies)
  zeer snel aanspr
 Culpa levis: normale nalatigheid/onopzettelijke fout
 In abstracto: diligens pater familias:
 Referentie: goede huisvader
 Normale aanspr
 Zwaarst voor persoon die meer slordig is dan de gemiddelde belg: zal
sneller nalatig zijn
 In concreto: diligentia quam suis
 Referentie: persoon zelf: even zorgvuldig omgaan met andermans
zaak als met de eigen zaak
 Minder vlug aansprakelijk
 Zwaarst voor de persoon die minder slordig is dan gemiddelde Belg
omdat slordige persoon nalatiger mag zijn
 Welke is het zwaarst?
 Culpa lata: zware nalatigheid/onopzettelijke fout
 Referentie: persoon die helemaal niet zorgvuldig is: zefls deze zou de
nalatigheid niet begaan
 Zelden aanspr
 Dolus > culpa > vis maior
 Maar:
 Terminologie is vaak niet-Romeins
 En heeft soms verschillende betekenissen
 Gradatie omvat niet alles
 Impertia: aanspr vakman voor gebrek aan vakkennis
 Vis minor: aanspr schippers, herbergiers en stalhouders voor alles
(dolus, culpa, schade door derden) behalve voor vis maior
 VERZUIM
 Begrip = mora debitoris
SA komt verbintenis niet tijdig na, is aan zichzelf te wijten
 Is een feitenkwestie: rechter beslist
 Bij interpellatio: = ingebrekestelling  SA is altijd aanspr
 Bij geen interpellatio: mora ex re (verzuim op grond van de zaak): indien het
contract duidelijk bepaalt wnr overeenkomst moet uitgevoerd zijn
 Gevolgen verzuim: SA kan geen overmacht meer inroepen

-
-
-
IN HET IUS COMMUNE EN HET BW
Het begrip wanprestatie
 Ius commune: vermenging tekortkoming en verzuim
 1. Verzuim (mora) is gekoppeld aan ingebrekestelling (interpellatio);
tekortkoming aan de culpa
 2. Verzuim is gekoppeld aan interpellatio en culpa; tekortkoming aan culpa
en interpellatio
  gelijke voorwaarden (interpellatio en culpa): tekortkoming en verzuim
vermengd
 Gevolg BW: 1 begrip wanprestatie
Wanneer verwijtbaarheid
 Bij fout:
 Veronderstelt nu schuld: toerekenbaar aan de dader > oiv kerk ≈ zonde:
weten dat men iets verkeerd gedaan heeft
 In principe = culpa levis in abstracto: vgl met de goede huisvader
 Afwezigheid overmacht
 Indien geen culpa  overmacht  afwezigheid fout: cirkelredenering
 Later: theorie: oevermacht is gebeurtenis buiten wil van niet-uitvoerende
partij waardoor uitvoering definitief onmogelijk
Specifieke problemen
 Difficultas
 Interpellatio
 Ius commune: soepel: dies interpellat pro homine: indien datum in contract:
overschrijden hiervan volstaat als ingebrekestelling
 want in die tijden was het anders nogal moeilijk persoonlijk of per brief
terwijl velen niet konden schrijven
 BW: niet zo soepel
 Persoonlijk + meerde regels
 In praktijk soepeler
 Clausula rebus sic stantibus
 Uitgangspunt
= clausule dat de zaken onveranderd moeten blijven
 bij sluiten contract baseren partijen zich op bepaalde stand van zaken
 Romeinen: pacta servada sunt: contract uitvoeren zoals afgesproken ook al
zijn omstandigheden veranderd
 Belang in ius commune
Toepassing: stilzwijgend beding dat partijen verbintenissen maar moeten
nakomen voor zover omstandigheden gelijk blijven  zeer verregaand:
indien partij uivoering wil  rechter
 BW: niet opgenomen
 Terugkeer in de 20e eeuw
 In Dui: obv goede trouw
 Be: nog niet aanvaard, wel gebruik van theorie goede trouw

-
-
GEVOLGEN WANPRESTATIE (hedendaags R)
Alle contracten: gedwongen uitvoering
 In natura
 Bij equivalent
 Bij beide: moratoire vergoeding (schadevergoeding)
 Romeinen: in principe bij equivalent: vraag hoeveel?
 Actiones betreffende certum: marktwaarde
 Actiones betreffende incertum: id quod interest (datgene van belang:
hetgeen toekomt aan de creditor)
 Stricti iuris: marktwaarde
 Bonae fidei: damnum emergens (geleden schade) + lucrus cessans
(gederfde winst)
 Justinianus: altijd laatste systeem
 Ius commune:
 Bij voorkeur in natura: wat als ander niet wil?
Nemo praecise ad factum cogi potest: niemand kan zonder omwegen tot een
handelen gedwongen worden
 onrechtstreekse druk wel mogelijk: vb. door gijzelen SA of familie,
gevangenzetten
 Bij equivalent:
Ontwikkelen theorie over voorzienbaarheid schade
 BW van 1804:
 Sluit aan bij ius commune maar later drukkingsmiddelen niet meer mogelijk
 eerst gijzeling niet meer, later ook gevangenneming verminderd
 1908: Vernieuwing: dwangsom
 Begrip
Bijkomende vergoeding tot betaling v/e geldsom om druk uit te oefenen op
veroordeelde
 Strijdig met de nemo praecise-regel?
Neen, want geen rechtstreekse druk
Wederkerige contracten
 Ontbinding door rechter
 Romeinen: in principe niet, enkel indien opgenomen in uitdrukkelijk beding
als ontbindende vwe (men hoeft nt naar rechter te stappen)
 Mdl: in principe wel onder invloed van:
 Canonisten: frangenti fidem fides frangatur eidem: men moet zijn
woord niet houden tegen wie zijn eigen woord ook niet houdt
 Feodaal R: ius resistendi (heer moet verlichtingen ook nakomen)
 Basis: stilzwijgend beding tot ontbinding
 Beperking: tussenkomst rechter noodzakelijk
 Exceptio non adimpleti contractus (enac): Zelf niet presteren
 Romeinen: soms (niet > Rom)
 Middeleeuwen: altijd
 BW: in de praktijk ook altijd, als algemene regel komt het er niet in voor
 UITDOVEN VERBINTENIS
 Inleiding
Begrip
= ten einde komen verbintenis
Situaties
 Met voldoening SE
 Normale geval: betaling (≠ alltijd geldbetaling)
 Andere gevallen
 Zonder voldoening SE
 Vb. overmacht
 Verbreking opzegging: bij contract met onbepaalde duur
 Einde door mededeling
 Tussen mededeling en einde contract: opzegtermijn
 Bij Rom: zonder mededeling of termijn
 Betaling (solutio)
Betekenis: ruim
Verrichten prestatie die men had moeten verrichten
Principes: RomR ≈ ons R
 Betaling door derde:
 Principe: toegelaten (intuitu pecuniae)
 Uiz: niet toegelaten (intuitu personae)
 Betaling aan een derde: in principe niet
Indien mora creditoris: verzuim van SE: SE weigert betaling te aanvaarden
 Gevolg: men blijft verbonden maar is alleen nog maar aanspr voor dolus
 Bij geldsom: consignatie
 = om van de verbintenis ‘af te zijn’
 Men steekt het geld in een verzegelde doos en zet dit in een tempel
  de verbintenis is niet meer tegenstelbaar, geen interesten meer mogelijk
 Niet opgenomen in BW maar wel een kas voor consignatie maar dit is te
ingewikkeld: niet in gebruik
Voldoening zonder betaling:
 Vb. confusio: schuldvermening
Kwijtschelding:
 Rom: weegschaal nodig: formeel: de bedoeling was dat men betaalde en het geld
op de weegschaal legde, om te weten hoeveel men heeft
 Later: symbolisch muntje om te betalen: mogelijk kwijtschelding maar toch
muntje
 VERTEGENWOORDIGING EN LASTGEVING
 INLEIDING
Vertegenwoordiging
 Rhandeling van ene persson (vertegenwoordiger), maar gevolgen voor een
andere persoon (vertegenwoordigde)
 Belang
 Voorwaarden: vertegenwoordiger moet:
 Vertegenwoordigingsbevoegdheid hebben: volmacht hebben (bv door
lastgeving of rechtelijke uitspraak) + volmacht respecteren
 Optreden in naam van vertegenwoordigde + evt bekendmaken als
vertegenwoordiger (nu minder belangrijk)
 ≠ lastgeving:
= de overeenkomst waarbij vertegenw tot stand komt
 lastgever belast lasthebber om in zijn naam handelingen te stellen
 ≠ beding ten gunste van derde
 Clausule in contract waarbij contractant/SA zich ertoe verbind een prestatie
ten gunste van een derde te doen
 Verschil met vertegenwoordiging
 Derdenbeding: enkel rechten voor begunstigde (enkel positief)
 Vertegenw: zowel rechten als plichten voor de vertegenwoordigde
(positief+ negatief: vb. positief: geld ontvangen voor huis, negatief: verlies
huis)

