Nieuwsbrief Nieuws Voorwoord Verbindend Vernieuwen Program

advertisement
Nieuwsbrief
Nieuws
Agenda
Voorwoord
Landelijke kwaliteitsdag
Verbindend Vernieuwen
Programmaraad
Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg
Onderzoek in beeld
Bijeenkomsten Verbindend Vernieuwen
Voorwoord
Met plezier presenteren wij u de tweede nieuwsbrief van het SIAC. Op onze
eerste nieuwsbrief hebben we veel positieve reacties gehad en daaruit bleek dat
de nieuwsbrief in een behoefte voorziet.
In deze nieuwsbrief kunt u lezen over de ontwikkelingen van de bekostiging
binnen het traject Verbindend Vernieuwen. Ook gaan we uitgebreid in op de
voortgang die is geboekt rondom de installatie van de programmaraad. Op het
gebied van het meten van kwaliteit gebeurt momenteel veel. Hieraan besteden
we uiteraard aandacht. Verder introduceren we een nieuwe rubriek: Onderzoek in
beeld. Als eerste instelling trapt NSDSK af met een artikel over het onderzoek
naar de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen met een CI. Ten slotte kunt
u een kort verslag lezen van de bijeenkomsten Verbindend Vernieuwen die de
afgelopen periode plaatsvonden met instellingen die ook zorg en ondersteuning
bieden aan cliënten met een auditieve en/of communicatieve beperking, maar
geen lid van het SIAC zijn.
Wanneer u naar aanleiding van de nieuwsbrief vragen heeft of in contact wilt
komen met het SIAC, kunt u terecht bij Rita Hut-Modderkolk (tel: 030 27 39 657,
email: [email protected]).
Wij wensen u veel leesplezier en uiteraard hele fijne feestdagen!
Terug naar inhoud
1
Verbindend Vernieuwen: project ‘typering en bekostiging zorg’
Op 26 januari jl. is in een bestuurlijk overleg tussen VWS, VIVIS/SIAC en de
cliëntenorganisaties het plan van aanpak ‘Verbindend Vernieuwen’ vastgesteld:
een meerjarenafspraak om de zorg en expertise die wordt geleverd door de ZGsector te positioneren en te bekostigen. In de afgelopen periode is een aantal
resultaten bereikt. Deze worden in dit artikel beschreven.
Resultaten
In het kader van het bekostigingstraject is een aantal resultaten te noemen:

ICF is door de ZG-sector als ordeningskader vastgesteld dat gehanteerd
gaat worden bij de ontwikkeling van cliëntprofielen en het productenboek;

ter voorbereiding op de dataverzameling die in 2012 plaatsvindt is per
subsector een registratie-audit uitgevoerd;

in samenwerking met de cliëntenorganisaties zijn toetsingselementen
vanuit cliëntenperspectief opgesteld. De resultaten van het traject
Verbindend Vernieuwen zullen hieraan worden getoetst;

in een bestuurlijk overleg met VWS, cliëntenorganisaties en VIVIS/SIAC in
juni is door de sector een mogelijke kijkrichting gepresenteerd voor
toewijzing van ZG-zorg naar Zvw, AWBZ en Wmo;

op basis van de inzichten opgedaan in de pilotfase is een projectplan
ontwikkeld. Hierbij is eveneens input geleverd door de stakeholders
(cliëntenorganisaties, NZa, ZN/zorgkantoren, CVZ, CIZ).
Projectplan
Op 1 november jl. is het projectplan ‘typering en bekostiging zorg’, dat door
VIVIS/SIAC is opgesteld, vastgesteld door VWS. In dit projectplan is uitgewerkt
hoe tot medio 2013 per subsector wordt gewerkt aan de ontwikkeling van
cliëntprofielen en een productenboek en op welke wijze in 2012 uitvoering wordt
gegeven aan een dataverzameling. CVZ krijgt daarnaast een opdracht van VWS
in 2012 advies uit te brengen over voor welke delen van de ZG-zorg de Zvw is
aangewezen.
