022 Regeling Ziekteverzuim Soort document Regeling Ingangsdatum 01-01-2009 Laatst gewijzigd 03-08-2012 Status Definitief Versie 4.0 Revisiedatum 01-01-2014 Verantwoordelijke Directeur P&O en Communicatie Auteur J. de Vries Zoekwoorden Verzuimbeleid, poortwachter, re-integratie, re-integratie, verzuim, smo, bedrijfsarts, privacyreglement verzuimbegeleiding, protocol ziekteverlof, frequent verzuim, arbeidsongeschiktheid, re-integratie, ziek, ziek melden, sanctiebeleid, WIA, WGA, WVP, case-manager, Datum goedkeuring Raad van Bestuur Documenth istorie 05-03-2012 Versie Opmerkingen Datum 1.0 Afstemming HR 22-09-2008 1.0 Advisering MO 30-09-2008 1.0 Voorgenomen besluit RvB 02-10-2008 1.0 Behandeling OR 12-02-2009 3.0 Behandeling OR 25-01-2012 1.0 Vaststelling RvB 19-02-2009 3.0 Vaststelling RvB 17-02-2012 2.0 Revisie 01-01-2011 3.0 Revisie 01-07-2011 Datum: Printdatum :24-7-2017 Handtekening voor akkoord: Pagina 1 van 21 022 Regeling Ziekteverzuim Inhoudsopgave 1. Visie .......................................................................................................................................1 2. Uitgangspunten ......................................................................................................................1 3. Beleid .....................................................................................................................................1 4. Preventie.................................................................................................................................2 4.1. Beleidsregels...........................................................................................................................2 5. Wet Verbetering Poortwachter (WVP) ........................................................................................3 5.1. Registratie ..............................................................................................................................3 5.2. Frequent verzuimgesprek ........................................................................................................3 5.3. Sociaal Medisch Overleg (SMO) ................................................................................................3 6. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de spelers: .............................................3 6.1. De (arbeidsongeschikte) medewerker ......................................................................................3 6.2. De direct leidinggevende (case-manager) ................................................................................3 6.3. De bedrijfsarts ........................................................................................................................4 7. Richtlijnen en Protocollen ........................................................................................................4 Bijlage 1 Protocol ziekteverlof/WIA/WGA .......................................................................................5 Bijlage 2 Protocol Frequent Verzuim wegens arbeidsongeschiktheid ..............................................7 Bijlage 3 Protocol Re-integratie...................................................................................................10 Bijlage 4 Sanctiebeleid WGA GGz Breburg ....................................................................................13 Bijlage 5 Privacyreglement verzuimbegeleiding bij arbeidsongeschiktheid ...................................17 Bijlage 6 Beëindiging contracten voor bepaalde tijd tijdens verzuim…………………………………….16 Printdatum :24-7-2017 Pagina 2 van 21 1. Visie GGz Breburg streeft naar een vitale organisatie, met een gezond werkklimaat en met arbeidsomstandigheden die aan wet- en regelgeving voldoen. De medewerker en de leidinggevende zijn de spil bij het, waar mogelijk, voorkomen van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte (arbeidsverzuim). Samen zijn ze verantwoordelijk voor het zo tijdig en goed mogelijk reageren op (dreigend) arbeidsverzuim. Als basis geldt het integraal management waardoor leidinggevenden verantwoordelijk zijn voor het creëren van arbeidsomstandigheden waarin medewerkers zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen bij het voorkomen arbeidsongeschiktheid. GGz Breburg verwacht van de medewerker dat die verantwoordelijkheid wordt genomen en als er dan toch arbeidsverzuim voor het beperken van de gevolgen ervan voor het werk. 2. Uitgangspunten Ten aanzien van het verzuimbeleid hanteert GGz Breburg de volgende uitgangspunten: GGz Breburg beschouwt de aanpak van arbeidsverzuim als iets wat bespreekbaar is tussen medewerker en leidinggevende. Naast het arbeidscontract, waarin afspraken zijn gemaakt betreffende werk en beloning, bestaat er een zogenaamd psychologisch contract. Het psychologische contract bevat wederzijdse verwachtingen en verplichtingen tussen werkgever en werknemer. Bij een gezond psychologisch contract zijn deze in balans. Binnen GGz Breburg kan arbeidsverzuim een afspiegeling zijn van de manier van werken binnen de organisatie en van de wijze waarop medewerkers hun werk beleven en van betekenis voorzien. Frequentie en hoogte van het verzuimpercentage kunnen belangrijke signalen zijn. GGz Breburg stelt normen ten aanzien van arbeidsverzuim en stelt vast wat gemiddeld genomen acceptabel is als het gaat om de meldingsfrequentie en de hoogte van het verzuim. De medewerker heeft een eigen verantwoordelijkheid voor zijn gezondheid en welzijn en het voorkomen van arbeidsverzuim. GGz Breburg verwacht van de medewerker dat hij al het redelijke en beschikbare aanwendt, in werk en daarbuiten, om het afgesproken werk te leveren. Indien dit niet lukt of dreigt niet te lukken onderneemt de medewerker actie en maakt dit bespreekbaar. De medewerker vraagt ziekteverlof. De leidinggevende verleent dit, na eerst vastgesteld te hebben dat de medewerker arbeidsongeschikt is door ziekte of gebrek en ook geen (andere of aangepaste) arbeid kan verrichten vanwege ziekte. Leidinggevenden hebben ook de mogelijkheid om ziekteverlof te weigeren. Indien de leidinggevende twijfelt aan het verlenen van ziekteverlof vindt direct daarop een gesprek plaatst tussen leidinggevende en medewerker. 