-
-
BIJ DE ROMEINEN
 Geen onderscheiden tss vertegenwoordiging en beding: voor beide: nemo alteri
stipulari potest (niemand kan bedingen ten gunste van een ander)
 geen vertegenwoordiging, geen beding ten gunste van derde
 Gevolg: andere opvatting over lastgeving
Lastgeving:
 Begrip
= mandatus: een partij verbindt zich ertoe iets voor de tegenpartij te doen om
niet: ten gunste van partij, niet derde
 Verschil met onze lastgeving
 Geen vertegenwoordiging: optreden in eigen naam en voor eigen rekening
Vb. indien iemand een boek koopt voor een ander, is deze bij het kopen zelf
de eigenaar  2e contract nodig of schenking
 Altijd om niet (gratis)
 Reden
Juristen zijn een deel van de elite: vragen geen geld van elkaar:
lastgeving is dus een vriendendienst
 Maar: honorarium: geen actio
Dokters, leraars, pleiters (≠ juristen): willen wel betaald worden maar
officieel is het lastgeving: honorarium of ereloon
= morele, geen juridische verplichting  geen actio (in
formulaprocedure)
 Later: wel verhaal in de cognitio extraordinaria (in cognitioprocedure)
Wel hulp rechter: wel betalen
  Dus hypocrisie
 Feitelijke + Rhandelingen
 RomR: slavernij als substituut voor vertegenwoordiging
Alles wat zoon of slaaf krijgt naar pater familias ≈ orgaantheorie
Actiones van hoedanigheid  omdat men meester is, vader is
Vb. iemand heeft een aantal winkeltjes die hij niet allemaal zelf kan
bemannen  slaven in de winkel
Er blijft een probleem:
Uw maten op een pint tracteren...
 Vroeg RomR: kan niet, want nemo alteri stipulari potest (niemand kan bedingen
ten gunste van een ander)
 Later:
 Nemo alteri regel is procedureel
 Er zijn uitz
 De minimis non curat praetor: praetor houdt zich niet bezig met ‘brol’
 Via schenking: barman geeft pinten aan U, U moet ze doorgeven
 > formulaprocedure  rechter kan pas veroordelen tot geldsom door te bepalen
‘wat het financieel voordeel indien men een pint geeft aan een ander’
 De barman geeft alleen 1 pint aan de betaler, niet aan de andere want ze kunnen
toch geen vordering instellen
 Na formulaprocedure: nemo alteri regel blijft bestaan als gemeen R
 financieel belang voor het uitvoeren ten gunste van de derde “geef mij een
pint + 4 pinten aan de andere anders €100 per niet gegeven pint”
 Indien pint beloofd  4 personen kunnen het van U eisen  eigen belang (zelf
verbonden)  afdwingbaar
 BW: via schenking kan niet: voor elke schending notariële akte vereist
 Strafbeding: indien zelf verbonden wel
 Art 1121 BW: beding ten gunste van derde is toegelaten: normaal gezien
enkel beding voor zichzelf maar indien het een voordeel voor zichzelf heeft
en niet alleen voor anderen ook aanvaard
 wel goed: 1 pint voor zichzelf en 4 voor de andere
 in principe niet mogelijk: 4 voor de anderen

-
NA DE ROMEINEN
Geen slavernij, dus wel vertegenwoordiging
Gevolgen:
 Andere visie op lastgeving
 Loon nu wel mogelijk:
 Na enig verzet
 Ook zo in BW: ‘vrije beroepen’: ‘niet voor geld’ maar loon moet
uitdrukkelijk bedongen zijn
 Enkel voor Rhandelingen
 Verwarren met vertegenw
≠ andere vertegenw  vb/ wettelijke vertegenw
 Alle lastgeving leidt tot vertegenw maar niet alle vertegenw is gebaseerd
op lastgeving
 BW: vertegenw wordt niet vermeld: onderscheid vertegenw & lastgeving pas
uitgewerkt in 19e E
 Nemo alteri regel
 Wel uitzonderingen
 Maar regel zelf blijft
 Gevolg: soms problemen bij traceren
 Opl: Nederland volgen en regel afschaffen
 BIJZONDER CONTRACTENRECHT
 Inleiding
Bijzonder  algemeen contractenR
Niet alle bijzondere contracten wrden behandeld
Reeds behandeld
 Lastgeving
 LASTGEVING: REEDS GEZIEN
 STIPULATIO
 Definitie
= mondeling formeel contract waarbij schuldeiser een vraag stelt en de SA affirmatief
antwoordt door het werkwoord van de vraag te herhalen
 Kenmerken
Mondeling: partijen zijn er in levende lijve
Plechtig: niet overdrijven
Voordelen
 Uitsluiten twijfel: men moet nadenken over contract
 Past in toenmalige mentaliteit
Nadelen
 O.a. sterk formalistisch, geen bewijs: men mag niet stotteren, haperen
 soms wel wil maar geen contract
 Latere evolutie: verschriftelijking
Aanvankelijk: geschrift = bewijs
Later: geschrift = stipulatio
 vanaf dat schriftelijk bewijs er is, geloofde de rechter het  enkel schriftelijke
stipulatio blijft
 Belang
Rom: zeer groot door gesloten systeem van contracten
 indien geen specifiek contract ( actio): stipulatio
Later: geen invloed, tenzij
 Causa
 Strafbeding (stipulatio poenae)
 Begrip
 Voordelen
Ideaal vanuit standpunt SE: zo hoog mogelijk  SA zal het zeker doen 
overdreven strafbeding
 Rom:
 Eigenlijk strafbeding
 Oneigenlijk strafbeding
 Probleem: overdreven strafbedingen
 KOOP (NTK, mss best wel eens lezen)
 LENING
 Begrip
Conttract waarbij de uitlener aan de ontlener het tijdelijk gebruik van een zaak afstaat
 2 soorten:
Commodatum of bruikleen: na gebruik of overeengekomen tijdstip moet men de zaak
teruggeven
Mutuum of verbuikleen: Men moet niet de zaak zelf teruggeven maar gelijkaardige
zaak (vb. geldbriefjes, eieren  verbruikbare zaken)
 Bruikleen ≠ huur: tijdelijk genot overnemen maar huur is tegen bepaalde prijs, bruikleen
is gratis
 Verbruikleen ≠ huur: (bij verbruikleen kan er wel een prijs zijn: interest) maar bij huur
geeft men dezelfde zaak terug
 Voornaamste discussiepunt: interest
‘Men moet voor het eigen geld hard werken, niet verdienen door te lenen =
profiteren’
Uitgesloten bij commodatum
Mogelijk bij mutuum, maar
 Soms verboden
 Soms beperken op het tarief
 Romeinen
Intrest is toegelaten, maar:
 Afzonderlijke stipulatio is vereist
 Tarief is beperkt: geen usura (woekertarief)
 Tarief varieerde
 niet hoger dan 1/12 van de geleende geldsom maar per maand, jaar,...?
 Na de Romeinen: Kerkelijk intrestverbod
Reden
Men moet werken voor zijn geld te verdienen
Sancties
Toch intrest  ongeldig contract + strafsancties want elke intrest is diefstal  galg
of put
Rem op economisch leven vanaf 1100, daarom
 Lenen bij joden
 Verbod omzeilen: bv. Contractus mohatrae
 ‘Kopen om te verkopen’: Aan €1000 verkopen om aan €1100 terug te kopen
Toenemende druk erop vanaf 16de eeuw
 Grootste calvinistische stad = Genève want er zijn vele banken in Genève:
bankiers worden calvinist

Franse revolutie en BW
 afschaffen intrestverbod door Fr Rev en in BW van 1804
Maar al vlug terug ingevoerd
 Max voor privépers: 5%
 Max voor handelaars: 6%
 = weinig
1865: terug afgeschaft, maar woeker is wel verboden in strafR
 was niet goed voor de evoluerende economie
Jaren ’30: invoeren van een speciale benadeling: misbruik van zwakheid  oiv econ
crisis
Terugkeer in islamwereld
 Gevolgen
‘Halal’bankieren, nl alternatieve financiering
 Huurkoop ipv koop met hypothecaire lening
 Bank koopt huis en men huurt het voor bv 20j aan een iets hoger
huurbedrag; Op het einde van de huurtermijn kan men het huis voor het
resterende bedrag kopen
 Risicokapitaal ipv lening
 Banken kopen aandelen ipv lening af te sluiten  bij winst wint bank
investering terug
-
 HUUR
 VROEGER RUIMER DAN NU
 = 3 contracten
Huur: tijdelijk genot tegen prijs
Aanneming: werk onafhankelijk uitvoeren tegen forfaitaire prijs
 Ruimer dan enkel bouw
 Ook advocaat, architect
 Na afsluiten contract: opdrachtgever enkel gericht op resultaat, niet uitvoering
Arbeidscontract: WN arbeid onder gezag (WG) verrichten tegen loon
 Gezagsrelatie
 Loon = prijs voor arbeid
 3 of 1
Bij ons 3 contracten:
3 = contract in theorie maar in praktijk groot verschil
Bij de Rom: Locatio-conductio (verhuur-huur, deze volgorde!)
Reden: zelfde actiones: actio locati (actio verhuurder) en actio conducti (actio
huurder)
Termen locare (plaatsen) en conducere (meenemen)
Verschillende situaties: dus steeds goed opletten
 Verhuurder, WN en opdrachtgever: actio locati

