TOETS Thema JAARGROEP 5 Grieken en Romeinen NAAM: JE KUNT HET! 1. Wat is fout in het fi lmpje? Kleur. De oorlog gaat gewoon door tijdens de Olympische Spelen. De Olympische Spelen worden op de berg Olympus gehouden. Bij de Olympische Spelen dragen de sporters geen kleren. Olympische Spelen zijn elke vier jaar. 2. Wie is wie? Trek lijnen. Zeus: de belangrijkste Griekse god Poseidon: god van de zee Athene: de godin van de wijsheid en de vrede Hera: de vrouw van Zeus Aphrodite: godin van de liefde 3. Welke drie voorwerpen gebruiken de schikgodinnen? Kruis aan. 4. Zet de begrippen van groot naar klein. het Romeinse leger – de voetsoldaat – het legioen 5. Hoe maken de Romeinen een weg? Zet de zinnen in de goede volgorde. – Een laag met cement. – Een rand van stenen langs de randen van de kuil. – Een laag platte, grote stenen. – Een laag losse stenen. © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg 1 Thema Grieken en Romeinen TOETS (vervolg) JAARGROEP 5 NAAM: 6. Geef elk begrip een andere kleur in de illustratie. Geef de vakjes ook die kleur. de amfoor het mozaïek het schild de sandaal 7. Waar liep de limes? Kleur het in de kaart. 8. Wat leren de Bataven van de Romeinen? Kruis aan. De Bataven leren paardrijden van de Romeinen. De Bataven leren van de Romeinen dat je kunt betalen met geld in plaats van ruilen. De Bataven leren jagen van de Romeinen. 9. Wie is wie? Trek lijnen naar de goede illustratie. Ik heet Nehalennia. Ik heet Jupiter. Ik bescherm schippers. Ik ben een Romeinse god. Ik ben een Germaanse god. De Grieken noemen mij Zeus. 10. Wat vind je het knapste dat de Romeinen konden of uitgevonden hebben? Waarom? Leg je antwoord uit. © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg 2