3. Beleid Naast het objectief benaderen van arbeidsverzuim dient er nadrukkelijk gekeken te worden naar subjectieve aspecten. Medewerkers reageren op allerlei invloeden, situaties en gebeurtenissen in de organisatie. Ook gebeurtenissen in de privésituatie hebben sterke invloed op het werk. Arbeidsverzuim moet daarom besproken worden. Het voorkomen en terugdringen van arbeidsverzuim is het meest gebaat bij een integrale toepassing van diverse instrumenten op verschillende momenten in het ontstaan ervan. De integrale aanpak bestaat uit vier belangrijke componenten. Dit zijn preventie, collectieve interventies, het actief werken aan activering van uitgevallen medewerkers en het stimuleren van de zelfredzaamheid van medewerkers. Printdatum: 24/07/2017 1 van 21 4. Preventie Preventief werken aan arbeidsverzuim is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Een open communicatie over en weer tussen leidinggevende en medewerker is een voorwaarde om dreigende verzuimsignalen bespreekbaar te maken. Kennisvergroting heeft betrekking op voorlichting door de werkgever maar ook op het zelf signaleren van oorzaken die met de medewerker zelf te maken hebben (bijvoorbeeld een ingrijpende gebeurtenis in het privéleven, een zwakke gezondheid) en werkgerelateerde kwesties. Door op een vroegtijdig tijdstip de signalen bespreekbaar te maken, kan tijdig ingegrepen worden. Een verwijzing naar bijvoorbeeld Bedrijfsmaatschappelijk werk (BMW), coaching, training, intervisie of mediation zijn mogelijkheden om arbeidsverzuim te voorkomen. Het gaat hier om het verhogen van de vitaliteit en het beïnvloeden van de noodzaak om te verzuimen. Hier is sprake van twee preventieve routes. a. Medewerker richting leidinggevende. Ziekte, hoe dan ook, beïnvloedt de mogelijkheid om het afgesproken werk te leveren. De medewerker onderneemt in dit geval actie om dit bespreekbaar te maken en eventuele oplossingen aan te dragen. Hij kan daarbij een beroep doen op BMW of bedrijfsarts. b. Leidinggevende richting medewerker. Uit gesprekken met de medewerker blijkt dat het werk niet motiveert of dat er een disbalans is tussen werk en privé waarmee de belastbaarheid afneemt. Dit kan leiden tot aanvraag ziekteverlof als niet wordt nagedacht over keuzes die de medewerker kan maken. Initiatieven in signalerende en communicerende zin worden in dit kader verwacht van zowel de leidinggevende als de medewerker. BMW of bedrijfsarts kunnen daarbij worden ingeschakeld. 4.1. Beleidsregels Verzuimgedrag kan beïnvloed worden; Jaarlijks worden normen v.w.b. verzuimpercentages en meldingsfrequentie vastgesteld; De medewerker en leidinggevende zijn leading in het proces om arbeidsverzuim te voorkomen en/of een spoedige terugkeer te realiseren. De medewerker neemt initiatief en is aanspreekbaar op zijn handelen. De medewerker heeft de verantwoordelijkheid er alles aan te doen om arbeidsverzuim te voorkomen of als dit onvermijdelijk is een voorspoedige re-integratie te realiseren; In het werkoverleg zijn arbeidsomstandigheden en dus ook arbeidsverzuim een essentieel onderwerp van gesprek; Met een medewerker die binnen twaalf maanden drie maal verzuimd heeft wegens arbeidsverzuim volgt altijd een verzuimgesprek. De medewerker die tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid op vakantie wil heeft daarvoor toestemming nodig van zijn leidinggevende. Indien onduidelijk is of de vakantie het herstel belemmert wordt het advies van de bedrijfsarts gevraagd. Uitgangspunt is dat van de medewerker die een vakantie geniet tijdens arbeidsongeschiktheid de vakantieuren worden afgeboekt van zijn vakantietegoed. Deze medewerker zal voor de periode dat hij op vakantie is, nagenoeg geheel als arbeidsgeschikt worden beschouwd en als zodanig geregistreerd worden. In de meeste gevallen is het tijdens het ziekteverlof noodzakelijk om actief contacten te onderhouden met de leidinggevende en collega’s en, als dat medisch kan, deel te nemen aan organisatieactiviteiten zoals overleg. Daarnaast dient de medewerker deze tijd zoveel mogelijk te benutten om te komen tot herstel, voorstellen te doen over wat aan tijdelijk, aangepast werk mogelijk is, en dergelijke. In plaats van ‘’niet, tenzij’’ dient het accent te liggen op ‘’wel, tenzij’’. Printdatum: 24/07/2017 2 van 21 5. Wet Verbetering Poortwachter (WVP) De medewerker die arbeidsongeschikt is wegens ziekte valt vanaf dag één onder de procedure Wet Verbetering Poortwachter. 5.1. Registratie Leidinggevenden worden ondersteund met het verzuimvolgsysteem. Dit maakt het mogelijk om vanaf de eerste dag van het gemelde arbeidsverzuim voldoende aandacht aan de verzuimbeheersing te besteden. Het systeem zorgt ervoor dat de leidinggevende/case-manager (=procesbewaker) voortdurend weet wie er binnen zijn afdeling arbeidsongeschikt zijn, hoe lang dit duurt, en welke acties uitstaan en door wie. 5.2. Frequent verzuimgesprek Met een medewerker die in de afgelopen twaalf maanden voor de derde maal afwezig is wegens arbeidsverzuim wordt een verzuimgesprek gevoerd. Doel hiervan is het voorkomen van toekomstig verzuim door te achterhalen waarom diegene zich arbeidsongeschikt meldt. Deze procedure is in bijlage 2 uitgewerkt. 5.3. Sociaal Medisch Overleg (SMO) Indien daar behoefte aan is organiseert het management van een zorgonderdeel een SMO. Doel van deze bespreking is te komen tot een S.M.A.R.T. plan van aanpak om arbeidsverzuim te voorkomen en/of terug te dringen. Daarnaast worden individuele cases besproken. De leidinggevende is de regisseur, de bedrijfsarts, bedrijfsmaatschappelijk werker en adviseur P&O de voornaamste adviseurs. Op verzoek van de medewerker kan deze bij de bespreking van zijn casus worden uitgenodigd. 6. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de spelers: 6.1. De (arbeidsongeschikte) medewerker De medewerker heeft de verantwoordelijkheid om zijn leidinggevende in een zo vroeg mogelijk stadium (liefst zo tijdig dat ziekteverlofaanvraag kan worden vermeden) zelf te melden dat hij het volledige eigen werk of delen daarvan niet meer kan uitvoeren. Leidt de arbeidsongeschiktheid tot langdurige uitval dan heeft de medewerker de verplichting in het kader van de WVP, actieve inspanning en inbreng te hebben om de re-integratie tot een succes te maken. De medewerker heeft de verantwoordelijkheid om tijdig aan te geven wat zijn ideeën zijn. In het kader van de WVP stellen de verzuimende medewerker en de werkgever samen een plan van aanpak op dat is gericht op herstel en re-integratie. Om arbeidsverzuim te voorkomen heeft een medewerker de plicht om bij zijn leidinggevende aan te geven hoe het staat met de belasting uit het werk en zijn/haar draagkracht. In het jaar- en beoordelingsgesprek wordt hier specifiek aandacht aan gegeven. Indien de medewerker na twee jaar arbeidsongeschiktheid nog niet volledig is hersteld, heeft de medewerker verplichtingen die voortvloeien uit de Wet WIA. 6.2. De direct leidinggevende (case-manager) De leidinggevende heeft tot taak arbeidsverzuim te voorkomen en terug te dringen en een snelle en goede re-integratie van een arbeidsongeschikte medewerker te bevorderen. De leidinggevende heeft regelmatig contact met medewerkers over de inhoud en organisatie van het werk, ook over knelpunten die het werk bemoeilijken of onmogelijk maken, dat kan ook buiten het werk zijn Printdatum: 24/07/2017 3 van 21 gelegen. Indien de medewerker na twee jaar arbeidsongeschiktheid nog niet volledig is hersteld, gere-integreerd of herplaatst blijven de re-integratieverplichtingen voortduren. 6.3. De bedrijfsarts De bedrijfsarts analyseert problemen op het terrein van mens, gezondheid en werk, intervenieert en geeft interventieadviezen gericht op behoud van arbeidsvermogen. Dit betreft de medische kant van verzuim. De bedrijfsarts beoordeelt de mate van arbeidsongeschiktheid in relatie tot de belastbaarheid, de duur en prognose. Voor dreigend langdurig arbeidsverzuim stelt de bedrijfsarts op verzoek van de leidinggevende uiterlijk in de 6e week een Probleemanalyse op conform Wet Verbetering Poortwachter. Voor de aanvraag van een WIA- of WGA-uitkering, geeft hij een actueel oordeel en medische bijlage ten behoeve van het re-integratieverslag. 7. Richtlijnen en Protocollen De operationalisering van dit beleid is terug te vinden in de beschreven richtlijnen en protocollen. Bij de beschrijving van werkwijze en protocollen is gekozen voor een pragmatische benadering. De volgende richtlijnen en protocollen zijn beschreven: Protocol Ziekteverlof Protocol Frequent Verzuim Protocol Re-integratie Sanctiebeleid Sanctiebeleid WGA Privacyreglement verzuim wegens arbeidsongeschiktheid Beëindiging contracten voor bepaalde tijd tijdens verzuim Printdatum: 24/07/2017 4 van 21 Bijlage 1 Protocol ziekteverlof/WIA/WGA Melding arbeidsongeschiktheid: Werknemer: vraagt ziekteverlof aan direct leidinggevende. Meldt zich arbeidsongeschikt bij de Receptie Jan Wierhof Tilburg. Blijft bereikbaar, geeft informatie en schakelt zo nodig professionele hulp in. Receptie Jan Wierhof registreert de voormelding in het verzuimvolgsysteem. Tilburg: Leidinggevende: belt uiterlijk 2e dag terug, vraagt naar oorzaken e.d., zet de voormelding om in een ziekmelding. Let op bedrijfsongeval en regresrecht, als dat aan de orde is overlegt hij met de P&O adviseur. P&O: meldt ingeval van een vangnetsituatie bij UWV Week 2: geen zicht op spoedig herstel Leidinggevende: voert re-integratiegesprek, beoordeelt duur en schakelt zo nodig bedrijfsarts in. Leidinggevende: maakt aantekening in dossier verzuimvolgsysteem. Werknemer: houdt zoveel mogelijk rust als nodig, zoekt (professionele) hulp. Week 3 t/m 5: verzuim dreigt lang te gaan duren Leidinggevende: laat bedrijfsarts zonodig een probleemoriëntatie maken. Leidinggevende: onderzoekt met werknemer mogelijkheden voor (gedeeltelijke) terugkeer. Leidinggevende: maakt aantekening in dossier verzuimvolgsysteem. Werknemer: werkt mee aan onderzoek door de bedrijfsarts en een plan voor (gedeeltelijke) terugkeer. Week 6 t/m 12: verzuim is complex en langdurig Leidinggevende: zorgt dat bedrijfsarts probleemanalyse maakt (uiterlijk week 6). Bedrijfsarts: registreert in (medisch) dossier. Leidinggevende, bespreken welke stappen gezet worden en stellen plan van aanpak op (uiterlijk week werknemer: 8). Leidinggevende: maakt aantekening in dossier. Werknemer: houdt contact met de leidinggevende en bedrijfsarts en staat open voor begeleidingen/of behandeling. Hij accepteert aangepast werk met het oog op herstel. Week 13 t/m 104: begeleiding bij re-integratie Leidinggevende: heeft minstens iedere 6 weken overleg met de werknemer en zonodig bedrijfsarts. Leidinggevende: voert plan van aanpak uit, stelt zonodig bij en maakt aantekening in dossier. Werknemer: houdt contact met leidinggevende en bedrijfsarts. Werknemer: houdt notities bij van alle stappen naar (gedeeltelijke) terugkeer. Week 42 P&O: meldt werknemer ziek bij UWV. Week 52: verplichte evaluatie 1e ziektejaar Leidinggevende, evalueren uitgebreid de stappen die in het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid zijn werknemer: gezet en stellen zonodig plan van aanpak bij. Leidinggevende: maakt aantekening in dossier en informeert medewerker. P&O verlaging loonuitkering naar 70% Leidinggevende: aanvraag deskundigenoordeel bij het UWV Leidinggevende: Indien mogelijk inzetten op spoor 2 Werknemer: houdt notitie bij van evaluatie en bijstelling plan van aanpak. Week 85: Leidinggevende: Printdatum: rondt met werknemer het re-integratieverslag af. 24/07/2017 5 van 21 Werknemer: ontvangt aanvraag WIA/WGA en rondt met de leidinggevende het re-integratieverslag af. Week 86: Bedrijfsarts: stuurt medisch deel re-integratieverslag naar de werknemer. Week 90: Werknemer: dient WIA/WGA-aanvraag in, samen met re-integratieverslag. Week 104: Werknemer: mogelijke start WIA/WGA-uitkering. Leidinggevende: blijft de komende 10 jaar verantwoordelijk voor het contact met de (ex)medewerker, re-integratieverplichtingen en eventueel ontslag van de medewerker. P&O: ondersteunt de leidinggevende en inventariseert periodiek of er wijzigingen zijn opgetreden in de belastbaarheid of dat er sprake is van andere relevante wijzigingen. Herstelmelding: Werknemer: meldt herstel bij de direct