Ius commune:
Rgeleerden: geen onderscheid  praktijk
Daarom: later toch onderscheid maken
 Voet:
 Locatio conductio rei
= huur-verhuur v/e zaak  = huur
 Locatio conductio operarum
= huur-verhuur arbeid  arbeidscontract
 Locatio conductio operis faciendi
= huur-verhuur uitvoering werk  aanneming
-
 Rest:
 Locatio conductio rei
= huur in enge zin
 Locatio conductio operae
= arbeidscontract + aannemingscontract
 Nadelen van deze indeling
 Verschil: ene heeft gezagsrelatie, andere niet

BW van 1804:
Neemt minst verfijnde indeling over
 Huur van een zaak
 Huur van werk
Later: opsplitsing huur van werk: geen verband met Voet
 oproer arbeiders: arbeiderdbeweging
Belang:
 Hedendaags R
 RomR
-
 SOORTEN HUUR IN ENGE ZIN
 Huur
Verder opdelen door gewoonteR
 Aanvankelijk geen huur
 Mensen hadden al geen geld om te huren
 Roerende: niet voldoende waarde, geen goede econ situatie
 Onroerende: via cijns:
 Perfect zolang er geen econ groei is want cijns = vast bedrag (eeuwig)
 Problemen bij groei economie  beter om te verhuren
 Vanaf 1100 terugkeer huur: eerst voor grote domeinen
 Onderscheid
 Huur: niet voor landbouwdoeleinden
 Pacht: wel voor landbouw
 > Contract = pactum
 Landpacht
 Veepacht
 Overgenomen in BW: huur, pacht, landpacht, veepacht
 Evolutie sinds BW: zwakke positie huurder, daarom bescherming huurder:
 wordt soms de/te sterke partij
Landpacht
 Achtergronden
 stond reeds in BW maar nood aan meer bescherming voor boer: vermijden
dat hij zomaar uit zijn boerderij wordt gezet door verpachter
 Pachtwet
 1vd beste wetten (geen achterpoortjes,...): opgesteld door boerenbond
 Eenmaal verpacht aan boer: boer blijft
= goede bescherming maar overdreven
Handelshuur
 Handelaar beschermd tegen het zomaar buiten zetten door verhuurder 
anders verlies cliënteel en groot verlies
Woninghuur: huur van woning die tot hoofdverblijfplaats dient
 Belang
 Vroeger bescherming door:
 Wetten over detailpunten
 Bepalingen van dwingend R
 1991: woninghuurwet
 niet goed opgesteld  conflict huurders/verhuurders  veel gewijzigd
 Wetg: niet altijd succesvol
 VERPLICHTINGEN PARTIJEN
 Verplichtingen verhuurder
Ter beschikking stellen zaak
Onderhoud: grote herstellingen
Vrijwaring: moet ervoor zorgen dat huurder van zijn zaak kan genieten
 Tegen eigen daad: mag met eigen daad huurder niet storen in genot
 Tegen uitwinning door derden: verhuurder moet huurder helpen in proces
waarbij derde beweert een zakeljik R op de zaak te hebben waardoor huurder
niet vrij kan genieten van de gehuurde zaak bij verlies
 Tegen verborgen gebreken
Later vergelijkbaar
 Verplichtingen huurder
Betalen (bij Rom op einde van de maand)
Voor zaak zorgen: kleine herstellingen
Zaak teruggeven bij einde huur
Later: vergelijkbaar, maar:
 Verplichting te stofferen: om te bemeubelen
> Mdl: indien wanbetaling van de huisbaas: beslag leggen op de inboedel  er
moet inboedel zijn
 Beperkingen op de huurprijs
> Mdl
Nu: koppelen aan index
 BESCHERMING HUURDER
 RomR: weinig bescherming huurder
 Opzegging
Bepaalde tijd
 Niet nodig maar: relocatio tacita (stilzwijgende wederverhuring)
 Einde contract maar huurder blijft: indien geen reactie verhuurder:
doorgaan met verhuring
 Gebruikelijke termijn:
 RomR: lustrum
 Bij ons: 3-6-9
Onbepaalde tijd
 Bij ons: opzegging en opzegtermijn
 Niet in RomR: indien verhuurder/huurder zegt ‘einde’  men moet er uit/ gaat
er uit
 Verkoop gehuurde goed
Strikt juridisch dient de koper geen rekening te houden met het huurcontract
RomR: emptio tollit locatum (koop breekt huur): typisch RomR (machocultuur)
Ius commune: ‘koop breekt geen huur’ (in het Ndl!), gaat te ver.
Daarom in hedendaags R: huurcontract gerespecteerd maar voorwaarden
Is recht huurder in dit geval = zakelijk R?
 Reden voor verschil RomR en nu
Geen belangengroepen
Juristen komen uit hogere kringen: ‘bescherming’ moet geboden worden door
juristen die rijk waren en dus zelf verhuurden
 Lange termijnhuur (NVT)
 AANNEMING EN ARBEIDSCONTRACT
 Aanneming
Juridisch weinig problemen
Veel praktische problemen
 Arbeidscontract
Rom: slaven
Later: ‘zelfstandigen’
Vooral belang vanad de 2e helft 19de eeuw: industialisatie  ontwikkeling arbeidsR
Zie keuzevak sociaal-economische Rgeschiedenis in masters
 BORGTOCHT
 Belang persoonlijke zekerheden vroeger
Collectieve aansprakelijkheid
Vb. Gents handelaar betaalt in Londen zijn rekening niet  alle gentenaren hunnen
aanspr worden gesteld voor die rekening
 iemand uit de groep draait op voor iemand anders uit die groep
Borgtocht hedendaagse borg:
Iemand die er zich toe verbindt te presteren als de SA dit niet doet

Bij de Romeinen: fideiussio
Beneficium divisionis
Indien er meerdere borgen zijn, en SA presteert niet: SE mag van elke borg de
gehele schuld vragen
Later: elk een deel
Beneficium excussionis
Voorrecht: Eerst SA aanspreken, dan pas borg: borg = subsidiair

