`Zaak 16-43 Hoogezand` PDF document

advertisement
uitspraak
ARBITER AARDBEVINGSSCHADE
Zaaknummer: 16/43
Meldingsnummer: 106594
Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 22 november 2016
inzake
X,
wonende te Hoogezand,
eigenaar van het pand aan de [adres] te Hoogezand (hierna: het pand),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE NEDERLANDSE
AARDOLIE MAATSCHAPPIJ B.V.,
statutair gevestigd te Den Haag,
vertegenwoordigd door het Centrum Veilig Wonen (het CVW),
hierna ook te noemen: de NAM.
Het verloop van de geschilbeslechtingsprocedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het aanmeldingsformulier van de eigenaar van 28 juni 2016 met stukken;
- de zienswijze van het CVW van 12 september 2016;
- het verslag van de schouw van 25 oktober 2016.
Vervolgens is uitspraak bepaald op heden.
De feiten
In deze procedure kan worden uitgegaan van de volgende vaststaande feiten.
De NAM is concessiehoudster voor de aardgaswinning uit het Groningenveld. Deze
aardgaswinning veroorzaakt aardbevingen die schade tot gevolg hebben.
Sinds 2008 is het in 1938 gebouwde pand aan de [adres] te Hoogezand in eigendom van de
eigenaar. Sindsdien bewoont de eigenaar dit pand. Het betreft een twee-onder-eenkapwoning.
De eigenaar heeft op 2 maart 2016 bij het CVW schade gemeld aan het pand door
aardbevingen. De gemelde schade betreft lekkage in de dakkapel.
Op 8 maart 2016 heeft de eerstelijnsexpert F. Werkman (hierna: de eerstelijnsexpert) van
Octa adviseurs in opdracht van het CVW het pand onderzocht. De eerstelijnsexpert heeft zijn
bevindingen neergelegd in een rapport van 9 maart 2016. In dit rapport is de schade
genummerd 1 als C-schade vastgesteld (schade die niet zelfstandig in verband gebracht kan
worden met aardbevingen).
Omdat de eigenaar het niet eens was met de bevindingen van de eerstelijnsexpert, heeft zij
door F. Schlimbach (hierna: de contra-expert) van Schlimbach bouwmanagement een contra-
zaaknummer: 16/43
datum uitspraak: 22 november 2016
2
expertise aan het pand laten uitvoeren. De contra-expert heeft hierover op 20 april 2016
gerapporteerd. In dit rapport is de schade genummerd 1 als B-schade vastgesteld (schade,
reeds aanwezig voor, maar verergerd door de aardbeving(en)).
Op 13 juni 2016 hebben de eerstelijnsexpert (vertegenwoordigd door schade-expert J.B.K.
Schellevis) en de contra-expert een combi-akte ondertekend waarin zij verklaren niet tot
overeenstemming te zijn gekomen.
Het geschil
De eigenaar betwist de juistheid van de bevindingen van de eerstelijnsexpert en stelt dat de
schade genummerd 1 door aardbevingen is veroorzaakt en/of verergerd.
De eigenaar houdt de NAM aansprakelijk voor deze schade en vordert vergoeding en/of
herstel van de schade.
De NAM heeft verweer gevoerd, inhoudende dat geen sprake is van door aardbeving(en)
veroorzaakte schade. Hierna zal op dat verweer zo nodig worden ingegaan.
De beoordeling
Gelet op de inhoud van het dossier, alsmede op hetgeen besproken en waargenomen is
tijdens de schouw, overweegt de arbiter als volgt.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:177 BW is de NAM in haar kwaliteit van
concessiehoudster voor de aardgaswinning uit het Groningenveld aansprakelijk voor
aardbevingsschade die het gevolg is van gaswinning in Groningen. Dit betekent dat indien
komt vast te staan dat schade aan een pand is veroorzaakt door een aardbeving tengevolge
van gaswinning, de NAM die schade dient te vergoeden aan degeen die stelt de schade te
hebben geleden.
Als uitgangspunt geldt dat in beginsel op de eigenaar de last rust haar stelling te bewijzen dat
de schade het gevolg is van aardbeving(en) tengevolge van gaswinning, nu zij zich immers
beroept op de rechtsgevolgen daarvan. Voor het aannemen van een bewijsvermoeden dat de
schade genummerd 1 het gevolg is van aardbeving(en) is aanleiding wanneer de schade
genummerd 1 is ontstaan dan wel verergerd in het gebied waar bodembeweging als gevolg
van gaswinning zich voordoet en het schade betreft die van bodembeweging kan worden
verwacht.