leidinggevende en de Receptiepost Jan Wierhof Tilburg. P&O: ingeval het een vangnetsituatie betreft, wordt de medewerker hersteld gemeld bij UWV WIA/WGA-uitkering Artikel 27 Informatieplicht en medewerking aan controle. De (ex)medewerker dient: - wijzigingen in adresgegevens, woonsituatie, werkloosheid, inkomsten en gezondheid direct door te geven aan GGz Breburg. - zich desgevraagd te kunnen identificeren t.b.v. GGz Breburg. - de voorschriften in het kader van controle te volgen. Artikel 28 Plichten ter voorkoming van ontstaan en bestaan van recht op uitering. De (ex)medewerker dient: - bereikbaar te zijn voor GGz Breburg, UWV en bedrijfsarts. - mee te werken aan (geneeskundig) onderzoek. - mee te werken aan geadviseerd medische behandeling. - aanwezig te zijn op afspraken met GGz Breburg, UWV, bedrijfsarts, behandelaren, specialisten en deskundigen. Artikel 29 Plichten van de medewerker in het kader van re-integratie en werkhervatting. De (ex)medewerker dient: - mee te werken aan het opstellen van een Plan van Aanpak m.b.t. re-integratie. - mee te werken aan de in het Plan van Aanpak gemaakte afspraken. - mee te werken aan re-integratie en interventies i.h.k.v. re-integratie. - actief voorstellen aan te dragen ter vergroting van de arbeidscapaciteit en/of verhoging van de arbeidsinzet. - bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en onvoldoende benutting van de restverdiencapaciteit, mee te werken aan scholing en opleiding, wanneer de (ex)medewerker hierdoor binnen 26 weken kan worden herplaatst. - zich in te schrijven bij het UWV, wanneer de (ex)medewerker zijn arbeidsmogelijkheden niet volledig benut. Printdatum: 24/07/2017 6 van 21 - minimaal 4 keer per 4 weken actief te solliciteren indien er arbeidsmogelijkheden zijn en kan dit, indien gevraagd, aantonen aan GGz Breburg. In overleg met GGz Breburg kan hiervan worden afgeweken. Artikel 30 Plichten van de medewerker, gericht op het beperken van het risico en het onthouden van verwijtbaar gedrag. - De (ex)medewerker dient: - het ontstaan van arbeidsongeschiktheid te voorkomen en het bestaan ervan te beperken. - arbeid te aanvaarden wanneer deze aangeboden wordt en volgens de arbeidskundige en verzekeringsarts van het UWV past bij de mogelijkheden van de (ex)medewerker. - het herstel waar mogelijk te bevorderen. - (verhoging van de mate van) arbeidsongeschiktheid te voorkomen. Indien medewerker zich niet houdt aan deze verplichtingen is het sanctiebeleid van toepassing. Bijlage 2 1. Protocol Frequent Verzuim wegens arbeidsongeschiktheid Inleiding Frequent verzuim verstoort in hoge mate het dagelijks werk binnen de organisatie. Het is een signaal en bekend is dat langdurig verzuim wegens arbeidsongeschiktheid vaak volgt op een periode met regelmatig kortdurend arbeidsverzuim. Frequent verzuim wegens arbeidsongeschiktheid wordt niet als een toevallig incident gezien. Medewerker en leidinggevende pakken daarom samen de oorzaken rond frequent verzuim wegens arbeidsongeschiktheid aan. 2. Definitie GGz Breburg verstaat onder frequent arbeidsverzuim vaker dan 2 maal verzuim wegens arbeidsongeschiktheid over een periode van 12 maanden. Dit kan zowel kortdurend als langdurig verzuim zijn en het betekent dat er direct na de 3e ziekteverlofaanvraag een verzuimgesprek plaatsvindt. 3. Verzuimgesprek De medewerker en de leidinggevende dragen ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid bij aan de inhoud van het verzuimgesprek. De medewerker doet al het mogelijke om ingeval van arbeidsverzuim zo spoedig mogelijk het werk te hervatten. De leidinggevende draagt directe verantwoordelijkheid voor de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van de individuele medewerker op de werkplek en voor de organisatorische en financiële gevolgen van arbeidsverzuim. 4. Het gesprek Het gaat er om het probleem goed op tafel te krijgen. De beste manier om achter de oorzaken van verzuimgedrag te komen is om erover te praten. De leidinggevende inventariseert samen met de medewerker de zaken die het arbeidsverzuim beïnvloeden. Indien dit nodig is, kan de leidinggevende advies inwinnen bij de P&O adviseur of de bedrijfsarts. Voordat de leidinggevende het verzuimgesprek gaat voeren onderzoekt hij het volgende: Neemt kennis van de feiten van het arbeidsverzuim van de medewerker; Bekijkt de verzuimhistorie van de medewerker van de afgelopen 2 jaar; Gaat na wat de gevolgen zijn van het arbeidsverzuim (overname werk door collegae). Gaat na hoe de medewerker op de afdeling/het team functioneert en hoe de onderlinge verhoudingen binnen de afdeling/het team zijn. Printdatum: 24/07/2017 7 van 21 De leidinggevende maakt met de medewerker een afspraak waarbij het doel van het gesprek (verwijzing naar dit protocol) wordt aangegeven. De medewerker kan zelf om een verzuimgesprek vragen. Ter voorbereiding van het gesprek (ook als hij door de leidinggevende wordt uitgenodigd) gaat de medewerker bij zichzelf na, wat de oorzaak van het frequent arbeidsverzuim is en welke aspecten daarbij een rol spelen. De medewerker kan daarbij zonodig advies of hulp vragen aan de bedrijfsarts of bedrijfsmaatschappelijk werker. Van de medewerker wordt verwacht dat hij samen met de leidinggevende in gesprek blijft en samen oplossingen bedenkt om het verzuimgedrag positief te beïnvloeden. Er zal aan het einde van het gesprek een actieplan met oplossingen worden opgesteld of schriftelijke afspraken worden vastgelegd om frequent verzuim wegens arbeidsongeschiktheid te voorkomen. Dit plan of de afspraken worden door zowel de leidinggevende als de medewerker ondertekend. Het plan of de afspraken worden in het personeelsdossier vastgelegd. 5. Oplossingen Het verzuimgedrag van de medewerker kan verschillende oorzaken hebben. Bijvoorbeeld een lichamelijke disfunctie of afstemming werk en privé. Er wordt intensief gezocht naar oplossingen waarmee de werknemer het afgesproken werk kan verrichten. De verantwoordelijkheid en het initiatief hierin ligt bij de medewerker, ondersteund door de leidinggevende. Aanpassing van functie en arbeidsduur behoort tot de mogelijkheden. 