INLEIDING ROMEINS RECHT A. Bronnen Corpus Iuris Civilis, opgesteld in de 6de eeuw n.C. onder Justinianus, bleef tot de Code Napoléon (1804) de maatstaf van de rechtspraak in Europa. Overigens is ook de Code Napoléon gebaseerd op het Romeinse Recht. omvat - Digesten of Pandekten (oudromeins klassiek recht) - Institutiones (leerboek) - Codex Iustinianus (Romeins keizerrecht van Hadrianus tot Justinianus) - Novellae (keizerrecht vanaf Justinianus) Institutiones, handboek van de rechtsgeleerde Gaius B. Ius Civile tijdens de republiek Ius Civile = burgerrecht dat geldt voor alle Romeinse burgers ; later in engere zin burgerlijk privaatrecht = Ius privatum Ius Gentium : regelt de relaties tussen Romeinse burgers en vreemdelingen evolutie De plebejers eisen de publicatie van wetten (voorheen gewoonterecht, al te vaak toegepast in het voordeel van de patriciërs) ==> wet van de XII tafelen (451 – 449 v.C.) die +/- gelijke behandeling tussen patriciërs en plebejers vastlegt. Wetten - Wet van de XII tafelen - plebiscita, gestemd in de concilia plebis, gelden oorspronkelijk alleen voor plebejers - Lex rogata, gestemd in de Comitia Centuriata of Tributa, op voorstel van een magistraat, en na voorafgaandelijke goedkeuring van de senaat. - senatusconsulta - edicta van de praetor urbanus inhoud van het Ius Civile omvat Iura Publica, Iura Privata en Munera : Iura Publica - Ius Suffragii - Ius Honorum - Ius Sacrorum Zij blijven bestaan in de keizertijd, maar verliezen elk belang. Iura Privata - Ius Commercii - Ius Conubii - Ius Legis Actionis Munera - Census - Militia (verdwijnt in het begin van de 1ste eeuw v.C.) - Tributum (tot 167 v.C.) rechtspraak Onderscheid tussen Ius Publicum dat de verhouding regelt tussen staat en burger, en het Ius Privatum (Ius Civile in enge zin) dat de verhouding regelt tussen de burgers onderling. - Ulpianus : Publicum Ius est quod ad statum rei Romanae spectat ; privatum quod ad singulorum utilitatem. rechtbanken - Iudicia privata verantwoordelijk magistraat = praetor urbanus, die de zaak verwijst naar een iudex, gekozen uit de Romeinse burgers die meer dan 300 000 sestertiën bezitten. - Iudicia publica bevoegdheid van de comitia, die hun macht afstaan aan een quaestio ad hoc, of meestal een staande rechtbank, quaestio perpetua, die elk gespecialiseerd waren in één soort misdrijf (bvb. moord "de vi", of kiesbedrog "de ambitu") De jury werd evenredig samengesteld uit senatoren, equites en tribuni aerarii (70 – 46 v.C.). Een jury bestond uit 50 à 75 leden, en werd voorgezeten door een praetor of een aediel) C. Ius Civile tijdens keizertijd evolutie De wetgevende organen bleven in het begin van de keizertijd functioneren, maar verloren algauw hun bevoegdheid. De keizer zelf was de hoogste rechtsinstantie. Het recht lag besloten in - edicta (algemene ordemaatregelen) - mandata (instructies van keizerlijke functionarissen) - decreta (rechtstreeks van de keizer) - rescripta (antwoorden op juridische kwesties) - de jurisprudentie (uitspraken van iurisprudentes) (Quintus Mucius Scaevola, Papianus, Ulpianus, Gaius...) Naar het einde toe vvan de keizertijd ging men, ook voor Romeinse burgers, steeds vaker een beroep doen op het Ius Gentium i.p.v. het Ius Civile = Ius Privatum, omdat dit eerste veel eenvoudiger was. rechtspraak Aanvankelijk bleef de organisatie van de quaestiones bestaan, maar zij verloren gaandeweg hun belang. Weldra wordt de rechtspraak uitgeoefend door instanties die rechtstreeks van de keizer afhangen (Praefectus Praetorio, Praefectus Urbi) Voornaamste rechtbanken : - Cognitio Principis - Cognitio Senatus - rechtbanken geleid door magistraten (Ius Privatum) onder toezicht van een keizerlijk ambtenaar