Maatschappijleer- Samenvattingen artikelen Phoebe Kong, Laura Richter & Michelle Sweering 4E "Mehmet Pamuk-syndroom"- door Maurice Blessing Mehmet Pamuk verbeelde een clichéversie van de Turkse 'gastarbeider'. Maar ondanks alle uiterlijke schijn was Mehmet Pamuk niet tevreden met zijn bestaan als arbeidspassant in Nederland. De integratie in de Nederlandse samenleving werd Mehmet Pamuk echter niet bepaald gemakkelijk gemaakt. Ook Pamuks hypercorrecte beheersing van de Nederlandse taal helpt hem bij zijn ambitieuze integratiestreven geen steek verder. Hij heeft echter zelfs kritiek op de Nederlander. Ergens in het afgelopen decennium zijn autochtone Nederlanders collectief gaan geloven dat ze pas sinds kort kritisch over immigratie kunnen nadenken. Vooral de massale immigratie van conservatieve, slecht geschoolde moslimmigranten zou ons in de zeer nabije toekomst nog lelijk gaan opbreken. Het veronderstelde 'multiculturele drama' is recentelijk zelfs gepromoveerd tot rotsvast uitgangspunt van overheidsbeleid. Met als voorgespiegeld eindresultaat veel minder, maar vooral ook een beter soort migranten. Als we weten hoe effectief en nuttig het migratiebeleid in het verleden is geweest, kunnen we beter schatten hoe noodzakelijk en nuttig het huidige, 'vernieuwde' immigratiebeleid zal zijn. De verschillende Nederlandse regeringen bleven nadrukkelijk verklaren dat ons land geen immigratieland was en dat ook niet mocht worden. Een tweede constante in de moderne Nederlandse migratiegeschiedenis aan het werk is: stelselmatige onderschatting van de zelfstandigheid en inventiviteit van niet-westerse immigranten - wat we met dank aan Koot en Bie ons nationale Mehmet Pamuk-syndroom kunnen noemen. Maatregelen om de werving van de gastarbeiders stop te zetten, hadden nauwelijks invloed op de instroom. Sterker nog: door de zogenoemde 'ketenmigratie' gezinshereniging en gezinsvorming - nam de officiële immigratie uit Turkije en Marokko eind jaren zeventig juist spectaculair toe. En zo zijn we bij het derde wezenskenmerk van de Nederlandse migratiegeschiedenis aangekomen: alle pogingen om immigratie te reguleren of terug te dringen hebben opzichtig gefaald. Bovendien neemt de immigratie via gezinshereniging onder asielmigranten uit vooral Somalië en Irak sterk toe. Wanneer we afgaan op de analyses van de school Bolkestein-Scheffer-Fortuyn, stevent vooral de Randstad af op een onafwendbare catastrofe. Anders dan de huidige opiniemakende intellectuelen wezen: 'Koot en Bie' op een dieper liggende weeffout in onze nationale immigratiegeschiedenis: het feit dat immigranten hier nooit voor vol zijn aangezien en daarom stelselmatig zijn onderschat. Nader beschouwd vertegenwoordigden Bolkestein en consorten dan ook helemaal geen nieuwe 'school': ze bouwden slechts voort op een oer-Hollandse houding ten aanzien van niet-westerse onderdanen van de Nederlandse staat. Met deze kennis in het achterhoofd is het niet verwonderlijk dat al het goede nieuws over de integratie van niet-westerse allochtonen in Nederland stelselmatig wordt veronachtzaamd of gebagatelliseerd. Onder autochtone Nederlandse kinderen is de opleiding van de ouders de beste indicator voor de toekomstige schoolcarrière, wat ook geldt voor de allochtone kinderen. Dat is terug te zien in de tweede generatie met hoogopgeleide allochtone ouders. Het is vooral de vraag of je als politicus of analist de geboekte vooruitgang wilt benadrukken of juist de reëel bestaande achterstanden en problemen. Maar een strenger integratie- en immigratiebeleid zal aan deze realiteit weinig veranderen, zo leert de geschiedenis. Om de positieve ontwikkeling van de migranten verder te stimuleren is geen specifiek migrantenbeleid nodig; het voldoet om de belemmeringen voor zelfstandig ondernemerschap voor iedere Nederlander weg te