Medio 2013 vindt de oplevering plaats van een voorstel/ontwerp voor de
vervolgfase, de realisatiefase. Dit voorstel richt zich op de bekostigingswijze voor
de ZG-sector, de randvoorwaarden en maatregelen die nodig zijn om de AWBZ
en de Zvw passend te maken voor de ZG-zorg en eventuele tijdelijke
maatregelen en fasering van het implementatietraject.
Dataverzameling 2012
Met de dataverzameling willen we informatie genereren over welke zorg door de
ZG-sector wordt geleverd, voor welke cliënt met welke inzet. Alle instellingen
aangesloten bij VIVIS/SIAC nemen deel aan deze dataverzameling. De
dataverzameling 2012 voor de subsector auditief en/of communicatief vindt
plaats op basis van een 100% tijdregistratie op cliëntniveau en krijgt vorm via
een drietal lijnen:
1.
cliëntprofiel
Om het cliëntprofiel te kunnen vaststellen wordt in 2012 een aantal
cliëntkenmerken van de cliënt vastgelegd: leeftijd, dominante beperking en
bijkomende beperkingen en problematiek. In 2012 wordt onderzocht of in 2013
aanvullende cliëntkenmerken kunnen worden toegevoegd, waarvan wij weten dat
2
deze van invloed zijn op de zorgconsumptie van de cliënt.
2.
producten
Door de subsector auditief en/of communicatief is een eerste clustering in het
zorgaanbod aangebracht. In het kader van de dataverzameling 2012 levert
iedere ZG-instelling data aan gekoppeld aan de instellingseigen productnamen. In
de data-analyse wordt dan de vertaalslag gemaakt naar de eerste clustering.
3.
activiteiten
Door de subsector auditief en/of communicatief zijn activiteiten vastgesteld ten
behoeve van een 100% tijdregistratie op cliëntniveau. Deze zijn gebaseerd op de
activiteitenregistratie DBC-onderhoud voor de GGZ. Bij ieder product wordt op
cliëntniveau geregistreerd op activiteiten, wordt inzichtelijk gemaakt wat de
tijdsinvestering is geweest en door wie deze inzet is geleverd.
De cliëntkenmerken, eerste clustering van het zorgaanbod en activiteiten zijn
vastgelegd in een raamwerk auditief en/of communicatief. Deze is inmiddels
aangeboden aan VWS. Dit raamwerk vormt de basis voor de inrichting van de
dataverzameling. Vanuit het raamwerk worden ook de cliëntprofielen en het
productenboek auditief en/of communicatief in 2012 doorontwikkeld.
Nadere informatie
Voor nadere informatie over dit traject kunt u terecht bij Nicole Houdijk,
directiesecretaris Zorg Kentalis, email: [email protected].
Terug naar inhoud
Programmaraad Auditief/Communicatief
Op 21 juni jl. heeft de stuurgroep Verbindend Vernieuwen ingestemd met de
oprichtingsakte Stichting Expertise ZG en het reglement voor de in te stellen
programmaraden waarbinnen vertegenwoordigen van zorgaanbieders en
cliëntenorganisaties gezamenlijk het bestuur van de rechtspersoon adviseren.
Binnen deze structuur kan de expertisefunctie c.q. het expertisenetwerk zoals
bedoeld en uitgewerkt in het rapport Geoog- en Geoormerkt vorm worden
gegeven. Inmiddels is de nodige voortgang geboekt. Onderstaand de stand van
zaken.
Terugblik
Op 29 juni jl. is de programmaraad geïnstalleerd door Henk Bakker, voorzitter
van het SIAC en namens het SIAC één van de bestuurders van de Stichting
Expertise ZG. De programmaraad is samengesteld conform de statuten en
bestaat uit acht leden, drie personen namens de molenorganisaties en vijf
namens de organisaties aangesloten bij het SIAC. Voorzitter is Harry Knoors
(Kentalis) en ambtelijk secretaris Evelien Dirks (NSDSK).