Mdl: invloedborg
Doel
Borg moet ervoor zorgen dat de andere alsnog presteert
Belang
 Constitutioneel R
 Top-edelen vd steden stonden borg voor Graaf van Vlaanderen: indien deze
zijn beloften niet nakwam: Edelen vochten mee aan de kant van de stad
 VerdragsR
Verband met de gijzeling
Invloedborg wordt in de gevangenis/gegijzeld gehouden (maar zat redelijk
confortabel) opdat SA zou betalen
Is persoonlijk
 Huidige borg:
Middeleeuwen
16de eeuw
Code civil
 QUASI-CONTRACTEN (NTK, mss best wel eens lezen)
 DELICTEN EN QUASI-DELICTEN
 BIJ DE ROMEINEN
 HET BEGRIP DELICTUM
 Term delictum
Gaius: contractus + delictum
= onrechtmatige daad?
Handelen
 Tegen R
 Tegen zorgvuldigheidsnorm
Belang
Men is verbonden te presteren omdat men iets verkeerd heeft gedaan
Maar verschillen tussen delicum en onrechtmatige daad
 Delictum is ruimer
 Delictum is gericht op boete
 Delictum: geen algemeen principe
 Delictum is ruimer
Delicta omvatten
 Delicta privata: privaat belang
 schending privaat belang: men moet actio zelf instellen en opbrengsten zijn
voor zichzelf
 Delicta publica: algemeen belang
 overheid treedt zelf op
Onrechtmatige daad: omvat enkel de delicta privata
 Delictum is gericht op boete
Onrechtmatige daad (bij ons): altijd schadevergoeding + evt straf (bij strafbaar feit)
Delictum (Rom): altijd straf (poena) + evt schadevergoeding
 Reden: oorsprong delicta
 wraak: maar niet goed voor de maatsch: wraak afkopen
 Aanvankelijk: kiezen: afkoopsom of wraak ondergaan
 Later: wraakR verboden, afkoopsom moest aanvaard worden
 Straf blijkt uit tarieven: ‘x aantal keer de waarde’
 Soms ook schadevergoeding
 In de praktijk: minder belangrijk
Wnr straf/ wnr schadevergoeding
 Delictum: geen algemeen principe
Onrechtmatige daad: algemeen principe: door uw fout veroorzaakte schade
vergoeden (potje breken is potje betalen)
Algemeen principe: uiting van ontwikkeld R
Romeinen: geen algemeen principe
 Wel: verschillende delicta
 Gevolg: geen delict, geen straf
(Indien dat geval er niet bij: pech)
 Cf. Engelse torts
-
 DE ACTIONES BIJ EEN DELICTUM
Soorten actiones
 Poenales: gericht op het bekomen v/e boete
 Reipersecutoriae: gericht op het bekomen v:e schadevergoeding
 Mixtae: omvat (vb: 5x€10)
 Schadevergoeding: 1x waarde (1x€10)
 Boete: rest (4x€10)
Kenmerken poenale en gemengde actiones
 Passief onovererfbaar: enkel tov dader, niet tov zijn erfgenamen
 Bij meerdere daders: onbeperkte cumulatie (€10 x aantal daders): elke dader
moet volle pot betalen want is bestraffing
 Poenale + reipersecutoire: kan
 Gemengde + reipersecutoire: kan niet (want reeds schadevergoeding in
gemengde)
-
 BELANGRIJKSTE DELICTEN:
 Furtum: diefstal
 Damnum iniuria datum: schade toegebracht door onrechtmatigheid
 Iniuria: (≠ onrecht!) bewuste krenking van andermans persoonlijkheid
 FURTUM
 Betekenis nu
Diefstal= het bedriegelijk wegnemen van andermans (roerende) zaak (art 461 Sw)
 Ruimere betekenis RomR
Ook bv heling: opzettelijk en heimelijk toe-eigenen andermans zaak
Ook ongeoorloofd gebruik: iets gebruiken voor bepaalde oorzaak maar voor iets
anders gebruikt
Ook wegnemen eigen zaak: vb. eigen zaak uit bezit van pandhoudende SE nemen
 Actio furti: (poenale actio) onderscheid
Furtum manifestum: diefstal bij heterdaad: waarde gestolen zaak x 4
Furtum nec manifestum: diefstal niet bij heterdaad: waarde gestolen zaak x 2
Reden voor verschil
 boete > afkoop wraak: bij heterdaad is er een grotere wraaklust/woede
 Combinatie mogelijk met reipersecutoire actio
= eigendom terug opeisen
 DAMNUM INIURIA DATUM (LEX AQUILA)
 Schade toegebracht door onrechtmatigheid
 Lex Aquilia (> volkstribuun Aquilius)
286 VC
Belang
 aquiliaanse aanspr < art 1382 BW
Inhoud
 1e paragraaf: doden andermans slaaf of 4voetig vee
 3e paragraaf: verbranden, breken, vernielen zaken
Tekstproblemen
 §2 is verdwenen: maar zou niet zo belangrijk zijn
 Geen originele teksten: 800 jaar later opgenomen in CIC
Uitbreiding door
 Interpretatie wet: vernielen  elke beschadiging
 Praetor: praetoriaanse actions: onderscheid niet zo belangrijk: zelfs indien het
geval niet onder Lex Aquilia valt verleent hij bijkomende praetoriaanse actiones
 Elementen:
 DAMNUM ≈ schade
Damnum in corpus datum: schade toegebracht aan lichaam (zaak)
 Zaakbeschadiging: altijd aanspr
 Schade betreffende een zaak: uitzonderlijk
 Normaal nooit
 Indien dader het hok van de slaaf openzet en deze is gaan lopen  dader
aanspr
 Morele schade: nooit (machocultuur)
Speciaal geval: vrijen
 Geen Lex Aquilia
 Redenen:
 Men is eigenaar van zijn lichaam
 Liberum corpus nullam recipit aestimationem: op vrij lichaam staat geen
prijs
 Uitzonderingen:
 Zoon onder partria potestas: PF kan actio legis Aquiliae vragen indien
iemand zijn filius familia ten onrechte verwondt
 Schade = dokterskosten + inkomsten die PF verliest omdat zoon niet kan
werken  PF krijgt dan schadevergoeding (!)
 Slaaf bij vergissing
 Maar: is beperkt
 Uitbreiding onder Justinianus? Men weet het niet

-
-

-

-
-
INIURIA ≈ fout
Onrechtmatigheid: indien men handelt met R kan men nt aanspr worden gesteld
Betekenis: handelen zonder R, niet bij:
 Zelfverdediging
 Machtige overheid (vb. beul voor de overheid)
 Noodzaak
 Toestemming (volenti non fit iniuria): geen onrecht tov diegene die het wil
Aanvankelijk enkel bij dolus (opzet) en dus niet per ongeluk, later ook bij culpa
(levissima): lichtste fout reeds in aanmerking
DATUM ≈ oorzakelijk verband
Begrip causaliteit
Nu: veel theorievorming (adequatie en equivalentieleer)
RomR: geen theorievorming
 Interesseerde de Romeinen niet
 Meestal duidelijk: contact lichaam met beschadigde zaak
 soms niet als het wel duidelijk is dat de dader de oorzaak is
BOETE
2 tarieven
 Paragraaf 1: waarde van voorafgaande (afgelopen) jaar
 Paragraaf 3: 30 dagen: indien iemand verwond is: kan mss beter worden, dus 30
dagen wachten om te zien hoe het evolueert
Interpretatieproblemen
 Waarde: ook financiële gevolgen (ook gevolgschade)
 Voorafgaande jaar: uitgangspunt?
 30 dagen:
 Vroeger: voor schadeverwekking
 Nu: na schadeverwekking: redenen
-
-
Omvat ook schadevergoeding
 Vooral duidelijk bij veroordeling
 Indien dader direct bekent: 1x waarde beschadigde zaak
 Indien dader niet bekent: 2x waarde beschadigde zaak
Rol eigen fout
 Nu: minder schadevergoeding
 RomR: ofwel geen, ofwel volledige schadevergoeding
 INIURIA
 Bewiste krenking van andermans persoonlijkheid
 Vult lacune op: voor vrijen want Lex Aquilia niet van toepassing
 Verschil met Lex Aquilia
Lex Aquilia > wet
Iniuria > praetor
 Oorsprong in 12-tafelenwet
 Bepaalde boetes evolueren niet mee en zijn dus belachelijk laag
 Voorval: 1 rijke Romein trok op straat om iedereen te slagen en telkens onmiddelijk
de schadevergoeding te betalen
 Later volledig herwerken door praetor
Geen vast tarief meer
Veralgemenen: niet alleen voor slagen
 Gevallen van iniuria
Opzettelijke verwonding vrije persoon
Beledigend optreden
 Laster: luidop & in menigte
 Stalking: belagen v/e persoon om oneerbare voorstellen te doen
 Aantasting eer: beperkt aantal gevallen
 Slaan of folteren andermans slaaf: om bv de meester te beledigen
Vb. slaaf castreren ≠ Lex Aquilia want slaaf wordt meer waard (1/3+) maar is
om meester te beledigen (komt mss ook iets te kort)
 Overige
 Actio iniuriarum
Toepassingsvoorwaarden
 Boven weergegeven gevallen
 Animus iniuriandi: opzettelijk
Ook actief onovererfbaar
Enkel tegen dader, door slachtoffer (passief: ook door erfgenamen slachtoffer)
 Schade door zoon pater familias en slaven
Noxalis deditio: slachtoffer moet meester de keuze laten: meester
 Betaalt volledig uit
 Geeft zoon/slaaf over aan het slachtoffer (noxalis deditio)
Gaat ver bij zoon PF: verdwijnt: rechtstreeks vorderen
Blijft bestaan bij slaven
Ook andere gevallen van aansprakelijkheid voor andermans daad
 QUASI-DELICTEN EN RISICO-AANSPRAKELIJKHEID
 Quasi-delicten
Plaats in het verbintenissenR van quasi-contracten en quasi-delicten
Onderscheid tss beide
Belangrijkste vd 4
 Actio de deiectis vel effusis: Actio van het weggeworpene of het uitgestotene
 Eigenaar v/e gebouw is aanspr voor zaken die uit het gebouw gegooid zijn 
belangrijk want vroeger was de gewoonte om afval en gevoeg zo op straat te
gooien
-
 Actio de posito vel suspenso: Actio van het geplaatste of opgehangene
 Eigenaar is aanspr voor schade toegebracht aan pers door zaken die van het
gebouw zelf vallen  Romeinen waren nogal onvoorzichtig met materiaal,...
+ straat was nogal smal
In beide gevallen: geen culpa vereist – a fortiori ook geen dolus vereist
 Risico-aansprakelijkheid
Quasi-delicten: aanspr wegens controle over risico-factor
Aansprakelijk door het feit dat men controle heeft een risicofactor  risico-aanspr
(=foutloos)
Ook in andere gevallen
 Schade door dieren
 Schade door filias familias of slaven
 GEWOONTERECHT
 Vroege middeleeuwen: primitiever systeem:
 Dier dat schade toebrengt  voor de rechtbank!
Collectieve aansprakelijkheid
 Handelaars
 aansprakelijkheid voor een lid v/e groep voor schade door ander lid van
dezelfde groep
 Vete: voor elke schade zonder onderscheid of proportionaliteit, wel
mogelijkheid tot afkopen (vaste tarieven)
 Familie X brengt schade toe aan Y, de gehele familie Y neemt wraak tegen
familie X  ° enorm veel geweld
 Hoge en late middeleeuwen
Vanaf jaar 1000 vete onder druk
 Redenen vooral: vete negeert algemeen belang & bedreigt openbare orde
Daarom: overheidsoptreden, gevolg onderscheid
 Misdrijf: strafR van overheid (strafR  publiekR)
 Onrechtmatige daad: geen R van overheid, daarom zelf onderhandelen
 Verzoening:
 Mondzoen: formaliteit waarmee contract gesloten wordt en bedrag naar
dichtste erfgenaam gaat
 Maagzoen: bedrag gaat naar rest van de familie
 Nood aan vaste regels voor onderhandelingen: die haalt men uit RomR om
bv schadevergoeding te bepalen (ius commune)
-
 IUS COMMUNE
 Bouwt verder om RomR
 Neemt echter niet alles ongewijzigd over
Bv. Noxalis deditio van slaven want geen slaven meer
Verdwijnen furtum als delict
 Reden: bestraffing door overheid
 Engere definitie op grond van germaanse opvattingen: indien men de zaak na
gebruik terugbrengt: geen diefstal
 Recent bij ons: terug verruimen: wel diefstal volgens art 461, lid 2 Sw
Belangrijkste evoluties: iniuria, aquiliaanse aanspr
 INIURIA
 Groot belang
Vete verboden  duel  ook verboden  proces ogv iniuria
 eer zeer belangrijk
 In veel meer gevallen dan in RomR
Voor bijna alles is men nu in zijn eer gekrengd: vb. slechtere plaats aan tafel
 Animus iniuriandi wordt vermoed: weerlegbaar vermoeden: verweerder moet
tegenbewijs leveren
 Verschillende sancties mogelijk
Boete (voor de overheid)
Schadevergoeding (voor slachtoffer)
Amande honorable (eerstraf) Vb. Dader in boetekleed op blote knieën/voeten,
bloodhoofds (evt met kaars) om genade smeken
 Verdwijnt vanaf 17de eeuw door opkomst algemeen principe onrechtmatige daad
 Overleeft wel in het strafR: laster en eerroof
 AQUILIAANSE AANSPRAKELIJKHEID
 Grote verschillen met de Rom actio legis Aquiliae
 Oorzaak: evolutie in de praktijk
 Verschillen
 FOUT (culpa)
Onderscheid: culpa = fout =
 Culpa in enge zin (nalatigheid) +
 Dolus (opzet)
Achtergrond: schuld (oorsprong in begrip zone) = fout + toerekenbaarheid
 Cf. StrafR