nemen. Het koppig geloven in nut en noodzaak van een 'krachtdadiger' immigratiebeperking door de Nederlandse politici, valt nauwelijks anders te verklaren dan vanuit een collectief, diep geworteld Mehmet Pamuk-syndroom. "De oudheid is nog niet voorbij, nieuwe Romeinen"- door Fik Meijer Het Romeinse Rijk bezweek weliswaar maar de ideeën van het grote Rijk trotseerde de tijd. Zo wilde bijvoorbeeld Benito Mussolini in de twintigste eeuw een modern Rome stichten gebaseerd op oude Romeinse waarden. In deze tijd zijn er opvallende overeenkomsten tussen de Verenigde Staten van Amerika en het Imperium Romanum. Er is een analogie tussen de privatisering en corruptie in Amerika en het patronagesysteem in Rome, de opname van de grote aantallen immigranten in beide rijken, de decadentie en de militaire macht van de Verenigde Staten en Rome. Ook zijn er gelijkenissen tussen de Romeinse keizer en de president van Amerika. Bij de stichting van de Verenigde Staten lieten de Founding Fathers zich inspireren door de staatsinrichting van de Romeinse republiek. Een gemengde constitutie waarin de consul werd gecontroleerd door de senaat en de senaat door de volksvertegenwoordiging. De Founding Fathers waren tegen het imperialisme. Een rolmodel voor de President was de eenvoudige Cincinnatus die het algemeen belang van Rome diende in tegenstelling tot Caesar en Augustus die vooral hun persoonlijk belang dienden. De tijden zijn veranderd. Presidenten spiegelen zich nu wel aan de Romeinse keizers en er zijn opvallende overeenkomsten tussen de machtspolitiek van het keizerlijke Rome en die van het moderne Amerika. Bij de vergelijking moet je niet vergeten dat anders dan in het Romeinse Rijk, in Amerika het regeringssysteem berust op vrije verkiezingen en het handelen van Amerika gecontroleerd wordt door de Verenigde Naties. Amerikaanse presidenten beschouwen zich als wereld leiders die net als de Romeinse keizers op eigen initiatief de voorwaarden voor een rechtvaardige wereldorde kunnen dicteren. Zowel bij de Romeinen als Amerikanen speelt Religie een belangrijke rol. De Romeinen hadden hun onsterfelijke goden die hun de wereldheerschappij hadden voorspeld. De Amerikanen vinden dat God aan hun kant staat en dat is ook de rechtvaardiging van hun daden: “God bless Amerika”. De Amerikanen beweren net als de Romeinen dat ze alleen aanvallen als ze worden uitgedaagd. Ze creëren het beeld van een rechtvaardige oorlog. Net als de Romeinen vinden Amerikanen dat bemoeienis met interne aangelegenheden van andere staten nodig is om die staten te bevrijden van tirannen en democratieën te vestigen. De Pax Americana lijkt op de Pax Romana. Omdat de Amerikanen een militaire supermacht zijn, vinden ze dat ze baas mogen spelen. Het Romeinse Rijk is ten onder gegaan aan een combinatie van politieke, militaire en economische problemen die ook Amerika kent. Amerika heeft door de oorlogen in Afghanistan en Irak grote schulden. De groeiende ongelijkheid tussen de arme werkende klasse en de kleine groep rijken, zorgt voor binnenlandse onrust. Ook wordt het steeds moeilijker om leidende rol in het internationale krachtenveld te blijven, onder andere door een tekort aan soldaten. Toen er in Rome, door de slechte economie, geen geld was om soldaten te betalen, ging men meer belastingen heffen, maar het bracht de stabiliteit niet terug en Rome kwam in een neerwaartse spiraal. Rome had last van vreemde volkeren aan de grens, Amerika heeft last van internationaal terrorisme. Tot nu toe heeft Amerika haar politieke, militaire en economische belangen in de wereld kunnen verdedigen. Kunnen ze de uitdaging aan of is de opgave te groot? De Romeinen lukte het niet maar misschien lukt het de Amerikanen wel als ze niet te zelfingenomen zijn en bereid zijn opvattingen over zichzelf en anderen bij te stellen.