Op 26 september is de programmaraad een tweede keer bij elkaar geweest.
Afspraken zijn gemaakt over de doelstelling van de programmaraad, de
beoordelingscriteria voor projectvoorstellen, termijnen en de wijze waarop
voorstellen kunnen worden ingediend.
De programmaraad komt vier keer per jaar bijeen. Vanuit de programmaraad
auditief is eveneens inmiddels, onder de vleugels van de VGN, een werkgroep
van start gegaan om te komen tot sectorbrede opleidingsstandaarden, te
3
beginnen met vaardigheid in Nederlandse Gebarentaal en Nederlands met
Gebaren. Voor wat betreft de onderzoeksprogrammering wordt afstemming
gezocht met het Hoorplatform; dit om dubbelingen te voorkomen.
Taken programmaraad
De programmaraad adviseert het bestuur van de Stichting Expertise ZG op een
drietal gebieden:

het gezamenlijke onderzoeksprogramma: themakeuze, werkwijze,
financiering uit c.q. door participerende partijen, de wijze waarop
resultaten sectorbreed beschikbaar komen en input voor branchebrede
standaarden;

het gezamenlijk opleidingsprogramma: gezamenlijk en gedeelde
basiskwalificaties per functie/discipline, kwaliteitsnormen waaraan de
interne opleiding van medewerkers dienen te voldoen, samenwerking met
universiteiten en hogescholen, komen tot geaccrediteerde opleidingen,
ontwikkeling en uitvoering van specifieke cursussen (die voldoen aan de
branchenorm) en afspraken inzake opleidingsplaatsen voor specifieke
functies;

het ontwikkelen van gezamenlijke standaarden: garanderen van een
minimum kwaliteit / branche normen (werken volgens protocollen en
invoeren best practices), waar mogelijk toepassen van de ICFsystematiek, het toepassen en onderbouwen van cliëntprofielen/
ijkcliënten en de ontwikkeling en het onderhoud van branchebrede
standaarden.
Daarnaast adviseert de programmaraad het bestuur over de middelen die
beschikbaar zijn voor onderzoek. Jaarlijks is een bedrag van € 400.000,beschikbaar voor toegepast wetenschappelijk onderzoek. Onderzoeksvoorstellen
kunnen worden ingediend door zowel de zorgaanbieders als de cliëntorganisaties
die in de programmaraden zijn vertegenwoordigd. Uitvoering van het onderzoek
is voorbehouden aan de gespecialiseerde ZG-instellingen met een
onderzoekstraditie. Hiervoor zijn criteria opgesteld. Leden van de
programmaraad zijn verantwoordelijk voor de verspreiding van de
aanvraagprocedures en de benodigde formulieren binnen hun gelederen.
Criteria
Onderzoek dat in aanmerking komt, is toegepast wetenschappelijk onderzoek
met een aantoonbare waarde voor de doelgroep. Het onderzoek heeft een
maatschappelijke relevantie en is gericht op versterking van het primaire proces.
Het onderzoek heeft een relatie met AWBZ-zorg, eventueel ook met aanpalende
ketenvoorzieningen. Het onderzoek wordt bekostigd vanuit AWBZ-middelen, het
budget mag daarom ook uitsluitend aan AWBZ-zorg gerelateerd onderzoek
worden uitgegeven. Onderwijs valt hier dus buiten. Innovatieontwikkeling kan
eveneens niet worden bekostigd vanuit deze middelen.
De programmaraad streeft bij zijn advisering naar consensus. De adviezen zijn
zwaarwegend voor het bestuur van de Stichting Expertise ZG.
In de programmaraad hebben vertegenwoordigers van ZG-instellingen en
vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties zitting. Leden van de
4
programmaraad zijn binnen de eigen instelling verantwoordelijk voor onderzoek
en /of scholing en kwaliteit. Door samen te werken kunnen beperkte middelen
optimaal worden ingezet. Ook wordt door de gezamenlijke bediscussiëring en
advisering door de programmaraad een breed draagvlak gecreëerd tussen ZGinstellingen onderling en tussen ZG-instellingen en cliëntenorganisaties.