6. Actieplan In deze fase van het gesprek zal de leidinggevende samen met de medewerker een actieplan opstellen. In het actieplan zullen de volgende punten moeten worden opgenomen: Verzuimgedrag van de medewerker; Oorzaken van het verzuimgedrag; Oplossingen om het verzuimgedrag te voorkomen; Duidelijk, concrete en meetbare afspraken; Wat te doen bij de eerstvolgende ziekteverlofaanvraag? Wordt P&O-adviseur of de bedrijfsarts ingeschakeld? Evaluatie (termijn). Het actieplan wordt door beide partijen ondertekend en beide partijen behouden een kopie. De leidinggevende bespreekt het actieplan zonodig in het eerstvolgende SMO. 7. Wat te doen bij herhaling? Als uit de evaluatie blijkt dat de medewerker frequent ziekverlof blijft aanvragen wegens arbeidsverzuim, dan kan er sprake zijn van twee situaties: De medewerker komt de afspraken uit het actieplan na. Het lukt echter nog niet om tot verbetering van de situatie te komen. Dit betekent dat het actieplan zal moeten worden bijgesteld en/of aangescherpt. Advies en ondersteuning door P&O-adviseur en bedrijfsarts of bedrijfsmaatschappelijk werk zijn hierbij geïndiceerd. Printdatum: 24/07/2017 8 van 21 De medewerker komt de afspraken uit het actieplan niet, of onvoldoende, na. Het is mogelijk dat het actieplan moet worden bijgesteld of indien het niet nakomen te wijten is aan de medewerker kunnen disciplinaire maatregelen getroffen worden. Printdatum: 24/07/2017 9 van 21 Bijlage 3 1. Protocol Re-integratie Inleiding In dit protocol gaat niet om wat een medewerker niet meer kan... maar om wat een medewerker nog wel kan.' Leidinggevende en medewerker moeten zich samen inspannen om ervoor te zorgen dat de arbeidsongeschikte medewerker re-integreert. Deze verplichting duurt zolang als er een dienstverband bestaat. Het re-integratie proces kent spoor 1 en spoor 2. 2. Spoor 1, Re-integratie bij eigen werkgever Wanneer een werknemer ziekteverlof heeft, dient hij er alles aan te doen om weer aan het werk te kunnen gaan. Lukt dat niet in de eigen functie dan geldt in overleg met de werkgever de volgende rangorde: eigen werk bij eigen werkgever In deze situatie komt de werknemer weer terug in de eigen functie zonder aanpassingen. tijdelijk ander passend werk bij de eigen werkgever De werknemer vervult tijdens de re-integratie ander werk met als doel volledig te re-integreren in de eigen functie zonder aanpassingen. Dit is voor een tijdelijke duur. Bijvoorbeeld een verpleegkundige met een gebroken been verricht tijdelijk administratieve taken verricht. eigen werk met aanpassingen bij de eigen werkgever In deze situatie heeft de werknemer beperkingen voor het eigen werk of op de eigen afdeling. Bijvoorbeeld een verpleegkundige met rugklachten die werkzaam is op een afdeling met frequent tilwerk. In dit geval kan betrokkene re-integreren als verpleegkundige op een afdeling met een andere mate van fysieke belasting. Als regel geldt dat op een afdeling maximaal 30% van de inzetbare arbeidscapaciteit kan werken met een beperking. De achtergrond hiervan is dat bij een hoger percentage de medewerkers die volledig inzetbaar zijn anders onevenredig worden belast. ander passend werk bij de eigen werkgever. Wanneer re-integratie niet meer mogelijk is in de eigen functie en/of afdeling wordt gezocht naar passend werk elders in de organisatie. Zijn die functies niet voorhanden dan wordt spoor 2 ingezet. 3. Spoor 2, Re-integratie bij een andere werkgever Als er binnen de eigen organisatie geen passend werk is dan spant de werknemer met ondersteuning van de werkgever zich in om werk te zoeken bij een andere werkgever. Dit gebeurt met ondersteuning van een re-integratiebedrijf. De kosten zijn voor rekening van de werkgever. De werknemer laat goed herstelgedrag zien en werkt mee aan re-integratie. Dat betekent o.a. passend werk aanvaarden. Herstelgedrag is het gedrag van de werknemer dat bijdraagt aan verbetering van gezondheid en reintegratie. Dit herstelgedrag kan zowel op fysiek en mentaal gebied zijn gericht. Zowel de werkgever als de werknemer kunnen het UWV (i.h.k.v. een second opinion) vragen een mening te geven over de passendheid van werk bij een andere werkgever. Als passende arbeid bij een andere werkgever mogelijk is heeft de werkgever toestemming nodig van het UWV. Weigert de werknemer om dat werk te aanvaarden, dan hoeft de werkgever niet langer het loon door te betalen. Voor deze loonsanctie heeft de werkgever ook toestemming nodig van het UWV. Als de werknemer dan nog steeds weigert, zal de werkgever overgaan tot ontslag via het UWV of de Kantonrechter. Het Printdatum: 24/07/2017 10 van 21 UWV zal bij de behandeling van het verzoek om toestemming het oordeel van het UWV over de reintegratie-inspanningen bij de beslissing betrekken. Ook in de ontbindingsprocedure bij de kantonrechter zal het oordeel van het UWV over de re-integratie-inspanningen van partijen een relevante rol spelen. Passend werk Passend werk is in de wet omschreven als: “Alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd.” M.a.w., al het werk dat de werknemer met ziekteverlof met zijn lichamelijke en psychische beperkingen, opleiding en ervaring kan uitoefenen. Wat passend is moet in elk concreet geval aan de hand van de omstandigheden worden bepaald. Hieraan wordt invulling gegeven door het arbeidsverleden, de opleiding, de gezondheidstoestand, de afstand tot het werk, het loon en hetgeen waartoe de werknemer nog in staat is. Dit betekent onder andere dat het functieniveau van een nieuwe functie niet te veel mag afwijken van het niveau van de oude functie. Van de werknemer mag worden verwacht dat hij zonodig één functieniveau lager accepteert. Het salaris mag echter niet worden verlaagd, omdat de werknemer ziek is voor zijn oorspronkelijke functie. In het eerste jaar wordt 100% en in het tweede jaar 70% van het brutosalaris betaald. Een aanpassing van het salaris kan pas indien werkgever en werknemer met wederzijds goedvinden een nieuwe arbeidsovereenkomst hebben afgesloten. Bij het UWV (www.uwv.nl/werkgevers) kan een (niet bindend) deskundigenoordeel over passend werk worden aangevraagd. UWV Voorkom verrassingen achteraf en vraag na één jaar ziekte, of indien nodig eerder, een evaluatie aan bij het UWV. Dit deskundigenoordeel toetst of je op de goede weg bent. Geef in het reintegratieverslag een goede reden als het niet gelukt is de arbeidsongeschikte medewerker te plaatsen via spoor 1 of spoor 2 om te voorkomen dat het UWV een sanctie oplegt. 