-
SCHADE
Sterk uitgebreid
RomR
- Zaakschade + uitz schade
betreffende een zaak
(vb. indien iemand andermans
slaaf laat weglopen: geen schade
aan zaak (slaaf) maar wel eigenaar
- Niet voor vrijen
- Geen morele schade

-

-
-
Ius commune
- Zaakschade + altijd schade
betreffende een zaak + loutere
vermogens-schade
(vb. indien buur 1 het vuil naar
voetpad buur 2 veegt en laaste
boete moet betalen: financieel
verlies maar geen schade aan de
zaak
- Wel voor vrijen
- Wel morele schade
 aanvankelijk: enkel bij vrouw
wiens gezicht verminkt was, ter
compensatie voor het verdriet
≈ materiele schade: minder waard
voor huwelijk
 later uitgebreid
OORZAKELIJK VERBAND
Causaliteit: zeer beperkte theorievorming
VERDWIJNEN POENALE KARAKTER
Reden voor verdwijnen poenale karakter
Aanvankelijk: straf = boete maar nu misdrijf in handen van overheid 
onrechtmatige slechts zuiver privaatrechtelijk
Gevolgen
 Geen verdubbeling ed meer
 Bij meerdere daders: geen cumulatie meer
 Passieve overerfbaarheid
 Vroeger reeds uitz
-