Vanaf 1 januari 2012 is het mogelijk om onderzoeksaanvragen in te dienen. Twee
keer per jaar worden aanvragen beoordeeld. De sluitingsdata voor het indienen
zijn 1 maart en 1 september van een lopend jaar.
Nadere informatie
Voor meer informatie omtrent criteria waaraan onderzoeksaanvragen moeten
voldoen en de formulieren voor projectaanvragen kunt u contact opnemen met
Evelien Dirks, email: [email protected].
Terug naar inhoud
Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg
In dit artikel wordt ingegaan op de laatste stand van zaken rondom het
Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg en de betekenis daarvan voor de ZG.
Pijlers
De ontwikkelingen in het kader van het vernieuwde Kwaliteitskader zijn op dit
moment nog in volle gang; een aantal zaken is nog niet duidelijk. Wat is wel
zeker?
De VGN heeft een nieuw kwaliteitskader voor de Gehandicaptenzorg
gepresenteerd dat bestaat uit drie pijlers:

pijler 1: kerngegevens kwaliteit op organisatieniveau;

pijler 2: kerngegevens kwaliteit op cliëntniveau (2a) en
cliëntervaringsgevens (2b);

pijler 3: gegevens over de relatie tussen cliënt en professional.
Meer informatie over de pijlers is te vinden op de website van de VGN
(www.vgn.nl).
Vragenlijsten
Onlangs zijn de vragenlijsten die horen bij pijler 1 en pijler 2a gepresenteerd
tijdens een technische briefing voorafgaand aan de ALV. De vragenlijst die hoort
bij pijler 1 is een algemene vragenlijst op organisatieniveau die door alle
organisaties redelijk goed is in te vullen. Op 14 december jl. heeft de VGN
hierover nadere informatie en instructies verspreid. Deze vragenlijst moet vóór
15 februari 2012 worden ingevuld.
Pijler 2a wordt het hele jaar door gemeten omdat deze is gekoppeld aan de
evaluatie van het zorgplan.
Problematiek
Voor de ambulante zorg- en dienstverlening is pijler 2a een lastig verhaal. Het
blijkt namelijk dat 90% van de inhoudelijke vragen van deze vragenlijst niet
relevant is. Behalve dat het een flinke administratieve last is, levert het ons
(maar ook anderen) nauwelijks tot geen verbeterinformatie op.
5
Dit probleem is aangekaart bij zowel de VGN als de besturen van SIAC en VIVIS.
Momenteel wordt onderzocht of we het ambulante deel een plek kunnen geven
binnen het project Verbindend Vernieuwen. De stuurgroep Verbindend
Vernieuwen gaat dit met VWS bespreken. Eveneens vindt hierover op bestuurlijk
niveau overleg plaats met de VGN.
De VGN heeft het probleem ook onderkend en inmiddels laten weten dat de
vragenlijst 2A alleen ingevuld moet worden voor alle cliënten met een ZZPindicatie en daarnaast voor alle cliënten met een extramurale indicatie
Behandeling Groep.
Vanwege het feit dat de indicatiestelling behandeling extramuraal voor de ZGsector is komen te vervallen, vindt afstemming plaats over hoe we de laatste
aanwijzing van de VGN gaan interpreteren.
Cliëntervaringsgegevens
In pijler 2b staat het meten van cliëntervaring centraal. De VGN verzamelt alle
cliëntervaringsinstrumenten en stelt hieruit een waaier samen. Voor de ZG is een
aantal instrumenten aangemeld waaronder de oudervragenlijst voor de
ambulante zorg die vorige jaar door ITS is opgesteld. Voor de ambulante zorg
volwassenen wordt bekeken of de eerder door GGMD gebruikte vragenlijst
(ontwikkeld door Raad op Maat) doorontwikkeld kan worden voor de hele ZG.