4. Subsidiemogelijkheden: No-risk polis Als een werkgever een (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werknemer in dienst neemt of houdt, heeft hij onder bepaalde voorwaarden recht op de no-risk polis. Als de gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer binnen vijf jaar na indiensttreding arbeidsongeschikt wordt, krijgt de werkgever het loon dat hij moet betalen gecompenseerd in de vorm van ziekengeld. Voor Wajong en WSW zijn deze perioden langer. En als de werknemer onverhoopt twee jaar arbeidsongeschikt blijft en dan opnieuw een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgt, is de werkgever als eigenrisicodrager niet verantwoordelijk voor de WGA-uitkering. De no-risk polis geldt ook onder bepaalde voorwaarden voor mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn verklaard. Subsidie voor werkaanpassingen De werkgever of werknemer kunnen subsidie aanvragen bij het UWV voor kosten die hij maakt voor werkplekaanpassingen en andere voorzieningen om de werkplek geschikt te maken voor een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer. Premiekorting Als een werkgever een (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werknemer in dienst houdt of neemt, kan hij onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor premiekorting of loonkostensubsidies. De premie wordt via de aangifte met de belastingdienst verrekend. Printdatum: 24/07/2017 11 van 21 Re-integratiebedrijven/Poortwachtercentra P&O adviseert bij de inschakeling van re-integratiebedrijven. Printdatum: 24/07/2017 12 van 21 Bijlage 4 1. Sanctiebeleid WGA GGz Breburg (na 2 jaar arbeidsongeschiktheid) Inleiding GGz Breburg is per 01-01-2010 eigenrisicodrager voor de WGA uitkeringen. De keuze voor het WGA eigenrisicodragerschap heeft tot gevolg dat GGz Breburg ook na de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid, 10 jaar verantwoordelijk is voor re-integratie van (ex-)medewerkers met een WGA uitkering. GGz Breburg is conform de wet WIA (wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) gerechtigd sancties op te leggen indien de (ex-)medewerker zich niet houdt aan de verplichtingen zoals opgesteld in dit sanctiebeleid. Bij toepassing van sancties geldt dat GGz Breburg in plaats van UWV als zelfstandig bestuursorgaan optreedt. GGz Breburg is daarbij gehouden aan de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat GGz Breburg de beslissing tot een sanctieoplegging gedegen moet motiveren, gebonden is aan beslistermijnen en de medewerker in de gelegenheid moet stellen om bezwaar aan te tekenen tegen de opgelegde sanctie. 2. Verplichtingen GGz Breburg en de (ex-)medewerker hebben beiden de verplichting op grond van de WIA om er alles aan te doen om de medewerker zo veel mogelijk te laten werken. GGz Breburg houdt in de gaten of de (ex)medewerker er alles aan doet om zo veel mogelijk passend werk te vinden. Doet de (ex-) medewerker dit niet, dan mag GGz Breburg voor bepaalde tijd een sanctie op de WGA uitkering opleggen. 2.1 Re-integratieverplichting WGA eigenrisicodrager De verplichtingen van de WGA eigenrisicodrager zijn omschreven in artikel 42 van de Wet WIA. De re-integratieverplichting ten opzichte van de (ex-)medewerker met een WGA uitkering houdt in dat: - Maatregelen worden getroffen gericht op behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot werken. - De inschakeling in arbeid in het eigen bedrijf (spoor 1) dan wel in een ander bedrijf (spoor 2) wordt bevorderd. - Periodiek het plan van aanpak (re-integratieplan) wordt geëvalueerd met de (ex-)medewerker. Deze verplichtingen worden volledig door GGz Breburg overgenomen. 2.2 Re-integratieverplichting (ex-)medewerker De verplichtingen van de (ex-)medewerker met een WGA uitkering zijn omschreven in de Wet WIA: Artikel 27: Administratieve verplichtingen en informatieplicht De (ex-) medewerker dient: - Wijzigingen in adresgegevens, woonsituatie, werkloosheid, inkomsten en gezondheid direct door te geven aan GGz Breburg. - Indien gevraagd, zich te kunnen identificeren t.b.v. GGz Breburg. - De voorschriften in het kader van controle te volgen. Artikel 28: Plichten ter voorkoming van ontstaan en bestaan van recht op uitkering De (ex-) medewerker dient: - Bereikbaar te zijn voor GGz Breburg, UWV en bedrijfsarts. - Mee te werken aan (geneeskundig) onderzoek. - Mee te werken aan een geadviseerde medische behandeling. Printdatum: 24/07/2017 13 van 21 - Aanwezig te zijn op afspraken met GGz Breburg, UWV, bedrijfsarts, behandelaren, specialisten en andere deskundigen. Artikel 29: Plichten van de medewerker in het kader van re-integratie en werkhervatting De (ex-) medewerker dient: - Mee te werken aan het opstellen van een Plan van Aanpak met betrekking tot re-integratie. - Mee te werken aan de in het Plan van Aanpak gemaakte afspraken. - Mee te werken aan re-integratie en interventies in het kader van re-integratie. - Actief voorstellen aan te dragen ter vergroting van de arbeidscapaciteit en/of verhoging van de arbeidsinzet. - Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en onvoldoende benutting van de restverdiencapaciteit, mee te werken aan scholing en opleiding, wanneer de (ex-)medewerker hierdoor binnen 26 weken kan worden herplaatst. - Zich in te schrijven bij UWV, wanneer de (ex-)medewerker zijn arbeidsmogelijkheden niet volledig benut. - Minimaal 4 keer per 4 weken actief te solliciteren en kan dit, indien gevraagd, aantonen aan GGz Breburg. In overleg met GGz Breburg kan hiervan worden afgeweken. Artikel 30: Plichten van de medewerker gericht op het beperken van het risico en het onthouden van verwijtbaar gedrag De (ex-) medewerker dient: - Het ontstaan van arbeidsongeschiktheid te voorkomen en het bestaan ervan te beperken. - Arbeid te aanvaarden wanneer deze aangeboden wordt en volgens de arbeidsdeskundige en verzekeringsarts van UWV past bij de mogelijkheden van de (ex-)medewerker. - Het herstel waar mogelijk te bevorderen. - (Verhoging van de mate van) arbeidsongeschiktheid te voorkomen. 