-
-
-
 Invloed canoniek R:
 Bedoeling dat dader in hemel komt  erfgenamen moet zijn verbintenis
uit onrechtmatige daad betalen
Opm: bepalen waarde: op ogenblik van schade
ONTSTAAN ALGEMEEN PRINCIPE (!!)
Rom: Lex Aquilia in bepaalde gevallen
Ius commune: sterk uitbreiden, maar geen algemeen principe
 Gevolg 1: groot kluwen
Daarom: vernunftR: algemeen principe: fout, schade, oorzakelijk verband  aanspr
 Gevolg: vereenvoudigen
Late ontwikkeling: redenen
 Vereist abstractie
 Is niet zo logisch als gedacht
Vb. ook aanspr indien men vaas laat vallen uit schrik
 Andere vormen van aansprakelijkheid
Quasi-delicten: verdwijnen
Wel aansprakelijkheid ouders voor kinderen, aanstellers voor aangestelden:
beperkingen
 Eigen fout aansteller
 Binnen/buiten kader aanstelling
 BW
 Volgt ius commune maar in 2 art tot uiting
 Cf. Niet 1 principe maar 2
 Verklaring: nieuwe invulling onderscheid delicten en quasi-delicten
Art 1382 BW: Delict bij dolus (opzet)
Art 1383 BW: Quasi- delict bij culpa (onopzettelijk, nalatig)
 Aansprakelijk voor anderen en zaken: risico-aanspr
Art 1384 BW: andermans daad
Art 1385 BW: dieren
Art 1386 BW: gebouwen (opvolger Rom actio de posito vel suspenso)
 LATERE ONTWIKKELINGEN
 Juridische ontwikkelingen
Verdwijnen onderscheid 1382-1383 BW: 1 is genoeg
Stuwadoorsarrest (Cass): geen Aquiliaanse aanspr meer in contractenR
Schade = schending van elk rechtmatig belang (nt alleen R)
Theorieën over oorzakelijk verband
 Sociale ontwikkelingen
Art 1386bis BW: Rechter kan naar billijkheid een ontoerekeningsvatbare pers
veroordelen tot betalen schadevergoeding
Impact verzekeringen
 Vlugger fout aanvaarden: slachtoffer krijgt schadevergoeding maar dader heeft
minder financieel nadeel
 Belangrijker worden opzet: geen verzekering bij opzet
Invloed belangengroepen: privileges voor bepaalde daders (vb. WN’s, loodsen)
Recent: verhogen morele schadevergoeding
Explosie extra-contractuele aanspr door:
 Moderne techniek
 Grotere mondigheid
 Opkomst risico-aanspr
 Risico-aansprakelijkheid
Risico-aanspr= foutloze aanspr
Oorsprong: industrialisering
Probleem: moeilijk bewijzen fout
 indien schade door machine: wiens fout?
Geen wetg, daarom RS: vele ontwikkelingen
 Oa nieuwe interpretatie art 1384, lid 1 BW ‘gebrekkige zaak’ (Laurent/Faider >
HvC: Belgische uitvinding)
Nu: vooral door wetg
Vb. Wet op medische fouten
 DE TOEKOMST
 Principles European Tort Law > European Group on Tort Law
  Uniformisering Eur regels ivm onrechtmatige daad
 = vooruitgang voor België? (betwijfelen)
 ERFRECHT
 INLEIDING
 Inhoud cursus
Extern R
Intern R: Pers & FamR, MIV, Patrim FamR
 HuwelijksvermogensR
 ErfR
 ErfR:
Bestond aanvankelijk niet: men nam zijn vermogen mee in zijn graf (evt ook vrouw
indien in patrimonium)
Cf. Pleidooi voor afschaffing erfR: om naar de staat te gaan ‘men moet zelf werken
voor zijn vermogen’
Later wel
Termen:
 Erflater (de cujus): overledene (dc  deceased)
 Erfopvolger (successor): diegene die nalatenschap ontvangt
 Erfopvolging (successio): vermogensovergang
 Nalatenschap (hereditas): vermogen dat overgaat
-
 Testamentvrijheid: wettelijke devolutie moet testament toelaten en kan het
beperken
 Suppletief R: wettelijke devolutie: van toepassing voor zover er geen testament
is
Groot belang ErfR vroeger
Fortuin was vaak verkregen door erfenis  Nu vaak zelf door verbintenissenR
 ROMEINS ERFRECHT
 WETTELIJKE DEVOLUTIE (NTK):
 wettelijke of gewoonterechtelijke regelen hoe erfopvolging zal gebeuren
 bij versterf
 TESTAMENT
 BEGRIPPEN
 Definitie
= eenzijdige, herroepbare Rhandeling waarbij de erflater beschikt over zijn goederen
voor de tijd die hij er niet meer zal zijn
 Belang testament: kan wettelijke devolutie buitenspel zetten
Bij Rom: zeer grote testamentvrijheid + enorm populair
 ONTSTAAN, BEKWAAMHEID, VORM
 Ontstaan
Vruchtgebruik voor echtgenote: man laat over aan zijn vrouw omdat hij haar graag
ziet en haar wil behoeden voor armoede
Eenheid landbouwbedrijf door onterven kinderen (want anders versnippering)
Maar:
 Uitdrukkelijk onterven:
 Zonen: bij naam elk afzonderlijk
 Dochters: collectief mogelijk
 Legitieme portie
 Justinianus: algemene regels voor ontvankelijkheid:
 Bij 4 kinderen of minder: min 1/3 van wat men anders zou krijgen
 Bij 5 kinderen of meer: min ½ van wat men anders zou krijgen
 Bekwaamheid om testament te maken
Koppeling aan partio potestas
 Indien Romein
 Geen vreemdeling
 Niet indien handelingsonbekwaam (minderjarig, vrouw)  hebben toch geen
eigen vermogen
 Vorm
Aanvankelijk sterk formalistisch, later gebleven: 7 getuigen: als mancipatio
(weegschaal + openbaar: forum,...)
Desondanks zeer populair
 INHOUD
 Testament zelf
Erfstelling, anders ongeldig, daarom
 = Persoon die al hetgeen erft dat niet expliciet is toegewezen
 Plaatsvervanger: indien niet aanvaard of reeds overleden
 Codicil (andere vorm dan testament):
 Veel soepeler (geen getuigen)
 Erfstelling kan niet: testament kan er naar verwijzen (legaat, fideicommis)
voor alle elementen behalve erfstelling / indien niet verwezen (enkel
fideicommis)
Legaat
 Bepalingen in testament dat zegt naar wie het gaat
 Steeds bijzonder ( bij ons)
 Alleen of met meer met name opgesomde goederen
 Bij ons: algemeen of ter algemene titel:
 Vb. alle roerende/onroerende goederen
 Vb. 1/3 van de goederen
 Maar soms te veel weggegeven  niet meer interessant voor erfgenaam om
te aanvaarden (meer schulden dan vermogen)  weigert te aanvaarden 
testament is ongeldig  legatoren krijgen ook niets
  ° Quarta falcidia: erfgenaam moet minstens ¼ krijgen: voorbehouden deel
 ¾: beschikbaar deel
 Bij geen quarta falcidia: inkorting
 Indien erfgenaam slechts 20% kreeg: deel legator gereduceerd tot
beschikbaar deel
-
Fideicommis
 Begrip
 Fidei commitere: vertrouwen stellen
 Aanvankelijk (formulaprocedure) geen juridische verplichting
 Later (cognitioprocedure): wel juridische verplichting
 Verplichting om deel van het voordeel verkregen uit erfenis door te geven
aan derde
 > Codicil of testament
 Flexibiliteit: Fideicommissaire substitutie
 Oorspronkelijke erflater stelt vast ,aar wie het voordeel vd erfenis moet gaan
na dood van 1e begunstigde, na dood 2e begunstigde, etc
 Beperking onder Justinianus: niet meer tot in eeuwigheid: 4 generaties
 Pas afdwingbaar in de cognitio
 BELANG
 Romeinen = kampioenen van het testament
 Bijgevolg: wettelijke devolutie is minder belangrijk
 SCHULDEN + VERKRIJGING ERFENIS
 Gaan volledig over op de erfgenaam, maar
Heredes necessarii: moeten niet aanvaarden
 Sui heredes mogelijkheid dankzij praetor tot verwerping  erflater ten schade 
naar slaaf
 Slaaf: kan niet verwerpen
Heredes voluntarii: moeten aanvaarden maar indien meer schulden zullen ze de
erfenis niet vragen aan praetor
 Onder Justinianus: aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving
 VOOR DE FRANSE REVOLUTIE
 WETTELIJKE DEVOLUTIE
 ZEER VEEL REGELINGEN
 Redenen:
Invloed statuut personen (geen gelijkheidsbeginsel): verschillende klasses
Invloed statuut goederen (geen eenheid van massa van nalatenschap)
Statuut goederen:
 Cateylen (minder waardevolle zaken)  erven
 Allodia: geen dienst tegenover (ook geen belastingen, diensten): bestaat nu
nt meer
 Tenures: stukjes
 Lenen: meer prestigieuze diensten (ridderdienst voor heer)
 Cijnsgoederen: eerder econ diensten
 Aanvankelijk niet erfelijk, later wel
 Leen aan ridder in ruil voor dienst maar indien deze ridder geen
‘goede kinderen’ (goede vechters) heeft niet aan hen (nt erfelijk)
 indien de heer 1 stukje geeft kan hij voor dat ene stuke een totaal
 speciaal erfR uitwerken dat losstaat van de rest
 Eigen  verworven
 Eigen: geërfd van de familie
 Verworven: zelf verdiend: meer vrijheid in de devolutie
-
ErfR = gewoonteR, bijgevolg:
 Verbrokkeling
 Groot belang conflictenR
 Erven: R van ligging of rechtbank (Rb kan totaal ergens anders liggen dan
plaats
 Cateylen: R van poorterschap of sterfhuis
 Gevolgen complexiteit
Hier vereenvoudigen
Ook toen veel verwarring  factor van geweld
Reeds gezien: bastaarden
Later: Langstlevende
-
Opm: anachronistisch werken met orden
 DESCENDENTEN
 Principes
Dichter sluit verder uit
Gelijkheid, maar: uitzonderingen
Mechanismen om gelijkheid te verzekeren
 Uitzonderingen
Opgelet: ze bevestigen de regel
Soorten:
 Bevoordeling 1 kind
 Vb. Primogenituur
 Begrip = eerstgeborene (?): van diegenen die nog leven
 Typisch voor het leenR: leen niet opsplitsen
 Verklaring
 Belang leenheer: niet altijd
 ridderuitrusting is zeer duur (prijs v/e gehucht): om voldoende
geld te hebben moet het leen volledig overgegaan zijn want
gesplitste gronden brengen veel te weinig op
 Indien grond groot genoeg om opgesplitst te worden: gn probl
 Belang familie: concentratie erfenis = macht (vb. grimminge)