Voor de cliënten met verblijf wordt vooralsnog aangesloten bij de vorig jaar in het
kader van Zichtbare Zorg ontwikkelde CQ-index voor de verstandelijke
gehandicaptenzorg.
Activiteiten werkgroep
De werkgroep kwaliteitsbeleid ZG heeft intussen voorbereidend werk gedaan voor
het ontwikkelen van specifieke kwaliteitsindicatoren voor onze sector. Zodra
bekend is hoe het traject definitief gaat verlopen, kunnen we hier snel op in
spelen.
Nadere informatie
Voor nadere informatie over het kwaliteitstraject of de activiteiten van de
werkgroep kunt u terecht bij Inge Meily, email: [email protected].
Terug naar inhoud
Onderzoek in beeld
Sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen met een CI
Door voortgaande technische ontwikkeling en positieve resultaten krijgen steeds
meer kinderen op jonge leeftijd een cochleair implantaat (CI). Hierdoor ontstaat
een groep kinderen die voor het gehoor afhankelijk is van een CI. De verwachting
is dat binnen een paar jaar 95% van de Nederlandse dove kinderen een CI zal
dragen. Kortom, er is een groeiende populatie CI-dragers waarvan we op het
gebied van psychologisch functioneren (cognitief, sociaal en emotioneel) nog
weinig weten. NSDSK is in 2009 een onderzoek gestart naar de sociale en
emotionele ontwikkeling van deze kinderen. In dit artikel wordt hierop dieper
ingegaan.
6
Dove kinderen zonder CI
Ten aanzien van de dove kinderen zonder CI is wel het een en ander bekend. Het
beeld dat daaruit naar voren komt, is weinig rooskleurig. Op academisch niveau
blijkt het percentage vroege schoolverlaters vele malen groter te zijn onder dove
kinderen dan onder de horende populatie en het gemiddelde opleidingsniveau
van dove kinderen die wel een middelbare school afmaakt is lager. Sociaal blijken
dove kinderen zich vaker eenzaam te voelen dan horende kinderen en hebben zij
meer moeite met het behouden van sociale contacten en vriendschappen
(Keilmann, 2007). In emotioneel opzicht laten dove kinderen een achterstand
zien die zelfs achter lijkt te blijven bij die van kinderen met autisme: dove
kinderen tonen onder andere weinig aandacht voor en inzicht in emoties van
anderen en blijken weinig oog te hebben voor het effect van emotionele uitingen
op de omgeving (Hosie, 2000; Meerum Terwogt, 2004a;b; Rieffe, 2000; 2003;
2006).
Onderzoek naar sociaal en emotionele ontwikkeling
Gezien de nieuwe ontwikkelingen is de vraag nu natuurlijk hoe CI-kinderen zich
ontwikkelen op psychologisch gebied. Internationaal is enig onderzoek verricht
naar het cognitief functioneren en daaruit blijkt dat CI-kinderen zich cognitief
beter ontwikkelen dan dove kinderen. Wel blijven ze een achterstand vertonen
ten opzichte van de horende populatie. Het is echter onduidelijk in hoeverre dat
ook geldt voor de sociale en emotionele ontwikkeling van CI-kinderen. Het is
goed mogelijk dat het sociaal en emotioneel functioneren andere problemen met
zich mee brengt voor CI-dragers dan voor dove kinderen zonder CI.