3. Hoogte van de sanctie Er zijn zware en lichte overtredingen. Als de (ex-)medewerker zich niet aan de regels houdt, kan dat gevolgen hebben voor de WGA uitkering in de vorm van het opleggen van een sanctie. De hoogte en duur van de sanctie is afhankelijk van de zwaarte van de overtreding. De re-integratieverplichtingen genoemd in de artikelen 27 t/m 30 van de Wet WIA zijn onderverdeeld in onderstaande categorieën zoals vermeld in het Maatregelenbesluit Sociale Zekerheidswetten. 1ste categorie: Administratieve verplichtingen en informatieplicht 2de categorie: Plichten ter voorkoming van ontstaan en bestaan van recht op uitkering 3de categorie: Plichten van de medewerker in het kader van re-integratie en werkhervatting 4de categorie: Plichten van de medewerker gericht op het beperken van het risico en het onthouden van verwijtbaar gedrag 3.1 Sanctiematrix Bij het vaststellen van de hoogte van de sanctie wordt uitgegaan van standaard sancties per categorie. GGz Breburg kan besluiten tot verlaging of verhoging van de sanctie volgens vastgestelde onder- en bovengrenzen, indien verminderde of verhoogde ernst of verwijtbaarheid daartoe aanleiding geven. Categorie Standaard Algemeen De hoogte van de sanctie bedraagt tenminste € 25,00 Minimum Maximum De hoogte van de sanctie bedraagt bij recidive tenminste € 37,50 1 5% van het uitkeringsbedrag gedurende ten minste één maand 2% 20% 2 10 % van het uitkeringsbedrag gedurende ten minste twee maanden 5% 30% Printdatum: 24/07/2017 14 van 21 3 25 % van het uitkeringsbedrag gedurende ten minste vier maanden 4 Een blijvend gehele weigering van de uitkering. 15% 100% 100% * Let op: de eigen risicodrager kan de uitkering niet blijvend in zijn geheel weigeren. Indien de eigen risicodrager van mening is dat deze maatregel gerechtvaardigd is, dient hij UWV in te schakelen. Wanneer het niet nakomen van de verplichting de WGA-uitkeringsgerechtigde niet in overwegende mate kan worden verweten is de maatregel in categorie 3 van toepassing Samenloop Bij samenloop van sancties kan slechts één sanctie worden opgelegd. Als sprake is van samenloop en de overtreden verplichtingen in verschillende categorieën zijn ingedeeld, geldt in principe de maatregel in de hoogste categorie. Eenmalige sanctie Wanneer er voor een overtreding een maatregel is opgelegd, mag voor dezelfde overtreding niet nog een maatregel worden opgelegd. Herhaling overtreding (recidive) Onder herhaling van een overtreding wordt verstaan: de situatie dat een (ex-)medewerker binnen twee jaar opnieuw de verplichting niet nakomt of de regeling overtreedt. Herhaling van overtreding kan van invloed zijn op de bepaling van de ernst van de gedraging of de mate van verwijtbaarheid. Dit kan daarom reden zijn voor een verhoging van 50% van de sanctie die bij een eerste overtreding is opgelegd. 4. Opleggen sanctie GGz Breburg waarschuwt in eerste instantie de (ex-)werknemer. Indien het gedrag niet wordt aangepast wordt de sanctie in de vorm van een voorgenomen besluit door GGz Breburg gemotiveerd aan de (ex-) werknemer aangekondigd. Daarbij krijgt de (ex-)werknemer de gelegenheid om alsnog aan de verplichting te voldoen. Als vaste termijn hiervoor geldt dat de (ex-)werknemer maximaal 4 weken de tijd krijgt om het gedrag te herstellen. Vervolgens wordt een daadwerkelijk besluit opgesteld en aan de (ex-)werknemer gezonden. Daarna wordt uitvoering gegeven aan de sanctie. 1. Indien de (ex-)werknemer zich niet houdt aan de verplichtingen zoals vermeld in dit sanctiebeleid, wordt eerst een waarschuwing gegeven. Er wordt verzocht om binnen 2 weken het gedrag te corrigeren. 2. Indien de (ex-)werknemer na waarschuwing zich nog steeds niet houdt aan de verplichtingen, wordt GGz Breburg een vooraankondiging van de sanctie opgesteld, waarbij wordt vermeld, dat indien het gedrag niet binnen 2 weken wordt gecorrigeerd, er een sanctie wordt opgelegd. 3. Indien de (ex-)werknemer het gedrag niet heeft aangepast, stelt GGz Breburg een sanctiebeschikking op waarin: a. de sanctie omschreven wordt, inclusief datum van ingang. b. de motivatie voor de sanctie omschreven wordt. c. de bezwaar- en klachten procedure kenbaar wordt gemaakt. 4. GGz Breburg stelt verzekeraar en UWV te allen tijde op de hoogte van de opgelegde sanctie. 5. UWV verrekent de sanctie met de uitkering die uitbetaald wordt aan de (ex-)werknemer. 6. Indien de (ex-)werknemer bezwaar maakt tegen de opgelegde sanctie treedt de bezwaarprocedure in werking. De sanctie wordt, ongeacht het instellen van bezwaar, gehandhaafd, totdat de (exwerknemer) in het gelijk wordt gesteld in de bezwaarprocedure of de termijn van de sanctie is verstreken. Printdatum: 24/07/2017 15 van 21 7. Indien de (ex-)werknemer het gedrag niet herstelt wordt de sanctie voortgezet. De (ex-) werknemer wordt hierover ingelicht door middel van een nieuwe beschikking door de werkgever. Printdatum: 24/07/2017 16 van 21 Bijlage 5 Privacyreglement verzuimbegeleiding bij arbeidsongeschiktheid Niet de ziekte, maar arbeidsverzuim staat centraal in de verzuimbegeleiding. Bij de uitvoering van de verzuimbegeleiding zijn leidinggevenden en verschillende beroepsgroepen betrokken (artsen, P&Oadviseurs, hulpverleners). De meeste van hen werken volgens beroepsgeheim of een beroepscode. Als het gaat om meer met het werk verband houdende informatie zoals individuele verzuimpatronen of lichamelijke of psychische arbeidsbeperkingen wordt zorgvuldigheid in acht genomen met betrekking tot de privacy van medewerkers. Bij GGz Breburg gelden de volgende regels: 1. Algemeen Op de verzuimregistratie is de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) van toepassing. Dit houdt in dat: Degenen die de gegevens in een systeem opslaan, dan wel inzage hebben in de gegevens (medewerkers P&O die functioneel toegang moeten hebben) aan bepaalde verplichtingen moeten voldoen (duidelijke doelstelling, samenhang tussen doel en inhoud van de registratie, opstellen reglement, verplichte melding bij de Registratiekamer). De geregistreerde medewerkers het recht hebben om hun eigen gegevens in te zien en een kopie te ontvangen, om feitelijk onjuiste, onvolledige of niet ter zake doende informatie te corrigeren, om in beroep te gaan wanneer de hiervoor genoemde rechten niet gehonoreerd worden, om bij overtreding van de WPR (Wet Persoonsregistratie) schadevergoeding te vragen en om bij twijfel over de juiste toepassing van de wet te klagen (bij de Registratiekamer of bij de Rechtbank) of een onderzoek te laten instellen. 