 = belangrijkst
 macht moet intact blijven
 Vb. Vorsthuizen: maar 1 kind koning
 Is gekoppeld aan mannenvoorrecht
 Voorrang voor mannen: ‘jongste zoon is altijd ouder dan oudste
dochter’
 Maar: compensatie in huwelijksvermogensR: bruidschat in ruil voor
‘productie’ mannelijke erfgenaam echtgenoot
 Verklaring
 Leenheer: wil ervaren strijder, zal nooit vrouw zijn + oudere
zoon zal beter kunnen vechten dan jongere
 Familie: wil krachtige leider (ook geen vrouw mogelijk) die vete
kan uitvechten
 Domineren mannelijke lijn/naam, maar soms uitz
 Aanvankelijk absoluut, later niet: redenen
 Aanvankelijk: krijgt alles (alleen leen): geen probleem want rest gaat
naar andere kinderen
 Later: probleem want deel ‘niet-leen’ wordt te klein  ° roofridders:
eerstgeboor,e krijgt meer, niet alles
 Uitsluiting kinderen
 Vb. Mannenvoorrecht
 Bij primogenituur
 Daarbuiten: meestal uitsluiting vrouwen
 Verklaring: krijgen iets mee bij huwelijk
 Vb. Bevoordeling kinderen uit eerste huwelijk
 Belangrijkste uitz
 Redenen:
 Kinderen uit 2e huwelijk worden tijdens leven ouders voor
getrokken
 Vooral ten oosten van de Schelde
 Compensatie door R :
 DevolutieR
 Inhoud
1 vd ouders sterft: kinderen krijgen onmiddelijk de eigendom over
goederen, langstlevende krijgt vruchtgebruik (sterven kinderen
eerst: volledige eigendom terug)
 Politieke betekenis: Lodewijk XIV
Louis XIV wil de verenigde Ndl veroveren van Spanje. Zijn vrouw is
dochter uit 1e huwelijk van vorige Spaanse koning en nieuwe
Spaanse koning is zoon uit 2e huwelijk: ‘ze zou de Z. Nederlanden
moeten hebben’ maar problemen:
 PubliekR ≠ PrivaatR
 Vrouw heeft afstand gedaan van R op Spaanse krooen
 Voor koninkrijken geldt leenR en dus mannenvoorR
 DevolutieR werd in dat gebied niet gebruikt
-
Bescherming gelijkheid (niet gezien)
 Inbreng: later
 Representatie/plaatsvervulling
 Aanvankelijk onbekend
 Later beperkt belang
 ASCENDENTEN
 Aanvankelijk geen erfgenamen: meestal reeds overleden
 Later: soms wel
 Verklaring: er zijn geen andere erfgenamen
 COLLATERALEN (zijlijn)
 Principes:
Zoals bij descentent: dichter gaat voor op verder +
Parentelen, dan pas graden
Familiaal terugvalrecht
 Indien geërft van de moeder maar men sterft zonder kinderen  dichtste
familie langs vader maar is oorspr van familie moeder
 goederen mogen terugkeren naar familie van waar het komt
 Oa paterna paternis (wat van vaders kant komt, naar vaders familie), materna
maternis
Tendens bevoordeling volle broers en zussen o.a. door kloving
 Kloving
Nalatenschap in 2 delen: helft moeder, helft vader: elk apart verdeeld
Bv. 1 volle broer en 1 halfbroer langs moeders zijde
2 helften
 Helft vader: 100% voor volle broer
 Helft moeder: ½ voor volle broer, ½ voor halfbroer
 ERFELOZE NALATENSCHAP
 Waneer:
Indien geen verwant in de 4e canonieke graad en later binnen 7e canonieke graad
Indien er wel een verwant is maar deze niet behoort tot de familie van waar het goed
komt
 Gaat naar heer of overlevende echtgenoot
 PRINCIPE
 Bescherming familie tegen buitenstaanders
 Binnen familie gelijkheid
 LeenR? Geen echte gelijkheid maar ter bescherming van de familie
 Maar...
 TESTAMENT
 BEGRIPPEN: zie boven
 Definitie
 Begrip legaat
 Belang testament: kan wettelijke devolutie buitenspel zetten
 VERDWIJNING EN TERUGKEER
 Verdwijnen
Rom: zeer populair
Volksverhuizingen: verdwijnt: redenen:
 Schrijven was moeilijk voor mondiale middeleeuwer
 Testament  belang familie
 Voorkeur kerk voor schenking:
 Moet bij testament wachten tot dood
  kan zich ondertussen bedenken of problemen door ruzie
  promoot de schenking
 BW is fout: = contract waarbij ene partij, de schenker, zich dadelijk en
onherroepelijk ontdoet van een bepaalde zaak ten gunste van een
andere partij die dit aanvaard
Vroege Mdl: veel schenkingen aan kerk, maar:
 Want geen probleem: veel werd ook weer afgenomen en teruggegeven aan kerk
Verzwakt vanaf 1100
 Maar dan ° ‘eigendom’: men kan niets meer afnemen en stroom schenkingen
stopt  kerk wordt voorstander van testament
 “men moet het niet direct geven, geef het na uw dood, dan heb je er geen last
van”
 “zet het er alvast is, je kan het later evt nog schrappen”
 Terugkeer
Voorlopers
 Donatio post obitum
 Schenking met ontbindend beding
Testament: combineert voordelen van beide
Herleven testament in de 12e eeuw, bij ons vanaf 13e eeuw
 DE BAND MET DE KERK
 Testament ≠ RomR
 Testament = Kerk
Vorm: grote soepelheid: anders sneller ongeldig: minder voor de kerk
 Rom: niet zo soepel
 Kerk: 2 getuigen volstaan + mag mondeling zijn
Vb. priester en misdienaar bij sterbed volstaan
 Verstrengd door eeuwig edict (1611): vereiste van geschrift + 2 getuigen
ondertekenen (boven bepaald bedrag)
-
-
-
Inhoud
 Vrome formules: testament diende om in de hemel te geraken
 Doel = herstel onrecht (ie zonde)
 indien ander onrecht aangedaan: geld om het goed te maken
 Legaten aan kerken: om te bidden voor zijn zieltje
Bevoegde rechtbank = officialiteit
 Kerkelijke officialiteit: voor geschillen ivm testamenten
 Officialiteit: voor de bepalingen ivm erven,...
Testamentuitvoerders: clerici want kerk vertrouwde familie niet
Toepasselijk R: liber extra (decretalenverzameling)
 DE BEPERKTE TESTAMENTVRIJHEID
 Ons oud R
Testament: geen erfstelling
Soms nood aan octrooi: vb. toestemming heer om over erf te beschikken
Ten westen van de Schelde: reserve: voorbehouden deel van 2/3 of 4/5 van alle
goederen  men kan maar beschikken over 1/3 of 1/5
Ten oosten: devolutieR: alles naar kinderen 1e huwelijk:
Geen testament tvv andere echtgenoot (soms wel conjuctieve testamenten NKT)
 RomR: grote testamentvrijheid, inperking door:
Lex falcidia: minstens 1/4 voor erfgenaam, anders inkorting
 Achtergrond: belang legatarissen
Querela inofficiosi testamenti: minstens legitieme portie, anders nietig
 Achtergrond: belang familie
 Invloed RomR vanaf 16de eeuw
Overname beperkingen testeervrijheid
Overname fideicommisaire substitutie
 Begrip
Begunstigde kan worden verplicht na zijn dood betreffende goederen door te
geven aan bep persoon
 Majoraat: primogenituur (met mannenvoorrecht)
 kunnen nooit aangeslagen worden door SE’s
 Beperkingen: reserve en onmogelijk ten oosten van de Schelde
 Misbruiken
Dus: RomR versterkt gewoonte
 OPENVALLEN NALATENSCHAP
 In principe door overlijden, maar ook: burgelijke dood bij kloosterlingen (clerici) of bij
bepaalde veroordelingen
Ook belang familie: macht kerk beperkt
 Gevolg: saisinge (le mort saisit le vif): erfgenaam erft zonder enige formaliteit, uitz:
Aanvankelijk: tenures: niet mogelijk: gingen terug naar heer
Bepaalde legatarissen: in sommige gevallen eerst toestemming rechtbank nodig
 KeuzeR erfgenaam
Kan men weigeren?
RomR: soms niet
GewoonteR: altijd
Evt aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving
 Voordelen
 Nadelen
 De schulden
Aanvankelijk: erfgenamen erven enkel activa
 handelaars willen geen krediet meer geven mar onmiddelijk betaald worden
Factoren van verandering
 Opkomende economie en handel
 Visie kerk: met onbetaalde schulden kan men niet naar de hemel maar vagevuur
en indien erflater niet betaalt is de erfgenaam verplicht dit te doen
Gevolg: 13de eeuw: men erft ook schulden, maar: zijn enkel verhaalbaar op de
cateylen: SE’s kunnen niet aan de waardevolle erven (weer belang familie)
Betaling door testamentuitvoerders
 Verdeling onder meerdere erfgenamen
Voorwaarden:
 Allen aanwezig
 Allen meerderjarig:
 Allen het eens
  ze kunnen de verdeling doen zoals ze willen
Enkel tussenkomst rechtbank bij conflicten
Probleem: giften onder levenden van erflater aan een erfgenaam:
 Schenden gelijkheid erfgenamen
 Zijn wil erflater
 Compromis: keuzerecht erfgenaam: gift niet inbrengen en niet meedelen in
erfenis of gift wel inbrengen en meedelen in erfenis
 Gift mag niet het beschikbare gedeelte overtreffen
 Dus bescherming gelijkheid
 Conclusie
ErfR ab intestaat: bescherming familie tegen buitenstaanders + gelijkheid
Rest erfR: gaan daar niet tegen in
Andere gevaren:
 Overdrachten onder levenden
 Taksen
 OVERDRACHTEN ONDER LEVENDEN
 Omvat
Schenkingen
Ook verkopen: redenen: men wil de grond erven, niet het geld
 Vervreemding = onterving, gevolg: beperkingen
Laudatio parentum
 Begrip
Indien men iets verkoopt moet de familie akkoord zijn
 indien toestemming niet gevraagd/gegeven: verwant kan ‘calumnia’ (≈
revindicatio) instellen
 Sanctie: calumnia
 Nadelen
 Elke mogelijke erfgenaam moet optreden
 Vlug iemand vergeten
 Daarom veranderingen
 Enkel dichtste erfgenamen
 Koop toegelaten om financiële redenen: men moet geen toestemming vragen
 Betalen losprijs
 belang losprijs: Indien men in de strijd iemand dood kan de zoon de
strijd verder zetten om wraak te nemen, neemt men hem echter