NSDSK onderzoekt daarom in samenwerking met de Universiteit Leiden (faculteit
psychologie) en het LUMC de sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen
met een CI. Hiervoor is subsidie verkregen van ZonMw. Het onderzoek startte in
2009 en loopt door tot en met 2012. Doel van het onderzoek is door middel van
een volgsysteem het verloop van de sociale en emotionele ontwikkeling in kaart
te brengen. De sociale en emotionele ontwikkeling van CI-kinderen van één tot
vijf jaar wordt gedurende drie jaar vergeleken met de ontwikkeling van een
horende groep. De gegevens worden verwerkt in een volgsysteem en gebruikt
voor verschillende doeleinden. Enerzijds geeft een dergelijk volgsysteem
informatie over het ontwikkelingsverloop van de verschillende aspecten binnen
het sociale en emotionele functioneren bij kinderen met een CI ten opzichte van
horende leeftijdsgenootjes. Deze informatie heeft niet alleen een
wetenschappelijk belang, maar biedt professionals de mogelijkheid
aandachtsgebieden te bepalen waarop men zich preventief kan richten in de
begeleiding en behandeling van kinderen met een CI. Anderzijds biedt een
dergelijk volgsysteem professionals de mogelijkheid individuele
ontwikkelingspatronen te volgen, zodat de individuele behandeling hierop kan
worden afgestemd.
De resultaten van de eerste meting laten zien dat jonge kinderen met een CI een
achtstand hebben in vergelijking met hun horende leeftijdsgenootjes in
emotieherkenning, theory of mind en emotieregulatie. De vervolgmetingen zullen
inzicht geven in de verdere ontwikkeling van deze kinderen.
Navolging
In navolging op dit onderzoek starten NSDSK en de Universiteit Leiden een
7
onderzoek naar de sociaal-emotionele ontwikkeling van jonge kinderen (2-5 jaar)
met ESM. Dit onderzoek toont grote gelijkenis met het CI-onderzoek.
Nadere informatie
Voor meer informatie over dit onderzoek kunt u terecht bij Karin Wiefferink,
email: [email protected].
Terug naar inhoud
Bijeenkomsten Verbindend Vernieuwen
Zoals in de vorige nieuwsbrief al werd aangekondigd vond op 20 september jl.
een door de VGN en SIAC georganiseerde informatieve bijeenkomst plaats over
het project Verbindend Vernieuwen.
Doel van het project is te komen tot een passende, toekomstbestendige en
beheersbare positionering en bekostiging van de zorg- en dienstverlening aan
mensen met een zintuiglijke en communicatieve beperking. Het is een uniek
traject waaraan alle partijen zich hebben verbonden: cliëntenorganisaties, VWS,
NZa, CVZ, ZN, CIZ en de (gespecialiseerde) zorgaanbieders. Vanuit de
aanbieders zijn de instellingen betrokken die zijn aangesloten bij VIVIS en SIAC.
VWS heeft hiervoor gekozen omdat deze instellingen zich volledig hebben
gespecialiseerd in de doelgroep volwassenen en kinderen met een zintuiglijke en
communicatieve beperking. De reden dat de VGN mede-organisator van de
bijeenkomst was, ligt gelegen in het feit dat er binnen de VGN meer instellingen
zijn die zorg en ondersteuning aan cliënten met zintuiglijke en communicatieve
beperkingen leveren. De VGN vindt het belangrijk dat ook zij goed aangesloten
zijn bij dit project en goed geïnformeerd worden over de voortgang. Uiteindelijk
hebben de uitkomsten van het project consequenties voor alle instellingen die
zorg en ondersteuning bieden aan mensen met een zintuiglijke en
communicatieve beperking.
Presentaties werden gehouden door Miriam Zegger, bestuurlijk coördinator van
het project en Nicole Houdijk, voorzitter van de werkgroep bekostiging. Miriam
schetste de context van het project, de onderdelen waaruit het plan van aanpak
bestaat en de projectorganisatie. Nicole ging specifiek in op het onderdeel
bekostiging. Ze gaf aan dat er cliëntprofielen en productenboeken worden
ontwikkeld. Daarnaast vindt in 2012 een stelselonafhankelijke tijdregistratie
plaats.
De discussie die hierop volgde, spitste zich voornamelijk toe op twee
onderwerpen. Allereerst werd dieper ingegaan op het feit dat de uitkomsten van
het project ook gaan gelden voor organisaties die geen participant zijn in het
project. Zo werd de vraag gesteld of de cliëntprofielen en het productenboek dat
wordt opgesteld ook hun cliëntgroepen en zorgaanbod voldoende dekt.