2. De Registratiekamer als onafhankelijk orgaan toezicht houdt. Leidinggevende a. De (administratieve) gegevens waarover de direct leidinggevende beschikt en in zijn beheer heeft (verzuimcijfers, verslagen van verzuimgesprekken en andere personeelsinformatie) dienen achter slot en grendel te zitten, danwel beveiligd digitaal opgeslagen te zijn en zijn alleen toegankelijk voor de leidinggevende. b. Bij afwezigheid van de leidinggevende wegens arbeidsongeschiktheid, vakantie, studieverlof en dergelijke, wordt het dossier overgedragen aan zijn vervanger. 3. Sociaal Medisch Overleg a. Privacygevoelige informatie komt niet of zo min mogelijk in de vergadering aan de orde. De besluitvorming vindt plaats op basis van zakelijke, werkgebonden informatie. Alle deelnemers behandelen het besprokene als vertrouwelijk. b. Het verslag dat van de bespreking wordt gemaakt is uitsluitend bestemd voor de leden van het SMO. Partiële deelnemers ontvangen het voor hen relevante gedeelte. c. 4. Alle ontvangers van de verslagen bewaren de verslagen zo, dat zij alleen er toegang toe hebben. Re-integratiedossier Ten behoeve van de opbouw van het re-integratiedossier stelt de bedrijfsarts de vertrouwelijke medische gegevens ter beschikking op zodanige wijze dat de medewerker hiervan wel, doch de werkgever hiervan geen kennis kan nemen. Printdatum: 24/07/2017 17 van 21 Verstrekking van het re-integratiedossier aan derden is alleen mogelijk na schriftelijke instemming van de medewerker. 5. Bedrijfsarts Valt onder het medisch beroepsgeheim en is derhalve onderworpen aan de desbetreffende regels. 6. Statistieken en overzichten a. Overzichten met informatie die niet tot individuen herleidbaar zijn, hoeven geen bescherming. b. Periodieke overzichten met op naam gestelde individuele gegevens worden door de opstellers en de ontvangers vertrouwelijk behandeld. Deze gegevens zijn niet bestemd voor derden, en zijn ook niet toegankelijk. Deze gegevens worden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk na 1 jaar vernietigd, met uitzondering van de informatie die door de bedrijfsarts wordt beheerd. Printdatum: 24/07/2017 18 van 21 Bijlage 6 Beëindiging contracten voor bepaalde tijd tijdens verzuim Inleiding In deze richtlijn wordt aangegeven op welke wijze GGz Breburg omgaat met contracten voor bepaalde tijd, met een duur korter dan 2 jaar, die aflopen als de werknemer ziek is. Deze richtlijn is van belang, omdat bij de opgave van de relevante loonsom aan de verzekeraar, tijdelijke dienstverbanden worden uitgesloten. Doelstelling richtlijn: • Eventuele WGA uitkering is niet toerekenbaar aan de eigenrisicodrager. • Verlaging premiegrondslag WGA eigenrisicodragerschap verzekering door werknemers met een contract voor bepaalde tijd, korter dan 2 jaar, te kunnen uitsluiten van de totale loonsom. Over het loon van deze werknemers hoeft geen premie te worden betaald. 1. Toelichting In het kader van het WGA eigenrisicodragerschap doet de werkgever jaarlijks opgave aan de verzekeraar van de gemaximeerde SV loonsom van alle werknemers, exclusief de werknemers waarvan geen risico op toerekening van de WGA uitkering aan de werkgever bestaat. Op basis van deze loongegevens stelt de verzekeraar de premiegrondslag voor de jaarlijks te betalen verzekeringspremie vast. Om deze gegevens te kunnen aanleveren is het van belang dat omgezette contracten van bepaalde tijd naar onbepaalde tijd in het salarissysteem worden geregistreerd. De contracten voor bepaalde tijd, korter dan 2 jaar, vormen géén risico voor de WGA instroom. Het loon van deze werknemers kan buiten de premiegrondslag worden gehouden. De werknemer treedt ziek uit dienst en heeft recht op een ziektewet uitkering van UWV. Mocht de werknemer alsnog recht hebben op een WGA uitkering dan is de uitkering niet toerekenbaar aan de eigenrisicodrager. Ten aanzien van de toerekening van een WGA uitkering geldt dat als de WGA uitkering aansluitend wordt toegekend op de ontvangen ziektewet uitkering, de WGA uitkering niet toe te rekenen is aan de eigenrisicodrager. Als de werkgever besluit om het contract voor werknemers die op de laatste dag van het dienstverband ziek zijn niet te beëindigen en alsnog te verlengen, dan vallen deze werknemers buiten de private verzekering. De WGA uitkering komt dan voor eigen rekening van de werkgever. 2. Toepassing beleid GGz Breburg hanteert als uitgangspunt dat contracten voor bepaalde tijd, korter dan 2 jaar, die tijdens verzuim aflopen, niet worden verlengd. Deze contracten lopen tijdens verzuim van rechtswege af. Vervolgens wordt de werknemer ziek uit dienst gemeld bij UWV en wordt het re-integratieverslag aan UWV verzonden. De leidinggevende dient er te allen tijde voor de zorgen dat het re-integratiedossier op orde is. De ziek-uit-dienst melding wordt door de werkgever geregistreerd en gearchiveerd. Bij eventuele toerekening van een WGA uitkering kan dan worden aangetoond dat sprake is van een vangnetsituatie en recht op ziektewet uitkering. De WGA uitkering die aansluitend wordt toegekend op een ziektewet uitkering is niet toerekenbaar aan de eigenrisicodrager. Mogelijke uitzonderingen: - De directeur van de betreffende zorggroep heeft de bevoegdheid om, in afwijking van de standaardregel, een dienstverband van een zieke medewerker met een contract voor bepaalde tijd nog eenmaal te verlengen mits het einde van het nieuwe contract op een zodanige datum valt dat bij voortduring van de ziekte de medewerker bij einde dienstverband korter dan twee jaar ziek is. - In alle andere situaties in afwijking van de regeling, adviseert de directeur P&O en Communicatie aan de Raad van Bestuur over eventuele continuering van het dienstverband van de zieke medewerker. Printdatum: 24/07/2017 19 van 21