gevangen en moet men losgeld betalen zal oa de zoon zodanig
geruïneerd zijn dat ze de strijd moeten staken
 Nood (armoede): geen echte realiteit maar juridisch criterium
 Profijt (voordeel bij een verkoop)
-
-
Voorkooprecht
 Begrip
Men mag goed pas verkopen indien men get eerst heeft aangeboden aan
verwanten
 Voorrang dichtste erfgenaam
 Door aankondiging in parochiekerk
 Overgang naar nakooprecht
Nakooprecht
 Begrip
Indien goed verkocht kunnen verwanten eisen in de plaats van de koper te
treden (moeten dan verkoopprijs + gemaakte kosten betalen) (1j)
 Voorrang dichtste erfgenaam
 Verschil met laudatio
 Overleven voorkooprecht: kerkbannen ook nu gebruikt als aankondiging
 Mogelijkheden tot frauderen: men kon meer vragen dan werkelijke waarde
 Beding over niet opengevallen nalatenschap
RomR+ nu: verboden  goede zeden
Oude R: enorm populair
 Conclusie: Overdrachten onder levenden kunnen niet afwijken van wettelijke devolutie
 DE FISCUS
 Belang fiscal
 Allodia: geen taksen
 Tenures: zeer lage taksen
 Horigen moeten zeer hoge taksen betalen
 Conlusie: ook fiscus verstoort wettelijke devolutie weinig
 ERFRECHT = BELANGRIJKSTE ELEMENT OUDE RECHT
 Is daarom ook vooral gewoonteR
 Centraal:
Bescherming familie tegen buitenstaanders
Binnen familie: gelijkheid, uitz lenen
 FRANSE REVOLUTIE
 Wil nieuwe maatschappij: daarom nieuw erfR = instrument Fr Rev om macht te
breken!!:
Deconcentratie
 Algemeen
 Erfenis wordt zoveel mogelijk opgedeeld waardoor macht adel daalt
 Geen uitzonderingen meer op gelijkheid
 Lenen: geen primogenituur of mannenvoorrecht want feodaliteit in zijn
geheel afgeschaft
 Andere goederen: ook gelijkheid – wel aantal voordelen (vb. oudste
getrouwde zoon maar verdwijnt later)
 Beperking testeervrijheid: opdat men niet alles aan 1 kind kan geven
 Aanvankelijk geen testamenten
 Later beperkt toegelaten
 maar 1/10 beschikbaar deel indien kinderen
 1/6 beschikbaar deel indien geen kinderen
 Schenking aan erfgenaam: altijd inbrengen
 Voorkeur voor representatie
 In de zijlijn
 Geen bevoordeling meer van volle broers en zussen
 Veel kloving
-
Bevoordelen jongeren
 Reeds behandeld
 Kinderen kunnen niet uit testament worden geschrapt en kunnen dus gerust
meedoen met Fr Rev
 Beperkingen testament
 Veel representatie
 Benadeling ascendenten: buiten eerste groep sluiten jongere generaties oudere
uit = erfenissprong! Jongere neef kan dus evt voorgaan op oudere broer
-
Vereenvoudigen
 Geen rekening houden met:  1 soort R
 Regionale verschillen
 Standverschillen
 Aard en oorspring goederen
 Familiaal terugvalrecht blijft bestaan maar vereenvoudigd
-
Gevolgen:
 Erfrecht niet langer centraal R, cf
 Overdrachten onder levenden: men mag niet meer schenken aan kerk (ook
niet in testament) want ‘gratis kan niet’
 Erfrecht = instrument revolutie, maar
 Overgangsproblemen:
 wetg komt pas later maar wordt retroactief ingevoerd tot 14/07/1989
 reeds verdeelde erfenissen moesten opnieuw verdeeld worden  ° vele
problemen  opheffing retroactiviteit  soms een derde keer verdelen!
 Veel frauderen door schuldbekentenissen aan 1 kind kan men de gelijkheid
omzeilen
 Op lange termijn wel succesvol: macht adel effectief gebroken
 Maar essentie oude recht blijft:
 Bescherming familie tegen buitenstaanders
 Binnen familie: gelijkheid
 BURGELIJK WETBOEK
 Matigen Fr Rev:
Grotere vrijheid
 Grotere testeervrijheid
 Groter beschikbaar deel
 1 kind: beschikbaar deel is ½
 2 kinderen: 1/3
 meer kinderen: ¼
 geen kinderen: volledig
 Kan ook gaan naar erfgenaam
 Soepeler tov schenkingen, maar nog altijd beperkingen
 Vereiste van notariële akte: kan soms absurd zijn
 Inkorting is mogelijk indien overschrijding beschikbaar deel
 Beperkingen schenkingen tvv kerk
 Schenkingen aan kloosters: verbod: krijgen geen Rpersoonlijkheid:
‘bestaan niet’
 Schenkingen aan pastoors: verbod aan pastoor die stervende bijstaat
aan sterfbed
 Beperkt toelaten erfstellingen over de hand: ten gunste van kleinkinderen
Terugkomen op verjonging: sterk op teruggekomen: wil geen revolutie!
 Dichter gaat voor op verder
Verminderen extreme versplintering
 Uitsluiten herkloving
 Terugkeer bevoordeling volle verwant
Verdere vereenvoudiging
 Uitsluiten herkloving
 Overnemen orden uit CIC ipv parentele in Fr Rev
 Maar essentie oude recht blijft:
Bescherming familie tegen buitenstaanders
Binnen familie: gelijkheid
-
 NA 1804
 Elders behandeld
 1919: enkel tot 4de graag erven
 Versoepeling formaliteiten schenking: geen notaris meer nodig (niet in BW maar HvC)
 Bijz wetten tegen versnippering
Wet op kleine nalatenschappen: erfgenaam kan andere uitkopen indien kleine
eigendom
Wet op landbouwbedrijven: 1 erfgenaam kan bedrijf overnemen door andere uit te
kopen
 Invloed andere Rtakken
Nemen functies erfrecht over
 Venootschapsrecht: kapitaal concentreren
 Soc zekerheidsrecht: overleven ook mogelijk zonder erfenis
Verstoren erfrecht: confiscatoire succesierechten: zeer hoog!!
 Bedenkingen
Nu: staat = belangrijkste erfgenaam
Testeervrijheid stelt weinig voor
Succesierechten nodigen uit tot frauderen
Maar ABH
 DE TOEKOMST
 Ons erfrecht ≈ oude erfrecht
 Veranderingen
Vb. discussie over erfsprong
Proffen  bevolking:
Behoud aangepaste reserve
Akkoorden over erfenis
 Probleem
Erfrecht: bescherming familie tegen buitenstaanders, maar wat met echtgeno(o)te?
 HUWELIJKSVERMOGENSRECHT
 Regeling vermogenssituatie van echtgenoten tijdens huwelijk en bij ontbinding
 Reeds behandeld tijdens huwelijk
 Hier: langstlevende
 Essentiële begrippen
Huwelijkscontract
Eigen goederen
Gemeenschap
Huwelijksvermogensstelsel
 Algemene gemeenschap: alle goederen gemeenschappelijk (Ned)
 Beperkte gemeenschap: goederen voor huwelijk en erfenissen zijn eigen (Be,Fr)
 Scheiding van goederen: alle goederen zijn eigen (Eng)
 ROME
 Dotaal stelsel: scheiding van goederen met discriminatie vrouwen
 GERMANEN
 Aanvankelijk: alleen eigen goederen man
 Na invallen ook eigen goederen vrouw
Van familie: bruidschat maar wel uitgesloten van latere erfenis
Van echtgenoot
 Dos ex marito: bruidschat voor het huwelijk
 Morgengabe
 = pretium virgintatis = ‘prijs voor de maagdelijkheid’
 Kan aanzienlijk zijn
 Later vermenging: dos ex marito: voor het huwelijk gegeven maar alleen bij
eerste huwelijk vrouw
 Nadelen voor familie: echtgenoot krijgt volle eigendom  kan evt overgaan
naar kinderen uit 2e huwelijk
 Na de Franken: onderscheid:
Lenen: doarium
Rest
 LEENRECHT ANCIEN REGIME
 Doarium
Terminologie
≠ oude dos ex marito
Band met aritocratie: telt enkel voor lenen en enkel aristocratie heeft dit
Ontstaansredenen
 Transformatie dos ex maito: tijdelijk + vruchtgebruik
Zorgt soms voor twist
Enkel voor vrouwen: compensatie?
Soorten
 Costumier
 Conventioneel
 GEMEENRECHT ANCIEN REGIME
 Gemeenschapsstelsel
Activa
 Zelden: algemene gemeenschap (nooit erven)
 Meestal beperkte gemeenschap (enkel cateylen, soms ook aanwinsten tijdens
huwelijk)
 Soms speciale systemen: bv mainplévie
Passiva
 Alle schulden, ook diegene die reeds voor huwelijk bestonden
 VG op nalatenschap overledene
 Rechten op gemeenschap bij ontbinding
Verdeling actief
 Meestal helftdelig
 Niet verdelen bepaalde goederen (vb harnas man)
Verdeling passief
 Voorlopig passief (wie is aanspr voor schulden?)/definitief passief (wie heeft
schulden?)
 In Vlaanderen: voorlopig passief naar langstlevende, maar helft definitief
passief, andere helft aan erfgenamen
 Buiten Vlaanderen: schulden naargelang aandeel in cateylen
 Recht weduwe om te verzaken indien passiva actieva overtreffen
 Rechten op nalatenschap eerststervende
Inhoud nalatenschap
Normaal: VG
Uitzonderlijk: eigendom
 Huwelijkscontract
Afwijken kan
Later veranderen: bijna onmogelijk
Keuzerecht
 Conclusie
Oude recht: bevoordeling langstlevende
 FRANSE REVOLUTIE, BW, EN LATER
 Fr Rev:
Afschaffen doarium
Verder weinig belang

BW:
Breuk met verleden
Nieuw R = achteruitgang
 Gemeenschap roerende goederen en aanwinsten
 Alternatieven in BW (dotaal stelsel) moet men aan notaris vragen
 Afschaffing rechten op nalatenschap: achteruitgang voor vrouw, goed voor
familie
-

Na 1804:
Verouderen BW: belang roerende goederen, daarom in 1976: alleen aanwinsten in
gemeenschap en vrouwen handelingsbevoegd
1981: schrappen dotaal stelsel (kon veel vroeger)
1981: wijzigen erfrecht
 BW: geen erfrecht langstlevende
 Grotere belangstelling voor oude recht
 Gevolgen:
 1896: beperkte aanpassing: langstlevende heeft VG maar vervalt bij 2e
huwelijk
 1981: definitieve terugkeer bevoordeling langstlevende
-
 Conclusie: terugkeer naar oude recht maar relatief laat
 2007: SAMENWONENDEN
 Sinds 2007: erfrecht samenwoners
 Maar: is beperkt + enkel voor wettelijk samenwonenden
 Toekomst: partner ipv echtgenoot?
Download