Bovendien werd specifiek aandacht gevraagd voor de positie van de doofblinden.
Op 13 december is een nieuwe bijeenkomst gehouden. Naast informatie over de
laatste stand van zaken van het traject Verbindend Vernieuwen (zie ook het
eerdere artikel hierover in deze nieuwsbrief) is een toelichting gegeven op het
8
raamwerk waarin de cliëntprofielen, producten en activiteitenregistratie zijn
vastgelegd. Dit raamwerk vormt de basis voor de dataverzameling die in 2012
plaatsvindt op basis van een 100% tijdregistratie op cliëntniveau.
Ook tijdens deze bijeenkomst werd terecht aandacht gevraagd voor de positie
van de doofblinde cliënten. Aangegeven werd dat niet alleen de
cliëntenorganisaties binnen het traject Verbindend Vernieuwen hier nadrukkelijk
aandacht voor vragen, maar de zorgaanbieders zelf zijn hier ook alert op. We
moeten met z’n allen zorgen dat de aandacht voor deze doelgroep behouden
blijft.
Afgesproken is rond september/oktober 2012 weer bijeen te komen omdat dan
de eerste resultaten van de dataverzameling bekend zijn.
Uiteraard zijn nieuwe belangstellenden van harte welkom! Neem hiertoe contact
op met Nicole Houdijk, [email protected].
Wilt u de sheets van de bijeenkomsten ontvangen dan kunt u zich richten tot
Rita Hut-Modderkolk, [email protected].
Terug naar inhoud
Agenda
Maandag 9 januari
Landelijke kwaliteitsdag
Op 9 januari 2012 organiseert de VGN een landelijke kwaliteitsdag. Deze
kwaliteitsdag is speciaal bedoeld voor bestuurders, directeuren en
kwaliteitsfunctionarissen van instellingen in de gehandicaptenzorg. Het
ochtendprogramma staat in het teken van de laatste ontwikkelingen rondom het
Kwaliteitskader. In de middag worden instrumenten gepresenteerd die mogelijk
deel gaan uitmaken van de waaier aan cliëntervaringsinstrumenten.
GGMD presenteert samen met de Stichting Raad op Maat hun
cliëntervaringsinstrument.
Raad op Maat stelt het vormgeven van zeggenschap en medezeggenschap van
mensen met een beperking centraal. In dat kader heeft ze voor GGMD een
instrument ontwikkeld voor het bevragen van volwassen ambulante dove en
slechthorende cliënten. Het instrument is, met een enkele aanpassing,
waarschijnlijk geschikt voor alle volwassen cliënten met een zintuiglijke
beperking en naar verwachting ook voor andere doelgroepen.
Voor meer informatie over de kwaliteitsdag: http://www.vgn.nl/artikel/10398.
Terug naar inhoud
9
Colofon
Aan- en afmelden nieuwsbrief: ontvangt u deze nieuwsbrief via een collega en wilt u de
nieuwsbrief van het SIAC ook in uw mailbox ontvangen? Mail dan uw adresgegevens naar
[email protected].
Wilt u uw abonnement op deze nieuwsbrief beëindigen? Mail dan uw adresgegevens naar
[email protected].
Uitgave: Dit is een uitgave van het SIAC (Stichting Samenwerkende Instellingen Auditief en/of
Communicatief beperkten). Het SIAC is de branchevereniging voor de organisaties die professionele
zorg en ondersteuning bieden aan cliënten met een auditieve en/of communicatie stoornis.
Deze uitgave wordt verspreid onder instellingen die zorg en ondersteuning bieden aan mensen met
een auditieve en/of communicatieve stoornis.
Redactie: Rita Hut-Modderkolk, senior beleidsmedewerker, VGN, Oudlaan 4, 3515 GA Utrecht,
email: [email protected], tel: 030-27 39 657.
10
Download