Vaststaat dat het pand is gelegen in het gebied waar zich bodembeweging als gevolg van
gaswinning voordoet. In dit verband is van belang dat de NAM naar aanleiding van een
eerdere schademelding van de eigenaar aardbevingsschade aan het pand heeft erkend. Naar
het oordeel van de arbiter is de schade genummerd 1 derhalve ontstaan dan wel verergerd in
het gebied waar bodembeweging als gevolg van gaswinning zich voordoet.
In het expertiserapport van de eerstelijnsexpert van 9 maart 2016 wordt op pagina 7 vermeld
dat de schade lekkage in de dakkapel betreft, die veroorzaakt zou zijn door horizontaal
verschoven dakpannen. De contra-expert heeft ter gelegenheid van de schouw verklaard dat
de schade bestaat uit kapotte en verschoven dakpannen. Gelet op het voorgaande en nu
vaststaat dat het pand uit 1938 stamt en het een oud dak met oude dakpannen betreft,
overweegt de arbiter dat het niet gaat om schade die naar haar aard aardbevingsschade zou
kunnen zijn. De door de eigenaar gestelde schade betreft geen schade die van
zaaknummer: 16/43
datum uitspraak: 22 november 2016
3
bodembeweging kan worden verwacht. Naar het oordeel van de arbiter is voor toepassing
van het bewijsvermoeden dan ook geen aanleiding. Het is derhalve aan de eigenaar om
aannemelijk te maken dat de schade genummerd 1 door aardbeving(en) is veroorzaakt dan
wel verergerd. Naar het oordeel van de arbiter is de eigenaar daarin niet geslaagd. De arbiter
oordeelt daartoe als volgt.
De arbiter merkt op dat tijdens de schouw geen kapotte en verschoven dakpannen zijn
waargenomen. Ook op de foto’s in de rapporten van de eerstelijnsexpert en contra-expert zijn
geen kapotte of verschoven dakpannen zichtbaar. De arbiter wijst erop dat ter gelegenheid
van de schouw oude lekkagesporen in de dakkapel zijn waargenomen. Dit duidt op eerdere
lekkage in de dakkapel. Niet is gebleken dat de oorzaak van deze eerdere lekkage is
weggenomen. De arbiter wijst er daarbij op dat tijdens de schouw is gebleken dat er nog
steeds sprake is van lekkage in de dakkapel. Nadat volgens de eigenaar de klusjesman de
verschoven dakpannen heeft rechtgelegd, is de lekkage derhalve niet gestopt. De arbiter acht
het dan ook niet aannemelijk dat de lekkage door verschoven dakpannen is veroorzaakt.
Namens de NAM is door de eerstelijnsexpert betoogd dat lekkage is te verwachten met het
oog op de constructie aan de buitenzijde van de dakkapel. De arbiter merkt op dat beide
deskundigen het erover eens zijn dat het lood ter plaatse van de dakkapel niet goed is
aangebracht. De arbiter acht het veeleer aannemelijk dat de lekkage veroorzaakt is door de
gebrekkige loodconstructie aan de buitenzijde van de dakkapel, dan door aardbeving(en). De
arbiter wijst er daarbij op dat de oude lekkagesporen wijzen op een al langer bestaand
probleem. Nergens is uit gebleken dat de huidige lekkage geen oude, met de constructie
samenhangende, oorzaak heeft.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, komt de arbiter tot de slotsom dat de NAM niet
aansprakelijk is voor vergoeding c.q. herstel van de schade genummerd 1, nu de eigenaar niet
aannemelijk heeft gemaakt dat de schade is veroorzaakt dan wel verergerd door
aardbeving(en).
Beslissing
De arbiter:
-
stelt vast dat de NAM niet aansprakelijk is voor vergoeding en/of herstel van de in
deze procedure geconstateerde schade aan het pand, genummerd 1.
Aldus beslist door mr. J. van der Hulst, Arbiter Aardbevingsschade op 22 november 2016.
Was getekend,
secretaris
arbiter
Download